ancsosa
Tot de n-e generatie.
1 . Jan van den Bor, geboren in 1858, Nijkerk, gestorven op 11 februari 1936, Haarlemmermeer (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud).
2 . Harmen van den Bor, geboren op 18 oktober 1826, Nijkerk, gestorven na 14 januari 1874, Nijkerk. [Bron 2]
... gehuwd op 5 november 1851, Nijkerk, met ...
3 . Jacobje van Twiller, geboren op 31 juli 1826, Nijkerk, gestorven op 5 juli 1911, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 84 jaar oud). [Bron 3]
... hieruit :
4 . Cornelis van den Bor, geboren in 1788, Nijkerk, gestorven op 2 april 1837, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 49 jaar oud). [Bron 4]
... gehuwd op 7 juni 1811, Nijkerk, met ...
5 . Jannetje Harmsen van Soeren, geboren op 17 juni 1788, Nijkerk, gedoopt op 18 juni 1788, Nijkerk, gestorven op 20 april 1852, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 63 jaar oud). [Bron 5]
... hieruit :
6 . Jan Aartsen van Twiller, geboren op 2 oktober 1792, Nijkerk, gestorven op 11 januari 1868, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 75 jaar oud), daghuurder.
... gehuwd op 27 mei 1819, Nijkerk, met ...
7 . Geertje Brouwer, geboren in 1791, Nijkerk, gestorven.
... hieruit :
8 . Willem van de Bor, geboren in 1757, Nijkerk, gedoopt op 27 juli 1757, Nijkerk, gestorven op 8 april 1842, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud). [Bron 8]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Hendrikje Peters, gestorven op 21 januari 1814, Nijkerk, Slichtenhorst
... hieruit :
... gehuwd op 29 april 1782, Nijkerk, met ...
9 . Maria van Dompseler, geboren op 18 maart 1759, Nijkerk, gestorven op 20 februari 1795, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 35 jaar oud). [Bron 9]
... hieruit :
10 . Harmen Andriessen van Soeren, geboren in 1741, gedoopt op 30 juli 1741, Apeldoorn, gestorven op 30 oktober 1816, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 75 jaar oud). [Bron 10]
... gehuwd met ...
11 . Geertruij Andriessen Buitenhuis, geboren in 1743, gestorven in 1811 (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud). [Bron 11]
... hieruit :
12 . Aard Evertze van Twiller, geboren op 24 juli 1763, Nijkerk, gestorven op 8 oktober 1823, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud). [Aantekening 12]
... gehuwd op 27 februari 1791, Nijkerk, met ...
13 . Jannetje Jans Vliek, geboren in 1770, Nijkerk, gestorven.
... hieruit :
16 . Evert Cornelisse van den Bor, geboren in 1723, Nijkerk, gedoopt op 17 januari 1723, Nijkerk, gestorven op 7 januari 1794, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 71 jaar oud). [Bron 16]
... gehuwd op 16 april 1747, Nijkerk, met ...
17 . Jacoba van Hennekeler, geboren in 1726, Nijkerk, gedoopt op 6 november 1726, Nijkerk, gestorven in 1770, Nijkerk, begraven op 4 juni 1770, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 44 jaar oud). [Bron 17]
... hieruit :
18 . Hendrik Gerrits van Dompseler.
... gehuwd met ...
19 . Willempje Jans.
... hieruit :
20 . Andries Harmsen van Soeren, geboren in 1712, Hoog Soeren, gestorven na 1760.
... -(X2) :
gehuwd op 20 januari 1760, Elspeet, met ...
...
Elbertje Christiaans
...
... gehuwd met ...
21 . Leentje Philipsen van Malenstein.
... hieruit :
24 . Evert Geurts van Twiller, alias II Tak 1.1, geboren circa 19 december 1699, Nijkerk, gedoopt op 19 december 1699, Nijkerk, gestorven. [Bron 24]
... gehuwd op 1 april 1758, Nijkerk, met ...
25 . Geertje Everts Willems. [Bron 25]
... hieruit :
32 . Cornelis Evertsz van de Bor, geboren op 1 maart 1699, Nijkerk, gestorven op 29 januari 1778 (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud).
... gehuwd op 6 april 1722, Nijkerk, met ...
33 . Lubbertje van Aller, geboren op 14 januari 1704, Nijkerk, gestorven.
... hieruit :
34 . Wouterus Wulferts van Hennekeler, geboren in 1700, Nijkerk, gedoopt op 12 juli 1700, Nijkerk, gestorven op 26 augustus 1750, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 50 jaar oud). [Bron 34]
... -(X1) :
gehuwd op 16 februari 1721, Nijkerk, met ...
...
Willempje Jacobs, gestorven op 1 oktober 1723, Nijkerk
...
... -(X3) :
gehuwd op 18 november 1736, Nijkerk, met ...
...
Grietje Melisse van Wincoop, geboren in 1710, gestorven
...
dochter van Melis Jans Wincoop 1657 en
Lubbertje Hendriks Hoonhorst
... hieruit :
... gehuwd op 10 oktober 1723 met ...
35 . Jannetje Gerrits, gestorven voor 1736. [Bron 35]
... hieruit :
40 . Herman Vreerix van Soeren. [Bron 40]
... gehuwd met ...
... hieruit :
42 . Philip Malenstein, geboren in 1679, gedoopt op 24 augustus 1679, Kootwijk, gestorven. [Bron 42]
... gehuwd met ...
43 . Jannetje ??, geboren in 1690, Putten, gestorven. [Bron 43]
... hieruit :
48 . Geurt Aerts van (Geurt Aertse Koeboer) Twiller, alias II Tak 1, geboren op 8 juni 1670, Nijkerk, gedoopt op 8 juni 1670, Nijkerk, gestorven. [Bron 48]
... gehuwd op 12 maart 1699, Nijkerk, met ...
49 . Geertien Everts, geboren op 26 december 1677, Nijkerk, gestorven.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
66 . Cornelis van Aller, geboren in 1643, Nijkerk, gestorven, Gerichtsman te Nijkerk. [Aantekening 66]
... -(X1) :
gehuwd voor 1669 met ...
...
EIbertje Jurriaans Schaap
...
dochter van Jurrian Schaap en
? ?
... hieruit :
... gehuwd op 12 februari 1702, Nijkerk, met ...
67 . Hendrickjen Gerritsen. [Bron 67]
... hieruit :
68 . Wulf Wolters van Hennekeler, geboren in 1673, Nijkerk, gestorven op 3 juli 1722 (leeftijd bij overlijden: 49 jaar oud). [Bron 68]
... -(X1) :
gehuwd op 29 januari 1699, Nijkerk, met ...
...
Gerritje van Coot, gestorven in 1699
... (huwelijkstoestemming),
... gehuwd op 7 september 1699, Nijkerk, met ...
69 . Lijsbeth Hendriks Brouwer, geboren op 2 juni 1678, gestorven. [Bron 69]
... hieruit :
84 . Heijmen Malenstein, geboren in 1660, gestorven. [Bron 84]
... gehuwd voor 1680 met ...
... hieruit :
96 . Aert Jans, Schoenmaker in de Veenestraat Nijkerk. [Aantekening 96]
... gehuwd voor 1649 met ...
97 . Reintgen Gosens van (*** stammoeder van de Nijkerker tak *****) Twiller, geboren op 23 maart 1628, Nijkerk, gestorven na 1671. [Aantekening 97]
... (De vrouw geeft de familie naam door), hieruit :
132 . Bessel van Aller, geboren in november 1623, Nijkerk, gedoopt op 16 november 1623, Nijkerk, gestorven voor 1661. [Bron 132]
... gehuwd op 28 maart 1643, Nijkerk, met ...
133 . Reijntgen van (weduwe van Aller) Steenler. [Bron 133]
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd op 13 november 1663, Nijkerk, met ...
...
Johannes van (Jan) Twiller, alias Jan, alias Johan, geboren op 17 november 1625, Nijkerk, gestorven voor 1680, Koopman, Regent van het Weeshuis [Aantekening 133x2]
...
zoon
van Ryckert Wolters van Twiller, Veldgraaf Appelervelt 1581-1640/1644 en
Maritgien Hendricks van Rensselaer 1587-1651
... hieruit :
136 . Wolterus van (Gualterus) Hennekeler, geboren in 1649, Arnhem, gedoopt op 4 oktober 1649, Arnhem, gestorven na 21 mei 1690, Dijkgraaf van den Arkemheen. [Aantekening 136]
... gehuwd in november 1670, Hoevelaken, met ...
137 . Elisabeth Wulfs van Hennekeler, geboren in 1646, Nijkerk, gedoopt in februari 16646, Nijkerk, gestorven. [Aantekening 137]
... hieruit :
138 . Hendrick Rijkszen Brouwer.
... gehuwd met ...
139 . Arisien Hendricksen van Coit.
... hieruit :
194 . Goosen Gortz van Twiller, alias Goosen Geerts Twijler, geboren in 1594, Nijkerk, gedoopt, RK, gestorven in maart 1639, Nijkerk, begraven op 19 maart 1639, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 45 jaar oud). [Aantekening 194]
... gehuwd op 28 februari 1619, Nijkerk, met ...
195 . Enneken Gerritsdr Collert, gestorven op 20 juni 1646, Nijkerk. [Bron 195]
... hieruit :
264 . Cornelis van Oldenaller, geboren in 1585, Nijkerk, gestorven voor juni 1647, Nijkerk, Waard in herberg de Roskam in Nijkerk. [Aantekening 264]
... -(X1) :
gehuwd op 18 maart 1610, Nijkerk, met ...
...
Agnytgen Tijmens van Mheen, geboren in 1590, gestorven in 1618 (leeftijd bij overlijden: 28 jaar oud) [Aantekening 264x1]
... hieruit :
... gehuwd op 31 oktober 1618, Nijkerk, met ...
265 . Geertje Gerrits Snapper, geboren in 1594, gestorven voor 20 november 1653, Nijkerk. [Bron 265]
... hieruit :
266 . Claes van Steenler, gestorven voor 1617.
... gehuwd met ...
267 . Arrisje Collert, gestorven voor 15 juli 1642.
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd op 15 juni 1617 met ...
...
Nicolaes van Oldenbarnevelt, geboren in 1580, Putten, gestorven in 1620 (leeftijd bij overlijden: 40 jaar oud) [Aantekening 267x2]
...
zoon
van Ernst van Oldenbarnevelt ca 1549-1606/1609 en
Geertruid ??
...
272 . Andries van Hennekeler, Dr. , geboren in 1627, Nijkerk, gedoopt op 9 september 1627, Nijkerk, gestorven op 16 november 1664 (leeftijd bij overlijden: 37 jaar oud). [Aantekening 272]
... gehuwd met ...
273 . Geertruida Bachhuijsen. [Bron 273]
... hieruit :
274 . Wulf Wolters van Hennekeler, geboren in 1624, Nijkerk, gedoopt op 8 juli 1624, Nijkerk, gestorven op 27 mei 1679, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud), Dijkgraaf van de Arkenheemse polder. [Aantekening 274]
... gehuwd op 15 februari 1645, Nijkerk, met ...
275 . Arnolda Reinders van Coot, geboren in 1620, gestorven op 23 mei 1691 (leeftijd bij overlijden: 71 jaar oud). [Bron 275]
... hieruit :
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Bartholomeus van Steenler, gestorven op 23 januari 1655, Landschrijver van de Veluwe [Bron 275x1]
...
388 . Gort Aelts van Twiller, geboren voor 1561, Nijkerk, gestorven voor maart 1601. [Aantekening 388]
... gehuwd circa 1590 met ...
389 . Reinike Ardts van Slichtenhorst, gestorven na maart 1610. [Aantekening 389]
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
528 . Bessel Bessels van Aller, geboren in 1555, Nijkerk, gestorven in 1610, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud), Herbergier van "De Roskam" in Nijkerk. [Bron 528]
... gehuwd in 1585 met ...
529 . Alijt Cornelisse van Groningen. [Aantekening 529]
... hieruit :
530 . Gerrit Snapper, geboren in 1575, Nijkerk, gestorven. [Aantekening 530]
... gehuwd in 1589 met ...
531 . Hendrikje Rose. [Bron 531]
... hieruit :
534 . Meynt Collert. [Bron 534]
... gehuwd met ...
535 . Gerritgen Meyntgen. [Bron 535]
... hieruit :
544 . Wolter Wulferts van Hennekeler, geboren in 1583, Nijkerk, gestorven in 1641, Wtterstede, Denemarken (leeftijd bij overlijden: 58 jaar oud), Kerkmeester, Veekoopman, Rentmeester. [Aantekening 544]
... gehuwd op 21 augustus 1608, Nijkerk, met ...
545 . Elisabeth Scholten van Vaneveld, geboren in 1586, Nijkerk, gestorven na 1633. [Bron 545]
... hieruit :
550 . Reinier van Coot, Scholtis van Ermelo (1627), gestorven na 1637, Gerichtsman te Ermelo 1631. [Aantekening 550]
... gehuwd met ...
... hieruit :
776 . Aelt Seghers van Twiller, geboren circa 1530, Nijkerk, gestorven circa mei 1561, Nog jong Overleden "van de watersucht als men verstaet" ( Long Oedeem), begraven (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 31 jaar oud). [Aantekening 776]
... gehuwd met ...
777 . Truide Goosens van Westenappel.
... hieruit :
778 . Arendt Hermansz van Slichtenhorst, geboren circa 1565, Slichtenhorst, gestorven. [Bron 778]
... -(X2) :
gehuwd op 26 april 1618, Nijkerk, met ...
...
Goudje Henricks [Bron 778x2]
...
dochter van Henrick Heymans Beeckman en
? ?
...
... gehuwd, Nijkerk, met ...
779 . Grietgen van Wenckum, geboren in 1570, gestorven voor 1617. [Bron 779]
... hieruit :
780 . Wolter Gerrits Collert, geboren in 1532, Nijkerk, gestorven in 1566, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 34 jaar oud). [Bron 780]
... gehuwd met ...
781 . Bye Hendricks Beeckman, geboren in 1543, Nijkerk, gestorven. [Bron 781]
... hieruit :
1.056 . Bessel Hendriks van Olden Aller. [Bron 1056]
... gehuwd in 1555 met ...
1.057 . Geertruyd van Rensselaer, gestorven op 17 september 1580, Emmerik. [Bron 1057]
... hieruit :
1.060 . Jellis Gisberts Snapper, geboren in 1550, Nijkerk, vermoord op 2 maart 1609, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 59 jaar oud). [Aantekening 1060]
... gehuwd met ...
1.061 . Trijntje Jans. [Bron 1061]
... hieruit :
1.088 . Wolffer Peelen van Hennekeler, geboren circa 1542, gestorven, Gerixchtsman.
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.090 . Mathijs Scholten van Vaneveld, gestorven in 1589. [Bron 1090]
... gehuwd met ...
1.091 . Andriesken Schrassert, geboren in 1555, gestorven voor 1 februari 1620. [Bron 1091]
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd op 17 april 1589 met ...
...
Aelt Cosijnse van Hennekeler, geboren circa 1540, gestorven op 14 december 1607, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 67 jaar oud)
...
zoon
van Casijn Wulfsz van Hennekeler 1516-1585 en
Aertje Schrassert 1510-1580/
... hieruit :
1.100 . Gerrit van Coot, Scholtis Ermelo (1594-1630, 1589-1630), geboren in 1565, gestorven in 1632 (leeftijd bij overlijden: 67 jaar oud), Scholtis.
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Johanna Schrassert
...
dochter van Philip Ottensz Schrassert 1508-1577/1580 en
Catharina van Arler 1531-1605
... hieruit :
... gehuwd met ...
1.101 . Belie Pannekoeck, gestorven in 1614.
... hieruit :
1.552 . Segher Ghijsberts van Twiller, geboren circa 1500, Nijkerk, gestorven. [Aantekening 1552]
... gehuwd met ...
1.553 . Goude Maessen. [Aantekening 1553]
... hieruit :
1.554 . Gosen van Westenappel, gestorven in 1555, Abstman van Paderborn. [Aantekening 1554]
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.556 . Herman van Slichtenhorst.
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.560 . Gerrit Collert, geboren in 1491, Nijkerk, gestorven in 1526, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 35 jaar oud).
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.562 . Hendrick Peelen Beeckman, geboren in 1500, Nijkerk, gestorven. [Bron 1562]
... gehuwd met ...
... hieruit :
2.112 . Hendrik van Aller, Ridder op de Veluwe . [Aantekening 2112]
... gehuwd met ...
... hieruit :
2.114 . Johan Hendriksz van Rensselaer, gestorven voor 10 juni 1542, nijkerk, begraven, Nijkerk . [Aantekening 2114]
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Andreesken van Oldenbarnevelt, gestorven circa 1600 [Bron 2114x2]
...
dochter van Ernst van Oldenbarnevelt †1522/ en
? ?
... hieruit :
... gehuwd op 30 juni 1523, Harderwijk, met ...
2.115 . Derykebia van (Bija) Luxhool, gestorven, begraven, Nijkerk .
... hieruit :
2.120 . Gisbert Janse Snapper, geboren in 1531, gestorven. [Aantekening 2120]
... gehuwd met ...
2.121 . Trijne Ellerts, geboren in 1530, gestorven in 1606 (leeftijd bij overlijden: 76 jaar oud). [Bron 2121]
... hieruit :
2.176 . Peel van Hennekeler, geboren in 1508, Nijkerk, gestorven op 31 december 1563, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud). [Bron 2176]
... gehuwd met ...
2.177 . Geertruid ?. [Bron 2177]
... hieruit :
2.180 . Henrick Henricksz Scholten van Vaneveld. [Bron 2180]
... gehuwd met ...
2.181 . Elisabeth van Arckel. [Bron 2181]
... hieruit :
2.182 . Coop Arntsz Schrassert, Burgemeester Nijkerk, geboren in 1517, Nijkerk, gestorven. [Bron 2182]
... gehuwd in 1554, Nijkerk, met ...
2.183 . Naelle Baruwse van Esveld, gestorven in 1597. [Bron 2183]
... hieruit :
2.200 . Cornelis van Coot, Schout van Ermelo (1564-1597), gedoopt circa 1575, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
2.202 . Johan Marisz Pannekoeck, gestorven voor 1563, Rentmeester van de voorst van Bredevoorde. [Aantekening 2202]
... gehuwd in 1554 met ...
2.203 . Catharina van Arler, geboren in 1531, gestorven op 9 maart 1605, Harderwijk (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud).
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Philip Ottensz Schrassert, geboren in 1508, gestorven tussen 1577 en 1580, Gerichtsman te Nijkerk [Aantekening 2203x2]
...
zoon
van Otto Schrassert, Dijkgraaf Arkemheen 1470-1553 en
Engel van (Dageraet) Hollick
... hieruit :
3.104 . Ghijsbert van Twiller, geboren waarschijnlijk in 1470, gestorven, Leenman in 1520. [Aantekening 3104]
... gehuwd met ...
... hieruit :
3.112 . Elbert van Slichtenhorst. [Bron 3112]
... gehuwd met ...
... hieruit :
3.120 . Elbert Collert, geboren in 1466, Nijkerk, gestorven in 1513, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 47 jaar oud). [Bron 3120]
... gehuwd met ...
3.121 . Goete ??, gestorven in 1505, Nijkerk. [Bron 3121]
... hieruit :
3.124 . Peel Woltersen Beeckman, geboren in 1463, Nijkerk, gestorven in 1526, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 63 jaar oud). [Bron 3124]
... gehuwd met ...
3.125 . Bye Killen van Vaneveld, geboren in 1471, Putten, gestorven in 1530, Putten (leeftijd bij overlijden: 59 jaar oud). [Bron 3125]
... hieruit :
4.224 . Reinier Willem van Olden Aller, Gerichtsman van Veluwe (1495), gestorven in 1506, Bezitter van Oldenaller, Gerichtsman op veluwe. [Bron 4224]
... gehuwd met ...
4.225 . Gonda ?, gestorven in 1506. [Bron 4225]
... hieruit :
4.228 . Hendrick Woltersz van Rensselaer, geboren voor 1470, Netherlands, gestorven op 21 juni 1526, Harderwijk, begraven . [Aantekening 4228]
... gehuwd met ...
4.229 . Swaene van Indijck, geboren, Hemegsels, Netherlands.
... hieruit :
4.230 . Melis Cosijns van Luxhool, geboren in 1517, Luxhool bij Nijkerk, gestorven. [Aantekening 4230]
... gehuwd met ...
4.231 . Bya Hanegraaf. [Aantekening 4231]
... hieruit :
4.240 . Johan Snapper, geboren in 1510, gestorven voor 1608.
... gehuwd met ...
... hieruit :
4.352 . Henrick van Hennekeler.
... gehuwd met ...
... hieruit :
4.360 . Hendrick Hendricksz Scholten van Vaneveld, Schout te Nijkerk (1547-1553), gestorven na 1583, Schout te Nijkerk. [Aantekening 4360]
... gehuwd met ...
4.361 . Elisabeth van Heuckelum.
... hieruit :
4.364 . Arnt Everts Schrassert, geboren voor 1491, Nijkerk, gestorven voor 1574. [Aantekening 4364]
... gehuwd in 1516, Nijkerk, met ...
4.365 . Willempje van Dompseler, geboren voor 1495, gestorven. [Bron 4365]
... hieruit :
4.366 . Baruw van Esveld. [Bron 4366]
... gehuwd op 28 januari 1512, Harderwijk, met ...
4.367 . Hendrickje van der Schuur. [Bron 4367]
... hieruit :
4.400 . Gerrit van Coot, Schout van Ermelo (1559), geboren in 1515, gestorven in 1563 (leeftijd bij overlijden: 48 jaar oud).
... gehuwd met ...
... hieruit :
4.404 . Mauritius Mauritsz Pannekoeck, geboren in 1470, gestorven in 1537 (leeftijd bij overlijden: 67 jaar oud), Rentmeester van de Veluwe. [Aantekening 4404]
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Margareth van Schothorst [Bron 4404x2]
... hieruit :
... gehuwd met ...
4.405 . Jannitgen van Bemmel. [Bron 4405]
... hieruit :
4.406 . Reynier Schult van Arler, Scholtis Putten (1522-1530), Drost op Huckestein (1546), geboren in 1510, gestorven op 10 maart 1550 (leeftijd bij overlijden: 40 jaar oud), Schout te Putten van 1522 tot 1530. [Aantekening 4406]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Swyrten Wolff, gestorven in 1519
... hieruit :
... gehuwd op 8 november 1530, Harderwijk, met ...
4.407 . Eefsche van (Eva) Brienen, geboren in 1510, gestorven, begraven in 1571 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 61 jaar oud). [Bron 4407]
... hieruit :
6.208 . Jacob van Twiller, geboren waarschijnlijk in 1440, gestorven ((op document genoemd 1429-85)). [Aantekening 6208]
... gehuwd met ...
... hieruit :
6.240 . Gerrit Collert, geboren in 1437, Nijkerk, gestorven. [Bron 6240]
... gehuwd met ...
... hieruit :
6.250 . Kille van Vaneveld, geboren in 1434, Putten, gestorven in 1484, Putten (leeftijd bij overlijden: 50 jaar oud). [Bron 6250]
... gehuwd met ...
... hieruit :
8.448 . Willem Reiniers van Olden Aller.
... gehuwd met ...
... hieruit :
8.456 . Wolter Egbertsz Rensselaer, geboren, Harderwijk. [Aantekening 8456]
... gehuwd in 1485, Maelsted en Rensselaer, met ...
8.457 . Nelle van Garderen van Norden, gestorven op 21 juni 1526.
... hieruit :
8.460 . Cosijn van Luxhool. [Bron 8460]
... gehuwd met ...
8.461 . Geertruit van Hennekeler. [Bron 8461]
... hieruit :
8.480 . Mette Snapper, geboren in 1480, gestorven. [Bron 8480]
... gehuwd in 1508 met ...
8.481 . Giseken Ellerts. [Bron 8481]
... hieruit :
8.704 . Wulffganck van Hennekeler, geboren voor 1460, gestorven. [Aantekening 8704]
... gehuwd met ...
... hieruit :
8.706 . Peel Randt. [Bron 8706]
... gehuwd met ...
8.707 . Alijt Gerrits. [Bron 8707]
... hieruit :
8.720 . Hendrick Reinders van Vaneveld, gestorven na 1551. [Aantekening 8720]
... gehuwd in 1489 met ...
... hieruit :
8.728 . Evert Johans Schrassert, geboren in 1442, Nijkerk, gestorven in 1477, Putten (leeftijd bij overlijden: 35 jaar oud), Drost van Veluwe. [Bron 8728]
... gehuwd in 1464, Putten, met ...
8.729 . Aertje Scholten van Arler, geboren in 1450, Putten, gestorven in 1527 (leeftijd bij overlijden: 77 jaar oud). [Bron 8729]
... hieruit :
8.730 . Hendrik van Dompseler, geboren op 11 maart 1506, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
8.800 . Steven van Coot, Schout van Ermelo (1547-1548), geboren in 1485, gestorven, Gerichtsman van Ermelo 1551.
... gehuwd met ...
8.801 . Ennicken Gerrits. [Bron 8801]
... hieruit :
8.808 . Mauritius Pannekoeck. [Bron 8808]
... gehuwd met ...
8.809 . Johanna Schrassert. [Bron 8809]
... hieruit :
8.812 . Reinier Henricksz van (de Jonge) Arler, geboren, Putten, gestorven voor 1510, Schout te Nijkerk en Putten, Herbergier. [Aantekening 8812]
... gehuwd circa 1415, Putten, met ...
8.813 . Catharina van Scherpenzeel, gestorven voor 11 december 1531. [Aantekening 8813]
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd in 1522 met ...
...
Helmich van Schevenick
...
8.814 . Arent van Brienen, Schepen Harderwijk (1495-1526), geboren in 1470, gestorven in 1526 (leeftijd bij overlijden: 56 jaar oud).
... gehuwd op 29 november 1483, Harderwijk, met ...
8.815 . Beyle van Speulde, geboren in 1470, gestorven.
... hieruit :
12.416 . Jacob van Twiller, geboren circa 1392, gestorven, leenman in 1439. [Aantekening 12416]
... gehuwd met ...
... hieruit :
12.480 . Elbert Collert, geboren in 1401, Nijkerk, gestorven. [Bron 12480]
... gehuwd met ...
12.481 . ? ?. [Bron 12481]
... hieruit :
12.500 . Jacob van Vaneveld, geboren in 1396, Putten, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
16.912 . Egbert Rensselaer, geboren circa 1440, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
17.440 . Reijner Reijnders van Vaneveld.
... gehuwd met ...
... hieruit :
17.456 . Johan (de Oude) Schrassert, Ridder , geboren in 1396, Garderen, gestorven in 1470 (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud). [Aantekening 17456]
... gehuwd met ...
17.457 . Lijsbeth Jans van Scherpenzeel, geboren in 1401, Scherpenzeel, gestorven. [Bron 17457]
... hieruit :
17.458 . Reijner Hendricks van Aller, Scholtus Nijkerk (1437), geboren, Putten, gestorven, Putten, Dienstman, Herbergier te Putten. [Aantekening 17458]
... gehuwd circa 1450 met ...
17.459 . ? ?. [Bron 17459]
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
17.624 . Hendrick Reijnders van Arler, geboren in 1461, Putten, gestorven voor 1492, Putten, Landbouwer. [Aantekening 17624]
... gehuwd in 1466, Morgenhave, Harderwijk, met ...
17.625 . Bya N, gestorven voor 1492, Nijkerk. [Bron 17625]
... hieruit :
17.626 . Gaidert van Scherpenzeel, alias Goert van, alias Godert van, geboren voor 1430, gestorven voor 2 juli 1499. [Aantekening 17626]
... gehuwd in 1462 met ...
17.627 . Henrica van Wisch, geboren in 1445, gestorven in 1527 (leeftijd bij overlijden: 82 jaar oud). [Aantekening 17627]
... hieruit :
17.628 . Arent van Brienen, geboren in 1440, gestorven in 1483 (leeftijd bij overlijden: 43 jaar oud).
... gehuwd met ...
17.629 . Aerntgen ?, geboren in 1445, gestorven.
... hieruit :
24.832 . Gijsbert van Twiller, geboren waarschijnlijk in 1370, gestorven, leenman in 1429. [Aantekening 24832]
... gehuwd met ...
... hieruit :
24.960 . Ghert Collert, geboren in 1373, Nijkerk, gestorven. [Bron 24960]
... gehuwd met ...
24.961 . ? ?. [Bron 24961]
... hieruit :
25.000 . Thomas van Vaneveld, geboren in 1366, Putten, gestorven. [Bron 25000]
... gehuwd met ...
25.001 . ? ?. [Bron 25001]
... hieruit :
33.792 . Willem Reiniers van Wedemaat van Aller, Procurator Nijkerk, Procurator van het gasthuis Nijkerk.
... gehuwd met ...
... hieruit :
34.912 . Otto Phillipsz Schrassert, geboren in 1368, Garderen, gestorven in 1445, Garderen (leeftijd bij overlijden: 77 jaar oud). [Bron 34912]
... gehuwd met ...
34.913 . ? ?. [Bron 34913]
... hieruit :
34.914 . Johan Thymens van Scherpenzeel, Heer van Scherpenzeel , geboren in 1349, Scherpenzeel, gestorven in 1428, Scherpenzeel (leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud). [Aantekening 34914]
... gehuwd circa 1400 met ...
34.915 . Stijne van Wittenhorst, geboren in 1376, Woudenberg, gestorven. [Bron 34915]
... hieruit :
34.916 . Hendrick van Aller, Ridder Veluwe, Gerichtsman van Veluwe, Ambtsman van Paderborn, geboren waarschijnlijk in 1299, gestorven na 1342, Putten, Richter van de Veluwe 1339. [Aantekening 34916]
... gehuwd met ...
... hieruit :
35.252 . Otto van Scherpenzeel, Ridder , Heer van Scherpenzeel , Dep Ridderschap vande Veluwe , Schepen van Arnhem , geboren in 1410, gestorven in 1465 (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud). [Aantekening 35252]
... gehuwd in 1422 met ...
35.253 . Stijne van den Gruijthuijs, geboren voor 1410, gestorven. [Aantekening 35253]
... hieruit :
... gehuwd met ...
35.255 . Margaretha van Camphuizen.
... hieruit :
49.664 . Ghiselbert Jacobszoon van Twiller, geboren waarschijnlijk in 1345, gestorven na 1385, Hof van het gerecht Scherpenzeel, Tijnshouder. [Aantekening 49664]
... gehuwd met ...
... hieruit :
49.920 . Arnt Wolters de Erentel, geboren in 1341, Nijkerk, gestorven in 1407, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 66 jaar oud). [Bron 49920]
... gehuwd met ...
49.921 . ? ?. [Bron 49921]
... hieruit :
50.000 . Aelt Killen van Vaneveld, geboren in 1341, Putten, gestorven in 1414, Putten (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud). [Bron 50000]
... gehuwd met ...
50.001 . ? ?. [Bron 50001]
... hieruit :
67.584 . Reyner Heynen van Aller, Ambtsman van Paderborn , gestorven in 1397. [Aantekening 67584]
... gehuwd met ...
67.585 . Aleidt Willems NN. [Bron 67585]
... hieruit :
69.824 . Philips Schrassert, geboren in 1331, Garderen, gestorven. [Bron 69824]
... gehuwd met ...
69.825 . ? ?. [Bron 69825]
... hieruit :
69.828 . Thijmen Janz van Scherpenzeel, Heer van Scherpenzeel , geboren in 1326, Scherpenzeel, gestorven in 1370, Scherpenzeel (leeftijd bij overlijden: 44 jaar oud). [Aantekening 69828]
... gehuwd in 1345, Scherpenzeel, met ...
69.829 . Elizabeth ??. [Aantekening 69829]
... hieruit :
69.832 . Arnoldus van Aller, geboren circa 1271, Arnhem, gestorven na 1313, Nijkerk. [Aantekening 69832]
... gehuwd met ...
... hieruit :
70.506 . Godert Bartoltsz van den Gruijthuijs. [Aantekening 70506]
... gehuwd in 1422 met ...
... hieruit :
70.508 . Hendrik van Wisch, Heer van Wisch (1390), Ridder (13 juni 1447), gestorven voor 1448. [Aantekening 70508]
... gehuwd met ...
70.509 . Irmgard van Wittgenstein.
... hieruit :
99.328 . Jacob van *** Stamvader Twiller en Twillert *** Twiller, geboren waarschijnlijk in 1310, gestorven. [Aantekening 99328]
... gehuwd met ...
... hieruit :
99.840 . Wolterus de Erentel, geboren in 1313, Nijkerk, gestorven in 1399, Nijkerk (leeftijd bij overlijden: 86 jaar oud). [Bron 99840]
... gehuwd met ...
99.841 . ? ?. [Bron 99841]
... hieruit :
100.000 . Kille van Vaneveld, geboren in 1311, Putten, gestorven. [Bron 100000]
... gehuwd met ...
100.001 . ? ?. [Bron 100001]
... hieruit :
135.168 . Hendrik Servatii van Aller, Gerichtsman van Veluwe , gestorven voor 1429, Schepen, Richter van de Veluwe. [Aantekening 135168]
... gehuwd met ...
135.169 . Aleidis Hullen. [Bron 135169]
... hieruit :
139.648 . Goude Schrassert, geboren in 1304, Garderen, gestorven in 1368, Garderen (leeftijd bij overlijden: 64 jaar oud). [Aantekening 139648]
... gehuwd met ...
139.649 . ? ?. [Bron 139649]
... hieruit :
139.656 . Johan I van Scherpenzeel, Heer van Scherpenzeel , geboren in 1295, Woudenberg, gestorven in 1342, Scherpenzeel (leeftijd bij overlijden: 47 jaar oud). [Bron 139656]
... gehuwd in 1325, Scherpenzeel, met ...
139.657 . Mechteld van Lokhorst, geboren in 1300, gestorven. [Bron 139657]
... hieruit :
141.012 . Berout Bertold van den Gruijthuijs. [Aantekening 141012]
... gehuwd met ...
... hieruit :
141.016 . Hendrick II van Wisch, Heer van Wisch , gestorven voor 1390. [Aantekening 141016]
... gehuwd met ...
141.017 . Catharina van Bronckhorst, gestorven na 1420.
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd in 1391 met ...
...
Hendrikvan Ghemen
...
270.336 . Servaes van Aller, Gerichtsman van Veluwe, Ambtsman van Paderborn (1332), geboren waarschijnlijk in 1300, gestorven in 1352 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 52 jaar oud), Gerichtsman van de Veluwe 1339. [Aantekening 270336]
... gehuwd met ...
... hieruit :
279.312 . Johan van Woudenberg, Ridder , Bisschop van Utrecht , geboren voor 1310, Woudenberg, gestorven in 1367. [Bron 279312]
... gehuwd op 14 april 1336 met ...
279.313 . Willemette van Diest. [Bron 279313]
... hieruit :
282.034 . Willem van Bronckhorst, Ridder , Heer van Bronckhorst (1358-1399), Burggraaf van Nijmegen , gestorven op 12 maart 1410, Raad van de Hertog van Gelre, Drost en landrentmeester van Zurphen. [Bron 282034]
... gehuwd in november 1365 met ...
282.035 . Cunegonda van Meurs. [Bron 282035]
... hieruit :
558.624 . Elias van Woudenberg van Scherpenzeel, Ridder , Heer van Woudenberg , geboren in 1285, Woudenberg, gestorven voor 1339. [Bron 558624]
... gehuwd met ...
558.625 . Agnes van Arkel, geboren in 1275, gestorven. [Bron 558625]
... hieruit :
564.068 . Gijsbrecht V van Bronckhorst, Ridder , Heer van Bronckhorst (1328), Heer van Batenburg , gestorven in 1356. [Aantekening 564068]
... gehuwd voor 1344 met ...
564.069 . Catharina van Leefdael, gestorven op 13 april 1361. [Bron 564069]
... hieruit :
564.070 . Frederik van Meurs, Graaf van Meurs .
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.117.248 . Philips van Rijningen, Ridder , geboren in 1215, Woudenberg, gestorven. [Bron 1117248]
... gehuwd in 1235, Woudenberg, met ...
1.117.249 . Mathilde van Kleef, geboren in 1215, Cleef, gestorven. [Bron 1117249]
... hieruit :
1.117.250 . Arnold van den Bergh.
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.128.136 . Willem III van Bronckhorst, Heer van Bronckhorst , geboren in 1286, gestorven op 25 september 1328, Hasselt, Belgie (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud), Maarschalk in dienst Reinald II van Gelre.
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Bastaardij N
... hieruit :
... gehuwd met ...
1.128.137 . Johanna van Batenburg.
... hieruit :
2.234.496 . Elias van Rijningen, geboren in 1176, Woudenberg, gestorven. [Bron 2234496]
... gehuwd met ...
2.234.497 . ? ?. [Bron 2234497]
... hieruit :
2.234.498 . Dietrich V Nust van Kleef, Graaf van Kleef , geboren in 1183, Kleef, gestorven in 1260, Kleef (leeftijd bij overlijden: 77 jaar oud). [Aantekening 2234498]
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Hedwich van Meissen Wettin, gestorven voor februari 1249
... hieruit :
... gehuwd met ...
2.234.499 . Mathilda van Dinslaken, geboren in 1190, gestorven in 1224, Kleef (leeftijd bij overlijden: 34 jaar oud).
... hieruit :
2.234.502 . Arend van Amstel, alias Arnold, Ridder , Heer van Benschop en IJsselstein , geboren in 1230, gestorven in 1291 (leeftijd bij overlijden: 61 jaar oud). [Bron 2234502]
... gehuwd met ...
2.234.503 . Johanna van IJsselstein, geboren in 1230, gestorven in 1290 (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud). [Bron 2234503]
... hieruit :
2.256.272 . Gijsbert IV van Bronckhorst, gestorven in 1315.
... gehuwd met ...
2.256.273 . Elisabeth van Steinfurt, gestorven in 1347.
... hieruit :
4.468.996 . Dietrich IV van Kleef, Graaf van Kleef , geboren circa 1160, gestorven in 1203 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 43 jaar oud).
... gehuwd in 1182, Lisse, met ...
4.468.997 . Margaretha van Holland, gestorven in 1203.
... hieruit :
4.469.004 . Gijsbrecht III van Amstel, Ridder , Heer van Amstel , geboren in 1200, gestorven in 1252 (leeftijd bij overlijden: 52 jaar oud), Ministreiaal van de Bisschop van Utrecht. [Aantekening 4469004]
... gehuwd in 1200 met ...
4.469.005 . Aleidis Albrechtsdr van Cuijck, geboren in 1200, gestorven in 1250 (leeftijd bij overlijden: 50 jaar oud). [Bron 4469005]
... hieruit :
4.512.544 . Willem van Bronckhorst, Heer van Reckheim , geboren waarschijnlijk in 1231, gestorven in 1290 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 59 jaar oud). [Bron 4512544]
... gehuwd in 1250 met ...
4.512.545 . Ermgard Randerode.
... hieruit :
8.937.992 . Dietrich III van Kleef, Graaf van Kleef , geboren circa 1129, gestorven in 1172 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 43 jaar oud).
... gehuwd in 1155 met ...
8.937.993 . Adelheid von Sulzbach.
... hieruit :
8.937.994 . Floris III (De Kruisvaarder) van Holland, Graaf van Holland , geboren in 1128, gestorven op 1 augustus 1190, Sirië, tijdens kruistocht, begraven, Middelburg (leeftijd bij overlijden: 62 jaar oud). [Aantekening 8937994]
... gehuwd in 1162 met ...
8.937.995 . Ada de Huntington, Prinses van Schotland , geboren in 1146, gestorven op 11 januari 1208 (leeftijd bij overlijden: 62 jaar oud).
... hieruit :
8.938.008 . Gijsbrecht II van Amstel, Ridder , Leenheer van Amstelland , geboren tussen 1170 en 1175, gestorven tussen 1240 en 1244, ministeriaal van de bisschop van Utrecht.
... gehuwd met ...
8.938.009 . Betrande van IJsselstein.
... hieruit :
8.938.010 . Albrecht van Cuijck, Ridder , Heer van Cuijck en Herpen , Burggraaf van Utrecht , Heer van Asten , geboren in 1170, gestorven in 1223 (leeftijd bij overlijden: 53 jaar oud). [Bron 8938010]
... gehuwd in 1200 met ...
8.938.011 . Hadewych van Meerheim, geboren in 1170, gestorven in 1235 (leeftijd bij overlijden: 65 jaar oud). [Bron 8938011]
... hieruit :
9.025.088 . Gijsbert van Bronckhorst, Vir Nobilis , Dominus de Radekeym , geboren in 1182, gestorven in 1241 (leeftijd bij overlijden: 59 jaar oud).
... gehuwd circa 1220 met ...
9.025.089 . Kunigunda van Oldenburg.
... hieruit :
17.875.984 . Arnold I van Kleef, Graaf van Kleef en Tomburg , geboren circa 1100, gestorven op 20 februari 1147, begraven, Bedburg (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 47 jaar oud).
... gehuwd met ...
17.875.985 . Ida van Lotharingen.
... hieruit :
17.875.988 . Dirk VI van Holland, Graaf van Holland , geboren in 1109, gestorven op 5 augustus 1157, begraven, Rijnsburg (leeftijd bij overlijden: 48 jaar oud).
... gehuwd in 1124 met ...
17.875.989 . Sophia van Rheineck, gestorven op 26 september 1176, Jeruzalem, begraven, Jeruzalem .
... hieruit :
17.876.016 . Gijsbrecht I van Amstel, Heer van Amstelland (1172-1188), geboren tussen 1134 en 1105, gestorven in 1188, dienstman, ministeriaal van de bisschop van Utrecht.
... gehuwd met ...
17.876.017 . ? ?.
... hieruit :
17.876.020 . Hendrik II van Cuijck, Kruisvaarder , Heer van Cuijck , Stadssgraaf van Utrecht , Voogd van SintJan in Utrecht , geboren in 1130, gestorven in 1204 (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud).
... gehuwd in 1160, Utrecht, met ...
17.876.021 . Sophia Dirks van Rhenen van Herpen, geboren in 1140, gestorven in 1191 (leeftijd bij overlijden: 51 jaar oud).
... hieruit :
17.876.022 . Rutger van Merheijm.
... gehuwd met ...
17.876.023 . Aleijdis van Horne.
... hieruit :
18.050.176 . Willem van Bronckhorst, geboren waarschijnlijk in 1150, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
35.751.968 . Arnold van Kleef.
... gehuwd met ...
... hieruit :
35.751.976 . Floris II (de Vette) van Holland, Graaf van Holland (1091-1122), gestorven op 2 maart 1122. [Aantekening 35751976]
... -(X1) :
met ...
...
N N
... hieruit :
... gehuwd in 1108 met ...
35.751.977 . Geertruida van Lotharingen.
... hieruit :
35.752.032 . Egbert van Amstel, Heer van Amstelland (1131-1172), geboren in 1105, gestorven in 1172 (leeftijd bij overlijden: 67 jaar oud), ministriaal van de bisschop van Utrecht.
... gehuwd met ...
35.752.033 . ? ?.
... hieruit :
35.752.040 . Herman II van Cuijck, Heer van Cuijk van Malsem , Stadsgraaf van Utrecht , geboren in 1100, gestorven in 1168 (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud). [Aantekening 35752040]
... gehuwd met ...
35.752.041 . dochter van Chiny, geboren in 1100, gestorven.
... hieruit :
36.100.352 . Gijsbert van Bronckhorst, Heer van Reckheim , geboren waarschijnlijk in 1110, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
71.503.952 . Dirk V van Holland, Graaf van Holland (1061-1071, 1076-1091), geboren in 1054, gestorven op 17 juni 1091, begraven, Egmond (leeftijd bij overlijden: 37 jaar oud). [Aantekening 71503952]
... gehuwd voor 26 juni 1083 met ...
71.503.953 . Othildis van Saxen, geboren in 1059, gestorven in 1093, Egmond (leeftijd bij overlijden: 34 jaar oud).
... hieruit :
71.504.064 . Wofgert van Amstel, Scgout van Amstelland (1100).
... gehuwd met ...
71.504.065 . ? ?.
... hieruit :
71.504.080 . Hendrik I van Cuijck, Heer van Cuijk van Malsem , Burggraaf van Utrecht , geboren in 1075, gestorven op 9 augustus 1108 (leeftijd bij overlijden: 33 jaar oud). [Bron 71504080]
... gehuwd in 1095 met ...
71.504.081 . Alveradis van Hochstaden, geboren in 1080, gestorven in 1131 (leeftijd bij overlijden: 51 jaar oud). [Bron 71504081]
... hieruit :
71.504.082 . Otto II van Chiny.
... gehuwd met ...
71.504.083 . Adelheid van Namen.
... hieruit :
143.007.904 . Floris I van Holland, Graaf van Holland (1049-1061), Graaf van West Friesland , geboren na 1019, vermoord op 28 juni 1061, Nederhemert, begraven, Egmond . [Aantekening 143007904]
... gehuwd in 1050 met ...
143.007.905 . Gertrudis van Saxen, geboren in 1033, gestorven.
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Robrecht I van (de Fries) Vlaanderen, Graaf van Vlaanderen , geboren in 1035, gestorven in 1093 (leeftijd bij overlijden: 58 jaar oud)
...
zoon
van Boudewijn V de Grote van Rijsel van Vlaanderen, Graaf van Vlaanderen 1013-1067 en
Adela van Frankrijk, Prinses van Frankrijk 1009-1079
... hieruit :
143.008.160 . Herman van Malsen van Cuijck, Heer van Cuijk , gestorven in 1080. [Aantekening 143008160]
... gehuwd in 1065 met ...
143.008.161 . Ida van Namen van Boulogne, geboren in 1057, gestorven. [Bron 143008161]
... hieruit :
143.008.162 . Gerard I van Hochstaden, geboren in 1055, gestorven in 1137 (leeftijd bij overlijden: 82 jaar oud).
... gehuwd met ...
143.008.163 . Aleydis van Wickrath, geboren in 1065, gestorven in 1120 (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud).
... hieruit :
286.015.808 . Dirk III (Hierosolomyta) van Holland, Graaf van Holland , Graaf van Bourgondie , geboren in 981, Gent, gestorven op 27 mei 1039, begraven, Abdijkerk van Egmond (leeftijd bij overlijden: 58 jaar oud). [Aantekening 286015808]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Othilda van Saxen
... hieruit :
... gehuwd voor 1019 met ...
286.015.809 . Othilde von de Nordmark, geboren in 933, gestorven op 31 maart 1044, Quedlinburg (leeftijd bij overlijden: 111 jaar oud). [Bron 286015809]
... hieruit :
286.016.322 . Eustache II van Boulogne, Graaf van Boulogne , geboren in 1030, gestorven in 1080 (leeftijd bij overlijden: 50 jaar oud). [Aantekening 286016322]
... -(X1) :
gehuwd in 1050 met ...
...
Godfigu van Engeland, gestorven in 1057 [Bron 286016322x1]
...
... gehuwd met ...
286.016.323 . Ida van Neder- Lotharingen, geboren in 1035, gestorven op 13 augustus 1113 (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud). [Bron 286016323]
... hieruit :
572.031.616 . Arnulf I (van Gent) van Gandensis Holland, Graaf van Holland (circa 951-circa 988), Graaf van West Friesland , geboren in 951, Gent, gesneuveld op 18 september 993, a.d.mond van de Maas (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud). [Aantekening 572031616]
... gehuwd in 980 met ...
572.031.617 . Liutgards van Luxemburg, gestorven na 13 mei 1005. [Aantekening 572031617]
... hieruit :
572.032.644 . Eustache I van Boulogne, Graaf van Boulogne , geboren in 1010, gestorven in 1049 (leeftijd bij overlijden: 39 jaar oud). [Bron 572032644]
... -(X2) :
gehuwd in 987 met ...
...
Ermengard van Lotharingen, gestorven in 1049
...
dochter van Karel van Lotharingen, Koning van Frankrijk 953-992 en
Adelheid N
... hieruit :
... gehuwd in 1030 met ...
572.032.645 . Mathilde van Leuven, geboren in 1005, gestorven. [Bron 572032645]
... hieruit :
572.032.646 . Godfried II van Lotharingen.
... gehuwd met ...
572.032.647 . Oda ?.
... hieruit :
1.144.063.232 . Dirk II van Holland, Graaf van Holland , Graaf van West Friesland , geboren in 932, gestorven op 6 mei 988 (leeftijd bij overlijden: 56 jaar oud). [Aantekening 1144063232]
... gehuwd met ...
1.144.063.233 . Hildegard van Vlaanderen, Gravin van Vlaanderin , geboren circa 936, gestorven tussen 975 en 980, begraven, Egmond onder één steen met graaf Dirk III .
... hieruit :
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Raoul I van Cambrai
... hieruit :
1.144.063.234 . Siegrfried van Verdun, Graaf van Luxemburg.
... gehuwd met ...
1.144.063.235 . Hadewich van Lotharingen.
... hieruit :
1.144.065.290 . Lambert I van Leuven, Graaf van Leuven , gesneuveld op 12 september 1015, Florennes, begraven in september 1015, Nijvels . [Bron 1144065290]
... gehuwd met ...
1.144.065.291 . Gerberga van Neder Lotharingen, geboren in 971, gestorven in 1008, Nijvels, begraven, Nijvels, St Getrudis (leeftijd bij overlijden: 37 jaar oud). [Bron 1144065291]
... hieruit :
2.288.126.464 . Dirk I van Holland.
... gehuwd met ...
2.288.126.465 . Gerberga van Hamalant.
... hieruit :
2.288.126.466 . Arnulf I de Grote van Vlaanderen, Graaf van Vlaanderen , geboren in 885, gestorven op 27 maart 965, begraven, Gent (leeftijd bij overlijden: 80 jaar oud). [Aantekening 2288126466]
... gehuwd met ...
2.288.126.467 . Aleidia van Vermandois, geboren in 910, gestorven op 10 oktober 958, Brugge, begraven, Gent (leeftijd bij overlijden: 48 jaar oud). [Aantekening 2288126467]
... hieruit :
2.288.130.580 . Reinier III van (Langhals) Henegouwen, Graaf van Henegouwen , gestorven in 973. [Bron 2288130580]
... gehuwd met ...
2.288.130.581 . Adela van Leuven. [Bron 2288130581]
... hieruit :
2.288.130.582 . Karel van West- Franrijk, Koning van West Francië , Hertog van Neder-Lotharingen , Konoing van Lotharingen .
... gehuwd met ...
2.288.130.583 . Agnes van Vermandois.
... hieruit :
4.576.252.932 . Boudewijn II (de Kale) van Vlaanderen, Graaf van Vlaanderen , Graaf van Boulogne , geboren in 863, gestorven op 10 september 918 (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud). [Aantekening 4576252932]
... gehuwd met ...
4.576.252.933 . Aelfthryth van Wessex, Prinses van Wessex , Gravin van Vlaanderen , geboren in 872, gestorven in 929 (leeftijd bij overlijden: 57 jaar oud). [Bron 4576252933]
... hieruit :
4.576.261.160 . Reinier II va Henegouwen, Graaf van Henegouwen , geboren in 880, gestorven tussen 932 en 940. [Aantekening 4576261160]
... verbonden met ...
4.576.261.161 . ? ?.
... hieruit :
9.152.505.864 . Boudewijn I met de IJzeren arm van Vlaanderen, Graaf met Vlaanderen , geboren in 837, gestorven op 2 januari 879, Arras (fr) (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud). [Aantekening 9152505864]
... gehuwd op 13 december 862, Auxerre, met ...
9.152.505.865 . Judith van West France Martel, Prinses van Francië , Queen of England , geboren in oktober 844, gestorven na 870. [Aantekening 9152505865]
... hieruit :
... -(X1) :
gehuwd, Verberie, met ...
...
Aethelwulf 2nd King of England
...
... -(X2) :
gehuwd in 858 met ...
...
Aethelbald Koning van Wessex
...
9.152.505.866 . Alfred I de Grote van Wessex, Koning van Engeland .
... gehuwd met ...
9.152.505.867 . Elswitha van Gainsborough.
... hieruit :
9.152.522.320 . Lodewijk II Koning van (de Stamelaar) Frankrijk, Koning van Frankrijk , Graaf van Meaux , geboren op 1 november 846, Compiègne, gestorven tussen op 10 april 879 en 916, Compiegne, Missus Dominicus.
... -(X1) :
gehuwd op 1 maart 862 met ...
...
Armgardis van Bourgondië
...
... gehuwd in 875 met ...
9.152.522.321 . Adelheid van Parijs, geboren in 853, Laon, gestorven.
... hieruit :
18.305.011.730 . Karel II (de Kale) Keizer en Koning van Karloman, Graaf van Maasgouw en Darnau , Koning van Westfrankrijk , Rooms Keizer (875), Koning van de Provence , Koning van Italie , geboren op 13 juni 823, Frankfurt am Main, gestorven op 6 oktober 877, Avrieux (leeftijd bij overlijden: 54 jaar oud). [Aantekening 18305011730]
... -(X2) :
gehuwd op 12 oktober 869, Aix la Chapelle, met ...
...
Richildis van Metz
...
... gehuwd op 13 december 842, Quierzy, met ...
18.305.011.731 . Irmingard van Orleans, Koningin van West Francië , geboren op 27 september 830, Saint Denis, gestorven op 6 oktober 869 (leeftijd bij overlijden: 39 jaar oud). [Bron 18305011731]
... hieruit :
18.305.044.640 : {18.305.011.730}
18.305.044.641 : {18.305.011.731}
36.610.023.460 . Lodewijk I de Vrome Keizer Karloman, Frankische Koning van Aquitaine , Romeins Keizer der Franken (814-834), Hertog van Beieren (814-829), geboren in augustus 778, Chasseneuil bij Poiters (fr), gestorven op 20 juni 840, Ingelheim, Du deritsland, begraven, Saint Arnould (leeftijd bij overlijden: 61 jaar oud). [Aantekening 36610023460]
... -(X1) :
gehuwd in 794 met ...
...
Irmingard van Haspengouw, geboren in 757, Thionville, gestorven op 3 oktober 818 (leeftijd bij overlijden: 61 jaar oud)
...
dochter van Ingramvan Haspengouw en
? ?
... hieruit :
... gehuwd in februari 819, Aken, met ...
36.610.023.461 . Judith Welf von Altdorf, Prinses van Beieren , geboren in 800, gestorven op 19 april 843, Tours, begraven, Sient Martin Tours (leeftijd bij overlijden: 43 jaar oud). [Bron 36610023461]
... hieruit :
36.610.023.462 . Lotharius I keizer Karloman, Romeins Keizer (juni 817), Koning der Franken en Lombarden , geboren in 795, Auitanie, gestorven op 29 september 855, Adij te Prüm, begraven in 855, Prüm (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud). [Aantekening 36610023462]
... gehuwd op 15 november 821, Diedenhofen, met ...
36.610.023.463 . Irmingard van Elzas, gestorven op 20 maart 851. [Aantekening 36610023463]
... hieruit :
73.220.046.920 . Karel I de Charlemagne Grote, Keizer van Roomse Rijk (Westen) (25 december 800-814), Koning van Lombardije (768-814), Koning van Franken (768-814), geboren op 2 april 742, Ingelheim, Duitsland, gestorven op 28 januari 841, Aken (GErmany), begraven in 841, Aken, Cathedral (leeftijd bij overlijden: 98 jaar oud). [Aantekening 73220046920]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Himiltrude ?
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Desiderata van Lombardije, geboren in 755, Lombardije, gestorven in 758 (leeftijd bij overlijden: 3 jaar oud)
...
... -(X4) :
gehuwd na 783 met ...
...
Fastrade van Franconie, gestorven in 794
... hieruit :
... -(X5) :
gehuwd na 794 met ...
...
Luitgarde van Alemanië, gestorven,
begraven in 800
...
... -(X6) :
verbonden met ...
...
Sigrada ?
... hieruit :
... -(X7) :
verbonden met ...
...
Reginopycrha ?, geboren in 770, gestorven
... hieruit :
... -(X8) :
verbonden met ...
...
Adelinde ?
... hieruit :
... -(X9) :
verbonden met ...
...
Madelgardis ?
... hieruit :
... gehuwd met ...
73.220.046.921 . Hildegard van Vintzgouw, geboren in 758, gestorven op 30 april 783, begraven in april 183, Saint Arnould (leeftijd bij overlijden: 25 jaar oud). [Bron 73220046921]
... hieruit :
73.220.046.924 : {36.610.023.460}
73.220.046.925 . Irmingard van Haspengouw, geboren in 757, Thionville, gestorven op 3 oktober 818 (leeftijd bij overlijden: 61 jaar oud).
... hieruit :
73.220.046.926 . Hugo van Tours, Graaf van de Elzas .
... gehuwd met ...
... hieruit :
146.440.093.840 . Pepijn III (de Korte) 8ste van Koning van Franken, Major Domus , Koning 8st van Franken , 1ste Koning van de Fransen (van het 2e ras) , geboren in 715, gestorven in 768 (leeftijd bij overlijden: 53 jaar oud).
... gehuwd met ...
146.440.093.841 . Bertha II van Laon, geboren in 720, gestorven in 783 (leeftijd bij overlijden: 63 jaar oud).
... hieruit :
146.440.093.842 . Gerold I van Vintzgouw, Graaf van Vintzgouw .
... gehuwd met ...
146.440.093.843 . Imma der Alemannen.
... hieruit :
146.440.093.850 . Ingramvan Haspengouw.
... gehuwd met ...
... hieruit :
292.880.187.680 . Karel (de hamer) Martel, Hertog van Franken , Major Domus , geboren in 688, gestorven op 22 oktober 741, Quierzy (leeftijd bij overlijden: 53 jaar oud). [Aantekening 292880187680]
... gehuwd met ...
292.880.187.681 . Rotrude van Trier Alemania, geboren in 690, gestorven in 724 (leeftijd bij overlijden: 34 jaar oud).
... hieruit :
292.880.187.682 . Charibert Hardrad, geboren in 690, gestorven in 747 (leeftijd bij overlijden: 57 jaar oud).
... gehuwd met ...
292.880.187.683 . Bertrada van Laon, geboren in 695, gestorven in 737 (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud).
... hieruit :
585.760.375.360 . Pepijn II (de vette) van Herstal, Major Domus , Hertog van Neistria en Austrasia , geboren in 635, gestorven in 714 (leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud).
... gehuwd met ...
585.760.375.361 . Plectrudis van Landen, geboren in 613, gestorven in 694 (leeftijd bij overlijden: 81 jaar oud).
... hieruit :
1.171.520.750.720 . Ansegisel d' Austrasie, Major Domus van Austrasie , HErtog van Angesia , geboren in 602, gestorven in 662 (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud).
... gehuwd met ...
1.171.520.750.721 . Sint Begga, geboren in 620, gestorven op 27 december 693, Andeene (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud).
... hieruit :
2.343.041.501.440 . Arnold des (Sanit Arnulf) Frans Ripuaires, alias Sint Arnold van Heristal, Bisschop van Metz , geboren in 582, gestorven in 641 (leeftijd bij overlijden: 59 jaar oud).
... gehuwd met ...
2.343.041.501.441 . Doda van Metz, geboren in 583, gestorven in 612 (leeftijd bij overlijden: 29 jaar oud).
... hieruit :
2.343.041.501.442 . Arnoldus van de Schelde, Bisschop van Metz , Margrave van Schelde , MArgraven de Moselle , gestorven in 601.
... gehuwd met ...
2.343.041.501.443 . Doda van Savoy, geboren in 562, gestorven in 611 (leeftijd bij overlijden: 49 jaar oud).
... hieruit :
4.686.083.002.884 . Ansbertus Ferreolus van de Schelde.
... gehuwd met ...
4.686.083.002.885 . Dode des Francs Ripuaires.
... hieruit :
9.372.166.005.768 . Tonantius (Vis Clsisimus) Ferreolus, geboren in 462, gestorven in 525 (leeftijd bij overlijden: 63 jaar oud).
... gehuwd met ...
9.372.166.005.769 . ? Clodoreius.
... hieruit :
18.744.332.011.536 . Tonantius I Ferreolus.
... gehuwd met ...
18.744.332.011.537 . Papinilla van Rome, gestorven in 463.
... hieruit :
37.488.664.023.074 . MArcus Maecilius (Eparchius) Aviatus, Keizer van Rome .
... gehuwd met ...
... hieruit :
74.977.328.046.148 . Julius Agricola, Prefect van Gallie .
... gehuwd met ...
74.977.328.046.149 . Magna Major Decima Rustique.
... hieruit :
149.954.656.092.298 . Constantius III Keizer van de West, Keizer van Romeins rijk .
... gehuwd met ...
149.954.656.092.299 . Ivoire verch Lancelot, geboren in 375, gestorven.
... hieruit :
299.909.312.184.596 . Flavius Julies Constantius II Constantinus, Keizer van Romeins rijk , gestorven in 361.
... gehuwd met ...
299.909.312.184.597 . ? Eusebia.
... hieruit :
599.818.624.369.192 . Constantijn I de Grote keizer van het Romeinse rijk van Rome, alias Flavius Valerius Aurelius Constantinus, Keizer van her Romeinse Rijk , geboren op 27 februari 272, Naissus, gestorven op 22 mei 337, Ancyrona (leeftijd bij overlijden: 65 jaar oud). [Aantekening 599818624369192]
... gehuwd met ...
599.818.624.369.193 . Flavia Maxima Fausta, geboren in 326, gestorven.
... hieruit :
1.199.637.248.738.384 . Gaius Flavius Valerius (Chlorus) Constantinus, alias Gaius Flavius Valerius Constantius, Keizer van het Romeinse Rijk , geboren op 31 maart 242, Dardania (Servie), gestorven op 25 juli 306, Eboracum, Brittania (York) (leeftijd bij overlijden: 64 jaar oud).
... gehuwd met ...
1.199.637.248.738.385 . Flavia Julia Helena van Constantinopel, geboren in 248, gestorven in 329 (leeftijd bij overlijden: 81 jaar oud). [Aantekening 1199637248738385]
... hieruit :
2.399.274.497.476.768 . Eutropius van Dardania, geboren in 220, gestorven.
... gehuwd met ...
2.399.274.497.476.769 . Clasudia ?.
... hieruit :
4.798.548.994.953.536 . Titus Flavius.
... gehuwd met ...
... hieruit :
9.597.097.989.907.072 . Publius Flavius Sabinus.
... gehuwd met ...
... hieruit :
19.194.195.979.814.144 . Titus Flavius Sabinus.
... gehuwd met ...
... hieruit :
Geurt Evertsen van Twiller heeft 4 April 1806 verkocht ,,11/2 morgen tabaks en zaayland en bosch Vaneveld genaamd, aan Aart Evertsen van Twiller en Jannetje Jans. echtel. De koopsom bedroeg 675 gld., maar Aart moest 't volgende jaar bij de betaling er een hypotheek van 200 caroli gulden op nemen van Willem Arendse van de Kolk. wonende te Bunschoote". DNL 1957 kol 120
Ongehuwd
woonde aan de Oosterwijk 693 te Harderwijk
Huwelijk beef kinderloos
Ongehuwd
Rengertje overleed binnen een maand na haar huwelijk met Aalt
Ongehuwd
Geurt Evertsen van Twiller heeft 4 April 1806 verkocht ,,11/2 morgen tabaks en zaayland en bosch Vaneveld genaamd, aan Aart Evertsen van Twiller en Jannetje Jans. echtel. De koopsom bedroeg 675 gld., maar Aart moest 't volgende jaar bij de betaling er een hypotheek van 200 caroli gulden op nemen van Willem Arendse van de K olk. wonende te ,,Bunschoote". DNL 1957 kol 120
Geurt Evertsen van Twiller heeft 4 April 1806 verkocht ,,11/2 morgen tabaks en zaayland en bosch Vaneveld genaamd, aan Aart Evertsen van Twiller en Jannetje Jans. echtel. De koopsom bedroeg 675 gld., maar Aart moest 't volgende jaar bij de betaling er een hypotheek van 200 caroli gulden op nemen van Willem Arendse van de Kolk. wonende te Bunschoote". DNL 1957 kol 120
Hendrick en Cornelis, die in 1665 vervolgd werden “ter oorsaecke deselve dagelicks souden met het roer gaen”, dus omdat ze stroopten
die vrouw van Wien Snaepper coeckeebaecker
Jan (Johan, Johannes) van Twiller Referred to by Jeremias van Rensselaer as Neeff Jan van Twiller (cousin Jan van Twiller). He was probably a younger brother of Wouter van Twiller, or perhaps, of Aert Goossens van Twiller, who on July 26, 1663, executed in the colony a power of attorney to Mr. Peel van Hennedela (Peel van Hennekeler), schout at Nieukerck, to demand of his brother in law Aert Janz, shoemaker at Nieukerck, an accounting of the estate of his deceased father Goosen van Twiller and his mother Enneken.
http://vanhoesen.blogspot.com/
Munsell Albany Anals Vol 4 In Bevereijck were Johannes van Twiller, merchant, from 1643 until 1663 and Aert Goossens van Twillert from 1661 until 1684
----------- Nijkerks Tijnsboek folio 47
1706 Jan Aertse Schoemaker 1708. Gerrit Janse Schoemaker. Goert Goosens van Twiller. Goossen van Twijler op Slichtenhorst.
Hendrick en Cornelis, die in 1665 vervolgd werden “ter oorsaecke deselve dagelicks souden met het roer gaen”, dus omdat ze stroopten
Hendrick en Cornelis, die in 1665 vervolgd werden “ter oorsaecke deselve dagelicks souden met het roer gaen”, dus omdat ze stroopten
Jan volgde zijn broer enkele jaren naar New Nederland door bemiddeling van zijn oom Kilian werd hij aangesteld als Gecommitteerde.
Jan (Johan, Johannes) van Twiller Referred to by Jeremias van Rensselaer as Neeff Jan van Twiller (cousin Jan van Twiller). He was probably a younger brother of Wouter van Twiller, or perhaps, of Aert Goossens van Twiller, who on July 26, 1663, executed in the colony a power of attorney to Mr. Peel van Hennedela (Peel van Hennekeler), schout at Nieukerck, to demand of his brother in law Aert Janz, shoemaker at Nieukerck, an accounting of the estate of his deceased father Goosen van Twiller and his mother Enneken. Jan van Twiller was one of the Gecommitteerden (commissioners) in the colony in 1649, and at that time boarded with van Slichtenhorst. From July 24, 1652, to July 24, 1657, he held the office of Raedts persoon (councilor), at an annual salary of f50. He probably left the colony in 1657.
http://vanhoesen.blogspot.com/
Munsell Albany Anals Vol 4 In Bevereijck were Johannes van Twiller, merchant, from 1643 until 1663 and Aert Goossens van Twillert from 1661 until 1684
Na zijn terugkeer in Nijkerk werd Jan in 1668 opgenomen in het college van regenten van het weeshuis. Hij volgde daarmee zijn vader Rijckert op.
Aantekening in Kerkboek Nijkerk.
3-october-1697, Beide met attestatie naar Hoevelaken vertrokken.
Blanckenhoef is een weg van Zwartebroek naan Terschuur
https://www.google.nl/maps/@52.1792369,5.5143654,17.96z
Publicatie 27, huwelijksdispensatien in Gelderland 1617 - 1775 Vereniging Veluwse Geslachten © 1984 - 2003
1670- 9-24. Wolterus van Hennekeler en Elisabeth van Hennekeler, dochter van Wolf van Hennekeler, beiden te Nijkerk, broederskinderen.
De Ned Leeuw 1940 kol 62. dijkgraaf van den Arkemheen, gegoed onder Nijkerk (buurtschap Slichtenhorst)leenman van den huize van Loknorst (168ö)
Gehuwd met haar volle neef
Eigenaar van het goed Twiller ofwel de Twiller hoeve volgens vermelding in publicatie VVG 1993 blz 163
Nijkerk Doopinschrijving Doop Goert Twijler, 20-04-1620 Doopdatum:20-04-1620 Doopplaats:Nijkerk Dopeling:Goert Twijler Moeder:Eneken Collertz Vader:Gosen Twijler Kerkelijke gemeente:Nijkerk Toegangsnummer: 0176 Retroacta Burgerlijke stand Inventarisnummer:1135
1649 3. GOERD GOESEN TWILLERS. Martij 1 mo soluta est cormeda GOERT GOESEN TWILLER gestorven op het goett Twiller to Nykerck anno 1648 cormedalis in sanguine, per viduam filiam CLAES VAN STRYLANDT ten overstaen van CLAES VAN STEENLER cum restante censu capitali met 30 hgld. pro culina 30 stb. huius mater adhuc superstes dicta ENNIKEN [GERRITS, vr.v.] GOESEN TWILLER, et habet pater praedictum adhuc in vivis filios ZEGER [GOESENSEN] innuptum et WOUTER, et AERT GOESENSEN, qui obijt in Westindia, filiam REYNTGEN [GOESENSEN] nuptam AERT JANSEN den schoomaeker [= schoenmaker] in de Veenstraet [te Nijkerk] et GERTGEN [GOESENSEN] innuptam. vide Collect. fol. 57 par. ultimo [= laatste paragraaf]. [zie ook 1650-1]
1650) 1. ENNIKEN GOESEN TWILLERS. 3 Januario ontfangen van ENNIKEN [GERRITS, vr.v.] GOESEN TWILLERS tot Nykerck den Hoofftthyns resteerend van voorgaende iaeren bys op dato exclusive in alles cum duplo 5-5-0 Dsq 1649 incluys van 30 iaeren. Genuit proles 7, scilicet WOUTER, ZEGER, AERT, AELT et GOERDT [GOESENSEN] qui Duo posteriores obierunt, et filias duas REINTJEN et GERTJEN [GOESENSEN] vide Coll. fol. 57 circa finem. [zie ook 1667-11]
Pagina:76 Volgnummer op pagina:20 Vindplaats:Gelders Archief
wordt genoemd in register van overleden keurmedigen 1649 - 3
Wouter overleed 10 dagen na zijn vrouw Geerten
Pest???
16-11-1667 Geertgen, Wouter Twijlers vrouw
16-11-1667 Kill Gijsbertsz
16-11-1667 Weijmtgen Riijckes
20-11-1667 Lutger Reijmersz Laeken coper, 2d
21-11-1667 een kindt van Wouter Gijsbertsz
23-11-1667 Aeltgen, Reijner Opstals dochter, 2d
26-11-1667 Wouter Goossensz Twijler
Begraafboek
16-11-1667 Geertgen, Wouter Twijlers vrouw
Ging naar Nieuw Amsterdam maar kwam ook weer terug naar Nijkerk
Bij de foto's kwartierstaat Huwelijks akte
Begraafboek Nijkerk 1654-1679
33-R 09-07-1654 Amelis van Twiller
10-07-1654 een kindt van Jurriaen van Cooth
15-07-1654 een kindt van Aert Abrahamsz
19-07-1654 een kindt van Aelt Jansz
20-07-1654 een kindt van Seger Goossensz Twijller
09-01-1671 Geertgen van den Hogenhoef
11-01-1671 Seger Goosens van Twiller
12-01-1671 Mevrouw Schimmelpenning
14-01-1671 een kindt van Segers meidt
16-01-1671 een kindt van Aerdt Gerritsen
New Netherland 1621-1664 Immigrants to New Netherland
1659 In the Faith (De Trouw)
Sailed from Amsterdam February 12, 1659
Captain Jan Jansen Bestevaer
Arrived at New Amsterdam May, 1659
Aert Goossen Van Twiller from Niewkerk
Hij vertrok naar Amerika maar keerde ook weer terug
Dit klopt echte niet met het keurmedigen register waarin staat dat hij ion Westindien is gestorven.
Jan (Johan, Johannes) van Twiller Referred to by Jeremias van Rensselaer as Neeff Jan van Twiller (cousin Jan van Twiller). He was probably a younger brother of Wouter van Twiller, or perhaps, of Aert Goossens van Twiller, who on July 26, 1663, executed in the colony a power of attorney to Mr. Peel van Hennedela, shout at Nieukerck, to demand of his brother in law Aert Janz, shoemaker at Nieukerck, an accounting of the estate of his deceased father Goosen van Twiller and his mother Emmeke. Jan van Twiller was one of the Gecommitteerden (commissioners) in the colony in 1649, and at that time boarded with van Slichtenhorst. From July 24, 1652, to July 24, 1657, he held the office of raedts persoon (councilor), at an annual salary of f50. He probably left the colony in 1657.
Munsell Albany Anals Vol 4 In Bevereijck were Johannes van Twiller, merchant, from 1643 until 1663 and Aert Goossens van Twillert from 1661 until 1684
Dit is in tegenstelling met de vermelding in het kerurmedigen register waar staat dat hij al voor 1648 overleden is in Westindia
1649 3. GOERD GOESEN TWILLERS. Martij 1 mo soluta est cormeda GOERT GOESEN TWILLER gestorven op het goett Twiller to Nykerck anno 1648 cormedalis in sanguine, per viduam filiam CLAES VAN STRYLANDT ten overstaen van CLAES VAN STEENLER cum restante censu capitali met 30 hgld. pro culina 30 stb. huius mater adhuc superstes dicta ENNIKEN [GERRITS, vr.v.] GOESEN TWILLER, et habet pater praedictum adhuc in vivis filios ZEGER [GOESENSEN] innuptum et WOUTER, et AERT GOESENSEN, qui obijt in Westindia, filiam REYNTGEN [GOESENSEN] nuptam AERT JANSEN den schoomaeker [= schoenmaker] in de Veenstraet [te Nijkerk] et GERTGEN [GOESENSEN] innuptam. vide Collect. fol. 57 par. ultimo [= laatste paragraaf]. [zie ook 1650-1]
New Netherland 1621-1664 Immigrants to New Netherland
1659 In the Faith (De Trouw)
Sailed from Amsterdam February 12, 1659
Captain Jan Jansen Bestevaer
Arrived at New Amsterdam May, 1659
Aert Goossen Van Twiller from Niewkerk
Hij vertrok naar Amerika maar keerde ook weer terug
Dit klopt echte niet met het keurmedigen register waarin staat dat hij ion Westindien is gestorven.
Jan (Johan, Johannes) van Twiller Referred to by Jeremias van Rensselaer as Neeff Jan van Twiller (cousin Jan van Twiller). He was probably a younger brother of Wouter van Twiller, or perhaps, of Aert Goossens van Twiller, who on July 26, 1663, executed in the colony a power of attorney to Mr. Peel van Hennedela, shout at Nieukerck, to demand of his brother in law Aert Janz, shoemaker at Nieukerck, an accounting of the estate of his deceased father Goosen van Twiller and his mother Emmeke. Jan van Twiller was one of the Gecommitteerden (commissioners) in the colony in 1649, and at that time boarded with van Slichtenhorst. From July 24, 1652, to July 24, 1657, he held the office of raedts persoon (councilor), at an annual salary of f50. He probably left the colony in 1657.
Munsell Albany Anals Vol 4 In Bevereijck were Johannes van Twiller, merchant, from 1643 until 1663 and Aert Goossens van Twillert from 1661 until 1684
Dit is in tegenstelling met de vermelding in het kerurmedigen register waar staat dat hij al voor 1648 overleden is in Westindia
1649 3. GOERD GOESEN TWILLERS. Martij 1 mo soluta est cormeda GOERT GOESEN TWILLER gestorven op het goett Twiller to Nykerck anno 1648 cormedalis in sanguine, per viduam filiam CLAES VAN STRYLANDT ten overstaen van CLAES VAN STEENLER cum restante censu capitali met 30 hgld. pro culina 30 stb. huius mater adhuc superstes dicta ENNIKEN [GERRITS, vr.v.] GOESEN TWILLER, et habet pater praedictum adhuc in vivis filios ZEGER [GOESENSEN] innuptum et WOUTER, et AERT GOESENSEN, qui obijt in Westindia, filiam REYNTGEN [GOESENSEN] nuptam AERT JANSEN den schoomaeker [= schoenmaker] in de Veenstraet [te Nijkerk] et GERTGEN [GOESENSEN] innuptam. vide Collect. fol. 57 par. ultimo [= laatste paragraaf]. [zie ook 1650-1]
----------- Nijkerks Tijnsboek folio 47
1706 Jan Aertse Schoemaker 1708. Gerrit Janse Schoemaker. Goert Goosens van Twiller. Goossen van Twijler op Slichtenhorst.
Jan (Johan, Johannes) van Twiller Referred to by Jeremias van Rensselaer as Neeff Jan van Twiller (cousin Jan van Twiller). He was probably a younger brother of Wouter van Twiller, or perhaps, of Aert Goossens van Twiller, who on July 26, 1663, executed in the colony a power of attorney to Mr. Peel van Hennedela (Peel van Hennekeler), schout at Nieukerck, to demand of his brother in law Aert Janz, shoemaker at Nieukerck, an accounting of the estate of his deceased father Goosen van Twiller and his mother Enneken.
http://vanhoesen.blogspot.com/
Munsell Albany Anals Vol 4 In Bevereijck were Johannes van Twiller, merchant, from 1643 until 1663 and Aert Goossens van Twillert from 1661 until 1684
Zij wordt genoemd in register van overleden keurmedigen 1667 - 11
In de huwelijkse voorwaarden staat geschreven: “Eerstlick, datt de voorn. Cornelis van Aller sall hebben Agnytghen Tymansdochter tot sijnen echten wijve und rechte Beddegenoett ende wederom Agnytghen Cornelis van Aller tot oeren (haren) Eheman und Huysheer”
Agnytghen had van haar broeder Gerrit het Hofhorig abtsgoed Tyman Aeltsen- of Bouwmeestersgoed geërfd, in Beysteren, onder Putten
Jan volgde zijn broer enkele jaren naar New Nederland door bemiddeling van zijn oom Kilian werd hij aangesteld als Gecommitteerde.
Jan (Johan, Johannes) van Twiller Referred to by Jeremias van Rensselaer as Neeff Jan van Twiller (cousin Jan van Twiller). He was probably a younger brother of Wouter van Twiller, or perhaps, of Aert Goossens van Twiller, who on July 26, 1663, executed in the colony a power of attorney to Mr. Peel van Hennedela (Peel van Hennekeler), schout at Nieukerck, to demand of his brother in law Aert Janz, shoemaker at Nieukerck, an accounting of the estate of his deceased father Goosen van Twiller and his mother Enneken. Jan van Twiller was one of the Gecommitteerden (commissioners) in the colony in 1649, and at that time boarded with van Slichtenhorst. From July 24, 1652, to July 24, 1657, he held the office of Raedts persoon (councilor), at an annual salary of f50. He probably left the colony in 1657.
http://vanhoesen.blogspot.com/
Munsell Albany Anals Vol 4 In Bevereijck were Johannes van Twiller, merchant, from 1643 until 1663 and Aert Goossens van Twillert from 1661 until 1684
Na zijn terugkeer in Nijkerk werd Jan in 1668 opgenomen in het college van regenten van het weeshuis. Hij volgde daarmee zijn vader Rijckert op.
Groot Errentell. N.B. Een goed van de abdij van Elten.
30-09-1624 Henrick van Essen, raadsheer gehuwd met Swane Loosen transport na overdracht door
Juffr. Andrea Collert, weduwe van Niclaes van Oldenbarneveld.
student te Leiden (1645) en te Utrecht (1653),
Publicatie 27, huwelijksdispensatien in Gelderland 1617 - 1775 Vereniging Veluwse Geslachten © 1984 - 2003
1670- 9-24. Wolterus van Hennekeler en Elisabeth van Hennekeler, dochter van Wolf van Hennekeler, beiden te Nijkerk, broederskinderen.
De Ned Leeuw 1940 kol 62. dijkgraaf van den Arkemheen, gegoed onder Nijkerk (buurtschap Slichtenhorst)leenman van den huize van Loknorst (168ö)
Gehuwd met haar volle neef
beleend met Vaneveltscampje in Arkemheen eigenaar van Mansgoed en Strijp ter Beeck in Holck en gegoed onder Barneveld , geërfde van Helderveld kerkmeester te Nijkerk (1648-1653), dijkgraaf van den Arkemheenschen polder (o.m. 1652 1657 -1658
Gehuwd met haar volle neef
Publicatie 27, huwelijksdispensatien in Gelderland 1617 - 1775 Vereniging Veluwse Geslachten © 1984 - 2003
1670- 9-24. Wolterus van Hennekeler en Elisabeth van Hennekeler, dochter van Wolf van Hennekeler, beiden te Nijkerk, broederskinderen.
De Ned Leeuw 1940 kol 62. dijkgraaf van den Arkemheen, gegoed onder Nijkerk (buurtschap Slichtenhorst)leenman van den huize van Loknorst (168ö)
DNL 1940 Kol 62. student te Utrecht (1666), proponent 1670 predikant te Nunspeet 1674-1678
Het huwelijk werd bij sententie van het Hof van Gelderland d.d. 7 April 1679 ontbonden
Vermeld als lidmaat Nijkerk 1699, 1712
Document. toegang 0124 inv 998 blad 364ve.
Missive van Harderwijk aan het Hof. Daar zij Claes van Oldebarnevelt beloofd hebben hem alle weigerachtige betalers goed recht te laten wedervaren, verzoeken zij Aelt Godschalx als borg van Gryette van Dasseler en de vrouw van Goert van Twyller voor het gericht hunner staat Claes van Oldbarnevelt te laten te recht staan.
VVG keurmedigen register. Ryckelant Roelofs, ged. Nijkerk 22-10-1598, overl. v28-2-1671, tr. Jan Goerdsen Twiller, wnd. Nijkerk, zn. van Goert Aerts/Aelts van Twiller en Reineke Aerts, keurmedig, op ´t Slichtenhorst.
vermeld in Herengoederen 30-3-1601 oprukking na transport door schoonmoeder Truijde
Zij kocht in 1605 het halve herengoed Ter Beeck op Slichtenhorst (vvg1999/163)
Eigenaar van het goed Twiller ofwel de Twiller hoeve volgens vermelding in publicatie VVG 1993 blz 163
In het archief van de Gelederse rekenkamer van 1599-1601 staat een vermelidng omtrent het vonnis van de landdrost dat de waardin Alijt of Aaltje van Groningen, vrouw van Bessel van Aller, "in den dronck de werdinne met een mes in haer aensicht gesneden" door Claes Ernstzoon van Hennekeler.
In de huwelijkse voorwaarden staat geschreven: “Eerstlick, datt de voorn. Cornelis van Aller sall hebben Agnytghen Tymansdochter tot sijnen echten wijve und rechte Beddegenoett ende wederom Agnytghen Cornelis van Aller tot oeren (haren) Eheman und Huysheer”
Agnytghen had van haar broeder Gerrit het Hofhorig abtsgoed Tyman Aeltsen- of Bouwmeestersgoed geërfd, in Beysteren, onder Putten
volgens cvandebrink
Deze Gerrit Snapper en Hendrikje Snapper (geboren Rose) komen 2 keer voor:A - als ouders van Jelis Snapper en voorouders van Wijnand Snapper, en B - als ouders van Geertgen Van Aller (geboren Snapper)en voorouders van Reijntje Cornelis Van Aller, vrouw van Wijnand Snapper
Jelis Gerritsen Snapper, bezitter abtsgoed Luttelyfsgoed te Ark,
1636{ 19. JELYS GERRITZEN SNAPPER cum uxore cormedali possessor van Luttelyffs goett. 15 Septembris vivens redemit [= bij zijn leven afgekocht] cormedam suam JELYS GERRITZEN SNAPPER scilicet ratione partis sibi contingentis ex Luttelyffs goett, deditque 36 hgld. uxor vero 2dum [= secundum = overeenkomstig] Collectanea dr [lees: de ] Cormedalis filia ex AERT KYLLSEN et GRIETEN [HENRIXEN] uxore eius dicta GYSBERTGEN [AERTSEN], iam met oer heefft JELYS het goett behillyckat hinc si suam et uxoris cormedam simul redemit JELYS GERRITZEN, sicut Pater JOANNES [VAN DER] BEECK in suo diario titulo Luttelyfficen goett scribit mit 36 hgld. attendendum ad progeniem vide Collect. fol. 212.
In de huwelijkse voorwaarden staat geschreven: “Eerstlick, datt de voorn. Cornelis van Aller sall hebben Agnytghen Tymansdochter tot sijnen echten wijve und rechte Beddegenoett ende wederom Agnytghen Cornelis van Aller tot oeren (haren) Eheman und Huysheer”
Groot Errentell. N.B. Een goed van de abdij van Elten.
30-09-1624 Henrick van Essen, raadsheer gehuwd met Swane Loosen transport na overdracht door
Juffr. Andrea Collert, weduwe van Niclaes van Oldenbarneveld.
De Ned Leeuw 1943 blz 124
Wolter van Henneheler, geb. ± 1583, veekoopman, kerkmeester, en rentmeester der geestelijke goederen te Nijkerk, stichter en regent van het Nijkerksche Weeshuis, + en begr. Utersem(?) Maart 1641, zn. van Wolf + er (of Wulf) en N.N..
DNL 1940 kol 61. veekoopman (handelende in compagnie met Rycket van Twiller e.a.), kerkmeester te NijKerk (7 Februari 1616 en 2 Aug. 1638 rentmeester der geestelijke goederen te Nijkerk (1612-1614) eigenaar van „het kummels bij Vvalicken", drie morgen in „rienneclercamp bij den Leercamp op Arck" een derde deel in „Jan Tymensteegh" onder Nijkerk, van het goed Bitterschoten onder Eirmelo en van land (2 morgen) in den arkemheen stichter en regent van het weeshuis te Nijkerk en begr. "Wtterstede (Denemarken)
beleend met Vaneveltscampje in Arkemheen eigenaar van Mansgoed en Strijp ter Beeck in Holck en gegoed onder Barneveld , geërfde van Helderveld kerkmeester te Nijkerk (1648-1653), dijkgraaf van den Arkemheenschen polder (o.m. 1652 1657 -1658
student te Leiden (1645) en te Utrecht (1653),
15-12-1637 Henrica de Rues, weduwe van Reijner van Coot, scholtis van Ermelo, voor haar zelf en als momberes van haar onmondige kinderen, haar schoonzusters Johanna, Arnolda en Naele van Coot approbatie van een magescheid d.d. 26-05-1631 aangaande de erfenis van hun vader Gerrit van Coot, scholtis van Ermelo, waarbij dit herengoed was toegevallen aan Arnolda van Coot, gehuwd met Bartholo- meus van Steenler, landschrijver.
beleend met Vaneveltscampje in Arkemheen eigenaar van Mansgoed en Strijp ter Beeck in Holck en gegoed onder Barneveld , geërfde van Helderveld kerkmeester te Nijkerk (1648-1653), dijkgraaf van den Arkemheenschen polder (o.m. 1652 1657 -1658
volgens het Register van overleden keurmedigen van de kelnarij van Putten 1389-1681, bewerkt door E.L. Steinmeier, Barneveld 1993, heeft (blz. 60 1547-3) Gosen van Westenappel zijn hoofdgeld t/m 1544 betaald. 1556-14) "Anno 55 obijt Nova Ecclesia Goesen van Westenappel et Ailt Zegersen gener defuncti emit cormedam pro 6. flor. Holl. solvit totum tali conditione si mater uxoris restituerit 6 illos flor. potestatem habebit auferendi lectum, quod ipse tulerat." Vertaald betekent dit: In het jaar (15)55 overleed te Nijkerk Gosen van Westenappel en Aalt Zegersen, schoonzoon van de overledene, heeft zijn keurmede gekocht voor 6 Hollandse guldens. Hij heeft het hele bedrag betaald onder deze voorwaarde dat als de moeder van zijn echtgenote die 6 guldens zal vergoeden, hij gemachtigd zal zijn het bed weg te nemen dat hij zelf heeft gebracht
<brP
1632 Missive van het Hof aan den rentmeester van Veluwe, houdende verzoek om bericht op het verzoekschrift van Aelt Zegess en diens vrouw betr. het goed Twyler
Datering: 1557 februari 9
0124 Hof van Gelre en Zutphen
Inventarisnummer:
986Vindplaats: Gelders Archief
Zie De Herengoederen op de Veluwe, deel 2 (uitgave VG, 1992) nrs 206 en 212 ook vermeld in VG 1999 blz 164
Nog jong Overleden "van de watersucht als men verstaet"
Hij kocht op 4 augustus 1550 het herengoed Twiller (Twijler of Twilre) op het buurtschap Slichtenhorst onder Nijkerk.
4-8-1550
Consent van transport door Jan Giesbers en Clara zijn echtgenote van hun aandeel in Twiller aan Aelt Zegers en Truide voor 700 Karolus guldens met consent vaan Aelt Zegers en Truide om Twijler te bezwaren ten behoeve van Jan Giesbers en Clara
Aelt en Truide ware "dat alste bloet"
20-5-1552 Aprobatie van een accoord tussen Aelt Zeghers en Truide (die Twilre gekocht hadden van jan Ghisberts en Clara) en Jacob Abelen œ Griete over de inlossing van 4 morgen land onder Twiller behorende voor 400 Carolus gld en approbatie van bezwaring gedurende zes jaar van deze 4 morgen door Aelt Zeghers ten behoeve van Jacob Abelen met een rente van 9 Philips gld van wege de 100 Philips gld en 100 Carolus gld die zij nog schuldig waren aan Jacob Abelen.
28-1-1562 Approbatie voor de betering van het niet tijdig aflossen van de bezwaring van 4 morgen onder Twiller met een jaarrente van 9 Philips gld ten behoeve van Andreas Aelts, momber van de onmondige kinderen van zaliger Aelt Zeghers, die in mei 1561 is overleden 'van de watersucht als met verstaet'
15-5-1575 Truijde Twillers, weduwe van Aelt Zegers, consetn om een kamp Twillers Camp genaamd, groot 4 morgen, pandschapsgewijze te mogen laten bezitten door jan Jacobs
30-3-1601 Reijntgen, weduwe van Goert Aertss van Twiller, oprukking na transport door haar schoonmoeder Truijde Twillers.
28-3-1610 Reijntgen, weduwe van Gerrit Aerts van Twiller, oprukking.
oprukking bekomen
is het uitstel verkrijgen van de verplichting als bezitter van een horig goed horig te worden.
Dit uitstel werd voor de tijd van zes jaar verleend tegen betaling van enige guldens (VG 1982 nr1 blz4-5)
GA. Brieven van en aan het Kwartier van Veluwe
Regest 1632 Missive van het Hof aan den rentmeester van Veluwe, houdende verzoek om bericht op het verzoekschrift van Aelt Zegerss en diens vrouw betr. het goed Twyler Datering: 1557 februari 9 Toegangsnummer: 0124 Hof van Gelre en Zutphen Inventarisnummer:986 Inzien
na de lijst van Adre Jansen. Hij stuurde volgende tekst
de lijst bevindt zich in Gelders Archief 0001 Graven, later hertogen, van Gelre, graven van Zutphen, inv.nr. 130.2 (wat ik meen ik ook Dion had doorgegeven). Het is een ingebonden verzameling van lijsten van horige personen en horige goederen waarvan een deel kopieën lijken, van elkaar dan wel van een andere niet- of elders bewaarde lijst. Grosso modo zijn de lijsten per ambt en in een logische volgorde opgebouwd. Twiller komt in het archiefstuk verscheidene malen voor. Het stukje dat u heeft ontvangen was het meest uitgebreide. Qua datering is het nog niet zo makkelijk. Er is wel een gedateerde lijst uit januari 1493. Mijn indruk is dat de lijst waarvan de foto is genomen wat ouder is. Of hij (c.q. het origineel) ook uit 1455 stamt zoals een extractenlijst van de kelnarij van Putten zegt, vraag ik me af. Die lijst uit het kelnarijarchief (Paul op den Brouw heeft een transcriptie gepubliceerd op zijn site odeeby) heeft uit de algemene lijst alleen die inschrijvingen gekopieerd ie relevant zijn voor de kelnarij, nl. de abtsgoederen en personen. Het noteren van die lijsten was belangrijk voor de hertogelijke inkomsten: horige lieden betaalden een hoofdtijns en verder kreeg hun heer een deel van hun erfenis. Van de horige goederen werden ook bedragen betaald bij overlijden etc. Daarnaast ontving de hertog herenguldens, niet alleen van de herengoederen maar ook van de abts- en vrouwengoederen, omdat(?) hij daarvan voogd was. (Geer)trui Gosens moet een dochter zijn geweest van Gosen van Westenappel. Hij komt bv. voor in de veetelling van 1526. De volgorde van die lijst is m.i. echter geen logische, je kunt uit de plaats van de namen niets afleiden t.a.v. de buren. Wel is de lijst geordend naar buurschap; hieruit blijkt dat Gosen in Slichtenhorst woonde. Het erf Westenappel waar Gosen zijn naam aan ontleende was een abtsgoed. Daardoor was de kans groot dat Gosen zelf ook een abtsman was. Dat blijkt te kloppen: volgens het Register van overleden keurmedigen van de kelnarij van Putten 1389-1681, bewerkt door E.L. Steinmeier, Barneveld 1993, heeft (blz. 60 1547-3) Gosen van Westenappel zijn hoofdgeld t/m 1544 betaald. In 1555 is hij overleden (blz. 75 1556-14) "Anno 55 obijt Nova Ecclesia Goesen van Westenappel et Ailt Zegersen gener defuncti emit cormedam pro 6. flor. Holl. solvit totum tali conditione si mater uxoris restituerit 6 illos flor. potestatem habebit auferendi lectum, quod ipse tulerat." Vertaald betekent dit: In het jaar (15)55 overleed te Nijkerk Gosen van Westenappel en Aalt Zegersen, schoonzoon van de overledene, heeft zijn keurmede gekocht voor 6 Hollandse guldens. Hij heeft het hele bedrag betaald onder deze voorwaarde dat als de moeder van zijn echtgenote die 6 guldens zal vergoeden, hij gemachtigd zal zijn het bed weg te nemen dat hij zelf heeft gebracht.
De transcriptie van de passage over Twiller luidt:
[in marge: Twyler]
Item Maes Jansen wonende opt guet to Twyler
eygen man eyhgen guet myns gen. lieven heren
ende heeft 1 kemerlinc tot enen wive. Dit
guet en is anders nyt gesplit dan dar is een
man int Sticht ind heefter hoifslaigen aff. Hoe
desen man vurs. heit en weet ic nijet.
Omgezet naar modern Nederlands:
"Item Maas Jansen wonende op het goed Twiller
eigen man van mijn genadige lieve heer [=hertog van Gelre]
en heeft een kamerling als vrouw. Dit
goed is verder niet gesplitst behalve dat er
een man in Sticht is die er hoefslagen van heeft.
[Hiermee worden landerijen ten noorden van de Slichtenhorsterweg bedoeld].
Document. toegang 0124 inv 998 blad 364ve.
Missive van Harderwijk aan het Hof. Daar zij Claes van Oldebarnevelt beloofd hebben hem alle weigerachtige betalers goed recht te laten wedervaren, verzoeken zij Aelt Godschalx als borg van Gryette van Dasseler en de vrouw van Goert van Twyller voor het gericht hunner staat Claes van Oldbarnevelt te laten te recht staan.
VVG keurmedigen register. Ryckelant Roelofs, ged. Nijkerk 22-10-1598, overl. v28-2-1671, tr. Jan Goerdsen Twiller, wnd. Nijkerk, zn. van Goert Aerts/Aelts van Twiller en Reineke Aerts, keurmedig, op ´t Slichtenhorst.
vermeld in Herengoederen 30-3-1601 oprukking na transport door schoonmoeder Truijde
Zij kocht in 1605 het halve herengoed Ter Beeck op Slichtenhorst (vvg1999/163)
vermeld in Herengoederen 30-3-1601 oprukking na transport door schoonmoeder Truijde
Zij kocht in 1605 het halve herengoed Ter Beeck op Slichtenhorst (vvg1999/163)
Document. toegang 0124 inv 998 blad 364ve.
Missive van Harderwijk aan het Hof. Daar zij Claes van Oldebarnevelt beloofd hebben hem alle weigerachtige betalers goed recht te laten wedervaren, verzoeken zij Aelt Godschalx als borg van Gryette van Dasseler en de vrouw van Goert van Twyller voor het gericht hunner staat Claes van Oldbarnevelt te laten te recht staan.
VVG keurmedigen register. Ryckelant Roelofs, ged. Nijkerk 22-10-1598, overl. v28-2-1671, tr. Jan Goerdsen Twiller, wnd. Nijkerk, zn. van Goert Aerts/Aelts van Twiller en Reineke Aerts, keurmedig, op ´t Slichtenhorst.
Director van Rensselaerswyck van 1648 tot 1652
After the death of the patroon between 1643 and 1646, Brant Aertsz van Slichtenhorst was appointed Director of the Colony on November 10, 1647. He arrived in the colony on 22 March 1648. (page 14) His contract provided that he was to hold the office of Hoof-officier, as such he was to preside over the court, to act as public prosecutor and to perform the combined duties of a modern sheriff and chief of police. As Director, he was the chief administrative officer of the colony and as such was to collect the patroon’s revenues derived from farms. Mills, licenses to trade, etc. . In addition to his salary, he was to receive on third of the fines and proceeds from confiscated property. As a third source of income, he was to have the toepachten, or fees paid in addition to the annual rent and tithes of the farms.
The court as organized by Van Slichtenhorst consisted at first of four and afterwards of five persons, of whom two were designated a Gecommitteerden, or commissioners, and two, or afterwards three, are in the record indiscriminately referred to as raden, raetspersonen, gerechtspersonen, or rechtsvrienden. The duties of the commissioners were primarily of an administrative nature, while those of the raden seem to have been chiefly judicial. The Gecommitteerden represented the patroon and acted under definite instructions. The raden, on the other hand, were appointed by the director, but represented the colonists, it being at that time held sufficient if persons who were to represent others were chosen from among them, so as to represent their class. The only requirement was that they should not be in the patroon’s service. (Page 17) The proceedings of the court presided over by Van Slichtenhorst cover the period from April 2, 1648, to April 15, 1652. They form the most important source for the history of the colony during that period. The outstanding event of the that period was the controversy between Van Slichtenhorst and General Peter Stuyvesant reading the jurisdiction of the territory around Fort Orange, which forms one of the dramatic events of the history of New Netherland. This controversy had it origin in the claim made by the patroon, as early as 1632, that “all lands lying on the west side of the river, from Beyren Island to Moeneminnes Castle” ...” even including the place where Fort Orange stands,” had been bought and paid for by him. The Dutch West India Company, on the other hand, maintained that the territory of the fort, which was erected several years before the land of the colony was purchases from the Indians, belonged to the Company and consequently (Page 18) was not included in the patroon’s purchase. The question ... came to be an issue when Van Slichtenhorst, soon after his arrival in the colony, began to issue permits for the erection of houses in the immediate vicinity of the fort. Stuyvesant objected on the ground that they endanger the security of the fort and ordered the destruction of all building within range of a cannon shot. ...Van Slichtenhorst, protested vigorously and proceeded with the erection of the buildings. In 1651 Van Slichtenhorst was summoned to appear before the director General and council at Manhattan and was there detained for four months. [The controversy was settled on April 10, 1652, when the director General and Council erected a separate Court for Fort Orange, independent of that of the Colony. By virtue of this, the hamlet of Beverwyck was taken out of the jurisdiction of the patroon and became an independent village which afterwards became the city of Albany.] Van Slichtenhorst vigorously protested against the erection of the court at Fort Orange and Beaverwyck and with his own hands tore down the proclamation which had been posted on the house of the patroon. For this he was arrested on April 18, 1652, and taken to Manhattan, where he was detained until August 1653. With his arrest, Van Slichtenhorst’s administration came to a close. On July 24, 1652, he was succeeded as director by Jan Baptist Van Rensselaer and as officer of justice by Gerard Swart, so that thereafter the two functions were no longer combine in one person. [Swart continued as Schout until 1665, when by order of Governor Richard Nicholls the Court of the Colony was consolidated with that of Fort Orange.
VVG Genealogie Fragmenten
Brant Aertsz van Slichtenhorst, luitenant-schout 1635, otr. Nijkerk/Putten 19-12-1613 Aeltgen Gijsberts van Wenckom, dr. van Gijsbert Gerrits van Wenckum, v. Nijkerk 1589, en Bate van Domseler, eigenaar van 1/4 van Emeler, gen. de Olde Hofstede, krankzinnig op latere leeftijd.
- 14-6-1622: Brant Aertsz. van Slichtenhorst, wnd. tot Nykerck, is erfgenaam van Bartraet van Dompselaer, in leven weduwe en boedelhawster van Henrick van Meholt (ook: Mehelt?). In die kwaliteit machtigt hij Evert van Wede, procureur voor de Hove van Utrecht, om mede namens hem te komen tot een akkoord tussen enerzijds de curateur en crediteuren van genoemde boedel en anderzijds Peter Schade voor Mr. Henrick d´Wilt, Raedt in de voornoemde Hove.
Getuigen: Gerrit Willems. (timmerman) en Frederick Jans van der Ham (tekent als: Frederick Janss.) (Amersfoort Volmacht: 14-06-1622 Notaris J. van Ingen AT002 a002 folio 251 V).
- 8-7-1623: Thonis Henricksz en Marritgen Dircx zijn vrouw verkopen aan Brant Aertsz van Slichtenhorst en Aeltgen van Wenckum zijn vrouw huis, hof en hofstede en de Muurhuizen, waaraan belend Heer Peter Man en Brant Aertsz van Slichtenhorst voor 6 gulden, 6 stuivers per jaar aan de Lieve Vrouwe Kapel; 1 gulden, 9 stuivers aan St. Jans Broederschap; 14 stuivers aan St. Petersgasthuis. Hoofdsom 400 gulden aan Coenraat Fransen (Transporten 436-16).
- 1624: Engelbertus Schevenhuijs beleent Brandt Aertsen en Altjen van Wenckum met Strijp ter Beek et welcke sie angekoft van Henric Beekman (Henrick Beekman Henrick draagt goed over aan genoemde echtelieden) (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1630: Beekmansgoet alias die Strijpe besit Brandt Aerts hij ende sijn huijsfrou onhorich te letten opt misbruijck (in ander handschrift; betaalt Brandt Artzen 5ds. voor opruckinge (onder geschreven in ander handschrift: Carel Gerritzen 4. morgen gnt. Den Duist (AKP (Wartena) 37e).
- 11-6-1632: Brant Aertzn. van Slichtenhorst, Brant Aertzn., wnd. te Nijekerck, man van Alidt van Wenckum. Huwelijkse voorwaarden: 09-12-1613. Zij vermaken elkaar de lijftocht van al hun bezittingen die zij in deze stad staende en uitstaende hebben, tot wederhuwelijk van de langstlevende en langer niet.
Zij secluderen de weeskamer van Amersfoort.
Getuigen: Cornelis van Ingen, Frederick Janzn, van den Ham en Andries Corneliszn. (Testament: 11-06-1632 J. van Ingen AT 002a003 folio 257 V – 258).
- 1633: Aelt Brandtsen hadde lade peinden ant gereide op Strijp ter Beke om te hebben de jure van approbatie over pandschap vor den Kelner de welcke peinding verklaart worden van geenen werde. “In de saecke van Willem van Huijsteen als volm. van sijne beste moeder Aelt Brands doen peinden aan het gerede van Beekmansgoet. Op 2-3-1607 onderpand drie morgen door Henrick Henrichs Beekman met vrouw Weyme Aelts aen voorseyde Aelt en sijne huijsvrouw Wychmoet (van Coot?) ende van Brant Aerts van voorn. Henrick geacquireert..” (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 26-9-1635: Lidmaat NG Gemeente te Amersfoort; in de Muerhuysen in den ouden Lombert bij ´t Gevangenhuys; met attestatie van Harderwijk en zijn huijsvrouw Aeltgen van Wenckom; vertrokken.
- 7-7-1641: Brant Aertsz van Slichtenhorst, Luitenant Schout, verkoopt voor hemzelf en als vader voor zijn onmondige kinderen bij zijn overleden vrouw Juffrouwe alid van Wenckum; Aernt van Slichtenhorst, zoon van Brant aan Johan Francken, Majoor dezer stad, en Catharina du Molin zijn vrouw en hun erven een huis en erf in de Muurhuizen van de straat tot achter aan de Singelgracht, waaraan belend erfgenamen van de heer Renkman en verder nog Brant Aertsz van Slichtenhorst (Transporten 436-19)
- 1643: Brant Aertsen bezitter Beekmansgoed ofte Strijp ter Beek. Verscheidene leenacten te weten:.Rutgerus Fleetman gevet opruckinge aen Brant Aertsen;.Rutgerus Fleetman approbiert het transport van Strijp ter Beek geschiet van Brandt Aertsen op Wolf van Hennekeler den Jonge en Arnolda van Coot, echtelieden (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1657: Stripterbeek gevrijd (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980).
- 1648: Brant Aertsz van Slichtenhorst from Nykerck province of Gelder land According to O Callaghan History of New Netherland 8 69 van Slichtenhorst was appointed director of the colony Nov 10 1646 and sailed with his family and servants for Virginia Sept 26 1647 The records of the colony show that he arrived March 22 1648 and held the office of director till July 24 1652 when he was succeeded by Jan Baptist van Rensselacr Between June 20 1651 and July 24 1652 van Slichtenhorst was most of the time at the Manhatans and JB van Rensselaer acd d in his stead for the first two months apparently in conjunction with Capt Slijter April 4 1650 de Hooges complained to the council that Director van Slichtenhorst had thus far rendered no accounts The director replied that hy wet wat souwde ontfangen dan dot het Antonij de Hooges hecft opqesnapt hat he would have received something if Antonij de Hooges had not gobbled it up Van Slichtenhorst was still in the colony in July 1655 and lived in Holland in 1660 (Rensselaer Bowier Manuscripts Being the Letters of Kiliaen Van Rensselaer, 1630-1643, and Other Documents Relating to the Colony of Rensselaerswyck By New York State Library, Kiliaen van Rensselaer, Arnold Johan Ferdinand Van Laer, Nicolaas de Roever, Susan De Lancey Van Rennselaer Strong, page 838).
VVG herengoederen deelII/213 Ter Beeck
07-05-1623 Jan Wouters Collert, weduwnaar van Marie Willems, krijgt consent voor een be- zwaring met 1300 gld. ten behoeve van Claes Renger, die dat goed mag gebruiken voor de tijd van vier of zes jaar, te beginnen mei 1621. 08-07-1624 Jan Wolters oprukking.
In het archief van de Gelederse rekenkamer van 1599-1601 staat een vermelidng omtrent het vonnis van de landdrost dat de waardin Alijt of Aaltje van Groningen, vrouw van Bessel van Aller, "in den dronck de werdinne met een mes in haer aensicht gesneden" door Claes Ernstzoon van Hennekeler.
Jelis G.Snapper was aanvoerder van de beeldenstorm te Amersfoort in 1569.
Jelis werd doodgestoken door zijn buurman
1609 4. Anno eodem Martij 2 in Aggere noctu confossus est a suo vicino nomine PEEL VUIST nostro vasallo JEUS GISBERSEN parens dictus GISBERT JANSEN SNAPPER, colonus in vico Dijrmen [vertaling: Hetzelfde jaar 2 maart is in Agger 's nachts doorstoken door zijn buurman Peel Vuist onze horige Jelis Gijsberts, wiens vader heet Gijsbert Janszn Snapper, boer in de buurtschap Diermen], de huius familia vide supra folium 4tum praecedens b. [= zie 1607-1] pro cormeda curavi adduci equam, quam redemerunt 40 fl. Holl. dantes pro censu neglecto 6 fl. et pro familia 4 fl. et pro vino in caupona.
Wonende achter Doesburg. In de Kelnarij van Putten staat vermeld dat op 2 maart 1609 in Agger is 's nachts doorstoken door zijn buurman Peel Vuist onze horige Jelis Gijsberts, wiens vader heet Gijsbert Jansz Snapper, boer in het buurtschap Diermen.Hij werd des nachts doorstoken door zijn buurman Peel Vuist (kelnarij 1609). Zijn keurmede werd afgekocht voor 40 fl.Holl. Achterstallig hoofdgeld 6 gld. en wijn voor het personeel. Zijn vader Gijsbert Jansz Snapperwas toen boer in het buurtschap Diermen. Jelis G.Snapper was aanvoerder van de beeldenstorm te Amersfoort in 1569.
echter.... In het jaar 1566 heeft men deze Jelis Snapper in de herberg "In den Haspel" horen zeggen, dat hij met anderen besloten had de beelden in de kerk te breken. Van een beeldenstorm is niets gekomen. Jelis sterft op 3 maart 1610 door de hand van buurtgenoot Peel Vuist, die hem aan de Putterdijk (bij Putten) doodsteekt. (Bron: H. van der Flier: 6 eeuwen van der Flier).
volgens cvandebrink
Deze Gerrit Snapper en Hendrikje Snapper (geboren Rose) komen 2 keer voor:A - als ouders van Jelis Snapper en voorouders van Wijnand Snapper, en B - als ouders van Geertgen Van Aller (geboren Snapper)en voorouders van Reijntje Cornelis Van Aller, vrouw van Wijnand Snapper
De Ned Leeuw 1943 blz 124
Wolter van Henneheler, geb. ± 1583, veekoopman, kerkmeester, en rentmeester der geestelijke goederen te Nijkerk, stichter en regent van het Nijkerksche Weeshuis, + en begr. Utersem(?) Maart 1641, zn. van Wolf + er (of Wulf) en N.N..
DNL 1940 kol 61. veekoopman (handelende in compagnie met Rycket van Twiller e.a.), kerkmeester te NijKerk (7 Februari 1616 en 2 Aug. 1638 rentmeester der geestelijke goederen te Nijkerk (1612-1614) eigenaar van „het kummels bij Vvalicken", drie morgen in „rienneclercamp bij den Leercamp op Arck" een derde deel in „Jan Tymensteegh" onder Nijkerk, van het goed Bitterschoten onder Eirmelo en van land (2 morgen) in den arkemheen stichter en regent van het weeshuis te Nijkerk en begr. "Wtterstede (Denemarken)
De Ned Leeuw 1943 blz 124
Wolter van Henneheler, geb. ± 1583, veekoopman, kerkmeester, en rentmeester der geestelijke goederen te Nijkerk, stichter en regent van het Nijkerksche Weeshuis, + en begr. Utersem(?) Maart 1641, zn. van Wolf + er (of Wulf) en N.N..
DNL 1940 kol 61. veekoopman (handelende in compagnie met Rycket van Twiller e.a.), kerkmeester te NijKerk (7 Februari 1616 en 2 Aug. 1638 rentmeester der geestelijke goederen te Nijkerk (1612-1614) eigenaar van „het kummels bij Vvalicken", drie morgen in „rienneclercamp bij den Leercamp op Arck" een derde deel in „Jan Tymensteegh" onder Nijkerk, van het goed Bitterschoten onder Eirmelo en van land (2 morgen) in den arkemheen stichter en regent van het weeshuis te Nijkerk en begr. "Wtterstede (Denemarken)
Gestorven aan de pest
15-12-1637 Henrica de Rues, weduwe van Reijner van Coot, scholtis van Ermelo, voor haar zelf en als momberes van haar onmondige kinderen, haar schoonzusters Johanna, Arnolda en Naele van Coot approbatie van een magescheid d.d. 26-05-1631 aangaande de erfenis van hun vader Gerrit van Coot, scholtis van Ermelo, waarbij dit herengoed was toegevallen aan Arnolda van Coot, gehuwd met Bartholo- meus van Steenler, landschrijver.
Wolter Gijsbert en Segher Gijsberts zijn volgens WvT en HvT broers. Dot blijkt uit onderoek naar meerdere bronnen.
Segher woonde op de hoeve genaamd Twiller, Twijlre of Twilre of ook Cleyn Twiller waaruit ook blijkt dat er verwantschap is met het geslacht van Wolter Gijsbert dat afkomstig is van t'Willaer uit Scherpenzeel.
Wolter was beleend met groot Twillaer in Scherpenzeel en later Watergoor in Nijkerk.
(Peter van de Born)
Tynsboek 101 Nijkerk (1467-1485)
Fol.4
Goude seger gysbertsoins wyff myt hoeren kynderen alleer
It Thomas blome
Fol. 5 Goude seger gysberts soin huisfrou weduwe alleer It maes henrics van IIII mergen veens
In der Columpnen van putten inder prochien van nyekerck van dat hietet grawenveen daer aff den Thyns van elliken mergen IIII d
fol. 22 Aelt Seger gysberts soin alleer It Aelt van morsseler van III mergen
Grawenveen Fol 29vso Griet Arnt brantss wyff ende pueris alleer It Aernt henrich westvelincs van lande gecoft tegen gertruyd rensen alleer bessel henrics wyff van aller IIII alde gr ende van erve alleer maes andries blomens VIII gr tsamen VIII mergen gelegen op slichtenhorsterbroick maict tsamen XVI s So blyft op Arnt VIII s
It Seger gysberts sal betalen van den voirss summe van IIII mergen VIII s
Fol 205vso Item goude zeger gysbertss wyff mit oeren kynderen alleer Thomas blomen XXII s
Fol 206 Item henrick Reynerss alleer goude zeger gysbertss huysfrou wedue alleer maes henricks van IIII mergen veens XVI d
fol 241 Item Aelt zeger gysberts alleer peter van hoirssenvoirde van VIII mergen veens II s VIII d alleer hermans van staveren
Tynsboek 103 (1502-1555) Fol 15 Aelt Zeger Ghysberts,(Arys Aelts),alleer Thomas Blome 22 st.(Aris Aelts). (Henrick v Henneckeler sall betailen van Gijsbert Henricxs somme die hyr vanc doirgedain ys. 1 alt gr). (Peel Rant sal oich betailen van Gysbert Henrixs somme vurs. die vanc doirgedain ys. 1 alt gr.).
fol 24
Henrick Reyners,(Arrys Aelts),alleer Goude,Zeger Ghysberts wedue,alleer Maes Henricks van 4 mrg veens 16 den. (Reyner Goertss).
Fol 122 Aelt Zeger Ghijsberts,(nb.Andries Aelts),van 4 mrg gelegen op Slichtenhorsterbroick, alleer Arnt Henrick Westvelincks 8 st. (Hz.Andries Aeltzs).
Fol 159 Aelt Zeger Gijsbertz,(Arys Ailts),alleer Peter v Horssenvoirde van 8 mrg veens alleer Hermans v Staveren 2 st. 8 den. (Arys Ailtss).
documenten Twiller en historie...
Tijnsgoed_Twiller.htm
Tynsboek 101 Nijkerk (1467-1485)
Fol.4 Goude seger gysbertsoins wyff myt hoeren kynderen alleer
It Thomas blome
Fol. 5 Goude seger gysberts soin huisfrou weduwe alleer
It maes henrics van IIII mergen veens
volgens het Register van overleden keurmedigen van de kelnarij van Putten 1389-1681, bewerkt door E.L. Steinmeier, Barneveld 1993, heeft (blz. 60 1547-3) Gosen van Westenappel zijn hoofdgeld t/m 1544 betaald. 1556-14) "Anno 55 obijt Nova Ecclesia Goesen van Westenappel et Ailt Zegersen gener defuncti emit cormedam pro 6. flor. Holl. solvit totum tali conditione si mater uxoris restituerit 6 illos flor. potestatem habebit auferendi lectum, quod ipse tulerat." Vertaald betekent dit: In het jaar (15)55 overleed te Nijkerk Gosen van Westenappel en Aalt Zegersen, schoonzoon van de overledene, heeft zijn keurmede gekocht voor 6 Hollandse guldens. Hij heeft het hele bedrag betaald onder deze voorwaarde dat als de moeder van zijn echtgenote die 6 guldens zal vergoeden, hij gemachtigd zal zijn het bed weg te nemen dat hij zelf heeft gebracht
<brP
1632 Missive van het Hof aan den rentmeester van Veluwe, houdende verzoek om bericht op het verzoekschrift van Aelt Zegess en diens vrouw betr. het goed Twyler
Datering: 1557 februari 9
0124 Hof van Gelre en Zutphen
Inventarisnummer:
986Vindplaats: Gelders Archief
Zie De Herengoederen op de Veluwe, deel 2 (uitgave VG, 1992) nrs 206 en 212 ook vermeld in VG 1999 blz 164
Nog jong Overleden "van de watersucht als men verstaet"
Hij kocht op 4 augustus 1550 het herengoed Twiller (Twijler of Twilre) op het buurtschap Slichtenhorst onder Nijkerk.
4-8-1550
Consent van transport door Jan Giesbers en Clara zijn echtgenote van hun aandeel in Twiller aan Aelt Zegers en Truide voor 700 Karolus guldens met consent vaan Aelt Zegers en Truide om Twijler te bezwaren ten behoeve van Jan Giesbers en Clara
Aelt en Truide ware "dat alste bloet"
20-5-1552 Aprobatie van een accoord tussen Aelt Zeghers en Truide (die Twilre gekocht hadden van jan Ghisberts en Clara) en Jacob Abelen œ Griete over de inlossing van 4 morgen land onder Twiller behorende voor 400 Carolus gld en approbatie van bezwaring gedurende zes jaar van deze 4 morgen door Aelt Zeghers ten behoeve van Jacob Abelen met een rente van 9 Philips gld van wege de 100 Philips gld en 100 Carolus gld die zij nog schuldig waren aan Jacob Abelen.
28-1-1562 Approbatie voor de betering van het niet tijdig aflossen van de bezwaring van 4 morgen onder Twiller met een jaarrente van 9 Philips gld ten behoeve van Andreas Aelts, momber van de onmondige kinderen van zaliger Aelt Zeghers, die in mei 1561 is overleden 'van de watersucht als met verstaet'
15-5-1575 Truijde Twillers, weduwe van Aelt Zegers, consetn om een kamp Twillers Camp genaamd, groot 4 morgen, pandschapsgewijze te mogen laten bezitten door jan Jacobs
30-3-1601 Reijntgen, weduwe van Goert Aertss van Twiller, oprukking na transport door haar schoonmoeder Truijde Twillers.
28-3-1610 Reijntgen, weduwe van Gerrit Aerts van Twiller, oprukking.
oprukking bekomen
is het uitstel verkrijgen van de verplichting als bezitter van een horig goed horig te worden.
Dit uitstel werd voor de tijd van zes jaar verleend tegen betaling van enige guldens (VG 1982 nr1 blz4-5)
GA. Brieven van en aan het Kwartier van Veluwe
Regest 1632 Missive van het Hof aan den rentmeester van Veluwe, houdende verzoek om bericht op het verzoekschrift van Aelt Zegerss en diens vrouw betr. het goed Twyler Datering: 1557 februari 9 Toegangsnummer: 0124 Hof van Gelre en Zutphen Inventarisnummer:986 Inzien
na de lijst van Adre Jansen. Hij stuurde volgende tekst
de lijst bevindt zich in Gelders Archief 0001 Graven, later hertogen, van Gelre, graven van Zutphen, inv.nr. 130.2 (wat ik meen ik ook Dion had doorgegeven). Het is een ingebonden verzameling van lijsten van horige personen en horige goederen waarvan een deel kopieën lijken, van elkaar dan wel van een andere niet- of elders bewaarde lijst. Grosso modo zijn de lijsten per ambt en in een logische volgorde opgebouwd. Twiller komt in het archiefstuk verscheidene malen voor. Het stukje dat u heeft ontvangen was het meest uitgebreide. Qua datering is het nog niet zo makkelijk. Er is wel een gedateerde lijst uit januari 1493. Mijn indruk is dat de lijst waarvan de foto is genomen wat ouder is. Of hij (c.q. het origineel) ook uit 1455 stamt zoals een extractenlijst van de kelnarij van Putten zegt, vraag ik me af. Die lijst uit het kelnarijarchief (Paul op den Brouw heeft een transcriptie gepubliceerd op zijn site odeeby) heeft uit de algemene lijst alleen die inschrijvingen gekopieerd ie relevant zijn voor de kelnarij, nl. de abtsgoederen en personen. Het noteren van die lijsten was belangrijk voor de hertogelijke inkomsten: horige lieden betaalden een hoofdtijns en verder kreeg hun heer een deel van hun erfenis. Van de horige goederen werden ook bedragen betaald bij overlijden etc. Daarnaast ontving de hertog herenguldens, niet alleen van de herengoederen maar ook van de abts- en vrouwengoederen, omdat(?) hij daarvan voogd was. (Geer)trui Gosens moet een dochter zijn geweest van Gosen van Westenappel. Hij komt bv. voor in de veetelling van 1526. De volgorde van die lijst is m.i. echter geen logische, je kunt uit de plaats van de namen niets afleiden t.a.v. de buren. Wel is de lijst geordend naar buurschap; hieruit blijkt dat Gosen in Slichtenhorst woonde. Het erf Westenappel waar Gosen zijn naam aan ontleende was een abtsgoed. Daardoor was de kans groot dat Gosen zelf ook een abtsman was. Dat blijkt te kloppen: volgens het Register van overleden keurmedigen van de kelnarij van Putten 1389-1681, bewerkt door E.L. Steinmeier, Barneveld 1993, heeft (blz. 60 1547-3) Gosen van Westenappel zijn hoofdgeld t/m 1544 betaald. In 1555 is hij overleden (blz. 75 1556-14) "Anno 55 obijt Nova Ecclesia Goesen van Westenappel et Ailt Zegersen gener defuncti emit cormedam pro 6. flor. Holl. solvit totum tali conditione si mater uxoris restituerit 6 illos flor. potestatem habebit auferendi lectum, quod ipse tulerat." Vertaald betekent dit: In het jaar (15)55 overleed te Nijkerk Gosen van Westenappel en Aalt Zegersen, schoonzoon van de overledene, heeft zijn keurmede gekocht voor 6 Hollandse guldens. Hij heeft het hele bedrag betaald onder deze voorwaarde dat als de moeder van zijn echtgenote die 6 guldens zal vergoeden, hij gemachtigd zal zijn het bed weg te nemen dat hij zelf heeft gebracht.
De transcriptie van de passage over Twiller luidt:
[in marge: Twyler]
Item Maes Jansen wonende opt guet to Twyler
eygen man eyhgen guet myns gen. lieven heren
ende heeft 1 kemerlinc tot enen wive. Dit
guet en is anders nyt gesplit dan dar is een
man int Sticht ind heefter hoifslaigen aff. Hoe
desen man vurs. heit en weet ic nijet.
Omgezet naar modern Nederlands:
"Item Maas Jansen wonende op het goed Twiller
eigen man van mijn genadige lieve heer [=hertog van Gelre]
en heeft een kamerling als vrouw. Dit
goed is verder niet gesplitst behalve dat er
een man in Sticht is die er hoefslagen van heeft.
[Hiermee worden landerijen ten noorden van de Slichtenhorsterweg bedoeld].
Hofhorig Abstman van het Benedictijner klooster Abdinkhot te Paderborn.
In beheer bij de Kelnarij van Putten
alleen van de herengoederen maar ook van de abts- en vrouwengoederen, omdat(?) hij daarvan voogd was.
(Geer)trui Gosens moet een dochter zijn geweest van Gosen van Westenappel. Hij komt bv. voor in de veetelling van 1526. De volgorde van die lijst is m.i. echter geen logische, je kunt uit de plaats van de namen niets afleiden t.a.v. de buren. Wel is de lijst geordend naar buurschap; hieruit blijkt dat Gosen in Slichtenhorst woonde.
Het erf Westenappel waar Gosen zijn naam aan ontleende was een abtsgoed. Daardoor was de kans groot dat Gosen zelf ook een abtsman was. Dat blijkt te kloppen: volgens het Register van overleden keurmedigen van de kelnarij van Putten 1389-1681, bewerkt door E.L. Steinmeier, Barneveld 1993, heeft (blz. 60 1547-3) Gosen van Westenappel zijn hoofdgeld t/m 1544 betaald.
1556-14) "Anno 55 obijt Nova Ecclesia Goesen van Westenappel et
Ailt Zegersen gener defuncti emit cormedam pro 6. flor. Holl. solvit totum tali conditione si mater uxoris restituerit 6 illos flor. potestatem habebit auferendi lectum, quod ipse tulerat."
Vertaald betekent dit: In het jaar (15)55 overleed te Nijkerk Gosen van Westenappel en Aalt Zegersen, schoonzoon van de overledene, heeft zijn keurmede gekocht voor 6 Hollandse guldens. Hij heeft het hele bedrag betaald onder deze voorwaarde dat als de moeder van zijn echtgenote die 6 guldens zal vergoeden, hij gemachtigd zal zijn het bed weg te nemen dat hij zelf heeft gebracht
volgens het Register van overleden keurmedigen van de kelnarij van Putten 1389-1681, bewerkt door E.L. Steinmeier, Barneveld 1993, heeft (blz. 60 1547-3) Gosen van Westenappel zijn hoofdgeld t/m 1544 betaald. 1556-14) "Anno 55 obijt Nova Ecclesia Goesen van Westenappel et Ailt Zegersen gener defuncti emit cormedam pro 6. flor. Holl. solvit totum tali conditione si mater uxoris restituerit 6 illos flor. potestatem habebit auferendi lectum, quod ipse tulerat." Vertaald betekent dit: In het jaar (15)55 overleed te Nijkerk Gosen van Westenappel en Aalt Zegersen, schoonzoon van de overledene, heeft zijn keurmede gekocht voor 6 Hollandse guldens. Hij heeft het hele bedrag betaald onder deze voorwaarde dat als de moeder van zijn echtgenote die 6 guldens zal vergoeden, hij gemachtigd zal zijn het bed weg te nemen dat hij zelf heeft gebracht
<brP
1632 Missive van het Hof aan den rentmeester van Veluwe, houdende verzoek om bericht op het verzoekschrift van Aelt Zegess en diens vrouw betr. het goed Twyler
Datering: 1557 februari 9
0124 Hof van Gelre en Zutphen
Inventarisnummer:
986Vindplaats: Gelders Archief
Zie De Herengoederen op de Veluwe, deel 2 (uitgave VG, 1992) nrs 206 en 212 ook vermeld in VG 1999 blz 164
Nog jong Overleden "van de watersucht als men verstaet"
Hij kocht op 4 augustus 1550 het herengoed Twiller (Twijler of Twilre) op het buurtschap Slichtenhorst onder Nijkerk.
4-8-1550
Consent van transport door Jan Giesbers en Clara zijn echtgenote van hun aandeel in Twiller aan Aelt Zegers en Truide voor 700 Karolus guldens met consent vaan Aelt Zegers en Truide om Twijler te bezwaren ten behoeve van Jan Giesbers en Clara
Aelt en Truide ware "dat alste bloet"
20-5-1552 Aprobatie van een accoord tussen Aelt Zeghers en Truide (die Twilre gekocht hadden van jan Ghisberts en Clara) en Jacob Abelen œ Griete over de inlossing van 4 morgen land onder Twiller behorende voor 400 Carolus gld en approbatie van bezwaring gedurende zes jaar van deze 4 morgen door Aelt Zeghers ten behoeve van Jacob Abelen met een rente van 9 Philips gld van wege de 100 Philips gld en 100 Carolus gld die zij nog schuldig waren aan Jacob Abelen.
28-1-1562 Approbatie voor de betering van het niet tijdig aflossen van de bezwaring van 4 morgen onder Twiller met een jaarrente van 9 Philips gld ten behoeve van Andreas Aelts, momber van de onmondige kinderen van zaliger Aelt Zeghers, die in mei 1561 is overleden 'van de watersucht als met verstaet'
15-5-1575 Truijde Twillers, weduwe van Aelt Zegers, consetn om een kamp Twillers Camp genaamd, groot 4 morgen, pandschapsgewijze te mogen laten bezitten door jan Jacobs
30-3-1601 Reijntgen, weduwe van Goert Aertss van Twiller, oprukking na transport door haar schoonmoeder Truijde Twillers.
28-3-1610 Reijntgen, weduwe van Gerrit Aerts van Twiller, oprukking.
oprukking bekomen
is het uitstel verkrijgen van de verplichting als bezitter van een horig goed horig te worden.
Dit uitstel werd voor de tijd van zes jaar verleend tegen betaling van enige guldens (VG 1982 nr1 blz4-5)
GA. Brieven van en aan het Kwartier van Veluwe
Regest 1632 Missive van het Hof aan den rentmeester van Veluwe, houdende verzoek om bericht op het verzoekschrift van Aelt Zegerss en diens vrouw betr. het goed Twyler Datering: 1557 februari 9 Toegangsnummer: 0124 Hof van Gelre en Zutphen Inventarisnummer:986 Inzien
na de lijst van Adre Jansen. Hij stuurde volgende tekst
de lijst bevindt zich in Gelders Archief 0001 Graven, later hertogen, van Gelre, graven van Zutphen, inv.nr. 130.2 (wat ik meen ik ook Dion had doorgegeven). Het is een ingebonden verzameling van lijsten van horige personen en horige goederen waarvan een deel kopieën lijken, van elkaar dan wel van een andere niet- of elders bewaarde lijst. Grosso modo zijn de lijsten per ambt en in een logische volgorde opgebouwd. Twiller komt in het archiefstuk verscheidene malen voor. Het stukje dat u heeft ontvangen was het meest uitgebreide. Qua datering is het nog niet zo makkelijk. Er is wel een gedateerde lijst uit januari 1493. Mijn indruk is dat de lijst waarvan de foto is genomen wat ouder is. Of hij (c.q. het origineel) ook uit 1455 stamt zoals een extractenlijst van de kelnarij van Putten zegt, vraag ik me af. Die lijst uit het kelnarijarchief (Paul op den Brouw heeft een transcriptie gepubliceerd op zijn site odeeby) heeft uit de algemene lijst alleen die inschrijvingen gekopieerd ie relevant zijn voor de kelnarij, nl. de abtsgoederen en personen. Het noteren van die lijsten was belangrijk voor de hertogelijke inkomsten: horige lieden betaalden een hoofdtijns en verder kreeg hun heer een deel van hun erfenis. Van de horige goederen werden ook bedragen betaald bij overlijden etc. Daarnaast ontving de hertog herenguldens, niet alleen van de herengoederen maar ook van de abts- en vrouwengoederen, omdat(?) hij daarvan voogd was. (Geer)trui Gosens moet een dochter zijn geweest van Gosen van Westenappel. Hij komt bv. voor in de veetelling van 1526. De volgorde van die lijst is m.i. echter geen logische, je kunt uit de plaats van de namen niets afleiden t.a.v. de buren. Wel is de lijst geordend naar buurschap; hieruit blijkt dat Gosen in Slichtenhorst woonde. Het erf Westenappel waar Gosen zijn naam aan ontleende was een abtsgoed. Daardoor was de kans groot dat Gosen zelf ook een abtsman was. Dat blijkt te kloppen: volgens het Register van overleden keurmedigen van de kelnarij van Putten 1389-1681, bewerkt door E.L. Steinmeier, Barneveld 1993, heeft (blz. 60 1547-3) Gosen van Westenappel zijn hoofdgeld t/m 1544 betaald. In 1555 is hij overleden (blz. 75 1556-14) "Anno 55 obijt Nova Ecclesia Goesen van Westenappel et Ailt Zegersen gener defuncti emit cormedam pro 6. flor. Holl. solvit totum tali conditione si mater uxoris restituerit 6 illos flor. potestatem habebit auferendi lectum, quod ipse tulerat." Vertaald betekent dit: In het jaar (15)55 overleed te Nijkerk Gosen van Westenappel en Aalt Zegersen, schoonzoon van de overledene, heeft zijn keurmede gekocht voor 6 Hollandse guldens. Hij heeft het hele bedrag betaald onder deze voorwaarde dat als de moeder van zijn echtgenote die 6 guldens zal vergoeden, hij gemachtigd zal zijn het bed weg te nemen dat hij zelf heeft gebracht.
De transcriptie van de passage over Twiller luidt:
[in marge: Twyler]
Item Maes Jansen wonende opt guet to Twyler
eygen man eyhgen guet myns gen. lieven heren
ende heeft 1 kemerlinc tot enen wive. Dit
guet en is anders nyt gesplit dan dar is een
man int Sticht ind heefter hoifslaigen aff. Hoe
desen man vurs. heit en weet ic nijet.
Omgezet naar modern Nederlands:
"Item Maas Jansen wonende op het goed Twiller
eigen man van mijn genadige lieve heer [=hertog van Gelre]
en heeft een kamerling als vrouw. Dit
goed is verder niet gesplitst behalve dat er
een man in Sticht is die er hoefslagen van heeft.
[Hiermee worden landerijen ten noorden van de Slichtenhorsterweg bedoeld].
Hendrik van Aller, met z i j n broeders en zusters 1506. (als boven.) Hij betaalt voor P h i l i p van Vanevelt 1506. (Sign. v. Vel.) Hij is i n de ridderschap v a n Veluwe op den landdag te Nijmegen 1539
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
On October 22, 1559, he received half of the farm in Archemede, near Nykerk, in tenure from the Abbey of Paderhorn upon the refusal of his brother, Kiliaen, to accept it.
In 1580 koopt Gisbert de keurmede af voor zijn nog levende vrouw, voor 18 K.gld. Zij hadden toen 5 zonen en 2 dochters. Tevens worden in 1607 al hun kinderen genoemd bij het overlijden van hun moeder. Hij was boer in het buurtschap Diermen.
Jelis G.Snapper was aanvoerder van de beeldenstorm te Amersfoort in 1569.
Jelis werd doodgestoken door zijn buurman
1609 4. Anno eodem Martij 2 in Aggere noctu confossus est a suo vicino nomine PEEL VUIST nostro vasallo JEUS GISBERSEN parens dictus GISBERT JANSEN SNAPPER, colonus in vico Dijrmen [vertaling: Hetzelfde jaar 2 maart is in Agger 's nachts doorstoken door zijn buurman Peel Vuist onze horige Jelis Gijsberts, wiens vader heet Gijsbert Janszn Snapper, boer in de buurtschap Diermen], de huius familia vide supra folium 4tum praecedens b. [= zie 1607-1] pro cormeda curavi adduci equam, quam redemerunt 40 fl. Holl. dantes pro censu neglecto 6 fl. et pro familia 4 fl. et pro vino in caupona.
Wonende achter Doesburg. In de Kelnarij van Putten staat vermeld dat op 2 maart 1609 in Agger is 's nachts doorstoken door zijn buurman Peel Vuist onze horige Jelis Gijsberts, wiens vader heet Gijsbert Jansz Snapper, boer in het buurtschap Diermen.Hij werd des nachts doorstoken door zijn buurman Peel Vuist (kelnarij 1609). Zijn keurmede werd afgekocht voor 40 fl.Holl. Achterstallig hoofdgeld 6 gld. en wijn voor het personeel. Zijn vader Gijsbert Jansz Snapperwas toen boer in het buurtschap Diermen. Jelis G.Snapper was aanvoerder van de beeldenstorm te Amersfoort in 1569.
echter.... In het jaar 1566 heeft men deze Jelis Snapper in de herberg "In den Haspel" horen zeggen, dat hij met anderen besloten had de beelden in de kerk te breken. Van een beeldenstorm is niets gekomen. Jelis sterft op 3 maart 1610 door de hand van buurtgenoot Peel Vuist, die hem aan de Putterdijk (bij Putten) doodsteekt. (Bron: H. van der Flier: 6 eeuwen van der Flier).
Genoemd in de Kelnarij van Putten in 1580, als zoon van Gisbert Jansen en Trijne Ellertsz, waarbij Gisbert de keurmede afkoopt voor zijn nog levende vrouw
Herman van der Schuer, vermeld 1564 en '79, geh. met Johanna Scholten van Vanevelt, wed. van Evert Schrassert. Volgens de kwartieren van Everhard van der Schuer op diens grafzerk was zij eene Audenaller van Vanevelt, evenzoo op de grafzerk van haren kleinzoon in de kerk te Boxtel. Als wapen van Hermans vrouw wordt opgegeven een in blauw schuins rechts geplaatste visch van goud, ook wel gevierendeeld met het wapen van Arckel.
Evert Schrassert (Coopsz) geboren circa 1553, woonde op het goed ter Schuyr (Terschuur), maalman van ‘t Appelreveld, leefde nog te Voorthuizen 31 juli 1608, trouwde voor 17 maart 1597 met Jannetje Scholten van Vanevelt, overleden na 17 maart 1597, dochter van Henrick Henricksz Scholten van Vanevelt en Elisabeth van Arcke
drik van der Schuer (zn. van Evert en Margriet Hermansdr. Schrassert), vermeld 1564 en '79; leeft nog 17 Maart 15971 ) ; tr. Nicolaa of Claesgen Scholten van Vanevelt, dr. van Hendrik2). U i t welk h u w e l i j k 3 ): a. Brand van der Schuer; volgt onder B. b. een dochter, gehuwd met Jan van Renselaer4). c. Hendrick van der Schuer, volgt onder Ba.
Proevemeester der huissittende armen binnen der Nykerk (1575)
Woonde 1588 te Putten
Evert Schrassert (Coopsz) geboren circa 1553, woonde op het goed ter Schuyr (Terschuur), maalman van ‘t Appelreveld, leefde nog te Voorthuizen 31 juli 1608, trouwde voor 17 maart 1597 met Jannetje Scholten van Vanevelt, overleden na 17 maart 1597, dochter van Henrick Henricksz Scholten van Vanevelt en Elisabeth van Arcke
Herman van der Schuer, vermeld 1564 en '79, geh. met Johanna Scholten van Vanevelt, wed. van Evert Schrassert. Volgens de kwartieren van Everhard van der Schuer op diens grafzerk was zij eene Audenaller van Vanevelt, evenzoo op de grafzerk van haren kleinzoon in de kerk te Boxtel. Als wapen van Hermans vrouw wordt opgegeven een in blauw schuins rechts geplaatste visch van goud, ook wel gevierendeeld met het wapen van Arckel.
Eigenaar van goederen onder Nijkerk en Barneveld later ook de eigenaar van het goed Diermen.
Johan Pannekoek, zoon van Mauritius Marisz. Pannekoek, rentmeester van de Veluwe, gunsteling van hertog Karel van Gelre, op slot Eembrugge (1528), bewoner van Pannekoekshuis te Nijkerk, en Janneke van Bemmel
het goed Borrink
EIGENARESSE van Zuijdwijck
VVG herengoederen deelII/201
03-12-1614 Henrica Schrassert, weduwe van Niclaes van Diermen, en Elizabeth Schrassert, co van Aelt van Arler, bekomen transport van 1 /4 deel na overdracht door Evert en Coop Schrassert, gebroeders.
groot Diermen komt na de dood van Claes in handen van de familie Schrassert
hij is zeer vermogend en speelt een bemiddelende rol na de Reformatie tussen protestanten en rooms katholieken een tak van deze familie komt via vererving in het bezit van het goed LUxool in Nijkerk en bewoont het daarna vele generaties
Overlijden: woont op boerderij Groot Diermen met vrouw en dochter.
VVG herengoederen deelII.213 03-12-1614 Henrica Schrassert, weduwe van Niclaes van Diermen, en Elizabeth Schrassert, co van Aelt van Arler, bekomen transport van 1 /4 deel na overdracht door Evert en Coop Schrassert, gebroeders.
Heemraad van de Arkemeense Polder
VVGE Herengoederen deelII/201
06-08-1622 Aelt van Arler CO Elisabeth Schrassers bekomen transport na overdracht door hun (schoon)zuster Henrica Schrassers, weduwe van Nicolaus van Diermen, van 1/8 part, geassisteerd met haar broer en momber Coop Schrassers. N.B. Wederzijdse partijen hadden een 'gescheijt' gehouden over de nagelaten goederen van hun zaliger broer Evert Schrassert.
Nale van Arler, vermeld 1554, overleden na 28 juni 1617; trouwde 1e vóór 18 oktober 1568 met Mauritius Pannekoeck; trouwde 2e vóór 31 juli 1582 met Johan Slodt (of Jan Slootse), overleden tussen 9 september - 23 november 1582; trouwde 3e (huwelijkse voorwaarden) 23 juli 1586 met Evert Schrassert Philipsz. maalman van 't Appelrevelt, beleend met het goed Borrink (1581), kerkmeester te Nijkerk (1590 en 1596), overleden tussen 28 juli 1617 - mei 1620, zoon van Philips Ottensz. Schrassert en Elisabeth van Estvelt.
Coop Schrassert Philipsz. (overl. Putten 5 sept. 1647) schreef op 19 okt. 1621 aan de landdrost en stadhouder der lenen van het graafschap Bergh, dat ingeval hij zonder nazaten komt te overlijden, het goed Bornick, bij Voorst, “erven ende succederen sall op mijne twee susters als mit naemen joffer Henrica Schrasserts, weduwe van Diermen ende joffer Elisabeth Schrasserts, echtehuysfrou van Aelt van Arler, elcx ebemia(?) ende sonder dat d'een opten ander vordel oft enich prerogative recht sall mogen pretenderen. Bij conditie datt het voorschreven goet bij haer ende haren successeuren ende erfgenaemen in descendenti emea(?) sall bliven ende erven, maer daer die descendenten aen d'een oft des anderen sijde souden commen te deficieren datt alsdan des enen oft des anderen helfte van’t voorschreven goet wederom commen ende erven sall op die gene die mij onderschreven ten tijde van't versterff daerin die descendenten ontbraecken het naeste inden bloede souden bestaen, sonder distinctie van vaders oft moeders sijde ende dit opten last datt die voorschreven mijne susters mitten wtganck van't jaer nae mijnen doot aen mijn zwager Gerrit van Arlers kinderen sullen wtrichten d'somme van duisent carolus gulden ende aende twee kinderen van mijn zwager Gerrit van Coet als mit namen Reyner ende joffer Johanna van Coot elcx twe hundert vijftich gulden munte voorschreven.”
Gijsbert wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1520.
DNL 1940 P.V. Inv. 14, deel 1607-09, proces no. 25
een dochter van Gijsbert Wolters en Elisabeth (Scholten van Vanevelt;
zie C.P.H. 1608 I I ) .
Haar broeder Wolter Gijsberts tr. Alijdt van Wenckum Bycketsdr.
(C.P.H. 1627 V, Henrick van Nulde contra Goetschalck Claessen; zie hierboven
aant. 94),
uit welk huwelijk drie zonen, Gijsbert, Amelis, en Rvkct, die den naam Van Twiller aannamen,
Wolter Gijsbert en Segher Gijsberts zijn volgens WvT en HvT broers. Dot blijkt uit onderoek naar meerdere bronnen.
Segher woonde op de hoeve genaamd Twiller, Twijlre of Twilre of ook Cleyn Twiller waaruit ook blijkt dat er verwantschap is met het geslacht van Wolter Gijsbert dat afkomstig is van t'Willaer uit Scherpenzeel.
Wolter was beleend met groot Twillaer in Scherpenzeel en later Watergoor in Nijkerk.
(Peter van de Born)
Tynsboek 101 Nijkerk (1467-1485)
Fol.4
Goude seger gysbertsoins wyff myt hoeren kynderen alleer
It Thomas blome
Fol. 5 Goude seger gysberts soin huisfrou weduwe alleer It maes henrics van IIII mergen veens
In der Columpnen van putten inder prochien van nyekerck van dat hietet grawenveen daer aff den Thyns van elliken mergen IIII d
fol. 22 Aelt Seger gysberts soin alleer It Aelt van morsseler van III mergen
Grawenveen Fol 29vso Griet Arnt brantss wyff ende pueris alleer It Aernt henrich westvelincs van lande gecoft tegen gertruyd rensen alleer bessel henrics wyff van aller IIII alde gr ende van erve alleer maes andries blomens VIII gr tsamen VIII mergen gelegen op slichtenhorsterbroick maict tsamen XVI s So blyft op Arnt VIII s
It Seger gysberts sal betalen van den voirss summe van IIII mergen VIII s
Fol 205vso Item goude zeger gysbertss wyff mit oeren kynderen alleer Thomas blomen XXII s
Fol 206 Item henrick Reynerss alleer goude zeger gysbertss huysfrou wedue alleer maes henricks van IIII mergen veens XVI d
fol 241 Item Aelt zeger gysberts alleer peter van hoirssenvoirde van VIII mergen veens II s VIII d alleer hermans van staveren
Tynsboek 103 (1502-1555) Fol 15 Aelt Zeger Ghysberts,(Arys Aelts),alleer Thomas Blome 22 st.(Aris Aelts). (Henrick v Henneckeler sall betailen van Gijsbert Henricxs somme die hyr vanc doirgedain ys. 1 alt gr). (Peel Rant sal oich betailen van Gysbert Henrixs somme vurs. die vanc doirgedain ys. 1 alt gr.).
fol 24
Henrick Reyners,(Arrys Aelts),alleer Goude,Zeger Ghysberts wedue,alleer Maes Henricks van 4 mrg veens 16 den. (Reyner Goertss).
Fol 122 Aelt Zeger Ghijsberts,(nb.Andries Aelts),van 4 mrg gelegen op Slichtenhorsterbroick, alleer Arnt Henrick Westvelincks 8 st. (Hz.Andries Aeltzs).
Fol 159 Aelt Zeger Gijsbertz,(Arys Ailts),alleer Peter v Horssenvoirde van 8 mrg veens alleer Hermans v Staveren 2 st. 8 den. (Arys Ailtss).
documenten Twiller en historie...
Tijnsgoed_Twiller.htm
Tynsboek 101 Nijkerk (1467-1485)
Fol.4 Goude seger gysbertsoins wyff myt hoeren kynderen alleer
It Thomas blome
Fol. 5 Goude seger gysberts soin huisfrou weduwe alleer
It maes henrics van IIII mergen veens
Reinier van Aller, met z i j n broeders en zusters hebben geschil over den ouderlijken boedel en is Reynier van A r l e r hun magescheidsvriend 1506. (Sign. v. Veluwe.) H i j heeft procés met zijn broeder A r n d t 1506. (ibid.) Hij betaalt voor P h i l i p van Vaneveld 1506. (ibid.) Hij is i n de Ridderschap van Veluwe op een Landdag te N i j megen 1539. Hij staat op de oudste riddercedule van Veluwe bij het Hof.
Hendrik van Aller, met z i j n broeders en zusters 1506. (als boven.) Hij betaalt voor P h i l i p van Vanevelt 1506. (Sign. v. Vel.) Hij is i n de ridderschap v a n Veluwe op den landdag te Nijmegen 1539
Arnt van Aller, met zijn broeders en zusters k r i j g t „Olden A l l e r " 1506. (als boven.) Hij heeft proces met zijn broer Reinier 1506. (Sign. v. Vel.) H i j woont te H a t t em en compareert op een k w a r t i e r d a g van Veluwe 1520. Huwelijksvriend van Johanna van Appeldoorn trouwende met Mulert 1534. Is op het gericht van Voorst 1545, 50. Gedeputeerde u i t H a t t em om Hertog W i l l e m te ontslaan u i t den eed aan de Landschappen gedaan 1543, verkeerdelijk Arthus genoemd. Met Hendrick v a n Brienen hebben proces tegen j u f f r o uw Schuller te Voorst en zij dingen op haar doode hand 1544. (Sign. v. Vel.) Met Reinier van Appeldoorn heeft proces tegen de weduwe van Johan van Brienen 1550. (Sign. v. Vel.) Oordeelwijzer te Voorst 1560. (ibid.) H i j heeft proces met het convent van Windesheim 1550. (Hof v. Gelderl. n° 396.) Hij leeft nog 1552.
Woonde te HArderwijk, bezitter vsn de Renselaer(1493)
In 1488, Hendrick Wolter Van Rensselaer bought the perpetual lease of the farm belonging to the Abbey of Elten, called the Rensselaer, and the Maelstede in the district of Putten, Holland.
Rensselaer motto: Niemand Zonder (No one without a cross)
Manor of the Van Rensselaer family was called the same as late as 1880,
located about three miles southeast of Nykerk, Netherlands.
ongetrouwd
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
Bleef ongehuwd
Bezitter van het goed Luxool en het aan de kelnarij van Putten behorende horige goed Groot Boekhorst;
Dienstman te Nijkerk
Dienstwijf te Nijkerk
verkreeg het halve abtsgoed Luxhool in 1517 na het overlijden van haar vader; daar werd 5 loot zilver “als versterf” voor betaald (Veluwse Geslachten, 1983, p. 261)
DNL 1949 kol 198. notitie C.P.H. 1653 no. 33. Een oudere zuster van Bye was gehuwd met Claes van Dierman (of Dyrum). Volgens het dossier „Boockhorst Majus" in het archief der keinarij van Putten, omslag no. 19, betaalde Melis van Luxool van zes morgen land uit dit erf cijns 1506—1510 en volgende jaren
In 1503 verkreeg Claes de 4 kampjes van Servaeas nl: Luxhool, Bokhorst, Bijen en Hanagraaff. In 1517 verkreeg Aleid het halve abstgoed Luxhool na het overlijden van haar vader. Als versterf werd 5 loot zilver betaald. De andere helfyt ging naar haar zus Bija, getrouwd met Jan Henriksen van Renselaar die dat ook moesten betalen.
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
In 1580 koopt Gisbert de keurmede af voor zijn nog levende vrouw, voor 18 K.gld. Zij hadden toen 5 zonen en 2 dochters. Tevens worden in 1607 al hun kinderen genoemd bij het overlijden van hun moeder. Hij was boer in het buurtschap Diermen.
1553 uit ambt van Schout van Nijkerk ontslagen
Vermeld in 1529. Wegens wangedrag in 1551 te Arnhem gevangen gezet.
Eigenaar van het goed Roeckeswerff. Nog vermeld met zijn vruw in 1558.
Ook vermeld in leenboek Scherpenzeel 30-3-1583: Wouter Gijsbertsz. bij dode van Hendrik Scholten Hendriksz. met ledige hand, 141 fol. 51v
vermeld 14 Nov. 1575 ,pacht 5 Sept. 1577 het schoutambt van Putten van Bye Scholten, en komt op dien grond na afloop van den pachttijd voor als gewezen schout van Putten4 0 ) , leeft nog 27 Maart 1597
De Ned Leeuw 1943 blz 123.
Elisabeth Scholten van Vanevelt, die tr. in of vóór 1537 Gysbert Woltersz (van Twiller), geb. ± 1518, + vóór 11 Mei 156 , zn. van Wolter.
Leenboek Scherpenzeel 11-5-1568: Hendrik Scholten Hendriksz. voor Wouter Gijsbertsz., zijn neef, onmondig, bij dode van Gijsbert Woutersz., diens vader, te Nijkerk, 141 fol. 51-52
Hendrik Scholten was de broer van Gijsbert's vrouw Scholten Vaneveld
WvT Van Klein Watergoor
Gelders Archief : 0434 Huis Ter Schuur Inventaris 2. Stukken van zakelijke aard
2.1. Goederen in Gelderland
2.1.1. Kwartier van Arnhem
2.1.1.9. Ambt Nijkerk
166 Acte, waarbij Henrica, weduwe van Gelis van Ryemsdick, en Henrick, haar zoon, het goed Klein Watergoor overdragen aan Meys Gerits en Griet, echtelieden en aan Gyesbert Wolters
Datering: 1540
31-10-1540 Joffer Henrica, weduwe van Gelis van Ryemsdick, en Henrick van Ryemsdiick, haar zoon, dragen het goed Kleyn Watergoer, gelegen in het kerspel van der Niekerick, over aan Meys Gerritsz. en Griet, echtelieden, en aan Gyesbert Wolters. Oorspr. (Inv.no 166). De zegels van Gyesbert van Weenkum en Jan van Hell zijn verloren. ([GA Terschuur] reg. 34).
Het huis Watergoor bestond in Nijkerk van 1435 tot 1854 (Gelders Archief)
zie Otto van Scherpenzeel & Stijne
Hendrik van Aller, die in 1424 beleend werd met half Watergoor, behoorde tot de huwelijksvrienden van Stijne van den Gruijthuijs
Arnt Heijmansz van Corler die +/-1515 op zijn vaders erfgoet 'Corler' trouwde, was in 1559 vice-cureit te Kampen, werd daar verbannen en vluch tte naar de vrije stad Elburgh. Hij werd daar in 1551 Schepen en later Burgemeester. Hij was ouderling in de Gereformeerde kerk (NH) en mede-kerkhervormer van de Veluwe
Arnt Schrassert overleden in of vóór 1547, kerkmeester te Nijkerk (1535/36), in het landgericht van Veluwe (1535-‘37), gegoed onder Nijkerk (bezitter van Schinkelhoefslag, twee akkers op den Aller, een halve hoeve in Neckenvelde en in de Duyst, en een deel van de Bloemencamp en Ermelo (waar hij het halve goed Bitterschoten bezat, trouwde met Willempje van Dompeseler, dochter van Hendrik van Dompseler.
Begunsteling van Hertog Karel van Gelre op slot Emmbrugge(1528) Bewonder van huis Pannekoeck te Nijkerk
Eigenaar van goederen onder Nijkerk en Barneveld later ook de eigenaar van het goed Diermen.
Johan Pannekoek, zoon van Mauritius Marisz. Pannekoek, rentmeester van de Veluwe, gunsteling van hertog Karel van Gelre, op slot Eembrugge (1528), bewoner van Pannekoekshuis te Nijkerk, en Janneke van Bemmel
Bezitter van het goed Glinthorst
Doodgestoken door Meus Hoolvoort
Reyner van Arler (ook wel genoemd Reiner Schult) beleend met het goed tot Wullinck (1531), schout te Putten vermeld 1522-1530; drost op Hulckestein; nog vermeld 1547, overleden voor 10 maart 1550; trouwde le met N.N.; trouwde 2e Harderwijk 8 (morgengave 9) november 1530 met Eva van Brienen, zuster van Johan van Brienen, beleend met de hof tot Emse maart 1550 onder Epe en Larysgoed (10 maart 1550), is dood 1571.
Johan Pannekoek, zoon van Mauritius Marisz. Pannekoek, rentmeester van de Veluwe, gunsteling van hertog Karel van Gelre, op slot Eembrugge (1528), bewoner van Pannekoekshuis te Nijkerk, en Janneke van Bemmel
het goed Borrink
Henrick van Arler (de Olde) geboren circa 1545 (was op 5 februari 1605 ongeveer 60 jaar aldus zijn eigen verklaring), en nog onmondig 1551, beleend met Larysgoed (1550), het goed tot Wullinck (1551) en de hof tot Emse; wordt 1595 aangemaand het goed Arler met zijn zuster Catharina te delen; was in 1580 te Harderwijk gildemeester van het St. Georgiusgilde, overleden na 16 augustus 1617; trouwde met Hermanna van der Heil, nog vermeld 1608, dochter van Cosijn en Truida ( Geertruidt) van Oldenbarnevelt
beleend met Larysgoed (1550) en het goed tôt W u l l i n c k (1551), alsmede de hof tôt Emse
Beleend met den hof van Emst 1550
Scherpenzeels Leenboek Een rente van ƒ 5.- Karolus op het erf Groot Willaer. ..-.-14..: Jacob van ‘t Willaer, als getuige vermeld 1485, 107 fol. 19v.
Jacob had een Hofstede in Arnhem
2090 Burgerweeshuis te Arnhem Inventaris 9. Regesten Bookmark Delen Reageren Archiefdienst 40 Winant Ridder en Gelis ingen Nuwelant, schepenen te Arnhem, oorkonden dat Johan van Wetten en zijn vrouw Aleit aan Derick van Wetten, Johans vader, een jaarrente van 2 oude schilden hebben overgedragen, te betalen met Pasen, uit hun thans door henzelf bewoonde huis en hofstede, gelegen in de Overstrate tussen huis en hofstede van Jacob van Twiller en huis en hofstede van Metken Scheeres Datering:
1439 februari 6 [des vridaegs na Sente-Agathendach, der heiliger joncfrouwen] NB:
a) Oorspr., inv.nr. 392; met de enigszins geschonden zegels der oorkonders in groene was. b) Afschrift, inv.nr. 501, folio 89 verso. c) Afschrift, inv.nr. 502, folio 108. In dorso van het oorspr.: "Jan van Raetyngen, in der Overstraete van tween schilden", "Modo Hermen van Schevichaven", "1439, N 67, Oeverstraat" en, in potlood "LB" en "N 61". Boven afschrift b) staat dat het hier het huis van Jan van Ratynghen betreft. Boven afschrift c) onder meer: "No. 67" en "... uuijt der weeduwe van zaliger Jan van Schevichaven huijs in der Oeverstraet staende, modo Arndt van Schevichaven, brouwer". Vindplaats: Gelders Archief
Jacob wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1521. brief van J.W van Maren Scherpenzeel-1979
Scherpenzeels Leenboek
5-8-1530: Bertout Willemsz. voor Grietje, zijn vrouw, natuurlijke dochter, bij overdracht door Jacob van ‘t Willaer, haar vader, te lossen, 141 fol. 51.
Gijsbert wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1520.
"he was away from his native district for quite some time. Upon his return he became burgher of Harderwijk."
Woonde te HArderwijk, bezitter vsn de Renselaer(1493)
In 1488, Hendrick Wolter Van Rensselaer bought the perpetual lease of the farm belonging to the Abbey of Elten, called the Rensselaer, and the Maelstede in the district of Putten, Holland.
Rensselaer motto: Niemand Zonder (No one without a cross)
Manor of the Van Rensselaer family was called the same as late as 1880,
located about three miles southeast of Nykerk, Netherlands.
Bijen kreeg van haar boer Melis van Luxhool huisraad mee.
In hun huwelijksbrief werd bepaald door moeder Eefse, die dus al weduwe was van Claes, dat zoon Pilgrom het recht op het hof te Diermen krijgt op voorwaarde dat Eefse daar kan blijven wonen en wordt verzorgd. Ook worden de broers Servaes, Willem en Claes genoemd.
In 1481 doet Pilgrom en een erfscheiding 4 kampjes land, met de namen de Rije, de MAet, Biesenstruick en Nijeland over aan zijn broer Servaes. In 1491 worden de broers Servaes en Claes nog vermeld in de dijkrol van poler Arkemheen.
Bezitter van het goed Luxool en het aan de kelnarij van Putten behorende horige goed Groot Boekhorst;
Dienstman te Nijkerk
Dienstwijf te Nijkerk
Voor het eerst vermeld in 1464
De Ned leeuw 1940 kol 52
10 Januari 1563 verkochten Peel van Hennekeler en zijn vrouw Geertruid twee morgen land met dijk en thins, gelegen in den Arkemheen ! (onder Nijkerk) aan Henrick Scholten Aeltsz en Arntgen zijn ! huisvrouw0 ) . Vóór hem had dit goed behoord tot het bezit van Henrick van Hennekeler, die het van Wolff van Hennekeler geörven had7 ) .
Wolff, ook wel genoemd Wulffganck, had het goed in 1464 met vergunning van de abdis van Elten gelost. Dat wij hier met drie verschillende generaties te doen i hebben, blijkt uit de verklaring, dat: „nae Wulff van ' Hennekeler gedessendeert is een Henrick van Hennekeler, daernae eenen Peell van Hennekeler" die het goed (in 1563) verkocht.
'Wij meenen te mogen aannemen, dat Wulfganck voornoemd Peel's grootvader was. Hij komt in de gerichtssignaten der Veluwe van 1485-1494 voor, en was een tijdgenoot van Heiman van Hennekeler (gehuwd met Geertruits) , in genoemde signaten vermeld 1484-1501 .
Mogelijk — doch niet onomstootelijk bewezen — is, dat hij de vader was óók van Henrick's tijdgenoot Wulff (of Wolff er) van Hennekeler, vermeld 1528-1530, eigenaar van ,'t Harsstuck" onder Nijkerk (1530), vóór 3 Juli 1544 overleden, wiens erfgenaam (en zoon?) was Wulff er van Hennekeler (de Jonge1 ) , van wien Casijn Wuffsz van Hennekeler in 1550 land verkreeg, en die Casijn's vader is geweest.
Voor genealogischen samenhang van Wulfganck (Peel's grootvader) en Wulff er van Hennekeler de Jonge pleit ook de bezitsopvolging ten aanzien van het goed Hennekeler
DDe ned Leeuw 1940 Kol 53
Het goed Hennekeler.
Nog in den huidigen tijd komen Van Hennekelers te Nijkerk voor. De naam is in oorsprong ontleend aan het goed
(Groot en Klein) Hennekeler, gelegen Noord-Oostelijk van Nijkerk in de buurtschap Wullenhoven. Oorspronkelijk behoorde het tot de volschuldige-eigen goederen van de Abdijvan Elten, waarvan al die luede die die guede hebben man en wiif na den guede horen en eygen (sullen) wesen".
Het goed to Hennekeler" was einde 14e eeuw in gebruik bij Wolphart (ook genaamd Wolfert van Hennekeler) die jaarlijks een malder rogge en een malder gerst (grondcijns) uit het goed opbracht, en tevens tiendplichtig was in den Hoff to Appel. Omstreeks 1320 werd reeds herfstbede of brevinge (een hoorige schatting) geheven van een Wolfgher van Henninclair, en siin broder Rutgher, hoorigen in die cloft van Putten van ander heren (dan nl. van 's Graven) lude"
Als in 1622 over den eigendom van twee morgen polderland geprocedeerd wordt, wordt de stelling opgeworpen, dat Wulffganck van Hennekeler, die o.m. deze morgens in 1464 loste, zulks deed in zijn hoedanigheid van gebruiker van het goed Hennekeler. In 1475 wordt dat goet tot Hennecler en heeft Wolphart uitdrukkelijk nogmaals vermeld onder die eigen en hoorige goederen van de Abdij van Elten, waarvan diegene,'t zij man off vrouw, die (die goederen) hebben willen sullen wesen horig ende ledigh eigen nae den goede.
Ruim een halve eeuw later blijken de Van Hennekelers zich van de hoorigheid ontslagen te hebben.Het erf is dan in het bezit van Wulff van Hennekeler de Jonge, en het is op deze bezitsopvolging dat wij hierboven doelden. De verplichting zich naar het goed te qualificeeren (d.w.z. zich van vrij man hoorig (volschuldig-eigen) te maken) kocht Wulff voor zich en zijn zoon Casijn in 1547 voor een som ineens af.
Laatstgenoemde woonde later te Harderwijk, en deed het erf door pachters bebouwen. Na zijn dood kregen bij magescheid van 28 Juli 1590 zijn zoon Ernst van Hennekeler en zijn vrouw Geertruid (van Oldenbarneveld) den saelweer (de horige hoeve), waar zij zich vestigden na beëindiging der loopende pachten; zijn zoon Aelt van Hennekeler en diens vrouw kregende rest. Laatstgenoemde woonde zelf elders op het goed, later te Nijkerk; zijn broer Ernst voldeed mede te zijnen behoeve de noodzakelijke oprukking.
Merkwaardig is, dat Ernst's zoon Wulff, die het goed na zijn vaders dood verkregen zal hebben, zich eerst nog naar het goed gequalificeerd schijnt te hebben. Een in het archief der Geldersche Rekenkamer op hét Rijksarchief te Arnhem aanwezige lijst van onder meer de hoorige Eltensche (of vrouwen-) goederen op de Veluwe noemt Wulffer van Hennekeler vrauwenman ind guet, dienstwiiff. Uit deze aanteekening blijkt, dat de toen malige hoorige gebruiker gehuwd was met een vrije vrouw, voor wie,om haar tegen hoorigheid te vrijwaren, uiteraard oprukking zal zijn gedaan.
Van eenige hoorigheid van zijn vader Ernst blijkt niet,integendeel was deze een grootgrondbezitter in den Arkemheen, die 5 Februari 1618 genoemd wordt onder de dan gekozen sestien vrije knaepen"van dien polder en als bezitter van het goed Hennekeler nog in 1611 oprukking verkreeg De ualificatie van Wulff als volschuldig-eigene van de Abdij te Elten in ± 1620 plaatst ons dan ook voor een raadsel, te meer daar een tegen hem aangespannen proces van twee zijner zwagers om staat en inventaris van de erfhuisschulden (erfhuis van zijn vader Ernst?) in 1622 op niets uitloopt, daar van burgerschap toe Enckhuysen" blijkt Dit burgerschap dankte Wulff waarschijnlijk aan zijn huwelijk met een uit Enkhuizen afkomstige vrouw.
De oplossing van het raadsel bleek ons niet. Zeker is dat niet lang daarna het goed definitief van de hoorigheid is ontslagen. De bezitters moeten van een meer dan normalen stand of rijkdom geweest zijn, want in 1631 blijkt het goed bij de vrijing tot een (pand)leen verheven te zijn. Nadat i in dat jaar een in de acte niet met name genoemde Van Hennekeler met het goed is beleend volgt in 1649 als leenvolger diens zoon Ernst van Hennekeler hem op. Wulff zelf (die immers Ernst's vader was) moet dus de eerste leenman zijn geweest.
Na Ernst's overlijden komt het goed bij beleening van 7 Maart 1675 aan diens zuster Joffer Geertruyt van Hennekeler.Nog in 1703 behoorde haar het goed met de daarop staande schuren toe; deels was het echter ook eigendom van haar neven (zusterskinderen), de gebroeders Coornbreecker te Amersfoort.
In 1716 kwam het geheele goed bij erfenis aan de weduwe van Andreas Coornbreecker. Zij verkocht het 31 October 1716 aan Sr. Henrick Snoeck en zijn vrouw, die daarmede beleend werden 1 Maart 1717. Het goed wordt dan omschreven als Groot- en Klein Hennekeler met syn huysingen, bergen, tabax en andere schuyren en verdere getimmer, item hoven en hofsteden, mitsgaders plantagie van opgaende bomen met alle die onderhorige landeryen, bossen, en velde en houtgewassen, leenroerig aan de abdisse van Elten en bracht de kapitale som van 18.500 op.
Klein Hennekeler is voor ongeveer twintig jaren geleden door brand geheel verwoest, en niet
weer herbouwd.
Wegens wangedrag in 1551 te Arnhem gevangen gezet.Eigenaar van het goed Roeckeswerff
1553 uit ambt van Schout van Nijkerk ontslagen
Vermeld in 1529. Wegens wangedrag in 1551 te Arnhem gevangen gezet.
Eigenaar van het goed Roeckeswerff. Nog vermeld met zijn vruw in 1558.
Ook vermeld in leenboek Scherpenzeel 30-3-1583: Wouter Gijsbertsz. bij dode van Hendrik Scholten Hendriksz. met ledige hand, 141 fol. 51v
Otto Schrassert geboren Nijkerk, overleden Nijkerk 1553, dijkgraaf van de Arkemheense polder, bekleedde ‘t landgericht van Veluwe (1518-1545), keurmeester Veluwe, beleend met het halve leengoed het Flier onder Holck (Nijkerk) (1514), eigenaar te Nijkerk van de Lazaruskamp, vier morgen veenland onder Holck (de Hofstedekamp), van de Killenhof onder Putterbroek, Voormede, Nye Voormede en de Graftikamp, alsmede van Zuytwijk onder Putten, trouwde 1. 1495 met Engel Dageraet van Holick, dochter van Claes Dageraet van Holick en Nelle van Renesse en trouwde 2. met Maria ten Hoeff
Arnt Schrassert overleden in of vóór 1547, kerkmeester te Nijkerk (1535/36), in het landgericht van Veluwe (1535-‘37), gegoed onder Nijkerk (bezitter van Schinkelhoefslag, twee akkers op den Aller, een halve hoeve in Neckenvelde en in de Duyst, en een deel van de Bloemencamp en Ermelo (waar hij het halve goed Bitterschoten bezat, trouwde met Willempje van Dompeseler, dochter van Hendrik van Dompseler.
Arnt Schrassert overleden in of vóór 1547, kerkmeester te Nijkerk (1535/36), in het landgericht van Veluwe (1535-‘37), gegoed onder Nijkerk (bezitter van Schinkelhoefslag, twee akkers op den Aller, een halve hoeve in Neckenvelde en in de Duyst, en een deel van de Bloemencamp en Ermelo (waar hij het halve goed Bitterschoten bezat, trouwde met Willempje van Dompeseler, dochter van Hendrik van Dompseler.
Begunsteling van Hertog Karel van Gelre op slot Emmbrugge(1528) Bewonder van huis Pannekoeck te Nijkerk
Peinder te Nijkerk 1488 en te Putten 1492.
Machtigt zijn schoonzoon Gerrit van Speulder, eigenaar van het goed Arler (DNL)
Reiner Henricksz van Arler peinder te Nijkerk (vermeld 1488-1499) en te Putten (vermeld 1492-1499), machtigt 1492 zijn zwager ( = schoonzoon) Gerrit van Spetade, eigenaar van het goed Arler, leeft nog 1506, doch is dood 1510, trouwde ( le?) in of voor 1484 mt Jan N.N.; tr. (2e?) in of voor 1498 met Katharina van Scherpenzeel, zij stichtte 9 februari 1510 als weduwe een vicarie bij het altaar van het H. Kruis te Putten, beleend met het goed tot Wullinck onder Zelhem (1522), zij is dood 11 december 1531
Hendrik van Wisch, heer van Wisch, overleden voor 1448. In 1390 voor het eerst als heer van Wisch vermeld. Aangezien hij nog onmondig was, zegelde toen zijn oom Robert voor hem. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Wordt op 12.9.1386 en 20.5.1424 als knaap vermeld, en op 4.5.1427 en 13.6.1447 als ridder. Tr. Irmgard van Wittgenstein. Hendrik van Wisch had een bastaardzoon:
Reyner van Arler (ook wel genoemd Reiner Schult) beleend met het goed tot Wullinck (1531), schout te Putten vermeld 1522-1530; drost op Hulckestein; nog vermeld 1547, overleden voor 10 maart 1550; trouwde le met N.N.; trouwde 2e Harderwijk 8 (morgengave 9) november 1530 met Eva van Brienen, zuster van Johan van Brienen, beleend met de hof tot Emse maart 1550 onder Epe en Larysgoed (10 maart 1550), is dood 1571.
Henrick van Arler schout te Putten (1539), nog vermeld 1541, overleden vóór 3 juni 1547; trouwde in of vóór 1533 met Naete van Hoeckelom (vermoedelijk een zuster van Griet van Hoeckelom, want deze noemt in 1539 Henrick van Arler haar zwager, overleden na 3 maart 1580. Op 25 juli 1547 is er een Missive van de Stadhouder aan Reyner van Arler en de weduwe van Henrick van Arler, met last om op 6 augustus a.s. voor het Hof te verschijnen ten einde tegen pastoor, kerkmeesters en kerspelslieden van Putten gehoord te worden in zake hun geschil over de Kleefsche penningen.
Reyner van Arler (ook wel genoemd Reiner Schult) beleend met het goed tot Wullinck (1531), schout te Putten vermeld 1522-1530; drost op Hulckestein; nog vermeld 1547, overleden voor 10 maart 1550; trouwde le met N.N.; trouwde 2e Harderwijk 8 (morgengave 9) november 1530 met Eva van Brienen, zuster van Johan van Brienen, beleend met de hof tot Emse maart 1550 onder Epe en Larysgoed (10 maart 1550), is dood 1571.
Jacob wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1439. brief van J.W van Maren Scherpenzeel-1979
In het Nedersticht zijn drie judicialen van de bisschop van Utrecht bewaard gebleven:
op blz 99 : jaar 1435 Item Jacob van Twijlre is Fijen Moeijen soen ende is gecomen van Aernhem tot desen tuyghe ende vermet hem erffgenaam van desen guede nae sijn dode.
op blz 96: jaar 1442. Item aldus tuycht Jacob van Twijlre, out ommethrent van 50 jaeren, dat hem kundich is dat Fije voerscreven geboeren waert in den jair doe men screeff negen des iersten jairs na den couden wijnter voerscreven omthrent alle Goits heyligen dage ende dat hem dyt te gehoegen is dat coemt toe want hem op die selve tijt een zuster geboeren waert dair he hoer ouder van weet. Ende Jacob voerscreven seecht dat Fije sijne ooms dochter is.
Scherpenzeels Leenboek Een rente van ƒ 5.- Karolus op het erf Groot Willaer. ..-.-14..: Jacob van ‘t Willaer, als getuige vermeld 1485, 107 fol. 19v.
Jacob had een Hofstede in Arnhem
2090 Burgerweeshuis te Arnhem Inventaris 9. Regesten Bookmark Delen Reageren Archiefdienst 40 Winant Ridder en Gelis ingen Nuwelant, schepenen te Arnhem, oorkonden dat Johan van Wetten en zijn vrouw Aleit aan Derick van Wetten, Johans vader, een jaarrente van 2 oude schilden hebben overgedragen, te betalen met Pasen, uit hun thans door henzelf bewoonde huis en hofstede, gelegen in de Overstrate tussen huis en hofstede van Jacob van Twiller en huis en hofstede van Metken Scheeres Datering:
1439 februari 6 [des vridaegs na Sente-Agathendach, der heiliger joncfrouwen] NB:
a) Oorspr., inv.nr. 392; met de enigszins geschonden zegels der oorkonders in groene was. b) Afschrift, inv.nr. 501, folio 89 verso. c) Afschrift, inv.nr. 502, folio 108. In dorso van het oorspr.: "Jan van Raetyngen, in der Overstraete van tween schilden", "Modo Hermen van Schevichaven", "1439, N 67, Oeverstraat" en, in potlood "LB" en "N 61". Boven afschrift b) staat dat het hier het huis van Jan van Ratynghen betreft. Boven afschrift c) onder meer: "No. 67" en "... uuijt der weeduwe van zaliger Jan van Schevichaven huijs in der Oeverstraet staende, modo Arndt van Schevichaven, brouwer". Vindplaats: Gelders Archief
"he was away from his native district for quite some time. Upon his return he became burgher of Harderwijk."
Voor het eerst vermeld in 1464
De Ned leeuw 1940 kol 52
10 Januari 1563 verkochten Peel van Hennekeler en zijn vrouw Geertruid twee morgen land met dijk en thins, gelegen in den Arkemheen ! (onder Nijkerk) aan Henrick Scholten Aeltsz en Arntgen zijn ! huisvrouw0 ) . Vóór hem had dit goed behoord tot het bezit van Henrick van Hennekeler, die het van Wolff van Hennekeler geörven had7 ) .
Wolff, ook wel genoemd Wulffganck, had het goed in 1464 met vergunning van de abdis van Elten gelost. Dat wij hier met drie verschillende generaties te doen i hebben, blijkt uit de verklaring, dat: „nae Wulff van ' Hennekeler gedessendeert is een Henrick van Hennekeler, daernae eenen Peell van Hennekeler" die het goed (in 1563) verkocht.
'Wij meenen te mogen aannemen, dat Wulfganck voornoemd Peel's grootvader was. Hij komt in de gerichtssignaten der Veluwe van 1485-1494 voor, en was een tijdgenoot van Heiman van Hennekeler (gehuwd met Geertruits) , in genoemde signaten vermeld 1484-1501 .
Mogelijk — doch niet onomstootelijk bewezen — is, dat hij de vader was óók van Henrick's tijdgenoot Wulff (of Wolff er) van Hennekeler, vermeld 1528-1530, eigenaar van ,'t Harsstuck" onder Nijkerk (1530), vóór 3 Juli 1544 overleden, wiens erfgenaam (en zoon?) was Wulff er van Hennekeler (de Jonge1 ) , van wien Casijn Wuffsz van Hennekeler in 1550 land verkreeg, en die Casijn's vader is geweest.
Voor genealogischen samenhang van Wulfganck (Peel's grootvader) en Wulff er van Hennekeler de Jonge pleit ook de bezitsopvolging ten aanzien van het goed Hennekeler
DDe ned Leeuw 1940 Kol 53
Het goed Hennekeler.
Nog in den huidigen tijd komen Van Hennekelers te Nijkerk voor. De naam is in oorsprong ontleend aan het goed
(Groot en Klein) Hennekeler, gelegen Noord-Oostelijk van Nijkerk in de buurtschap Wullenhoven. Oorspronkelijk behoorde het tot de volschuldige-eigen goederen van de Abdijvan Elten, waarvan al die luede die die guede hebben man en wiif na den guede horen en eygen (sullen) wesen".
Het goed to Hennekeler" was einde 14e eeuw in gebruik bij Wolphart (ook genaamd Wolfert van Hennekeler) die jaarlijks een malder rogge en een malder gerst (grondcijns) uit het goed opbracht, en tevens tiendplichtig was in den Hoff to Appel. Omstreeks 1320 werd reeds herfstbede of brevinge (een hoorige schatting) geheven van een Wolfgher van Henninclair, en siin broder Rutgher, hoorigen in die cloft van Putten van ander heren (dan nl. van 's Graven) lude"
Als in 1622 over den eigendom van twee morgen polderland geprocedeerd wordt, wordt de stelling opgeworpen, dat Wulffganck van Hennekeler, die o.m. deze morgens in 1464 loste, zulks deed in zijn hoedanigheid van gebruiker van het goed Hennekeler. In 1475 wordt dat goet tot Hennecler en heeft Wolphart uitdrukkelijk nogmaals vermeld onder die eigen en hoorige goederen van de Abdij van Elten, waarvan diegene,'t zij man off vrouw, die (die goederen) hebben willen sullen wesen horig ende ledigh eigen nae den goede.
Ruim een halve eeuw later blijken de Van Hennekelers zich van de hoorigheid ontslagen te hebben.Het erf is dan in het bezit van Wulff van Hennekeler de Jonge, en het is op deze bezitsopvolging dat wij hierboven doelden. De verplichting zich naar het goed te qualificeeren (d.w.z. zich van vrij man hoorig (volschuldig-eigen) te maken) kocht Wulff voor zich en zijn zoon Casijn in 1547 voor een som ineens af.
Laatstgenoemde woonde later te Harderwijk, en deed het erf door pachters bebouwen. Na zijn dood kregen bij magescheid van 28 Juli 1590 zijn zoon Ernst van Hennekeler en zijn vrouw Geertruid (van Oldenbarneveld) den saelweer (de horige hoeve), waar zij zich vestigden na beëindiging der loopende pachten; zijn zoon Aelt van Hennekeler en diens vrouw kregende rest. Laatstgenoemde woonde zelf elders op het goed, later te Nijkerk; zijn broer Ernst voldeed mede te zijnen behoeve de noodzakelijke oprukking.
Merkwaardig is, dat Ernst's zoon Wulff, die het goed na zijn vaders dood verkregen zal hebben, zich eerst nog naar het goed gequalificeerd schijnt te hebben. Een in het archief der Geldersche Rekenkamer op hét Rijksarchief te Arnhem aanwezige lijst van onder meer de hoorige Eltensche (of vrouwen-) goederen op de Veluwe noemt Wulffer van Hennekeler vrauwenman ind guet, dienstwiiff. Uit deze aanteekening blijkt, dat de toen malige hoorige gebruiker gehuwd was met een vrije vrouw, voor wie,om haar tegen hoorigheid te vrijwaren, uiteraard oprukking zal zijn gedaan.
Van eenige hoorigheid van zijn vader Ernst blijkt niet,integendeel was deze een grootgrondbezitter in den Arkemheen, die 5 Februari 1618 genoemd wordt onder de dan gekozen sestien vrije knaepen"van dien polder en als bezitter van het goed Hennekeler nog in 1611 oprukking verkreeg De ualificatie van Wulff als volschuldig-eigene van de Abdij te Elten in ± 1620 plaatst ons dan ook voor een raadsel, te meer daar een tegen hem aangespannen proces van twee zijner zwagers om staat en inventaris van de erfhuisschulden (erfhuis van zijn vader Ernst?) in 1622 op niets uitloopt, daar van burgerschap toe Enckhuysen" blijkt Dit burgerschap dankte Wulff waarschijnlijk aan zijn huwelijk met een uit Enkhuizen afkomstige vrouw.
De oplossing van het raadsel bleek ons niet. Zeker is dat niet lang daarna het goed definitief van de hoorigheid is ontslagen. De bezitters moeten van een meer dan normalen stand of rijkdom geweest zijn, want in 1631 blijkt het goed bij de vrijing tot een (pand)leen verheven te zijn. Nadat i in dat jaar een in de acte niet met name genoemde Van Hennekeler met het goed is beleend volgt in 1649 als leenvolger diens zoon Ernst van Hennekeler hem op. Wulff zelf (die immers Ernst's vader was) moet dus de eerste leenman zijn geweest.
Na Ernst's overlijden komt het goed bij beleening van 7 Maart 1675 aan diens zuster Joffer Geertruyt van Hennekeler.Nog in 1703 behoorde haar het goed met de daarop staande schuren toe; deels was het echter ook eigendom van haar neven (zusterskinderen), de gebroeders Coornbreecker te Amersfoort.
In 1716 kwam het geheele goed bij erfenis aan de weduwe van Andreas Coornbreecker. Zij verkocht het 31 October 1716 aan Sr. Henrick Snoeck en zijn vrouw, die daarmede beleend werden 1 Maart 1717. Het goed wordt dan omschreven als Groot- en Klein Hennekeler met syn huysingen, bergen, tabax en andere schuyren en verdere getimmer, item hoven en hofsteden, mitsgaders plantagie van opgaende bomen met alle die onderhorige landeryen, bossen, en velde en houtgewassen, leenroerig aan de abdisse van Elten en bracht de kapitale som van 18.500 op.
Klein Hennekeler is voor ongeveer twintig jaren geleden door brand geheel verwoest, en niet
weer herbouwd.
Wegens wangedrag in 1551 te Arnhem gevangen gezet.Eigenaar van het goed Roeckeswerff
Tekende de verbondsbrieven tussen Ridderschap, knechten en steden van Gelre in 1435 en 1436.
Het oudst bekende wapen van de Schrasserts is van Johan de Olden Schrasser, voorkomende op zegels uit 1435 - 1436 (overeenkomsten tussen steden, ridderschap, knechten van Gelre, aanwezig in het oud archief der gemeente Arnhem). Het zegel vertoont geheel boven in een effen schild naast elkander 3 vijfpuntige sterren, de bovenrand rakende.
Herman Schrassert, vermeld 1495 (kwijtschelding wegens zijn doodslag van Jan van Dompseler) , burger van Tiel (1499) , verloor in dienst van Gelre twee paarden, in 1529 in de Bende van Ordonnantie van den hertog van G e l r e (uit den adel gevormd), dijkgraaf (1507), krijgt de Duystiende onder Nijkerk in pand
Reyner Henricksz dienstman en herbergier te Putten, ontvangt 1437 het schoutambt Nijkerk in pand en op 9 juni 1438 (tezamen met Gerrit Snapper) de breuken in het dijkgraafschap van Putten en Nijkerk; schout te Putten, en als zodanig in 1443 vermeld als „die oudste peynder van den ampt 'van Putten"; neef van Reyner Berntz en zwager van Bernt Crede; overste-peynder te Nijkerk (1445) en Putten (1457); herhaaldelijk vermeld als „ordelwyser" in de bank van het Veluwsche landgericht te Putten en Nijkerk; trouwde in of voor 1450.
Gerrit Reynersz schout te Putten (1446) vermoedelijk optredend namens zijn vader (den „over-peinder), immers hij komt in 1447 aldaar voor als onder-peinder; zegelt (als zoon van Reyner Henricksz) 9 October 1460.
Vermeld in 1444 en in 1458
Eigenaar van het goed Arler
Henrick Reynersz schout te Putten (vermeld 1470-1486) en te Nijkerk (vermeld 1481-1486), eigenaar van het goed Arler, bouwde Het huis Arler in het laatste kwart van de 15e eeuw als een eenvoudig herenhuis van het type 'spijker', is dood 1492; trouwde [morgengave Harderwijk Quasimodo) 1466 Beerte (of Bye), vermeld te Nijkerk 1474, overleden vóór 1492
Eigenaar van het goed Arler
Henrick Reynersz schout te Putten (vermeld 1470-1486) en te Nijkerk (vermeld 1481-1486), eigenaar van het goed Arler, bouwde Het huis Arler in het laatste kwart van de 15e eeuw als een eenvoudig herenhuis van het type 'spijker', is dood 1492; trouwde [morgengave Harderwijk Quasimodo) 1466 Beerte (of Bye), vermeld te Nijkerk 1474, overleden vóór 1492
Peinder te Nijkerk 1488 en te Putten 1492.
Machtigt zijn schoonzoon Gerrit van Speulder, eigenaar van het goed Arler (DNL)
Reiner Henricksz van Arler peinder te Nijkerk (vermeld 1488-1499) en te Putten (vermeld 1492-1499), machtigt 1492 zijn zwager ( = schoonzoon) Gerrit van Spetade, eigenaar van het goed Arler, leeft nog 1506, doch is dood 1510, trouwde ( le?) in of voor 1484 mt Jan N.N.; tr. (2e?) in of voor 1498 met Katharina van Scherpenzeel, zij stichtte 9 februari 1510 als weduwe een vicarie bij het altaar van het H. Kruis te Putten, beleend met het goed tot Wullinck onder Zelhem (1522), zij is dood 11 december 1531
Hendrik van Wisch, heer van Wisch, overleden voor 1448. In 1390 voor het eerst als heer van Wisch vermeld. Aangezien hij nog onmondig was, zegelde toen zijn oom Robert voor hem. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Wordt op 12.9.1386 en 20.5.1424 als knaap vermeld, en op 4.5.1427 en 13.6.1447 als ridder. Tr. Irmgard van Wittgenstein. Hendrik van Wisch had een bastaardzoon:
Aerend Henricksz van Arler met wie zijn vader Henrick in 1492 een magescheid maakte betreffende de boedel van hun ouders; deze Arend werd in 1507 (vermoedelijk na de dood van zijn broeder) schout te Putten.
Met zijn broers trad hij op als gastheer op de ridderdag te Scherpenzeel rond 1460. In 1460 blijkt hij het voorwerp te zijn van een reddingsoperatie vanuit de stad "als die burgemeisters mit een deell der burgeren hadden inghen Veluwen gesocht Gairt van Scerpenzeel ende sijngesellen". Op 2 dec. 1462 beloofden de broers Van Scherpenzeel enerzijdsen Jan van Byler anderzijds elkander bijstand in de moeilijkheden naar aanleiding van de doodslag door zijn knecht op Morken Philipsz. en de strijd met de familie Van Dompseler.
Godert lijkt in de voetsporen van zijn vader te hebben willen treden: drie jaren achtereen, van 1469 tot 1471, nam hij plaats in de Gruijthuisfractie van de schepenbank van Arnhem, onder het richterschap van zijn jongere broer Garcelis. Beiden waren zij aanhangers van hertog Adolf, die zich tegen de Bourgondiërs was gaan opstellen en na de vrede met Kleef de stad weer in handen had gekregen. De beëindiging van zijn schepenschap te Arnhem viel samen met zijn gevangenschap in de kerker van Hendrik van Ghemen, die bij de latere tweede bezetting tot plaatsvervanger van de Bourgondische stadhouder-generaal, graaf Adolf van Nassau, en tot landdrost van Zutphen zou worden aangesteld. Deze politieke tegenstander had ook nog persoonlijke grieven tegen Godert.Hij verweet hem, dat hij hem jaren tevoren van Gelderse inkomsten had beroofd. In 1474 is Godert in ieder geval weer in vrijheid, want hij en zijn echtgenote worden dan vermeld als borgen voor Bartholomeus van Eck.In 1476 verwierf hij goederen in het Sticht van Utrecht. Hij had toen kennelijk ook zijn intrek genomen in het Huys Scherpenzeel, op zijn voorvaderlijk goed.
In de zogenoemde "Utrechtse Oorlog (1481‑1483) wordt op 22 sept. 1481 een Slag bij Scherpenzeel vermeld. Bij die veldtocht werden het Huys Scherpenzeel, met alles wat er zich in bevond, en het dorp Scherpenzeel, waarvan de heer als alle Van Scherpenzeels fel anti-Bourgondisch was, verwoest en platgebrand en raakte Godert in gevangenschap. De hertog zou Godert daarom kwijtschelding verlenen van een jaar Batenburger tiend, de novaaltiend en de tiend voor het bos dat ook verbrand was. We beschikken nog over de tekst waarin Zweder, bastaard van Glashorst, vergiffenis vraagt voor zijn collaboratie in de verwoesting en plundering van zijn eigen dorp. De brief is ook interessant wegens de namen van Godert's bondgenoten en familieleden: behalve natuurlijk zijn drie broers worden Baerent van Wyesch, zijn schoonvader, Johan en Jasper van Wyesch, zijn beide zwagers, genoemd.
Een van Godert's laatste daden was het doen opstellen van een acte in 1497 waarin hij namens zijn echtgenote afstand doet van het goed Willinck onder Zelhem, dat zijn schoonvader Berend van Wisch, en schoonmoeder Margarete van Camphusen en zwager Jasper van Wisch, aan het convent van IJzendoorn hadden geschonken.
Op 7 aug. 1478 had hij zijn echtgenote Henrica, dochter van heer Berend, bastaard van Wisch, nog getocht met het goed Renes, in 1501 opnieuw bevestigd, maar toen was Godert overleden en Henrica alweer opnieuw getrouwd met Johan van Vianen van Rijsenborch.
Henrica van Wisch hetrouwde met Johan van Vianen van Rijsenborch.
Henrica van Wisch, op 7 aug. 1478 werd zij door haar echtgenote Godert getocht met het goed Renes, hetgeen in 1501 werd bevestigd, bij welke gelegenheid haar echtgenoot reeds overlijden blijkt te zijn. Tr. 1462 Godert van Scherpenzeel, geboren voor 1430, overleden tussen 1497 en 1501, zoon van Otto van Scherpenzeel en Stijne van den Gruijthuijs .
Hendrik van Wisch, heer van Wisch, overleden voor 1448. In 1390 voor het eerst als heer van Wisch vermeld. Aangezien hij nog onmondig was, zegelde toen zijn oom Robert voor hem. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Wordt op 12.9.1386 en 20.5.1424 als knaap vermeld, en op 4.5.1427 en 13.6.1447 als ridder. Tr. Irmgard van Wittgenstein. Hendrik van Wisch had een bastaardzoon:
Peinder te Nijkerk 1488 en te Putten 1492.
Machtigt zijn schoonzoon Gerrit van Speulder, eigenaar van het goed Arler (DNL)
Reiner Henricksz van Arler peinder te Nijkerk (vermeld 1488-1499) en te Putten (vermeld 1492-1499), machtigt 1492 zijn zwager ( = schoonzoon) Gerrit van Spetade, eigenaar van het goed Arler, leeft nog 1506, doch is dood 1510, trouwde ( le?) in of voor 1484 mt Jan N.N.; tr. (2e?) in of voor 1498 met Katharina van Scherpenzeel, zij stichtte 9 februari 1510 als weduwe een vicarie bij het altaar van het H. Kruis te Putten, beleend met het goed tot Wullinck onder Zelhem (1522), zij is dood 11 december 1531
Hertog Karel van Gelre voegde het Reemsterveld bij het domein Rozendaal. In 1516 droeg hij deze domeinen, samen met het door brand aangetaste kasteel Rozendaal, over aan zijn onderdrost Gerrit van Scherpenzeel, genoemd Palick.
Gijsbert wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1429. brief van J.W van Maren Scherpenzeel-1979
Leeftijd aangenomen nav analogie van zoon Jacob gedocumenteerd als Item aldus tuycht Jacob van Twijlre, out ommethrent van 50 jaeren in het jaar 1442
Jacob wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1439. brief van J.W van Maren Scherpenzeel-1979
In het Nedersticht zijn drie judicialen van de bisschop van Utrecht bewaard gebleven:
op blz 99 : jaar 1435 Item Jacob van Twijlre is Fijen Moeijen soen ende is gecomen van Aernhem tot desen tuyghe ende vermet hem erffgenaam van desen guede nae sijn dode.
op blz 96: jaar 1442. Item aldus tuycht Jacob van Twijlre, out ommethrent van 50 jaeren, dat hem kundich is dat Fije voerscreven geboeren waert in den jair doe men screeff negen des iersten jairs na den couden wijnter voerscreven omthrent alle Goits heyligen dage ende dat hem dyt te gehoegen is dat coemt toe want hem op die selve tijt een zuster geboeren waert dair he hoer ouder van weet. Ende Jacob voerscreven seecht dat Fije sijne ooms dochter is.
Tekende de verbondsbrieven tussen Ridderschap, knechten en steden van Gelre in 1435 en 1436.
Het oudst bekende wapen van de Schrasserts is van Johan de Olden Schrasser, voorkomende op zegels uit 1435 - 1436 (overeenkomsten tussen steden, ridderschap, knechten van Gelre, aanwezig in het oud archief der gemeente Arnhem). Het zegel vertoont geheel boven in een effen schild naast elkander 3 vijfpuntige sterren, de bovenrand rakende.
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
1-4-1377: Jan van Scherpenzeel, 109-a fol. 4. ..-.-13..: Jan van Scherpenzeel met lijftocht van Elisabeth, zijn moeder, 109-b fol. 37. 30-5-1408: Jan van Scherpenzeel, 110-1 fol. 39.
Tekende de verbondsbrieven tussen Ridderschap, knechten en steden van Gelre in 1435 en 1436.
Het oudst bekende wapen van de Schrasserts is van Johan de Olden Schrasser, voorkomende op zegels uit 1435 - 1436 (overeenkomsten tussen steden, ridderschap, knechten van Gelre, aanwezig in het oud archief der gemeente Arnhem). Het zegel vertoont geheel boven in een effen schild naast elkander 3 vijfpuntige sterren, de bovenrand rakende.
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
3-8-1422: Otto van Scherpenzeel, 110-1 fol. 39.
Gelders Archief, Archief Huis Hackfort, Toegang 0520, InvNr 29, d.d. 29 nov 1422:
Ghiisbert van Mekeren, Tydeman Quint en Zweder van Wagensvelde namens Otto van Scerpenzeell, en Petrus van den Gruuthuyts , kannunik van St. Walburg te Arnhem, Arnt van den Gruuthuys Goesensz. en Henrick van Aller, voor Goedert van den Gruuthuys Bartoltsz. en diens dochter Stynre, maken huwelijksvoorwaarden.)
Hendrik van Aller, die in 1424 beleend werd met half Watergoor, behoordetot de huwelijksvrienden van Stijne van den Gruijthuijs.
De Ned Leeuw 1912 kol 38.
Heyn van Aller, 1330. (Van Wiemen.) In de veertiende eeuw komt de naam Heyn voor Hendrik meer- \ malen voor. Hendrik van Aller, richter van Veluwe, 1342. (d'Ablaing van Giessenburg, de Ridderschap van Veluwe, blz. XXXII.) Henricus Servatii de Aller betaalt in 1379 tins namens Henric van Aller, den broeder van Servatius en namens Reiner van Blerinchorst
De ned Leeuw 1912 kol 38.
Claes van Aller, knape 1327. (Archief van Rhenen te Arnhem.) is mogelijk deze. Hij is tins verschuldigd wegens de hoeve Hengsier in 1379 en wegens de communitas de Wyese. ( Hengsier, Henxsler, Henkslaer is niet Harselaar, maar Hennekeler bij Luxool (Luxhale), in de nabijheid van Nijkerk.
Reyner Henricksz dienstman en herbergier te Putten, ontvangt 1437 het schoutambt Nijkerk in pand en op 9 juni 1438 (tezamen met Gerrit Snapper) de breuken in het dijkgraafschap van Putten en Nijkerk; schout te Putten, en als zodanig in 1443 vermeld als „die oudste peynder van den ampt 'van Putten"; neef van Reyner Berntz en zwager van Bernt Crede; overste-peynder te Nijkerk (1445) en Putten (1457); herhaaldelijk vermeld als „ordelwyser" in de bank van het Veluwsche landgericht te Putten en Nijkerk; trouwde in of voor 1450.
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
3-8-1422: Otto van Scherpenzeel, 110-1 fol. 39.
Gelders Archief, Archief Huis Hackfort, Toegang 0520, InvNr 29, d.d. 29 nov 1422:
Ghiisbert van Mekeren, Tydeman Quint en Zweder van Wagensvelde namens Otto van Scerpenzeell, en Petrus van den Gruuthuyts , kannunik van St. Walburg te Arnhem, Arnt van den Gruuthuys Goesensz. en Henrick van Aller, voor Goedert van den Gruuthuys Bartoltsz. en diens dochter Stynre, maken huwelijksvoorwaarden.)
Hendrik van Aller, die in 1424 beleend werd met half Watergoor, behoordetot de huwelijksvrienden van Stijne van den Gruijthuijs.
Met zijn broers trad hij op als gastheer op de ridderdag te Scherpenzeel rond 1460. In 1460 blijkt hij het voorwerp te zijn van een reddingsoperatie vanuit de stad "als die burgemeisters mit een deell der burgeren hadden inghen Veluwen gesocht Gairt van Scerpenzeel ende sijngesellen". Op 2 dec. 1462 beloofden de broers Van Scherpenzeel enerzijdsen Jan van Byler anderzijds elkander bijstand in de moeilijkheden naar aanleiding van de doodslag door zijn knecht op Morken Philipsz. en de strijd met de familie Van Dompseler.
Godert lijkt in de voetsporen van zijn vader te hebben willen treden: drie jaren achtereen, van 1469 tot 1471, nam hij plaats in de Gruijthuisfractie van de schepenbank van Arnhem, onder het richterschap van zijn jongere broer Garcelis. Beiden waren zij aanhangers van hertog Adolf, die zich tegen de Bourgondiërs was gaan opstellen en na de vrede met Kleef de stad weer in handen had gekregen. De beëindiging van zijn schepenschap te Arnhem viel samen met zijn gevangenschap in de kerker van Hendrik van Ghemen, die bij de latere tweede bezetting tot plaatsvervanger van de Bourgondische stadhouder-generaal, graaf Adolf van Nassau, en tot landdrost van Zutphen zou worden aangesteld. Deze politieke tegenstander had ook nog persoonlijke grieven tegen Godert.Hij verweet hem, dat hij hem jaren tevoren van Gelderse inkomsten had beroofd. In 1474 is Godert in ieder geval weer in vrijheid, want hij en zijn echtgenote worden dan vermeld als borgen voor Bartholomeus van Eck.In 1476 verwierf hij goederen in het Sticht van Utrecht. Hij had toen kennelijk ook zijn intrek genomen in het Huys Scherpenzeel, op zijn voorvaderlijk goed.
In de zogenoemde "Utrechtse Oorlog (1481‑1483) wordt op 22 sept. 1481 een Slag bij Scherpenzeel vermeld. Bij die veldtocht werden het Huys Scherpenzeel, met alles wat er zich in bevond, en het dorp Scherpenzeel, waarvan de heer als alle Van Scherpenzeels fel anti-Bourgondisch was, verwoest en platgebrand en raakte Godert in gevangenschap. De hertog zou Godert daarom kwijtschelding verlenen van een jaar Batenburger tiend, de novaaltiend en de tiend voor het bos dat ook verbrand was. We beschikken nog over de tekst waarin Zweder, bastaard van Glashorst, vergiffenis vraagt voor zijn collaboratie in de verwoesting en plundering van zijn eigen dorp. De brief is ook interessant wegens de namen van Godert's bondgenoten en familieleden: behalve natuurlijk zijn drie broers worden Baerent van Wyesch, zijn schoonvader, Johan en Jasper van Wyesch, zijn beide zwagers, genoemd.
Een van Godert's laatste daden was het doen opstellen van een acte in 1497 waarin hij namens zijn echtgenote afstand doet van het goed Willinck onder Zelhem, dat zijn schoonvader Berend van Wisch, en schoonmoeder Margarete van Camphusen en zwager Jasper van Wisch, aan het convent van IJzendoorn hadden geschonken.
Op 7 aug. 1478 had hij zijn echtgenote Henrica, dochter van heer Berend, bastaard van Wisch, nog getocht met het goed Renes, in 1501 opnieuw bevestigd, maar toen was Godert overleden en Henrica alweer opnieuw getrouwd met Johan van Vianen van Rijsenborch.
Henrica van Wisch hetrouwde met Johan van Vianen van Rijsenborch.
Henrica van Wisch, op 7 aug. 1478 werd zij door haar echtgenote Godert getocht met het goed Renes, hetgeen in 1501 werd bevestigd, bij welke gelegenheid haar echtgenoot reeds overlijden blijkt te zijn. Tr. 1462 Godert van Scherpenzeel, geboren voor 1430, overleden tussen 1497 en 1501, zoon van Otto van Scherpenzeel en Stijne van den Gruijthuijs .
Henrica van Wisch, op 7 aug. 1478 werd zij door haar echtgenote Godert getocht met het goed Renes, hetgeen in 1501 werd bevestigd, bij welke gelegenheid haar echtgenoot reeds overlijden blijkt te zijn. Tr. 1462 Godert van Scherpenzeel, geboren voor 1430, overleden tussen 1497 en 1501, zoon van Otto van Scherpenzeel en Stijne van den Gruijthuijs .
Met zijn broers trad hij op als gastheer op de ridderdag te Scherpenzeel rond 1460. In 1460 blijkt hij het voorwerp te zijn van een reddingsoperatie vanuit de stad "als die burgemeisters mit een deell der burgeren hadden inghen Veluwen gesocht Gairt van Scerpenzeel ende sijngesellen". Op 2 dec. 1462 beloofden de broers Van Scherpenzeel enerzijdsen Jan van Byler anderzijds elkander bijstand in de moeilijkheden naar aanleiding van de doodslag door zijn knecht op Morken Philipsz. en de strijd met de familie Van Dompseler.
Godert lijkt in de voetsporen van zijn vader te hebben willen treden: drie jaren achtereen, van 1469 tot 1471, nam hij plaats in de Gruijthuisfractie van de schepenbank van Arnhem, onder het richterschap van zijn jongere broer Garcelis. Beiden waren zij aanhangers van hertog Adolf, die zich tegen de Bourgondiërs was gaan opstellen en na de vrede met Kleef de stad weer in handen had gekregen. De beëindiging van zijn schepenschap te Arnhem viel samen met zijn gevangenschap in de kerker van Hendrik van Ghemen, die bij de latere tweede bezetting tot plaatsvervanger van de Bourgondische stadhouder-generaal, graaf Adolf van Nassau, en tot landdrost van Zutphen zou worden aangesteld. Deze politieke tegenstander had ook nog persoonlijke grieven tegen Godert.Hij verweet hem, dat hij hem jaren tevoren van Gelderse inkomsten had beroofd. In 1474 is Godert in ieder geval weer in vrijheid, want hij en zijn echtgenote worden dan vermeld als borgen voor Bartholomeus van Eck.In 1476 verwierf hij goederen in het Sticht van Utrecht. Hij had toen kennelijk ook zijn intrek genomen in het Huys Scherpenzeel, op zijn voorvaderlijk goed.
In de zogenoemde "Utrechtse Oorlog (1481‑1483) wordt op 22 sept. 1481 een Slag bij Scherpenzeel vermeld. Bij die veldtocht werden het Huys Scherpenzeel, met alles wat er zich in bevond, en het dorp Scherpenzeel, waarvan de heer als alle Van Scherpenzeels fel anti-Bourgondisch was, verwoest en platgebrand en raakte Godert in gevangenschap. De hertog zou Godert daarom kwijtschelding verlenen van een jaar Batenburger tiend, de novaaltiend en de tiend voor het bos dat ook verbrand was. We beschikken nog over de tekst waarin Zweder, bastaard van Glashorst, vergiffenis vraagt voor zijn collaboratie in de verwoesting en plundering van zijn eigen dorp. De brief is ook interessant wegens de namen van Godert's bondgenoten en familieleden: behalve natuurlijk zijn drie broers worden Baerent van Wyesch, zijn schoonvader, Johan en Jasper van Wyesch, zijn beide zwagers, genoemd.
Een van Godert's laatste daden was het doen opstellen van een acte in 1497 waarin hij namens zijn echtgenote afstand doet van het goed Willinck onder Zelhem, dat zijn schoonvader Berend van Wisch, en schoonmoeder Margarete van Camphusen en zwager Jasper van Wisch, aan het convent van IJzendoorn hadden geschonken.
Op 7 aug. 1478 had hij zijn echtgenote Henrica, dochter van heer Berend, bastaard van Wisch, nog getocht met het goed Renes, in 1501 opnieuw bevestigd, maar toen was Godert overleden en Henrica alweer opnieuw getrouwd met Johan van Vianen van Rijsenborch.
Henrica van Wisch hetrouwde met Johan van Vianen van Rijsenborch.
Het Willaer in Scherpenzeel
De naam t’ Willaer wordt voor het eerst genoemd in een document uit 1357.
Domarchief Utrecht nr 1378; 17-06-1357 (St Adolfsdag).
Daarin ruilt de dom-
proost van Utrecht een tijns met ridder Diederick van Lienden uit het goed Podelpoel in IJzerdoorn.
Het wordt geruild tegen een aantal tijnsen in Maarn en Scherpenzeel. Éen van die tijnzen in Scherpenzeel betreft een tijns van twee schellingen uit het goed ‘t Willaer, dat eigendom is van ridder Gijsbrecht van Sterckenberch die zelf op kasteel de Sterkenburg in Driebergen woonde.
http://www.vantwillert.net/album/geneafo/HuisHackfort.htm
Inventaris 288
Transcriptie (Peter van den Born) Alle den ghenen die desen brief sullen sien of horen lesen doe ic verstaen Ghiselbert van Twyller Jacobs zoon als een hof van den erve toe Wittenborch dat ghecomen syn Gode van Wyttenborch ende Lubborch syn echte wyff vor nu vor den richter ende vor tynsgenoten die hier na bescreven staen ende hebben nu opghedraghen den rechten eyghendom van den erve to Wyttenberch eghen ende eyndenA alst gheleghen is ende syt van nu helden to tynse jarlix om enen groten te tynse op sinte Mertensdach daer men bier ende broet mede copen mach welke vorss[eide] Wyttenberch ic hier verliet hebbeB ende verlie den rechten eyghendom Rutger Jacobs zoen ende Matgriten syne wive behouden? nu ende mine nacomelinghe enen tynd als vorss[eid] is daer die gheseide minen vier tynsghenoten als Johan van Scerpenzel Claes van Colvenscoten Evert van Arler Zweder van Glashorst ende ander vele gude lude in ord de des briefs besegelen want ic Ghisebert vorss[eid] als een hof op desen tyt ghene segel en hebbe daerom hebbe ic gebeden Johan van Scerpenzel als een tynghenote desen brief over nu te besegelen ende ic Johan vorss[eid] om beden will Ghiselbert vorghenoemt ende ic daer mede over sat als een tynsghenoet daerom soe hebbe ic desen brief besegelt mit minen segel want ic Meus van den Broke hier mede over sat als een richter daerom heb ic desen brief mede besegelt mit minen segel mit den hof ghegheven int jaer onses Heren dusent driehondert twe ende tseventich op sinte Katherienen dach.
BEWERKT UIT "SCHERPENZEELSE BOERDERIJEN EN HUN BEWONERS" door Henk van Woudenberg.
Hofstede Wittenberg van 1372-1933. De boerderij Wittenberg ligt al eeuwenlang te noordweste van Scherpenzeel. Van deze boerderij bestaat een heel oude akte uit 1372. Een bijzondere akte die een kijkje geeft in de situatie vaneen groot deel van Scherpenzeel in die tijd. Wat is er aan de hand? Wittenberg is verkocht en deze verkoop moet worden geregistreerd. Dat doet men in die tijd voor "een hof van den erve toe Wittenborch", het zogenaamde tijnshof met aan het hoofd de tijnsheer, de eigenaar van het gerecht waartoe Wittenberg behoort. Die tijnsheer heet Gijsbert Jacobsz van Twiller. Gezien zijn achternaam is hij eigenaar van ´t Willaer. Bij zo´n registratie zijn er ook getuigen aanwezig. Deze zogenaamde tijnsgenoten hebben ook bezittingen in hetzelfde gerecht. Het zijn in dit geval Elias van Colvenscoten, Ernst van Orlo (Orel), Sweder van Glashorst en Johan van Scherpenzeel. Als we aannemen dat deze mannen zich ook naar hun bezit hebben genoemd; Kolfschoten, Orel en Glashorst, dan blijkt dat de tijnshof Twiller in ieder geval ongeveer een derde deel van het huidige Scherpenzeel omvatte. Johan van Scherpenzeel speelt een aparte rol. Gijsbert Jacobsz van Twiller heeft op dat moment zijn zegel niet bij de hand. Daarom vraagt hij Johan van Scherpenzeel om namens hem te zegelen. De bezittingen van Johan van Scherpenzeel binnen dit gerecht zijn niet bekend. Geschiedschrijvers vermoedden al dat er vroeger kleinere gerechten geweest moeten zijn, die op een gegeven moment samengevoegd worden. Zo is Scherpenzeel waarschijnlijk ook ontstaan en één van de gerechten heette Twiller. De naam Wittenberg staan in de akte als Wyttenborch. Dus borch in plaats van berg. Het woord borch komt terug in het woord burcht dat erop zou kunnen duiden dat er een versterkt huis heeft gestaan.
Tot zover de achtergrond van de akte. Want wie verkochten en wie kochten Wittenberg? Hun namen staan ook in de akte. Gode van Wittenborch en zijn vrouw Lubborch verkopen het aan Rutger Jacobsz en zijn vrouw Margriet. Achternamen hebben de vrouwen in die tijd nog niet. De nieuwe eigenaren moeten jaarlijks op St. Maarten (11 nov.) een bedrag, een tijns, aan de tijnsheer betalen. In dit geval "enen groten"" daer men bier ende broet mee copen mach. "Enen groten" is een geldstuk met de naam "een grote konings toernooi". Blijkbaar mag men in plaats van geld ook betalen met bier en brood. In deze akte wordt ook de eerst bekende schout van Scherpenzeel genoemd: richter Meus van den Broke. In 1416 komt ´Wittenberch´ voor in een lijst van de erven die tiend moeten betalen aan de St. Paulusabdij uit Utrecht. In 1467 moet de nalatenschap van Otto, heer van Scherpenzeel verdeeld worden 3 . Zijn oudste zoon Godert/Gerrit erft de heerlijkheid Scherpenzeel en nu moet de rest gedeeld worden met zijn drie broers Dirck, Goosen en Carcelis van Scherpenzeel. Dirck van Scherpenzeel krijgt Wittenberg toebedeeld met honderd Averlandse Keurvorsten Rijnsgulden. Dit geld wordt omgezet in een hypotheek die niet binnen zes jaar mag worden afgelost. Godert/Gerrit moet zijn broer elk jaar 5 Rijnsgulden rente betalen. Broer Goosen krijgt twee jaar lang de opbrengst van het hout uit de Scherpenzeelse bossen. Broer Carcelis krijgt het geld dat zijn vader tegoed had van de Hertog van Gelre. In 1476 blijkt Godert/Gerrit van Scherpenzeel eigenaar te zijn in plaats van zijn broer Dirck.
Gijsbert wordt genoemd als leenman in de leenboeken uit 1429. brief van J.W van Maren Scherpenzeel-1979
Leeftijd aangenomen nav analogie van zoon Jacob gedocumenteerd als Item aldus tuycht Jacob van Twijlre, out ommethrent van 50 jaeren in het jaar 1442
Henric Servatiuszoon en diens zoon Reiner betalen beiden wegens tins van Allerscamp, 1379. (Bestandlijsten, fol. 4.) Reyner van Aller en zijne vrouw Aleid van tins te Nijkerk in 1383.
(Fol. 5, verso.) Einde van de 14d o eeuw komt hij voor als Reyner Heynen van Scherpeschoten. (Zie ook E. 2.) (Kist, de Abdij van Hoog-Elten) Reinier van Aller is identiek met Reinier van Oldenaller,
zooals blijkt uit de verheffing van Oldenaller tot een vrij tinsgoed: „Ith Reyn van Aller van syno
guede Oldenaller mit syne toebehoren, horende myneu genadige hern van Gelre to voichrecht, overmits
hertoch Willem quit gegeven in den jaire XCV". (1395.) (Thinsboek 1500—1534.). Reiner van Aller, is ambtman vanPaderborn, 1390,1397. Yan Schouwen, de Keinarij, A.)
Reinier van Aldenaller is hulder van Mette, wed. Gerrits van Oostendorp te Oosterwolde, 1379. (Lecnaktenboek, Meluwe, blz. ISO.) Eeyner van Oldenaller betaalt tins onder N ij kerk, 1391. (Fol. 3 der Restandlijslen.) Mogelijk heeft hij een zoon: Willem Reynerssoen van Wredermaet (Kist.) en een kleinzoon Reiner Willamssoen, die in 1436 als procurator van het gasthuis te Nijkerk met het wapen der Van Aller's, den ossekop, zegelt.
Ligging Ongeveer 4 km ten noorden van Nijkerk, links van de weg naar Putten. Ontstaan Geschiedenis Al sinds de middeleeuwen is er sprake van een kasteel Oldenaller, dat samen met de boerderij Aller bezit was van het geslacht Van Aller. De oorspronkelijke gebouwen bestaan niet meer, maar in 1655 liet Johan van Wijnbergen het huidige kasteel Oldenaller bouwen, wellicht volgens ontwerp van Jacob van Campen, bouwmeester van het Amsterdamse stadhuis.
Het is een vierkant gebouw met aan twee zijden uitspringende middengedeelten, rechts hetkoetshuis en links de oranjerie. Oorspronkelijk vormde een centrale schoorsteen de bekroning.
Het wapen is identiek aan dat van de Heren en Heerlijkheid Scherpenzeel, die afstammen van het geslacht van Amersfoort (zie ook o.a. Leusden en Hoevelaken).
Het wapen komt zover bekend het eerst voor op zegels van Elynus van Scherpenzeel, die in 1402 schepen van Woudenberg was. Het wapen had als helmteken een zilveren lelie uit een blauwe vlucht. Tegen het einde van de 18e eeuw sterft het geslacht uit doordat Hendrik Jan Francois, baron van Scherpenzeel in 1765 kinderloos overlijdt. Het wapen blijft dan echter wel als heerlijkheidswapen bestaan. De eerste vermelding van de heerlijkheid dateert uit 1342, wanneer ene Tyman van Scherpenzeel als heer benoemd wordt.
Het wapen komt ook voor als dorpswapen van Rumpt, een heerlijheid die in bezit was van de Van Scherpenzeels.
De gelijknamige heerlijkheid werd door de Hoge Raad van Adel bevestigd in het gebruik van hetzelfde wapen.
Het wapen was eerst verleend op 20 juli 1816, maar is nooit officieel geworden door het niet ophalen van het wapendiploma en het niet betalen van de bijbehorende leges (destijds een paar gulden).
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
1-4-1377: Jan van Scherpenzeel, 109-a fol. 4. ..-.-13..: Jan van Scherpenzeel met lijftocht van Elisabeth, zijn moeder, 109-b fol. 37.
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
1-4-1377: Jan van Scherpenzeel, 109-a fol. 4. ..-.-13..: Jan van Scherpenzeel met lijftocht van Elisabeth, zijn moeder, 109-b fol. 37. 30-5-1408: Jan van Scherpenzeel, 110-1 fol. 39.
De Ned Leeuw 1911 Kol 366 note 1
Vermoedelijk Arnoldus de Aleir. Lijstbezittingen van Herbern van Putten,1313
Vermeld in 1313 op de Lijst bezittingen Herbern van Putten. In de "Tegenwoordigen staat van Gelderland", pag. 496/497, lezen we: In het Landdrostampt van Veluwe, onder het schoutampt van Putten, een groot uur gaans bewesten Putten, ontmoet men een Heerenhuis en Hofstede "Ouden-Aller" genaamd. Men moet deze Hofstede onderscheiden van het oud adelijk goed "den Aller" het welk een weinig zuidoostwaarts van Ouden Aller ligt. Op het zelve staat behalve een oud Heerenhuis, het welk eene drooge graft ligt, een slechte boerenwoning. Aan dit goed "den Aller" heeft het geslacht Van Aller, voerende in sinopel eenen ossekop van zilver, gehoornd van goud, gewis zijnen naam ontleed.
De Ned Leeuw 1912 kol 38.
Heyn van Aller, 1330. (Van Wiemen.) In de veertiende eeuw komt de naam Heyn voor Hendrik meer- \ malen voor. Hendrik van Aller, richter van Veluwe, 1342. (d'Ablaing van Giessenburg, de Ridderschap van Veluwe, blz. XXXII.) Henricus Servatii de Aller betaalt in 1379 tins namens Henric van Aller, den broeder van Servatius en namens Reiner van Blerinchorst
De ned leeuw 1912 kol 38.
Servaes van Aller, ambtman van Paderborn, 1332 en in 1334. Servaes van Arleir en zijn zoon Bessel getuigen, 4 October 1340. Servaas van Aller moet het zijn, daar een geslacht van Arler geen Servaas of Bussel kent, en zegelende met een visch, eerst later in de landstreek opkomt. Mogelijk heeft Servaas van Aller op Arler, niet ver van Aller gewoond. Van Servaesgoede van Aller i n Kortenbusch betaalt later Reiner Germans van Blerinckhorst tins. (Thinsboek van Veluwe.) Hij zal in 1352 dood zijn, daar toen Arnoldus de Herten als ambtman van Paderborn voorkomt
Uit C.L. Verkerk's Coulissen van de macht, vinden we een Bartoldus (Bertout) van den Gruthuus, die in 1373, '74 en '75 schepen van Arnhem was. Mogelijk was hij dezelfde die als één van de vijf broers Gercelys, Bertout, Arnt, Goedert en Goessen van den Gruuthuys vermeld wordt.
Wellicht dat Stijnre's vader dezelde is als Goedert van den Gruuthuys Bertouts soen, die vermeld wordt in 1422 als bezitter van het goed Broekhuizen in Velp en wellicht ook als Godert Barteltsoon van den Gruuthuys, oom van Johan van Gruuthuys, die gehuwd was met Johanna, en zoon was van Herman van den Gruuthuys en diens vrouw Aleyde. Dat zou betekenen dat voornoemde Herman een broer zou zijn van Godert Barteltsoon van den Gruuthuys.
NOTE: Verslagen en mededelingen van de vereniging Gelre, 1962:
Het patronaatsrecht van de St. Salvator-vicarie (in de Grote kerk teArnhem) behoorde in het begin van de 15de eeuw toe aan Gercelis vd G.'skleinzoon Godert Bartoldsz. van den Gruithuijs, gedurende vele jaren lidvan de Arnhemse stadsregering. Hij had bij zijn vrouw Lubbe van Baerminstens één zoon, Gercelis, en één dochter, Stijne.
Gelders Archief, Archief Huis Hackfort, Toegang 0520, InvNr 29, d.d. 29 nov 1422:
Ghiisbert van Mekeren, Tydeman Quint en Zweder van Wagensvelde namens Otto van Scerpenzeell, en Petrus van den Gruuthuyts , kannunik van St. Walburg te Arnhem, Arnt van den Gruuthuys Goesensz. en Henrick van Aller, voor Goedert van den Gruuthuys Bartoltsz. en diens dochter Stynre, maken huwelijksvoorwaarden.)
Hendrik van Aller, die in 1424 beleend werd met half Watergoor, behoordetot de huwelijksvrienden van Stijne van den Gruijthuijs.
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
3-8-1422: Otto van Scherpenzeel, 110-1 fol. 39.
Hendrik van Wisch, heer van Wisch, overleden voor 1448. In 1390 voor het eerst als heer van Wisch vermeld. Aangezien hij nog onmondig was, zegelde toen zijn oom Robert voor hem. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Wordt op 12.9.1386 en 20.5.1424 als knaap vermeld, en op 4.5.1427 en 13.6.1447 als ridder. Tr. Irmgard van Wittgenstein. Hendrik van Wisch had een bastaardzoon:
Ghisebert wordt genoemd in Gelders Archief 0520 Huis Hackfort als zijnde Jacobszoon.
Inv 11 Ghiselbert van Twiller Jacobszoon, als "hof" van het goed te Wittenborch, oorkondt, dat Gode van Wittenborch en zijn vrouw Lobborch mede ten overstaan van richter en tynsgenoten, het goed te Wittenborch overdragen aan Rutgher Jacobsz. en diens vrouw Margryte.
Het Willaer in Scherpenzeel
De naam t’ Willaer wordt voor het eerst genoemd in een document uit 1357.
Domarchief Utrecht nr 1378; 17-06-1357 (St Adolfsdag).
Daarin ruilt de dom-
proost van Utrecht een tijns met ridder Diederick van Lienden uit het goed Podelpoel in IJzerdoorn.
Het wordt geruild tegen een aantal tijnsen in Maarn en Scherpenzeel. Éen van die tijnzen in Scherpenzeel betreft een tijns van twee schellingen uit het goed ‘t Willaer, dat eigendom is van ridder Gijsbrecht van Sterckenberch die zelf op kasteel de Sterkenburg in Driebergen woonde.
http://www.vantwillert.net/album/geneafo/HuisHackfort.htm
Inventaris 288
Transcriptie (Peter van den Born) Alle den ghenen die desen brief sullen sien of horen lesen doe ic verstaen Ghiselbert van Twyller Jacobs zoon als een hof van den erve toe Wittenborch dat ghecomen syn Gode van Wyttenborch ende Lubborch syn echte wyff vor nu vor den richter ende vor tynsgenoten die hier na bescreven staen ende hebben nu opghedraghen den rechten eyghendom van den erve to Wyttenberch eghen ende eyndenA alst gheleghen is ende syt van nu helden to tynse jarlix om enen groten te tynse op sinte Mertensdach daer men bier ende broet mede copen mach welke vorss[eide] Wyttenberch ic hier verliet hebbeB ende verlie den rechten eyghendom Rutger Jacobs zoen ende Matgriten syne wive behouden? nu ende mine nacomelinghe enen tynd als vorss[eid] is daer die gheseide minen vier tynsghenoten als Johan van Scerpenzel Claes van Colvenscoten Evert van Arler Zweder van Glashorst ende ander vele gude lude in ord de des briefs besegelen want ic Ghisebert vorss[eid] als een hof op desen tyt ghene segel en hebbe daerom hebbe ic gebeden Johan van Scerpenzel als een tynghenote desen brief over nu te besegelen ende ic Johan vorss[eid] om beden will Ghiselbert vorghenoemt ende ic daer mede over sat als een tynsghenoet daerom soe hebbe ic desen brief besegelt mit minen segel want ic Meus van den Broke hier mede over sat als een richter daerom heb ic desen brief mede besegelt mit minen segel mit den hof ghegheven int jaer onses Heren dusent driehondert twe ende tseventich op sinte Katherienen dach.
BEWERKT UIT "SCHERPENZEELSE BOERDERIJEN EN HUN BEWONERS" door Henk van Woudenberg.
Hofstede Wittenberg van 1372-1933. De boerderij Wittenberg ligt al eeuwenlang te noordweste van Scherpenzeel. Van deze boerderij bestaat een heel oude akte uit 1372. Een bijzondere akte die een kijkje geeft in de situatie vaneen groot deel van Scherpenzeel in die tijd. Wat is er aan de hand? Wittenberg is verkocht en deze verkoop moet worden geregistreerd. Dat doet men in die tijd voor "een hof van den erve toe Wittenborch", het zogenaamde tijnshof met aan het hoofd de tijnsheer, de eigenaar van het gerecht waartoe Wittenberg behoort. Die tijnsheer heet Gijsbert Jacobsz van Twiller. Gezien zijn achternaam is hij eigenaar van ´t Willaer. Bij zo´n registratie zijn er ook getuigen aanwezig. Deze zogenaamde tijnsgenoten hebben ook bezittingen in hetzelfde gerecht. Het zijn in dit geval Elias van Colvenscoten, Ernst van Orlo (Orel), Sweder van Glashorst en Johan van Scherpenzeel. Als we aannemen dat deze mannen zich ook naar hun bezit hebben genoemd; Kolfschoten, Orel en Glashorst, dan blijkt dat de tijnshof Twiller in ieder geval ongeveer een derde deel van het huidige Scherpenzeel omvatte. Johan van Scherpenzeel speelt een aparte rol. Gijsbert Jacobsz van Twiller heeft op dat moment zijn zegel niet bij de hand. Daarom vraagt hij Johan van Scherpenzeel om namens hem te zegelen. De bezittingen van Johan van Scherpenzeel binnen dit gerecht zijn niet bekend. Geschiedschrijvers vermoedden al dat er vroeger kleinere gerechten geweest moeten zijn, die op een gegeven moment samengevoegd worden. Zo is Scherpenzeel waarschijnlijk ook ontstaan en één van de gerechten heette Twiller. De naam Wittenberg staan in de akte als Wyttenborch. Dus borch in plaats van berg. Het woord borch komt terug in het woord burcht dat erop zou kunnen duiden dat er een versterkt huis heeft gestaan.
Tot zover de achtergrond van de akte. Want wie verkochten en wie kochten Wittenberg? Hun namen staan ook in de akte. Gode van Wittenborch en zijn vrouw Lubborch verkopen het aan Rutger Jacobsz en zijn vrouw Margriet. Achternamen hebben de vrouwen in die tijd nog niet. De nieuwe eigenaren moeten jaarlijks op St. Maarten (11 nov.) een bedrag, een tijns, aan de tijnsheer betalen. In dit geval "enen groten"" daer men bier ende broet mee copen mach. "Enen groten" is een geldstuk met de naam "een grote konings toernooi". Blijkbaar mag men in plaats van geld ook betalen met bier en brood. In deze akte wordt ook de eerst bekende schout van Scherpenzeel genoemd: richter Meus van den Broke. In 1416 komt ´Wittenberch´ voor in een lijst van de erven die tiend moeten betalen aan de St. Paulusabdij uit Utrecht. In 1467 moet de nalatenschap van Otto, heer van Scherpenzeel verdeeld worden 3 . Zijn oudste zoon Godert/Gerrit erft de heerlijkheid Scherpenzeel en nu moet de rest gedeeld worden met zijn drie broers Dirck, Goosen en Carcelis van Scherpenzeel. Dirck van Scherpenzeel krijgt Wittenberg toebedeeld met honderd Averlandse Keurvorsten Rijnsgulden. Dit geld wordt omgezet in een hypotheek die niet binnen zes jaar mag worden afgelost. Godert/Gerrit moet zijn broer elk jaar 5 Rijnsgulden rente betalen. Broer Goosen krijgt twee jaar lang de opbrengst van het hout uit de Scherpenzeelse bossen. Broer Carcelis krijgt het geld dat zijn vader tegoed had van de Hertog van Gelre. In 1476 blijkt Godert/Gerrit van Scherpenzeel eigenaar te zijn in plaats van zijn broer Dirck.
De Ned Leeuw 1911 kol 367.. neemt den molen te Nijkerk in erfpacht v a n den Hertog van Gelre 1357.
De ned Leeuw 1912 kol 39
Hendrik tan Aller Servaesioon. Met zijn zoon Garselis en zijne twee dochters (Udela en Dissa) dragen
goed op aan de orde van St. Jan, 1383. *) Hij en zijn zoon Reiner betalen in 1379 tins wegens Allerscampe, hij alleen in 1384 wegens 16 bunder in Appelerbrenc en in 1392 met zijn broeder Gijsbert wegens genoemde kamp.
Henricus Servatii de Aller geeft den census apud Nulderbrenc ex parte Aleidis Hullen i n 1371, onder Nova-Ecclesia reeds in hetzelfde jaar wegens hot goed gen.d Allerscampe (Fol. 4 verso.) en wegens Wijnand Hillebrandszoon en namens Henric van Aller, den broeder van Servatius, alsmede namens Reiner van Blerinchorst.
Richter van Veluwe, 1353. In 1357 neemt hij de molen te Nijkerk in erfpacht van de Hertog van Gelre. Hendrik, zijn zoon Garselis en zijn twee dochters dragen in 1383 enig goed te Hoevelaken op aan de orde van Sint-Jan, voor Willem van Steenbergen, richter van Veluwe. Hij en zijn zoon Reiner betalen in 1379 tins wegens Allerscamp (Restandlijsten, folio 4). Hij alleen in 1384 wegens 16 bunder in Appelerbrenc en in 1392 met zijn broeder Gijsbert wegens genoemde kamp (folio 3). Henricus Servatii de Aller geeft den census apud Nulderbrenc es parte Aleidis Hullen in 1371 (folio 4) onder Nova-Ecclesia reeds in hetzelfde jaar wegens het goed genaamd d'Allerscampe (folio 4 verso) en wegens Wijnand Hillebrandszoon en namens Henric van Aller den broeder Servatius, alsmede namens Reiner van Blerinchorst.
Zij wordt genoemd in 1383 met haar vader en broer Garcelis. In 1400 heeft zij de molen van Nijkerk in erfpacht. Dissa Henric Servaaszoonsdochter van Aller betaalt tins wegens goed te Nijkerk, 1406, 1407. (Restandlijsten, folio 4). Zij, Tyssa, Jacob Bierwisch wijff, bezit land onder Scherpeschoten, Nijkerk, hetwelk later in het bezit komt van het gasthuis te Nijkerk (Thinsboek). Zij betaalt wegens de Allerscamp, 1411 (Restandlijsten folio 6 verso). De deken en kapittel der Sint Walburgskerk te Arnhem maakten op 15 juni 1476 bekend, dat twee huizen achter de stadsmuren, staande binnen de afbakening (in de "weer") van het besloten nonnenklooster van Sint Agnieten en behorende tot het stichtingsvermogen van twee vicarieën in de kapittelkerk, waarvan "Gelys ingen Nuwelant, jonffr. Jutt sijn huysfr., ende Dyss Byerwisch, all zeliger gedachten", stichters zijn, enige jaren geleden aan het genoemde nonnenconvent zijn verkocht, en dat zij hun toestemming hebben gegeven aan de herbelegging van de koopsom. Dyss komt verschillende malen voor in Arnhemse schepenakten en stadsrekeningen, het laatst in een akte van 13 april 1428.
Hij was in 1364 Raad te Arnhem en in 1386 Schepen te Arnhem. Hij deed een gift aan St. Catharine uit de (huis)kamp buiten de Velperpoort te Arnhem.
Henric Servatiuszoon en diens zoon Reiner betalen beiden wegens tins van Allerscamp, 1379. (Bestandlijsten, fol. 4.) Reyner van Aller en zijne vrouw Aleid van tins te Nijkerk in 1383.
(Fol. 5, verso.) Einde van de 14d o eeuw komt hij voor als Reyner Heynen van Scherpeschoten. (Zie ook E. 2.) (Kist, de Abdij van Hoog-Elten) Reinier van Aller is identiek met Reinier van Oldenaller,
zooals blijkt uit de verheffing van Oldenaller tot een vrij tinsgoed: „Ith Reyn van Aller van syno
guede Oldenaller mit syne toebehoren, horende myneu genadige hern van Gelre to voichrecht, overmits
hertoch Willem quit gegeven in den jaire XCV". (1395.) (Thinsboek 1500—1534.). Reiner van Aller, is ambtman vanPaderborn, 1390,1397. Yan Schouwen, de Keinarij, A.)
Reinier van Aldenaller is hulder van Mette, wed. Gerrits van Oostendorp te Oosterwolde, 1379. (Lecnaktenboek, Meluwe, blz. ISO.) Eeyner van Oldenaller betaalt tins onder N ij kerk, 1391. (Fol. 3 der Restandlijslen.) Mogelijk heeft hij een zoon: Willem Reynerssoen van Wredermaet (Kist.) en een kleinzoon Reiner Willamssoen, die in 1436 als procurator van het gasthuis te Nijkerk met het wapen der Van Aller's, den ossekop, zegelt.
Ligging Ongeveer 4 km ten noorden van Nijkerk, links van de weg naar Putten. Ontstaan Geschiedenis Al sinds de middeleeuwen is er sprake van een kasteel Oldenaller, dat samen met de boerderij Aller bezit was van het geslacht Van Aller. De oorspronkelijke gebouwen bestaan niet meer, maar in 1655 liet Johan van Wijnbergen het huidige kasteel Oldenaller bouwen, wellicht volgens ontwerp van Jacob van Campen, bouwmeester van het Amsterdamse stadhuis.
Het is een vierkant gebouw met aan twee zijden uitspringende middengedeelten, rechts hetkoetshuis en links de oranjerie. Oorspronkelijk vormde een centrale schoorsteen de bekroning.
beleend met tienden van Wessel, 4 october 1340
Het wapen is identiek aan dat van de Heren en Heerlijkheid Scherpenzeel, die afstammen van het geslacht van Amersfoort (zie ook o.a. Leusden en Hoevelaken).
Het wapen komt zover bekend het eerst voor op zegels van Elynus van Scherpenzeel, die in 1402 schepen van Woudenberg was. Het wapen had als helmteken een zilveren lelie uit een blauwe vlucht. Tegen het einde van de 18e eeuw sterft het geslacht uit doordat Hendrik Jan Francois, baron van Scherpenzeel in 1765 kinderloos overlijdt. Het wapen blijft dan echter wel als heerlijkheidswapen bestaan. De eerste vermelding van de heerlijkheid dateert uit 1342, wanneer ene Tyman van Scherpenzeel als heer benoemd wordt.
Het wapen komt ook voor als dorpswapen van Rumpt, een heerlijheid die in bezit was van de Van Scherpenzeels.
De gelijknamige heerlijkheid werd door de Hoge Raad van Adel bevestigd in het gebruik van hetzelfde wapen.
Het wapen was eerst verleend op 20 juli 1816, maar is nooit officieel geworden door het niet ophalen van het wapendiploma en het niet betalen van de bijbehorende leges (destijds een paar gulden).
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Scherpenzeel:
1-4-1377: Jan van Scherpenzeel, 109-a fol. 4. ..-.-13..: Jan van Scherpenzeel met lijftocht van Elisabeth, zijn moeder, 109-b fol. 37.
Schepen van Arnhem 1373,1374,1375
Uit C.L. Verkerk's Coulissen van de macht, vinden we een Bartoldus (Bertout) van den Gruthuus, die in 1373, '74 en '75 schepen van Arnhem was. Mogelijk was hij dezelfde die als één van de vijf broers Gercelys, Bertout, Arnt, Goedert en Goessen van den Gruuthuys vermeld wordt.
Wellicht dat Stijnre's vader dezelde is als Goedert van den Gruuthuys Bertouts soen, die vermeld wordt in 1422 als bezitter van het goed Broekhuizen in Velp en wellicht ook als Godert Barteltsoon van den Gruuthuys, oom van Johan van Gruuthuys, die gehuwd was met Johanna, en zoon was van Herman van den Gruuthuys en diens vrouw Aleyde. Dat zou betekenen dat voornoemde Herman een broer zou zijn van Godert Barteltsoon van den Gruuthuys.
NOTE: Verslagen en mededelingen van de vereniging Gelre, 1962:
Het patronaatsrecht van de St. Salvator-vicarie (in de Grote kerk teArnhem) behoorde in het begin van de 15de eeuw toe aan Gercelis vd G.'skleinzoon Godert Bartoldsz. van den Gruithuijs, gedurende vele jaren lidvan de Arnhemse stadsregering. Hij had bij zijn vrouw Lubbe van Baerminstens één zoon, Gercelis, en één dochter, Stijne.
Hendrik, heer van Wisch, overleden tussen 15.7.1387 en 1390, zoon van Dirk, heer van Wisch, en van Agnes van Apeltern. Voor het eerst vermeld op 5.9.1372 als heer van Wisch. Daar blijkt uit dat hij met de heer van Borculo en Peter van Steenbergen Arnhem voor Willem van Gulik had ingenomen. Uit een oorkonde d.d. 21.2.1372 blijkt dat hij met zijn broers Robrecht en Dirk en met de heren van Bronhorst en Borculo tot de Gulikse partij behoorde. Hendrik, heer van Wisch, zegelde voor het laatst op 15.7.1387 (voor hertog Willem). Zijn gelijknamige zoon Hendrik, wordt in 1390, voor het eerst als heer van Wisch vermeld en is dan nog onmondig zodat zijn oom Robert voor hem zegelde. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Vader Hendrik zal dus overleden zijn tussen 15.7.1387 en 1390.
Hendrik van Wisch, heer van Wisch, overleden voor 1448. In 1390 voor het eerst als heer van Wisch vermeld. Aangezien hij nog onmondig was, zegelde toen zijn oom Robert voor hem. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Wordt op 12.9.1386 en 20.5.1424 als knaap vermeld, en op 4.5.1427 en 13.6.1447 als ridder. Tr. Irmgard van Wittgenstein. Hendrik van Wisch had een bastaardzoon:
De ned leeuw 1912 kol 38.
Servaes van Aller, ambtman van Paderborn, 1332 en in 1334. Servaes van Arleir en zijn zoon Bessel getuigen, 4 October 1340. Servaas van Aller moet het zijn, daar een geslacht van Arler geen Servaas of Bussel kent, en zegelende met een visch, eerst later in de landstreek opkomt. Mogelijk heeft Servaas van Aller op Arler, niet ver van Aller gewoond. Van Servaesgoede van Aller i n Kortenbusch betaalt later Reiner Germans van Blerinckhorst tins. (Thinsboek van Veluwe.) Hij zal in 1352 dood zijn, daar toen Arnoldus de Herten als ambtman van Paderborn voorkomt
De Ned Leeuw 1911 kol 367.. neemt den molen te Nijkerk in erfpacht v a n den Hertog van Gelre 1357.
De ned Leeuw 1912 kol 39
Hendrik tan Aller Servaesioon. Met zijn zoon Garselis en zijne twee dochters (Udela en Dissa) dragen
goed op aan de orde van St. Jan, 1383. *) Hij en zijn zoon Reiner betalen in 1379 tins wegens Allerscampe, hij alleen in 1384 wegens 16 bunder in Appelerbrenc en in 1392 met zijn broeder Gijsbert wegens genoemde kamp.
Henricus Servatii de Aller geeft den census apud Nulderbrenc ex parte Aleidis Hullen i n 1371, onder Nova-Ecclesia reeds in hetzelfde jaar wegens hot goed gen.d Allerscampe (Fol. 4 verso.) en wegens Wijnand Hillebrandszoon en namens Henric van Aller, den broeder van Servatius, alsmede namens Reiner van Blerinchorst.
Richter van Veluwe, 1353. In 1357 neemt hij de molen te Nijkerk in erfpacht van de Hertog van Gelre. Hendrik, zijn zoon Garselis en zijn twee dochters dragen in 1383 enig goed te Hoevelaken op aan de orde van Sint-Jan, voor Willem van Steenbergen, richter van Veluwe. Hij en zijn zoon Reiner betalen in 1379 tins wegens Allerscamp (Restandlijsten, folio 4). Hij alleen in 1384 wegens 16 bunder in Appelerbrenc en in 1392 met zijn broeder Gijsbert wegens genoemde kamp (folio 3). Henricus Servatii de Aller geeft den census apud Nulderbrenc es parte Aleidis Hullen in 1371 (folio 4) onder Nova-Ecclesia reeds in hetzelfde jaar wegens het goed genaamd d'Allerscampe (folio 4 verso) en wegens Wijnand Hillebrandszoon en namens Henric van Aller den broeder Servatius, alsmede namens Reiner van Blerinchorst.
De ned Leeuw 1912 Kol 39.
Gijsbert van Aller Seroaaszoon betaalt wegens Allerscampe, 1392. Na hem betalen achtereenvolgens tins: Arndt van Menegate (hij kan een Van Aller zijn, daar een Aernt van Aller 15 Dec. 1452 als kerkmeester te Putten voorkomt, Reiner Henricks [Van Rhemen noemt onder de zegelaars van den Verbondsbrief in 1436 Reyner van Aller Hendrikszoon, die bij Nijhoff (Gedenkwaardigheden IV, bh. 139) Reyner Henrichsoon heet en Gisbert ten Haeve. (Thinsboek, 1549-1576. Gijsbert van Alsen (moet zijn Aller) heeft van Elten een morgen lands, die „Lange Monecs plach te wesen" en eene kamp lands, die „Peel Bergens plachte wesen op den langen lande."
Hij behoort zeer waarschijnlijk niet onder Diederick te staan, maar als zoon van Bessel van Aller bij diens kinderen. Prof. Kist vermeldt toch in zijn werk Elbert ( = Engelbert) Bessellersoen, die vóór 1400 aan Elten tins betaalt wegens een goed, na Hoenhorst genoemd. Ook komt in het geslacht van Bessel van Aller de naam Engelbert meer voor. (Geld. Leenr., Veluive, blz. 151.)Engelbert van Aller zal gehuwd zijn 1° met eene bastaarddochter van Hertog Willem van Gelre en Gulick, bij Van Spaen onder D. 3 aangewezen. Hij toch zegelt onder de eerste edelen van Veluwe in 1418. en zijn bastaardzoon Jan Engelberts van Aller neemt vóór de legitieme Van Aller's eene eerste plaats te Nijkerk in. Of er met Lyzeken des Gieven dochter, die een Elten's goed te Nijkerk bezit (Kist.) in het laatst der 14d e eeuw, de bastaarddochter van Hertog Willem bedoeld wordt — de naam graaf kan nog lang in den volksmond aan de pas opgekomen hertogen gegeven zijn — is vooralsnog niet te beslissen; het bedoelde goed heet nog altijd Grevengoed. Opmerkelijk is nog, dat een kleinzoon van Engelbert, de bastaard Gijsbert Jansz. van Aller door Hertog Karei geprotegeerd is geworden. (Van Spaen.) Engelbert van Aller is op Jacobi 1415 getuige bij de beleening door Elten van do halve tiend to Sprile
De Ned Leeuw 1912 kol 39.
Bessel van Aller. Servaes van Arleir (moet zijn Aller) en zijn zoon Bessel zijn getuigen, 4 October 1340. (Van Schouwen, de Keinarij van Puiten, W1 der stukken.) Hij zal van Elten Scardenborch's goed te Rheden gehad hebben, daar zijne kinderen het op het einde der 14de eeuw bezitten.
. In 1377 wordt hij beleend met half Watergoor bij Nijkerk
Wordt genoemd in lijst van leenmannen in De lenen van Wijk 1355-1664(1667) (Wijk bij Duurstede) onder Renswoude
17-3-1417: Elias van Scherpenzeel Eliasz. met lijftocht van Beatrijs, zijn vrouw, bevestigd door Adolf van Ruitenberg, 110-1 fol. 40.
Door nog onbekende oorzaak was Woudenberg uit het bezit van het gelijknamige geslacht geraakt. Waarschijnlijk is deze Elias dezelfde die we later in de veertiende eeuw tegenkomen in Woerden en omgeving. Deze komt in 1369 als knaap voor onder de leenmannen van Ghyote, vrouwe van Egmond, en wordt vermeld als "neef van de leenheer". In 1376, tijdens de Utrechtse oorlog, houdt hij, in opdracht van hertog Aelbrecht, met 20 gewapende mannen het huis Woerden. Voor iedere dag zal hij 4 oude schilden ontvangen, hetgeen neekwam op een bedrag van 804 oude schilden. Elias en zijn mannen weten het dus 201 dagen uit te houden. De hertog beleent hem op 17.1.1376 voor dat bedrag met 12 morgen te Alphen, 8 morgen in Hedikendorp, 8 morgen aan de Linschoten en 4 morgen in Cattenbroek.
In 1383 worden Elias van Woudenberg en zijn medeplichtigen door de paus veroordeeld om de door hen sedert 1378 toege eigende goederen Engbroek en Ten Horst aan het kapittel ten Dom terug te geven, op straffe van excommunicatie. In het jaar daarop verbindt Elias zich om het kapittel niet meer te hinderen in het bezit van voornoemde goederen, waarna bisschop Florens, als scheidsrechter de goederen aan het kapiottel toewijst. Elias wordt op 7.5.1398 opgeroepen voor de tocjt naar Friesland en overlijdt na 13.12.1399. Waarschijnlijk is hij dezelfde die van 1367 tot 1397 als getuige wordt vermeld in de leenregisters van IJsselstein. Hij bouwt het huis Woudenberg te Woerden, dat heeft gestaan op Geestdorp nr. 33, waar zich thans nog een boerderij bevindt met de naam
Hendrik, heer van Wisch, overleden tussen 15.7.1387 en 1390, zoon van Dirk, heer van Wisch, en van Agnes van Apeltern. Voor het eerst vermeld op 5.9.1372 als heer van Wisch. Daar blijkt uit dat hij met de heer van Borculo en Peter van Steenbergen Arnhem voor Willem van Gulik had ingenomen. Uit een oorkonde d.d. 21.2.1372 blijkt dat hij met zijn broers Robrecht en Dirk en met de heren van Bronhorst en Borculo tot de Gulikse partij behoorde. Hendrik, heer van Wisch, zegelde voor het laatst op 15.7.1387 (voor hertog Willem). Zijn gelijknamige zoon Hendrik, wordt in 1390, voor het eerst als heer van Wisch vermeld en is dan nog onmondig zodat zijn oom Robert voor hem zegelde. In 1395 zegelde hij zelfstandig. Vader Hendrik zal dus overleden zijn tussen 15.7.1387 en 1390.
Heer GYSBERT, Heer van Bronckhorst; volgens de deeling van 1328. zal hij Bronckhorst hebben. — Hij Ridder en Raed van Hertog REYNALD is getuige bij de Privilegien van Harderwyk 1348. (Schrabbert Hard.). Hij ontset den Bisschop van Utrecht JAN van Arckel, en brandt Goor af, door den Hertog van Gelre en den Graaf van Holland geholpen; (Monen Deventer) Heer van Bronckhorst en van Batenburg 1351. (Orig. mihi.). Hij sterft 1356. Zijne vrouw was CATHARINA van Leefdael, dochter van Heer ROGIER van Leefdael, Heer van Oorschot en Beeck, en van AGNES Gravin van Cleef, die hem veele Goederen in Braband ten Huwelijk bragt. Zij is 1361. gestorven.”
Heer GYSBERT, Heer van Bronckhorst; volgens de deeling van 1328. zal hij Bronckhorst hebben. — Hij Ridder en Raed van Hertog REYNALD is getuige bij de Privilegien van Harderwyk 1348. (Schrabbert Hard.). Hij ontset den Bisschop van Utrecht JAN van Arckel, en brandt Goor af, door den Hertog van Gelre en den Graaf van Holland geholpen; (Monen Deventer) Heer van Bronckhorst en van Batenburg 1351. (Orig. mihi.). Hij sterft 1356. Zijne vrouw was CATHARINA van Leefdael, dochter van Heer ROGIER van Leefdael, Heer van Oorschot en Beeck, en van AGNES Gravin van Cleef, die hem veele Goederen in Braband ten Huwelijk bragt. Zij is 1361. gestorven.”
Diederik VI (Diederik IV volgens een andere telling)[1] (1185-1260) was de oudste zoon van graaf Diederik V van Kleef en Margaretha van Holland. Rond 1198 volgde hij zijn vader op als minderjarige en werd de echte stichter van de staat Kleef. Diederik bevorderde de nederzettingen en stichtte vele gemeenten en steden, zoals Kleef, Kalkar en Wesel. In de Loonse oorlog koos hij in 1203 partij voor zijn nicht Ada. Hij stelde zich op als een trouw aanhanger van de keizer Frederik II. In de Vlaams-Henegouwse Successieoorlog van 1248, koos hij partij tegen het Huis Dampierre en verwierf zo Gehlen, Castrop, Mengede, Hülchrat, het bosgraafschap Wesel en de voogdij van Willibrord in Wesel en Dinslaken en verstevigde zijn positie aan de Beneden-Rijn.
Diederik VII (Diederik V volgens een andere telling)[1] (-1275) was een zoon van graaf Diederik VI van Kleef en diens tweede echtgenote Hedwig van Meißen. In 1245 volgt hij zijn stiefbroer Diederik op als graaf van Dinslaken en in 1260 zijn vader als graaf van Kleef. Zoals zijn voorgangers leefde hij op gespannen voet met de aartsbisschoppen van Keulen en de graven van Berg, Holland en Gelre. Hij zette ook de nederzettingspolitiek en de stedenpolitiek van zijn voorganger voort en verwierf o.m. Saffenberg en Kervenheim.
Raad van de Bisschop van Utrecht
Diederik VI (Diederik IV volgens een andere telling)[1] (1185-1260) was de oudste zoon van graaf Diederik V van Kleef en Margaretha van Holland. Rond 1198 volgde hij zijn vader op als minderjarige en werd de echte stichter van de staat Kleef. Diederik bevorderde de nederzettingen en stichtte vele gemeenten en steden, zoals Kleef, Kalkar en Wesel. In de Loonse oorlog koos hij in 1203 partij voor zijn nicht Ada. Hij stelde zich op als een trouw aanhanger van de keizer Frederik II. In de Vlaams-Henegouwse Successieoorlog van 1248, koos hij partij tegen het Huis Dampierre en verwierf zo Gehlen, Castrop, Mengede, Hülchrat, het bosgraafschap Wesel en de voogdij van Willibrord in Wesel en Dinslaken en verstevigde zijn positie aan de Beneden-Rijn.
Hij sloot zich in de politiek bij Holland aan, en komt ook later voor onder de ‘fideles et familiares’ van de rooms-koning Willem II van Holland. Vermoedelijk is onder zijn bewind de dam in de Amstel gelegd, waaraan Amsterdam zijn naam ontleent. Eind 1251 komt hij samen met omstreekse boeren in opstand tegen Hendrik van Vianden, de bisschop van Utrecht. Volgens (H. Brugmans en W.A. van Spaen) werd hij op 16 juni van dat jaar niet ver van Utrecht door de Stichtse troepen verslagen, en met zijn bondgenoot Herman V van Woerden gevankelijk, aan de bisschops paard gebonden, te Utrecht binnengebracht. Op aandrang van de roomsche-koning, die dezelfden dag in de stad was aangekomen, werden de gevangenen in vrijheid gesteld en werd de vrede gesloten
Gijsbrecht smaen met Gerard van Velsen en Herman van Woerden vermoordden hun leenheer Graaf Floris V
Gijsbrecht was rond 1290 een van de belangrijkste Hollandse edellieden. In 1291 nam hij de eerste plaats in de raad, die 's Graven gemalin Beatrix, tijdens de afwezigheid van haren gemaal, ter zijde stond. Kort daarna beraamde hij samen met de leenmannen Gerard van Velsen en Herman VI van Woerden het plan om hun leenheer, graaf Floris V van Holland, te ontvoeren en op te sluiten in het Muiderslot. Na de doodslag van Floris V (in 1296), wist Gijsbrecht te ontsnappen. Tijdens zijn ontsnapping wist lijf en goed te verbeuren, hij vluchtte naar Vlaanderen, vertoonde zich nog te Veere om graaf Jan van Avesnes zijne opwachting te maken, toch moest hij opnieuw vluchten. De rest van zijn leven bracht hij in ballingschap door in het hertogdom Brabant. Later was hij in de Betuwe gevestigd (de omgeving van Oss). Na 1303 wordt hij niet meer genoemd. De motieven van Gijsbrecht voor de ontvoering zijn nooit helemaal duidelijk geworden, maar houden naar alle waarschijnlijkheid verband met de politieke keuzes (plotseling het Engelse kamp verlaten en de Franse zijde kiezen n.a.v. onenigheid met Vlaanderen) van Floris V
Floris overleed aan de pest tijdens een kruistocht
Hij sloot zich in de politiek bij Holland aan, en komt ook later voor onder de ‘fideles et familiares’ van de rooms-koning Willem II van Holland. Vermoedelijk is onder zijn bewind de dam in de Amstel gelegd, waaraan Amsterdam zijn naam ontleent. Eind 1251 komt hij samen met omstreekse boeren in opstand tegen Hendrik van Vianden, de bisschop van Utrecht. Volgens (H. Brugmans en W.A. van Spaen) werd hij op 16 juni van dat jaar niet ver van Utrecht door de Stichtse troepen verslagen, en met zijn bondgenoot Herman V van Woerden gevankelijk, aan de bisschops paard gebonden, te Utrecht binnengebracht. Op aandrang van de roomsche-koning, die dezelfden dag in de stad was aangekomen, werden de gevangenen in vrijheid gesteld en werd de vrede gesloten
Hij sloot zich in de politiek bij Holland aan, en komt ook later voor onder de ‘fideles et familiares’ van de rooms-koning Willem II van Holland. Vermoedelijk is onder zijn bewind de dam in de Amstel gelegd, waaraan Amsterdam zijn naam ontleent. Eind 1251 komt hij samen met omstreekse boeren in opstand tegen Hendrik van Vianden, de bisschop van Utrecht. Volgens (H. Brugmans en W.A. van Spaen) werd hij op 16 juni van dat jaar niet ver van Utrecht door de Stichtse troepen verslagen, en met zijn bondgenoot Herman V van Woerden gevankelijk, aan de bisschops paard gebonden, te Utrecht binnengebracht. Op aandrang van de roomsche-koning, die dezelfden dag in de stad was aangekomen, werden de gevangenen in vrijheid gesteld en werd de vrede gesloten
Floris overleed aan de pest tijdens een kruistocht
Otto IV/ I van Bentheim, graaf/Burggraaf van Coevorden, geboren rond 1135, overleden rond 1207/08. Otto vergezelt zijn moeder op haar tweede tocht naar Jeruzalem in 1173 waar zij ook ook is overleden,
Hij is op 23 en 27 Mei 1182 aan het hof van de Duitse Keizer te Mainz, hij neemt deel aan de derde Kruistocht in 1189. Tr. voor 1172, Alveradis van Arnsberg, geboren rond 1140, overleden na 1205.
volgde zijn vader Dirk V op als graaf van Holland 1091, voerde als eerste de titel graaf van Holland 1101 als leenman van de Utrechtse bisschop, nam geen deel aan de eerste kruistocht 1096 maar stimuleerde nieuwe veenontginningen bij de grote rivieren
Gerard I is de stamvader van de graven van Gelre uit het huis Wassenberg, dat in 1371 in mannelijke lijn uitstierf. Gerard vernoemde zich zowel naar Wassenberg als naar Gelre. Hij had één zoon, die hem opvolgde als Gerard II van Gelre.
Hij wordt in 1096 ook als landgraaf geattesteerd in een keizerlijke oorkonde: MGH Diplomata Henrici IV nr. 459: Gerardus lantgrave, waarschijnlijk met betrekking tot een rijksleen in de Teisterbant.
vermeld 1121-1167; vermoordt de Zwarte Floris (broer van de Hollandse Graaf), wegens belediging van zijn nichtje, de erfdochter van Rode; wordt verbannen en zijn bezittingen worden verwoest, maar uiteindelijk bouwer van het kasteel van Grave.
In de jaren '30 van de twaalfde eeuw vochten Herman, Godfried en hun oom Andries van Cuijk, een conflict uit met Floris de Zwarte en zijn broer Dirk VI van Holland. Dit is beschreven in het artikel over Godfried. Als gevolg daarvan werd Herman verdreven uit zijn kasteel bij Lexmond en bouwde hij een nieuw kasteel op veilige afstand van Holland, aan de Maas. Op die plaats is later het stadje Grave ontstaan. Naast heer van Cuijk werd Herman uiteindelijk stadsgraaf van Utrecht en voogd van het kapittel van Sint-Servatius te Maastricht
onder voogdij van zijn stiefvader Robrecht de Fries 1061-1071, zag zijn landen bij Rijnland en Westflinge vervallen verklaard aan Utrecht bij oorkonde van keizer Hendrik IV 30 apr. 1064, verdreven uit Kennemerland 1071 doch werd opnieuw aangesteld tot graaf na de moord op hertog Godfried II 'met de Bult' 1076, onttrok de Zuid-Hollandse eilanden aan de macht van de Utrechtse bisschop en nam de sterkte IJsselmonde in juni 1076, steunde in de Constituurstrijd de pauselijke partij (1078)
volgde zijn vader Dirk V op als graaf van Holland 1091, voerde als eerste de titel graaf van Holland 1101 als leenman van de Utrechtse bisschop, nam geen deel aan de eerste kruistocht 1096 maar stimuleerde nieuwe veenontginningen bij de grote rivieren
vermeld 1121-1167; vermoordt de Zwarte Floris (broer van de Hollandse Graaf), wegens belediging van zijn nichtje, de erfdochter van Rode; wordt verbannen en zijn bezittingen worden verwoest, maar uiteindelijk bouwer van het kasteel van Grave.
In de jaren '30 van de twaalfde eeuw vochten Herman, Godfried en hun oom Andries van Cuijk, een conflict uit met Floris de Zwarte en zijn broer Dirk VI van Holland. Dit is beschreven in het artikel over Godfried. Als gevolg daarvan werd Herman verdreven uit zijn kasteel bij Lexmond en bouwde hij een nieuw kasteel op veilige afstand van Holland, aan de Maas. Op die plaats is later het stadje Grave ontstaan. Naast heer van Cuijk werd Herman uiteindelijk stadsgraaf van Utrecht en voogd van het kapittel van Sint-Servatius te Maastricht
Godfried was neef van bisschop Andries van Cuijk van Utrecht en werd door hem tot burggraaf van Utrecht benoemd. Samen met zijn moeder en zijn broer stichtte hij de Norbertijnerabdij van Mariënweerd. Hij trouwde met Ida, de erfdochter van Frederik van Werl-Arnsberg, en werd zo graaf van Arnsberg. Toen Godfrieds familie een huwelijk van een van hun nichten met Floris de Zwarte blokkeerde, verzamelde Floris een leger en viel het bisdom Utrecht binnen. Hij bezette de stad Utrecht en plunderde de Cuijkse bezittingen. Godfried en zijn broer Herman van Cuijk (1100-1170) verzamelden op hun beurt een leger een trokken naar Utrecht. Buiten de stad stuitten ze bij Abstede op Floris die daar aan het jagen was. Floris probeerde te vluchten maar zijn paard viel, waarna hij werd gegrepen en gedood (1133). Floris' broer Dirk VI van Holland en zijn neef keizer Lotharius III van Supplinburg hadden nu een persoonlijke vete met het huis van Cuijk. Dirk verwoestte de Cuijkse bezittingen en Lotharius bezette Arnsberg en nam Godfried en zijn broers al hun titels af.
In 1136 stelden twaalf edelen zich borg voor de leden van het huis van Cuijck en werd hun straf verzacht. Ze kregen hun persoonlijke bezittingen terug maar niet hun leengoederen. Lotharius overleed in 1137 en zijn opvolger Koenraad III van Hohenstaufen herstelde Andries als bisschop van Utrecht en gaf Godfried en Herman ook hun leengoederen terug. Door de bemiddeling van Andries werd de vrede tussen Dirk en Herman en Godfried ook weer hersteld. Herman moest Dirk voortaan als zijn heer erkennen. De kloosterlingen van Mariënweerd moesten iedere dag voor het zielenheil van Floris de Zwarte bidden. De kinderen van Dirk en Godfried, Otto I van Bentheim en Alveradis van Cuijck, trouwden met elkaar. Godfried maakte carrière aan het hof, eerst onder Koenraad en daarna onder Frederik I van Hohenstaufen. Hij vergezelde deze keizers onder andere op reizen naar Italië.
vermeld 1121-1167; vermoordt de Zwarte Floris (broer van de Hollandse Graaf), wegens belediging van zijn nichtje, de erfdochter van Rode; wordt verbannen en zijn bezittingen worden verwoest, maar uiteindelijk bouwer van het kasteel van Grave.
In de jaren '30 van de twaalfde eeuw vochten Herman, Godfried en hun oom Andries van Cuijk, een conflict uit met Floris de Zwarte en zijn broer Dirk VI van Holland. Dit is beschreven in het artikel over Godfried. Als gevolg daarvan werd Herman verdreven uit zijn kasteel bij Lexmond en bouwde hij een nieuw kasteel op veilige afstand van Holland, aan de Maas. Op die plaats is later het stadje Grave ontstaan. Naast heer van Cuijk werd Herman uiteindelijk stadsgraaf van Utrecht en voogd van het kapittel van Sint-Servatius te Maastricht
volgde zijn broer Dirk IV op als graaf van Holland 1049-1061, trachtte zijn macht uit te breiden in de Bommelerwaard doch werd vermoord bij Nederhemert 28 juni 1061 door een handlanger van bisschop Willem van Cuijk
onder voogdij van zijn stiefvader Robrecht de Fries 1061-1071, zag zijn landen bij Rijnland en Westflinge vervallen verklaard aan Utrecht bij oorkonde van keizer Hendrik IV 30 apr. 1064, verdreven uit Kennemerland 1071 doch werd opnieuw aangesteld tot graaf na de moord op hertog Godfried II 'met de Bult' 1076, onttrok de Zuid-Hollandse eilanden aan de macht van de Utrechtse bisschop en nam de sterkte IJsselmonde in juni 1076, steunde in de Constituurstrijd de pauselijke partij (1078)
De Heren van Cuijk komen van oorsprong uit de Betuwe. Vanaf de 11e eeuw zijn zij ‘historisch aantoonbaar’. De naam Cuijk (Henricus de Kuc of Kuyc) wordt voor het eerst in 1096 in een oorkonde vermeld. De leenmannen noemden zich naar de hoofdplaats Cuijk in hun leengebied "van Cuijk". Het geslacht van Cuijk is afkomstig uit de gouw Teisterbant. Vooral rondom Geldermalsen en Meteren had de familie veel goederen. De gouw Teisterbant is helaas niet precies aan te wijzen. Ze wordt al in 850 genoemd met als graaf "Balderik". Vanaf circa 1050 geven de schriftelijke bronnen meer duidelijkheid over de plaats Cuijk en de heersende familie. Vanaf die tijd wordt de naam Cuijk namelijk toegevoegd aan de persoonsnamen, genoemd naar het stamgoed. Voor die tijd noemde men zich van Malsen. De familie had veel bezittingen en nauwe banden met de Graven van Holland, Gelre en Vlaanderen, de Hertog van Brabant, de Koning van Engeland en de bisschoppen van Keulen en Utrecht. In de 13e eeuw werd de gouw Teisterbant verdeeld tussen Cuijk, Gelder en het Stichtse bisdom. De oorspronkelijke heren van Cuijk zijn aan het bewind geweest van 1096 tot 1400 en vooral Jan I van Cuijk nam een voorname plaats in. Een beeld van hem stond bij het viaduct in de Maasstraat, in 2008 ter gelegenheid van 700 jaar Jan van Cuijk is er een bronzen afgietsel gemaakt. Het stenen origineel gaat naar binnen en de bronzen kopie komt voor het gemeentehuis te staan. Wel was het zo dat hun kasteel vanaf 1137 niet meer in Cuijk zelf stond maar in Grave. In die plaats kwam toen ook het bestuurscentrum, maar een aantal zaken bleef in de plaats Cuijk zelf. De Hoofdbank (het huis voor onder andere rechtspraak) bleef in Cuijk en ook de Landdag (een soort dorpenvertegenwoordiging) kwam jaarlijks in de Cuijkse kerk bijeen. Bij de Hoofdbank konden niet alleen de dorpsbanken van Escharen tot Maashees in beroep gaan, maar ook die van het vrijwel onafhankelijke Boxmeer. Het leven van Jan I van Cuijk. Heel belangrijk voor het Land van Cuijk was Heer Jan I van Cuijk (1230 - 1308). Jan werd geboren omstreeks 1230 en volgde in 1254 zijn vader Hendrik III op als Heer van Cuijk. Omstreeks 1260 trouwde hij met Jutta van Nassau. Zij was een dochter van Hendrik van Nassau, een rechtstreekse voorvader van Prins Willem van Oranje. Er zijn negen kinderen uit dit huwelijk bekend. Heer Jan I van Cuijk ‘regeerde’ van 1254 tot 1308 en verbleef meestal op zijn kasteel in Grave. Hij was een bijzondere ridder en regeerder uit een beroemd geslacht. Met in zijn wapen de nog steeds gebruikte acht ‘merletten’ vocht hij aan de kant van Hertog Jan van Brabant tegen de Geldersen, de Limburgers en de Keulsen. Jan I van Cuijk nam deel aan veel veldtochten in de omgeving, waaronder de slag bij Woeringen nabij Keulen in 1288. Deze slag bracht een historisch keerpunt in degeschiedenis van de Nederlanden en het Nederrijn gebied. Hij wordt uitvoerig vermeld in de ‘Yeeste van den slag bij Woeronc’ van Jan van Heelu, een enorm heldendicht op hertog Jan I van Brabant, de grote overwinnaar in de slag tegen onder anderen de aartsbisschop Siegfried van Keulen, Graaf Reinoud van Gelre en Graf Hendrik van Luxemburg. De inzet was de erfelijke rechten op Limburg en de uitslag: Jan van Brabant met aanhang won. Een minder fraaie rol speelde Jan in 1296 echter in de samenzwering van de edelen tegen graaf Floris V van Holland. Deze zou op verzoek van de Engelse koning gevangen genomen worden tijdens een jachtfeest en daarna naar Engeland gebracht. Het liep echter uit op moord. In 1308, kort voor zijn dood heeft hij echter een daad gesteld die van groot belang is geweest voor de bevolking. Hij besloot om de zogenaamde ‘gemeynten’, de gemeentegronden in het Neder- en Overampt, aan de parochiedorpen en onderhorigen daaraan, over te dragen. Deze gronden, die over het geheel nog woest waren (totaal ca. 7.000 hectare), stelde hij daardoor gratis ter beschikking van de inwoners van de dorpen om er de paarden, vee en schapen op te weiden en er heideplaggen van te halen voor de potstallen. De kleine boeren vooral waren daar erg mee gebaat. Jan I van Cuijk was ook de stichter van het Graafse Sint Catharinagasthuis. Heer Jan I stierf op 13 juli 1308 en werd met de grootste eer, ‘met voordragen van wapen en schild’ begraven in de St. Elisabethkerk te Grave. Er is geen graf aan te wijzen van Jan van Cuijk. De positie van Cuijk onder de "Heren van Cuijk"" De heerlijkheid van Cuijk, heeft gedurende een lange tijd een belangrijke positie ingenomen, zowel regionaal als internationaal. In diplomatieke kringen speelden de Heren van Cuijk (en indirect ook de dames natuurlijk) een belangrijke rol in de 12e tot en met de 14e eeuw.
Hij was de eerste bisschop van Utrecht sinds het Concordaat van Worms in (1122), waarmee de investituurstrijd tussen de keizer en de paus over de bisschopsbenoemingen werd beslecht in het voordeel van de paus. Hij behoorde dan ook tot de pauselijke partij.
In 1133 raakte Andries in oorlog met graaf Dirk VI van Holland, die gesteund werd door de stad Utrecht en verschillende dienstmannen van de bisschop. Hij kreeg van koning Koenraad III de graafschappen Westergo en Oostergo terug, die keizer Hendrik V onder bisschop Burchard aan het Sticht ontnomen had.
volgde zijn vader op als graaf van Holland onder voogdij van zijn moeder 993, koloniseerde de Riederwaard omstr. 1015, versloeg het keizerlijk leger van Hendrik II bij Vlaardingen 1018, maakte een bedevaart naar Jeruzalem, steunde Koenraad II in de strijd om het Duits koningschap na 1024
volgde zijn broer Dirk IV op als graaf van Holland 1049-1061, trachtte zijn macht uit te breiden in de Bommelerwaard doch werd vermoord bij Nederhemert 28 juni 1061 door een handlanger van bisschop Willem van Cuijk
Trok met Willem de Veroveraar naar Engeland
De Heren van Cuijk komen van oorsprong uit de Betuwe. Vanaf de 11e eeuw zijn zij ‘historisch aantoonbaar’. De naam Cuijk (Henricus de Kuc of Kuyc) wordt voor het eerst in 1096 in een oorkonde vermeld. De leenmannen noemden zich naar de hoofdplaats Cuijk in hun leengebied "van Cuijk". Het geslacht van Cuijk is afkomstig uit de gouw Teisterbant. Vooral rondom Geldermalsen en Meteren had de familie veel goederen. De gouw Teisterbant is helaas niet precies aan te wijzen. Ze wordt al in 850 genoemd met als graaf "Balderik". Vanaf circa 1050 geven de schriftelijke bronnen meer duidelijkheid over de plaats Cuijk en de heersende familie. Vanaf die tijd wordt de naam Cuijk namelijk toegevoegd aan de persoonsnamen, genoemd naar het stamgoed. Voor die tijd noemde men zich van Malsen. De familie had veel bezittingen en nauwe banden met de Graven van Holland, Gelre en Vlaanderen, de Hertog van Brabant, de Koning van Engeland en de bisschoppen van Keulen en Utrecht. In de 13e eeuw werd de gouw Teisterbant verdeeld tussen Cuijk, Gelder en het Stichtse bisdom. De oorspronkelijke heren van Cuijk zijn aan het bewind geweest van 1096 tot 1400 en vooral Jan I van Cuijk nam een voorname plaats in. Een beeld van hem stond bij het viaduct in de Maasstraat, in 2008 ter gelegenheid van 700 jaar Jan van Cuijk is er een bronzen afgietsel gemaakt. Het stenen origineel gaat naar binnen en de bronzen kopie komt voor het gemeentehuis te staan. Wel was het zo dat hun kasteel vanaf 1137 niet meer in Cuijk zelf stond maar in Grave. In die plaats kwam toen ook het bestuurscentrum, maar een aantal zaken bleef in de plaats Cuijk zelf. De Hoofdbank (het huis voor onder andere rechtspraak) bleef in Cuijk en ook de Landdag (een soort dorpenvertegenwoordiging) kwam jaarlijks in de Cuijkse kerk bijeen. Bij de Hoofdbank konden niet alleen de dorpsbanken van Escharen tot Maashees in beroep gaan, maar ook die van het vrijwel onafhankelijke Boxmeer. Het leven van Jan I van Cuijk. Heel belangrijk voor het Land van Cuijk was Heer Jan I van Cuijk (1230 - 1308). Jan werd geboren omstreeks 1230 en volgde in 1254 zijn vader Hendrik III op als Heer van Cuijk. Omstreeks 1260 trouwde hij met Jutta van Nassau. Zij was een dochter van Hendrik van Nassau, een rechtstreekse voorvader van Prins Willem van Oranje. Er zijn negen kinderen uit dit huwelijk bekend. Heer Jan I van Cuijk ‘regeerde’ van 1254 tot 1308 en verbleef meestal op zijn kasteel in Grave. Hij was een bijzondere ridder en regeerder uit een beroemd geslacht. Met in zijn wapen de nog steeds gebruikte acht ‘merletten’ vocht hij aan de kant van Hertog Jan van Brabant tegen de Geldersen, de Limburgers en de Keulsen. Jan I van Cuijk nam deel aan veel veldtochten in de omgeving, waaronder de slag bij Woeringen nabij Keulen in 1288. Deze slag bracht een historisch keerpunt in degeschiedenis van de Nederlanden en het Nederrijn gebied. Hij wordt uitvoerig vermeld in de ‘Yeeste van den slag bij Woeronc’ van Jan van Heelu, een enorm heldendicht op hertog Jan I van Brabant, de grote overwinnaar in de slag tegen onder anderen de aartsbisschop Siegfried van Keulen, Graaf Reinoud van Gelre en Graf Hendrik van Luxemburg. De inzet was de erfelijke rechten op Limburg en de uitslag: Jan van Brabant met aanhang won. Een minder fraaie rol speelde Jan in 1296 echter in de samenzwering van de edelen tegen graaf Floris V van Holland. Deze zou op verzoek van de Engelse koning gevangen genomen worden tijdens een jachtfeest en daarna naar Engeland gebracht. Het liep echter uit op moord. In 1308, kort voor zijn dood heeft hij echter een daad gesteld die van groot belang is geweest voor de bevolking. Hij besloot om de zogenaamde ‘gemeynten’, de gemeentegronden in het Neder- en Overampt, aan de parochiedorpen en onderhorigen daaraan, over te dragen. Deze gronden, die over het geheel nog woest waren (totaal ca. 7.000 hectare), stelde hij daardoor gratis ter beschikking van de inwoners van de dorpen om er de paarden, vee en schapen op te weiden en er heideplaggen van te halen voor de potstallen. De kleine boeren vooral waren daar erg mee gebaat. Jan I van Cuijk was ook de stichter van het Graafse Sint Catharinagasthuis. Heer Jan I stierf op 13 juli 1308 en werd met de grootste eer, ‘met voordragen van wapen en schild’ begraven in de St. Elisabethkerk te Grave. Er is geen graf aan te wijzen van Jan van Cuijk. De positie van Cuijk onder de "Heren van Cuijk"" De heerlijkheid van Cuijk, heeft gedurende een lange tijd een belangrijke positie ingenomen, zowel regionaal als internationaal. In diplomatieke kringen speelden de Heren van Cuijk (en indirect ook de dames natuurlijk) een belangrijke rol in de 12e tot en met de 14e eeuw.
graaf van Holland 988-993, vergezelde keizer Otto II van Duitsland naar Rome 983, breidt zijn gebied uit naar het zuiden, overl. (gesneuveld) 18 sept. 993 (vermoedelijk aan de mond van de Maas), begr. Egmond (abdijkerk), later als heilige vereerd
schenkt het bezit Rugge aan de St.Pieterskerk van Gent voor het zieleheil van haar gemaal 20 sept. 993, verzoende zich met de opstandige West-Friezen juni 1005, overl. 13 mei (na 1005), begr. Egmond (abdijkerk).
volgde zijn vader op als graaf van Holland onder voogdij van zijn moeder 993, koloniseerde de Riederwaard omstr. 1015, versloeg het keizerlijk leger van Hendrik II bij Vlaardingen 1018, maakte een bedevaart naar Jeruzalem, steunde Koenraad II in de strijd om het Duits koningschap na 1024
graaf van Namen ter opvolging van zijn oudere (in 1018 voor het laatst vermelde) broer Robert II, is aanwezig bij de stichting van de kapittelkerk St. Barthélemy te Luik en wordt in de daarop betrekking hebbende oorkonde onder de leke-getuigen als tweede, direkt na Gozelo I van Lotharingen, vermeld (1031), is eveneens aanwezig bij de wijding van het klooster St. Laurent te Luik 3.11.1034 en wordt dan belast met de voogdij van het daaraan geschonken grote, oud-karolingische domein Wasseiges, neemt waarschijnlijk met zijn schoonvader deel aan de slag bij Bar-le_Duc tegen graaf Eudes van Champagne 15.11.1037, is voogd van Ardenne, sticht de collegiale kerk van St. Aubin te Namen (1047), waaraan hij na het overlijden van zijn moeder zijn domein van Glons-sur-le-Geer schenkt, voor het laatst vermeld in 1062, overl. tussen juli 1063 en juli 1064
Trok met Willem de Veroveraar naar Engeland
Trok met Willem de Veroveraar naar Engeland
Dirk II, geb. omstr. 932 (zoon van Dirk I (Bis), vermeld 936-941, en Gerberga (Geva) van Hamalant), graaf in het WestFriese gebied tussen Maas en Vlie 962-988, schonk ter ere van de bijzetting van St.Adalbertus Egmond een stenen kerk 15 juni 950, nam de grafelijke burcht in Gent in (965), bood de Egmondse abdij een evangeliarium aan 975, kreeg zijn lenen in Maasland, Kennemerland en op Texel van koning Otto III in vrij eigendom 25 aug. 985
graaf van Holland 988-993, vergezelde keizer Otto II van Duitsland naar Rome 983, breidt zijn gebied uit naar het zuiden, overl. (gesneuveld) 18 sept. 993 (vermoedelijk aan de mond van de Maas), begr. Egmond (abdijkerk), later als heilige vereerd
schenkt het bezit Rugge aan de St.Pieterskerk van Gent voor het zieleheil van haar gemaal 20 sept. 993, verzoende zich met de opstandige West-Friezen juni 1005, overl. 13 mei (na 1005), begr. Egmond (abdijkerk).
schenkt het bezit Rugge aan de St.Pieterskerk van Gent voor het zieleheil van haar gemaal 20 sept. 993, verzoende zich met de opstandige West-Friezen juni 1005, overl. 13 mei (na 1005), begr. Egmond (abdijkerk).
graaf van Holland 988-993, vergezelde keizer Otto II van Duitsland naar Rome 983, breidt zijn gebied uit naar het zuiden, overl. (gesneuveld) 18 sept. 993 (vermoedelijk aan de mond van de Maas), begr. Egmond (abdijkerk), later als heilige vereerd
Dirk II, geb. omstr. 932 (zoon van Dirk I (Bis), vermeld 936-941, en Gerberga (Geva) van Hamalant), graaf in het WestFriese gebied tussen Maas en Vlie 962-988, schonk ter ere van de bijzetting van St.Adalbertus Egmond een stenen kerk 15 juni 950, nam de grafelijke burcht in Gent in (965), bood de Egmondse abdij een evangeliarium aan 975, kreeg zijn lenen in Maasland, Kennemerland en op Texel van koning Otto III in vrij eigendom 25 aug. 985
Arnulf I, bijgenaamd de Grote (889 - 27 maart 965), graaf van Vlaanderen van 918 tot 965, was de oudste zoon van Boudewijn II en van Aelfryth van Wessex.
Van zijn vader erfde hij het grootste (noordelijke) deel van het graafschap. Na de dood van zijn broer Adalolf legde hij wederrechtelijk de hand op diens erfdeel (933), dat de streek van Terwaan en Boulogne omvatte. Hij wist ook Oosterbant, Artesië, Ponthieu en de streek van Amiens te veroveren, waardoor het graafschap Vlaanderen tot voorbij de Somme reikte. Arnulf bereikte deze gebiedsuitbreiding door het listig ombrengen van Willem I van Normandië te Picquigny.
Uit vrees voor de onbestendigheid van zijn territoriale aanwinsten deed Arnulf een beroep op de clerus om zijn veroveringen duurzaam en eenvormig te maken via een sterke religieuze ideologie. Zo wierp hij zich op als verdediger van de hervormingen die Gerardus van Brogne in de abdijen van zijn graafschap wilde doorvoeren. Uit zijn (tweede) huwelijk met Aleidis van Vermandois (910 - Brugge, 10 oktober 958), dochter van Herbert II van Vermandois en van Adela van Frankrijk, had hij een zoon, Boudewijn III, die over een deel van het graafschap regeerde van 958 tot diens vroegtijdige dood in 962.
Een opstand van de zonen van Adalolf veroorzaakte een bestuurlijke crisis die Arnulf dwong het graafschap toe te vertrouwen aan de Franse koning Lotharius tot de meerderjarigheid van zijn kleinzoon Arnulf II van Vlaanderen.
Aleidia werd werd uitgehuwelijkt om de vrede tussen het huis Vlaanderen en de Heribertiner graven te bestendigen
Dirk II, geb. omstr. 932 (zoon van Dirk I (Bis), vermeld 936-941, en Gerberga (Geva) van Hamalant), graaf in het WestFriese gebied tussen Maas en Vlie 962-988, schonk ter ere van de bijzetting van St.Adalbertus Egmond een stenen kerk 15 juni 950, nam de grafelijke burcht in Gent in (965), bood de Egmondse abdij een evangeliarium aan 975, kreeg zijn lenen in Maasland, Kennemerland en op Texel van koning Otto III in vrij eigendom 25 aug. 985
Boudewijn II de Kale (863 - 10 september 918) was van 879 tot 918 graaf van Vlaanderen en Graaf van Boulogne.
Hij erfde het graafschap van zijn vader op een bijzonder moeilijk moment omdat er een inval van de Vikingen plaatsvond. Dezen zouden nog jaren Vlaanderen en het noorden van Frankrijk onveilig maken. Pas bij de Slag bij de Dijle in 892 werden zij voorgoed verslagen. De onrust die ontstond door het onvermogen van de Karolingers iets tegen de inval te doen, zorgde er in 888 voor dat een niet-Karolinger Odo tot koning gezalfd werd. Boudewijn -zelf een Karolinger- wist dat handig te benutten voor de verdere uitbreiding van zijn grafelijke macht. Hij richtte houten versterkingen op in Sint-Omaars (St. Omer), Brugge en Gent en wist zelfs de abdij van St. Vaast en de streek van Artesië (Artois) onder controle te krijgen. In 902 ruimde hij een belangrijke rivaal Herbert I van Vermandois uit de weg door hem te laten vermoorden. Dit gaf hem meer macht aan de Somme. Hij zorgde bovendien voor een belangrijk politiek bondgenootschap door met de dochter van de Angelsaksische koning Alfred de Grote te trouwen. Bij zijn dood in 918 liet hij dan ook een machtig graafschap na aan zijn zoon Arnulf.
Arnulf I, bijgenaamd de Grote (889 - 27 maart 965), graaf van Vlaanderen van 918 tot 965, was de oudste zoon van Boudewijn II en van Aelfryth van Wessex.
Van zijn vader erfde hij het grootste (noordelijke) deel van het graafschap. Na de dood van zijn broer Adalolf legde hij wederrechtelijk de hand op diens erfdeel (933), dat de streek van Terwaan en Boulogne omvatte. Hij wist ook Oosterbant, Artesië, Ponthieu en de streek van Amiens te veroveren, waardoor het graafschap Vlaanderen tot voorbij de Somme reikte. Arnulf bereikte deze gebiedsuitbreiding door het listig ombrengen van Willem I van Normandië te Picquigny.
Uit vrees voor de onbestendigheid van zijn territoriale aanwinsten deed Arnulf een beroep op de clerus om zijn veroveringen duurzaam en eenvormig te maken via een sterke religieuze ideologie. Zo wierp hij zich op als verdediger van de hervormingen die Gerardus van Brogne in de abdijen van zijn graafschap wilde doorvoeren. Uit zijn (tweede) huwelijk met Aleidis van Vermandois (910 - Brugge, 10 oktober 958), dochter van Herbert II van Vermandois en van Adela van Frankrijk, had hij een zoon, Boudewijn III, die over een deel van het graafschap regeerde van 958 tot diens vroegtijdige dood in 962.
Een opstand van de zonen van Adalolf veroorzaakte een bestuurlijke crisis die Arnulf dwong het graafschap toe te vertrouwen aan de Franse koning Lotharius tot de meerderjarigheid van zijn kleinzoon Arnulf II van Vlaanderen.
Aleidia werd werd uitgehuwelijkt om de vrede tussen het huis Vlaanderen en de Heribertiner graven te bestendigen
Hij had een zoon bij een onbekende vrouw
Boudewijn I, ook wel Boudewijn I met de IJzeren Arm genoemd, (Laon?, ca. 837/40 - Sint Bertijns/Arras, 2 januari 879), staat bekend als de eerste graaf van Vlaanderen. Hij was de zoon van Odakar III van de Morinen (ook Audacrus, Odocrus, Audacer, Odoscer "van Laon" genoemd).
Over Boudewijn I is weinig overgeleverd. Er wordt wel aangenomen dat hij de eerste graaf van het graafschap Vlaanderen zou zijn.
Hij was een bekwaam militair leider, die een halt wist toe te roepen aan de invallen van de Noormannen. Boudewijn bouwde onder meer burchten te Gent en Brugge.
Boudewijn I trouwde op 13 december 862 met Judith van West-Francië, dochter van Karel de Kale, West-Frankisch koning van 840 tot 877, en van Ermentrudis van Orléans, nadat hij haar in Senlis rond Kerstmis 861 had geschaakt. Ze vluchtten naar Lotharingen en van daar naar Rome. Na twee jaar briefwisseling met de woedende vader kwam de verzoening er via een huwelijk te Auxerre. Het graafschap Vlaanderen (een aantal gouwen langsheen de Noordzeekust) was waarschijnlijk een huwelijksgeschenk. Karel de Kale wist hiermee zijn noordelijke grenzen te beveiligen.
Boudewijn zou uiteindelijk de grondlegger worden van een grafelijke dynastie die gedurende meer dan 500 jaar Vlaanderen zal bezitten en regeren. Het Vlaanderen waarvan Boudewijn I graaf was, had nog niet zo veel om het lijf; het beperkte zich tot een viertal stadjes met hun omgevende land (de pagus Flandrensis): Torhout, Gistel, Oudenburg en Brugge.
Zij trouwde
858 Eathelwulf van Wessex
856 Aethelbald van Wessex (ivm troonsovernamen door broer van Aethelwulf )
Zij wer in de lente van 862 geschaakt, trouwde te Auxerre 13 dec. 863 Boudewijn I IJserenarm, graaf van Terwaan 866, bestuurder van de gouwen Kortrijk, Aardenburg en West Vlaanderen en mogelijk Mempiscus (tussen Gent en Kortrijk),
verloor na de schaking van Judith van West Francië zijn graafschappen 862 maar verzoende zich met Karel de Kale en werd opnieuw aangesteld tot graaf in de gouwen Vlaanderen, Waas en Gent 864 en na 866 in de streek Sint-Omaars (Ternois), leke-abt St. Pietersabdij te Gent 870, toezichthouder en raadgever van kroonprins Lodewijk (de Stamelaar) bij het vertrek van Karel naar Italië, overl. 21 jan. 879
Boudewijn II de Kale (863 - 10 september 918) was van 879 tot 918 graaf van Vlaanderen en Graaf van Boulogne.
Hij erfde het graafschap van zijn vader op een bijzonder moeilijk moment omdat er een inval van de Vikingen plaatsvond. Dezen zouden nog jaren Vlaanderen en het noorden van Frankrijk onveilig maken. Pas bij de Slag bij de Dijle in 892 werden zij voorgoed verslagen. De onrust die ontstond door het onvermogen van de Karolingers iets tegen de inval te doen, zorgde er in 888 voor dat een niet-Karolinger Odo tot koning gezalfd werd. Boudewijn -zelf een Karolinger- wist dat handig te benutten voor de verdere uitbreiding van zijn grafelijke macht. Hij richtte houten versterkingen op in Sint-Omaars (St. Omer), Brugge en Gent en wist zelfs de abdij van St. Vaast en de streek van Artesië (Artois) onder controle te krijgen. In 902 ruimde hij een belangrijke rivaal Herbert I van Vermandois uit de weg door hem te laten vermoorden. Dit gaf hem meer macht aan de Somme. Hij zorgde bovendien voor een belangrijk politiek bondgenootschap door met de dochter van de Angelsaksische koning Alfred de Grote te trouwen. Bij zijn dood in 918 liet hij dan ook een machtig graafschap na aan zijn zoon Arnulf.
Boudewijn II de Kale (863 - 10 september 918) was van 879 tot 918 graaf van Vlaanderen en Graaf van Boulogne.
Hij erfde het graafschap van zijn vader op een bijzonder moeilijk moment omdat er een inval van de Vikingen plaatsvond. Dezen zouden nog jaren Vlaanderen en het noorden van Frankrijk onveilig maken. Pas bij de Slag bij de Dijle in 892 werden zij voorgoed verslagen. De onrust die ontstond door het onvermogen van de Karolingers iets tegen de inval te doen, zorgde er in 888 voor dat een niet-Karolinger Odo tot koning gezalfd werd. Boudewijn -zelf een Karolinger- wist dat handig te benutten voor de verdere uitbreiding van zijn grafelijke macht. Hij richtte houten versterkingen op in Sint-Omaars (St. Omer), Brugge en Gent en wist zelfs de abdij van St. Vaast en de streek van Artesië (Artois) onder controle te krijgen. In 902 ruimde hij een belangrijke rivaal Herbert I van Vermandois uit de weg door hem te laten vermoorden. Dit gaf hem meer macht aan de Somme. Hij zorgde bovendien voor een belangrijk politiek bondgenootschap door met de dochter van de Angelsaksische koning Alfred de Grote te trouwen. Bij zijn dood in 918 liet hij dan ook een machtig graafschap na aan zijn zoon Arnulf.
Hij had een zoon bij een onbekende vrouw
Vazal van Karel de Kale
Karel II, de Kale, koning, daarna keizer, geb. Frankfurt aan de Main 13.6.823, overl. Maurienne op 6.10.877, begr. klooster Nantua, later Saint-Denis. Vormt reeds vanaf 829 het middelpunt van handelen van zijn ouders om hem (in strijd met de als definitief bedoelde Ordinatio Imperii) een eigen rijk te bezorgen; door zijn vader tot koning gekroond en aangesteld tot hertog van Maine, Quierzy sept. 838 en van Aquitanië 13.12.838; strijdt na de dood van zijn vader samen met zijn halfbroer Lodewijk de Duitser tegen hun oudste broer Lotharius I, welke zij verslaan bij Fontenoy (bij Auxerre) 25.6.841; verkrijgt West-Francië bij het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843; wordt na jarenlang verzet van de aristocratie in het hem toebedeelde rijksdeel alsnog door ‘bijna alle’ wereldrijke en geestelijke groten van Aquitanië tot koning gekozen en door de aartsbisschop van Sens gezalfd en gekroond, Orléans 848; weet echter (o.a. door de voortdurende Noormannen-invallen) pas vanaf 860 een zekere consolidering te bereiken; schaart zich van dan af, samen met Lodewijk de Duitser, aan de zijde van Theutberga wier huwelijk met hun neef Lotharius II kinderloos is, wat dus tot een komende verwerving, althans deling van het middenrijk kan leiden; laat zich na de plotselinge dood van Lotharius II (8.8.869) tot koning van Lotharingen wijden Metz 9.9.869, doch moet het oostelijke deel daarvan afstaan aan Lodewijk de Duitser bij het verdrag van Meersen 8.8.870; laat zich na de dood van zijn neef Lodewijk 11 door paus Johannes VIII tot keizer kronen, Rome 25.12.875; geacclameerd door een Italiaanse Rijksverzameling als ‘protector et defensor’ (en daarmee feitelijk tot koning) Pavia febr. 876; tracht na de dood van Lodewijk de Duitser (28.8.876) via een bliksemveldtocht naar Aken alsnog het hele middenrijk te verwerven, maar wordt door Lodewijk de Jonge bij Andernach verslagen 8.10.876; treft op een rijksverzameling te Quierzy (waar voor de duur van zijn afwezigheid de erfelijkheid van lenen per cartularium wordt afgekondigd 14.6.877) voorbereidingen om de paus tegen de Saracenen te hulp te komen, maar ziet daartoe in Italië geen kans. Tr. (1) Quierzy 13.12.842 Ermentrudis, geb. ca. 830; overl. 6-10-869; dr. van graaf Odo van Orléans; tr. 2) 12 .10.869, bevestigd Aix-la-Chapelle 22.1.870, een Bosonide vrouw, overl. tussen 910 en 3 febr. 911, dochter van Bivin, graaf en abt van Gorze en van NN, dochter van Boso de Oude, graaf van Italië, en nicht van koningin Theutberga, echtgenote van Lotharius II.
Zij trouwde
858 Eathelwulf van Wessex
856 Aethelbald van Wessex (ivm troonsovernamen door broer van Aethelwulf )
Zij wer in de lente van 862 geschaakt, trouwde te Auxerre 13 dec. 863 Boudewijn I IJserenarm, graaf van Terwaan 866, bestuurder van de gouwen Kortrijk, Aardenburg en West Vlaanderen en mogelijk Mempiscus (tussen Gent en Kortrijk),
verloor na de schaking van Judith van West Francië zijn graafschappen 862 maar verzoende zich met Karel de Kale en werd opnieuw aangesteld tot graaf in de gouwen Vlaanderen, Waas en Gent 864 en na 866 in de streek Sint-Omaars (Ternois), leke-abt St. Pietersabdij te Gent 870, toezichthouder en raadgever van kroonprins Lodewijk (de Stamelaar) bij het vertrek van Karel naar Italië, overl. 21 jan. 879
Boudewijn I, ook wel Boudewijn I met de IJzeren Arm genoemd, (Laon?, ca. 837/40 - Sint Bertijns/Arras, 2 januari 879), staat bekend als de eerste graaf van Vlaanderen. Hij was de zoon van Odakar III van de Morinen (ook Audacrus, Odocrus, Audacer, Odoscer "van Laon" genoemd).
Over Boudewijn I is weinig overgeleverd. Er wordt wel aangenomen dat hij de eerste graaf van het graafschap Vlaanderen zou zijn.
Hij was een bekwaam militair leider, die een halt wist toe te roepen aan de invallen van de Noormannen. Boudewijn bouwde onder meer burchten te Gent en Brugge.
Boudewijn I trouwde op 13 december 862 met Judith van West-Francië, dochter van Karel de Kale, West-Frankisch koning van 840 tot 877, en van Ermentrudis van Orléans, nadat hij haar in Senlis rond Kerstmis 861 had geschaakt. Ze vluchtten naar Lotharingen en van daar naar Rome. Na twee jaar briefwisseling met de woedende vader kwam de verzoening er via een huwelijk te Auxerre. Het graafschap Vlaanderen (een aantal gouwen langsheen de Noordzeekust) was waarschijnlijk een huwelijksgeschenk. Karel de Kale wist hiermee zijn noordelijke grenzen te beveiligen.
Boudewijn zou uiteindelijk de grondlegger worden van een grafelijke dynastie die gedurende meer dan 500 jaar Vlaanderen zal bezitten en regeren. Het Vlaanderen waarvan Boudewijn I graaf was, had nog niet zo veel om het lijf; het beperkte zich tot een viertal stadjes met hun omgevende land (de pagus Flandrensis): Torhout, Gistel, Oudenburg en Brugge.
Terwijl Karel de Grote in Noord-Spanje op veldtocht was, beviel zijn vrouw Hildegarde hetzij op 11 april hetzij in juni/augustus 778 in de palts van Chasseneuil bij Poitiers van een tweeling. Na Karels terugkeer werden ze als Lodewijk en Lothar gedoopt. De karolingische koningsnamen Karel, Karloman en Pepijn waren reeds aan Karels eerder geboren zonen vergeven, zodat men besloot terug te grijpen naar deze van de belangrijkste Merovingische koningen Chlodowech I ofte Clovis, en Chlotarius I. De kleine Lothar stierf reeds in 779, maar Lodewijk overleefde.
Lodewijk I de Vrome (Chasseneuil bij Poitiers, april, juni of augustus 778 - Ingelheim am Rhein, 20 juni 840) volgde zijn vader Karel de Grote na diens dood in 814 op als koning van de Franken, van 814 tot aan zijn eigen overlijden in 840. Zijn vader Karel de Grote kroonde hem op 11 september 813 in Aken tot medekeizer van het Frankische Rijk en op 5 oktober 816 in Reims kroonde Paus Stefanus IV (V) hem tot keizer van het Westen. Hij huwde een eerste maal in 794 met Ermengarde, met wie hij Lothar, Pepijn en Lodewijk de Duitser had, en een tweede keer met Judith, die hem een vierde zoon Karel schonk.
Lodewijk I streefde er naar de erfenis van zijn beroemde vader te bestendigen, in de eerste plaats via het doorvoeren van geloofshervormingen. Maar zelf regelde hij zijn eigen erfopvolging bijzonder ongelukkig, en zijn regering werd door vernederingen en mislukkingen getekend.
Een toeval zorgde ervoor dat hij na de dood van zijn vader Karel de Grote in 814 alleenheerser werd. Zijn beide oudere broers Pepijn en Karel waren namelijk reeds respectievelijk in 810 en 811 overleden. Daarmee verviel ook een in 806 getroffen regeling die het Frankenrijk in 3 stukken zou hebben opgedeeld; het probleem rond de toekenning van de keizerlijke waardigheid, die op zichzelf als ondeelbaar werd beschouwd, was door meer geluk dan wijsheid toch nog opgelost.
Op 11 september 813 waren de rijksgroten te Aken bijeen en waren getuige van de feestelijke verheffing van de zoon van Karel de Grote tot mederegent en exclusieve erfgenaam van het Rijk, met de daaraan verbonden konings- en keizerstitels. Enkele maanden later overleed Karel en liet aan de 36-jarige Lodewijk een reusachtig rijk na.
Lotharius I, koning der Franken en Lombarden, geb. ca. 795, overl. in de abdij te Prum in de nacht van 28 op 29 sept. 855, begr. in de kerk van Saint-Sauveur van deze abdij. Aangesteld tot (onder)koning in Beieren 814; bij de Ordinatio lmperii als opvolger aangewezen en door zijn vader tot keizer gekroond Aken juli 817; bestuurt Italië sinds de herfst van 822; wordt (als ‘Festkrönung’) nogmaals tot keizer gekroond door paus Paschalis I Rome Pasen (8.4.)823 en regelt het bestuur van de Kerkelijke Staat, als onderdeel van het rijk, via de Constitutio Romana; feitelijk mede-regent van zijn vader van 825 tot aug. 829 wanneer deze samenwerking door diens begunstiging van Karel de Kale abrupt eindigt en hij terugkeert naar Italië; keert zich (na diverse, kortstondige verzoeningen) echter samen met zijn broers Pippijn en Lodewijk tegen hun vader begin 833, die nadat zijn leger op het ‘Leugenveld’ bij Colmar naar hen is overgelopen zich door hen gevangen laat nemen en die hij nadien feitelijk laat afzetten (Compiègne; Sois-sons); houdt ook nadien zijn vader in Aken gevangen en beperkt (strevend naar volle uitvoering van de Ordinatio Imperii) invloed en machtsgebied van zijn broers, waarop deze alsnog de kant van hun vader kiezen; verliest een reeks gevechten tegen hen en wordt wederom op Italië beperkt herfst 834; verzoent zich opnieuw met zijn vader op de rijksdag van Worms juni 839 en wordt op diens sterfbed tot opvolger gedesigneerd; verlaat Italië en herneemt de suprematie over zijn broers naar de (nooit opgeheven) Ordinatio, maar verliest een uiterst bloedige veldslag tegen hen bij Fontenoy (bij Auxerre) 25-6-841, hetgeen als een godsoordeel voor een wezenlijke rij ksdeling wordt gezien ten gunste van zijn broers Lodewijk ‘de Duitser’ en Karel ‘de Kale’, die hun bondgenootschap bevestigen door in de wederzijdse talen voor hun aanhang afgelegde eden bij Straatsburg 14.2.842; sluit na langdurige onderhandelingen met hen het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843, waarbij hij bij zijn langgerekte middenrijk wel de keizerstitel behoudt, maar daaraan geen suprematie over het West- en Oostfrankische rijk zal kunnen ontlenen; proclameert met beide broers in ‘fraternitas’ te zullen regeren Thionville okt. 844, maar krijgt een heftig geschil met Karel wanneer diens vazal Giselbert zijn dochter ontvoert 846, waarna pas vrede gesloten wordt (met legitimatie van het voltrokken huwelijk) Péronne jan. 849; verdeelt, ziek geworden, zijn rijk over zijn drie zoons; treedt in het klooster te Prüm 23.9, overl. 29.9.855 en begraven aldaar, tr. okt. 821 Ermengard, sticht uit haar morgengave het klooster Erstein; overl. 20.3.851; dr. van Hugo graaf van Tours en Ava N. Voorts had hij voor april 851 een relatie met Doda, overl. na 9.7.855, van onbekende herkomst en tussen 851 en 853 met een onbekende vrouw.
Stichteres van klooster Erstein
IIIC Pippijn I, koning van Aquitanië, geb. ca. 797, overl. Poitiers 13.12.838, begr. in de kerk Sainte-Radegonde te Poitiers. Tr. sept. 822 Ringardis, dochter van Theodebert, graaf van Madrie. Ze werd bij haar man begraven. Uit dit huwelijk: a. Pippijn II, koning van Aquitanië, geb. ca. 823, overl. Senlis na juni 864. Tr. NN, waaruit geen kinderen werden geboren. b. Carolus, aartsbisschop van Mainz, geb. ca. 825/30, overl. Mainz (Duitsland) 4.6.863, begr. in de kerk St. Albanus in Mainz. c. NN, tr.(?) Gerhard, graaf van Limoges(?), gesneuveld te Fontenoy 25.6.841. d. NN, tr. Rathier, graaf van Limoges, overl. 25.6.841.
Lodewijk de Duitser (806 — Frankfurt am Main, 28 september 876) was de zoon van keizer Lodewijk de Vrome en Ermengarde van Haspengouw. Als Lodewijk II was hij koning van Oost-Francië, het latere Duitsland. Later werd hij ook koning van Lotharingen, hier als Lodewijk I. Hij kreeg de bijnaam de Duitser om hem te onderscheiden van zijn neef, Lodewijk II, die koning van Italië was, en ook de keizerskroon droeg.
Bij het Verdrag van Verdun werd het Frankische Rijk van Lodewijk de Vrome verdeeld over zijn drie zonen: Lodewijk de Duitser, Karel de Kale en Lotharius. Lodewijk kreeg Oost-Francië. Na de dood van zijn oudste broer Lotharius I werd diens Middenrijk verder verdeeld onder zijn drie zonen: Lotharius II kreeg Lotharingen, Lodewijk II kreeg Noord-Italië, en Karel de Jonge kreeg Bourgondië. Deze drie neven van Lodewijk bleken niet zo talentrijk te zijn. In 869 pikte Lodewijk ook Lotharingen in. Ook de andere delen zouden via een dynastieke rechtmatige overerving aan Duitsland overgaan, zodat het Middenrijk daarmee helemaal verdwenen was.
Algemeen wordt Lodewijk als de meest bekwame telg van de toenmalige Karolingen beschouwd.
Vazal van Karel de Kale
Karel II, de Kale, koning, daarna keizer, geb. Frankfurt aan de Main 13.6.823, overl. Maurienne op 6.10.877, begr. klooster Nantua, later Saint-Denis. Vormt reeds vanaf 829 het middelpunt van handelen van zijn ouders om hem (in strijd met de als definitief bedoelde Ordinatio Imperii) een eigen rijk te bezorgen; door zijn vader tot koning gekroond en aangesteld tot hertog van Maine, Quierzy sept. 838 en van Aquitanië 13.12.838; strijdt na de dood van zijn vader samen met zijn halfbroer Lodewijk de Duitser tegen hun oudste broer Lotharius I, welke zij verslaan bij Fontenoy (bij Auxerre) 25.6.841; verkrijgt West-Francië bij het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843; wordt na jarenlang verzet van de aristocratie in het hem toebedeelde rijksdeel alsnog door ‘bijna alle’ wereldrijke en geestelijke groten van Aquitanië tot koning gekozen en door de aartsbisschop van Sens gezalfd en gekroond, Orléans 848; weet echter (o.a. door de voortdurende Noormannen-invallen) pas vanaf 860 een zekere consolidering te bereiken; schaart zich van dan af, samen met Lodewijk de Duitser, aan de zijde van Theutberga wier huwelijk met hun neef Lotharius II kinderloos is, wat dus tot een komende verwerving, althans deling van het middenrijk kan leiden; laat zich na de plotselinge dood van Lotharius II (8.8.869) tot koning van Lotharingen wijden Metz 9.9.869, doch moet het oostelijke deel daarvan afstaan aan Lodewijk de Duitser bij het verdrag van Meersen 8.8.870; laat zich na de dood van zijn neef Lodewijk 11 door paus Johannes VIII tot keizer kronen, Rome 25.12.875; geacclameerd door een Italiaanse Rijksverzameling als ‘protector et defensor’ (en daarmee feitelijk tot koning) Pavia febr. 876; tracht na de dood van Lodewijk de Duitser (28.8.876) via een bliksemveldtocht naar Aken alsnog het hele middenrijk te verwerven, maar wordt door Lodewijk de Jonge bij Andernach verslagen 8.10.876; treft op een rijksverzameling te Quierzy (waar voor de duur van zijn afwezigheid de erfelijkheid van lenen per cartularium wordt afgekondigd 14.6.877) voorbereidingen om de paus tegen de Saracenen te hulp te komen, maar ziet daartoe in Italië geen kans. Tr. (1) Quierzy 13.12.842 Ermentrudis, geb. ca. 830; overl. 6-10-869; dr. van graaf Odo van Orléans; tr. 2) 12 .10.869, bevestigd Aix-la-Chapelle 22.1.870, een Bosonide vrouw, overl. tussen 910 en 3 febr. 911, dochter van Bivin, graaf en abt van Gorze en van NN, dochter van Boso de Oude, graaf van Italië, en nicht van koningin Theutberga, echtgenote van Lotharius II.
Lotharius I, koning der Franken en Lombarden, geb. ca. 795, overl. in de abdij te Prum in de nacht van 28 op 29 sept. 855, begr. in de kerk van Saint-Sauveur van deze abdij. Aangesteld tot (onder)koning in Beieren 814; bij de Ordinatio lmperii als opvolger aangewezen en door zijn vader tot keizer gekroond Aken juli 817; bestuurt Italië sinds de herfst van 822; wordt (als ‘Festkrönung’) nogmaals tot keizer gekroond door paus Paschalis I Rome Pasen (8.4.)823 en regelt het bestuur van de Kerkelijke Staat, als onderdeel van het rijk, via de Constitutio Romana; feitelijk mede-regent van zijn vader van 825 tot aug. 829 wanneer deze samenwerking door diens begunstiging van Karel de Kale abrupt eindigt en hij terugkeert naar Italië; keert zich (na diverse, kortstondige verzoeningen) echter samen met zijn broers Pippijn en Lodewijk tegen hun vader begin 833, die nadat zijn leger op het ‘Leugenveld’ bij Colmar naar hen is overgelopen zich door hen gevangen laat nemen en die hij nadien feitelijk laat afzetten (Compiègne; Sois-sons); houdt ook nadien zijn vader in Aken gevangen en beperkt (strevend naar volle uitvoering van de Ordinatio Imperii) invloed en machtsgebied van zijn broers, waarop deze alsnog de kant van hun vader kiezen; verliest een reeks gevechten tegen hen en wordt wederom op Italië beperkt herfst 834; verzoent zich opnieuw met zijn vader op de rijksdag van Worms juni 839 en wordt op diens sterfbed tot opvolger gedesigneerd; verlaat Italië en herneemt de suprematie over zijn broers naar de (nooit opgeheven) Ordinatio, maar verliest een uiterst bloedige veldslag tegen hen bij Fontenoy (bij Auxerre) 25-6-841, hetgeen als een godsoordeel voor een wezenlijke rij ksdeling wordt gezien ten gunste van zijn broers Lodewijk ‘de Duitser’ en Karel ‘de Kale’, die hun bondgenootschap bevestigen door in de wederzijdse talen voor hun aanhang afgelegde eden bij Straatsburg 14.2.842; sluit na langdurige onderhandelingen met hen het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843, waarbij hij bij zijn langgerekte middenrijk wel de keizerstitel behoudt, maar daaraan geen suprematie over het West- en Oostfrankische rijk zal kunnen ontlenen; proclameert met beide broers in ‘fraternitas’ te zullen regeren Thionville okt. 844, maar krijgt een heftig geschil met Karel wanneer diens vazal Giselbert zijn dochter ontvoert 846, waarna pas vrede gesloten wordt (met legitimatie van het voltrokken huwelijk) Péronne jan. 849; verdeelt, ziek geworden, zijn rijk over zijn drie zoons; treedt in het klooster te Prüm 23.9, overl. 29.9.855 en begraven aldaar, tr. okt. 821 Ermengard, sticht uit haar morgengave het klooster Erstein; overl. 20.3.851; dr. van Hugo graaf van Tours en Ava N. Voorts had hij voor april 851 een relatie met Doda, overl. na 9.7.855, van onbekende herkomst en tussen 851 en 853 met een onbekende vrouw.
Stichteres van klooster Erstein
Vazal van Karel de Kale
Karel II, de Kale, koning, daarna keizer, geb. Frankfurt aan de Main 13.6.823, overl. Maurienne op 6.10.877, begr. klooster Nantua, later Saint-Denis. Vormt reeds vanaf 829 het middelpunt van handelen van zijn ouders om hem (in strijd met de als definitief bedoelde Ordinatio Imperii) een eigen rijk te bezorgen; door zijn vader tot koning gekroond en aangesteld tot hertog van Maine, Quierzy sept. 838 en van Aquitanië 13.12.838; strijdt na de dood van zijn vader samen met zijn halfbroer Lodewijk de Duitser tegen hun oudste broer Lotharius I, welke zij verslaan bij Fontenoy (bij Auxerre) 25.6.841; verkrijgt West-Francië bij het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843; wordt na jarenlang verzet van de aristocratie in het hem toebedeelde rijksdeel alsnog door ‘bijna alle’ wereldrijke en geestelijke groten van Aquitanië tot koning gekozen en door de aartsbisschop van Sens gezalfd en gekroond, Orléans 848; weet echter (o.a. door de voortdurende Noormannen-invallen) pas vanaf 860 een zekere consolidering te bereiken; schaart zich van dan af, samen met Lodewijk de Duitser, aan de zijde van Theutberga wier huwelijk met hun neef Lotharius II kinderloos is, wat dus tot een komende verwerving, althans deling van het middenrijk kan leiden; laat zich na de plotselinge dood van Lotharius II (8.8.869) tot koning van Lotharingen wijden Metz 9.9.869, doch moet het oostelijke deel daarvan afstaan aan Lodewijk de Duitser bij het verdrag van Meersen 8.8.870; laat zich na de dood van zijn neef Lodewijk 11 door paus Johannes VIII tot keizer kronen, Rome 25.12.875; geacclameerd door een Italiaanse Rijksverzameling als ‘protector et defensor’ (en daarmee feitelijk tot koning) Pavia febr. 876; tracht na de dood van Lodewijk de Duitser (28.8.876) via een bliksemveldtocht naar Aken alsnog het hele middenrijk te verwerven, maar wordt door Lodewijk de Jonge bij Andernach verslagen 8.10.876; treft op een rijksverzameling te Quierzy (waar voor de duur van zijn afwezigheid de erfelijkheid van lenen per cartularium wordt afgekondigd 14.6.877) voorbereidingen om de paus tegen de Saracenen te hulp te komen, maar ziet daartoe in Italië geen kans. Tr. (1) Quierzy 13.12.842 Ermentrudis, geb. ca. 830; overl. 6-10-869; dr. van graaf Odo van Orléans; tr. 2) 12 .10.869, bevestigd Aix-la-Chapelle 22.1.870, een Bosonide vrouw, overl. tussen 910 en 3 febr. 911, dochter van Bivin, graaf en abt van Gorze en van NN, dochter van Boso de Oude, graaf van Italië, en nicht van koningin Theutberga, echtgenote van Lotharius II.
Picture Keizer Karel de Grote ontmoet Paus Adrianus
Karel de Grote (Duits: Karl der Große; Frans en Engels: Charlemagne; Latijns: Carolus Magnus of Karolus Magnus) (Jupille, (waarschijnlijk) 2 april 742 - Aken, 28 januari 814) was van 771 tot aan zijn dood koning der Franken; daarbovenop werd hij in 800 tot keizer van het Westen gekroond. Karel was de zoon van Pepijn de Korte en Bertrada van Laon bijgenaamd "Bertrada met de grote voeten". Er zijn geen betrouwbaar gelijkende portretten van Karel bekend maar wij weten van zijn biograaf Einhard, en omdat zijn skelet in Aken bewaard bleef, dat hij met een lengte van 1 meter en 93 centimeter - voor die tijd - bijzonder groot van stuk was. Karel was rossig, droeg een snor en had een "vooruitstekende buik". Karel werd in de 12e eeuw officieel zalig verklaard, hoewel hij al langer bij het volk bekendstond als "heilige", maar wordt alleen in Aken als zodanig vereerd; ook in seculiere zin heeft hij door de eeuwen heen tot de verbeelding gesproken, wat geleid heeft tot een zgn. 'karel-epiek'. In de Middelnederlandse literatuur is het voorhoofse ridderverhaal Karel ende Elegast (ca. 1250 op schrift gesteld) hier een voorbeeld van. Karel werd en wordt wel de Vader van Europa genoemd; daarom werd in 1949 de Internationale Karelsprijs Aken in het leven geroepen voor personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Europese eenwording.
Uit gens Nostra:
Karel de Grote, geb. bij Aix-la-Chapelle 2.4.748, gedoopt door Bonefacius aartsbisschop van Mainz
Karel en zijn broer Carloman volgen hun vader Pippijn samen op, waarbij Karel in hoofdzaak Neustrië, Bourgondië en de Provence, en Carloman in hoofdzaak Austrasië krijgen
beiden worden gezalfd op 9.10.768, Karel te Noyon en Carloman te Soissons
Na de dood van Carloman in 771 en onder het passeren van diens minderjarige zonen, wordt Karel de enige koning der Franken; hij wordt dan wederom gezalfd als zodanig te Corbeny; na een geslaagde veldtocht tegen zijn ex-schoonvader de koning der Longobarden, volgt in 774 zijn proclamatie tot koning der Longobarden; Karel was reeds met zijn vader Pippijn gezalfd tot koning, Saint-Denis 28.7.754, en tevens door paus Stephanus II verheven tot ‘patricius Romanorum’, maar deze titel voert hij pas na zijn overwinning op de Longobarden; door paus Leo III tot keizer gekroond, Rome 25.12.800; laat dan zijn ‘patricius’-titel vallen
zijn uiteindelijke titulatuur wordt:
‘Karolus serenissimus augustus a Deo coronatus magnus et pacificus imperator Romanum gubernans imperium et per misericordiam Dei rex Francorum et Longobardorum’
zijn (westers) keizerschap wordt in 812 door de Oostromeinse ‘basileus’ Michael I Rhangabe erkend; overl. Aken 28.1.814, begr. ald. (Dom).
Pepijn met de Bult (770 - 811) was een zoon van Karel de Grote en diens eerste echtgenote Himiltrude. Pepijn was de eerstgeboren zoon van Karel de Grote, maar zou nooit een rol spelen in de erfopvolging. Wanneer in 781 Karel de Grotes zoon, Karloman, ook Pepijn genoemd wordt verliest Pepijn met de Bult zijn rechten en wordt hij als bastaard aangemerkt, omdat het huwelijk van zijn moeder met Karel de Grote in twijfel getrokken werd. Pepijn bleef echter aan het hof van zijn vader en maakte zich daar populair bij een deel van de adel. Nadat hij in 791-792 met de adellijke oppositie gecomplotteerd had tegen Karel de Grote om zijn opvolgingsrechten veilig te stellen, wordt Pepijn voor de rest van zijn dagen in het klooster van Prüm opgesloten. Pepijn bleef ongehuwd. (Wikipedai
Pepijn van Italië, oorspr. Karloman, (april 773 - 8 juli 810) was (na zijn bastaardzoon Pepijn met de Bult) de oudste wettige zoon van Karel de Grote. Zijn moeder was Karels derde vrouw Hildegard.
In 781 bezocht Karel Italië, officieel als bedevaartganger, maar mede om er orde op zaken te stellen en het land beter onder Karolingisch gezag te brengen. Hij stelde er zijn zoon Pepijn aan als koning. Hij brak met opzet met de traditie door hem tot koning van Italië en niet van het nog maar net veroverde Lombardije te maken, hoewel Pepijn zich wel vestigde in de oude hoofdstad van de Langobarden, Pavia. Karel was bezorgd dat hij wanneer hij elders nodig was er weer opstanden zouden komen in dit gebied. Deze vrees bleek niet ongegrond.
In 793 vielen moslimtroepen uit Spanje het gebied rond Narbonne aan en Benevento -van oudsher een Langobardisch hertogdom- nam de gelegenheid te baat om in opstand te komen. Pepijn wist echter de opstand de kop in te drukken. Ook in de oorlog met de Avaren werd Karels aandacht afgeleid door een opstand in Saksen. Het was Pepijn, gesteund door hertog Eric van Friuli en de Kroatische leider Vojnomir die in 795 en 796 door wist te dringen in het gebied tussen Tisa en Donau (nu Hongarije) waar het Avaarse hoofdkwartier de Ring gelegen was. Het werd verwoest. Pepijn keerde terug met zo veel goud en zilver dat Einhard beweert dat dit de meest winstgevende onderneming van de Franken ooit was.
In 806 verdeelde Karel de Grote zijn rijk onder zijn zoons in de Divisio regnorum om na zijn dood onenigheid onder zijn erfgenamen te voorkomen. Aan het al bestaande gebied van het Italiaanse koninkrijk voegde hij Beieren, Karinthië en de helft van Alemannië toe. Vreemd genoeg werd er niet gezegd wat er met de keizerstitel ging gebeuren, mogelijk omdat er daarover met Byzantium nog steeds onenigheid was. Het zou echter allemaal anders lopen.
Pepijn stierf voortijdig in 810. Met instemming van Karel de Grote volgde zijn bastaardzoon Bernard hem op als koning van Italië. Ook Pepijns jongere broer Karel stierf voortijdig. De keizer maakte daarom zijn derde wettige zoon Lodewijk tot zijn enige erfgenaam, met inbegrip van keizerstitel. De bedoeling was dat Bernard van Italië -die dus als opvolger voor de keizerstitel gepasseerd werd- zijn oom net zo trouw zou dienen als Pepijn zijn vader gediend had, maar dat bleek al snel een vrome wens.
Terwijl Karel de Grote in Noord-Spanje op veldtocht was, beviel zijn vrouw Hildegarde hetzij op 11 april hetzij in juni/augustus 778 in de palts van Chasseneuil bij Poitiers van een tweeling. Na Karels terugkeer werden ze als Lodewijk en Lothar gedoopt. De karolingische koningsnamen Karel, Karloman en Pepijn waren reeds aan Karels eerder geboren zonen vergeven, zodat men besloot terug te grijpen naar deze van de belangrijkste Merovingische koningen Chlodowech I ofte Clovis, en Chlotarius I. De kleine Lothar stierf reeds in 779, maar Lodewijk overleefde.
Lodewijk I de Vrome (Chasseneuil bij Poitiers, april, juni of augustus 778 - Ingelheim am Rhein, 20 juni 840) volgde zijn vader Karel de Grote na diens dood in 814 op als koning van de Franken, van 814 tot aan zijn eigen overlijden in 840. Zijn vader Karel de Grote kroonde hem op 11 september 813 in Aken tot medekeizer van het Frankische Rijk en op 5 oktober 816 in Reims kroonde Paus Stefanus IV (V) hem tot keizer van het Westen. Hij huwde een eerste maal in 794 met Ermengarde, met wie hij Lothar, Pepijn en Lodewijk de Duitser had, en een tweede keer met Judith, die hem een vierde zoon Karel schonk.
Lodewijk I streefde er naar de erfenis van zijn beroemde vader te bestendigen, in de eerste plaats via het doorvoeren van geloofshervormingen. Maar zelf regelde hij zijn eigen erfopvolging bijzonder ongelukkig, en zijn regering werd door vernederingen en mislukkingen getekend.
Een toeval zorgde ervoor dat hij na de dood van zijn vader Karel de Grote in 814 alleenheerser werd. Zijn beide oudere broers Pepijn en Karel waren namelijk reeds respectievelijk in 810 en 811 overleden. Daarmee verviel ook een in 806 getroffen regeling die het Frankenrijk in 3 stukken zou hebben opgedeeld; het probleem rond de toekenning van de keizerlijke waardigheid, die op zichzelf als ondeelbaar werd beschouwd, was door meer geluk dan wijsheid toch nog opgelost.
Op 11 september 813 waren de rijksgroten te Aken bijeen en waren getuige van de feestelijke verheffing van de zoon van Karel de Grote tot mederegent en exclusieve erfgenaam van het Rijk, met de daaraan verbonden konings- en keizerstitels. Enkele maanden later overleed Karel en liet aan de 36-jarige Lodewijk een reusachtig rijk na.
Lotharius I, koning der Franken en Lombarden, geb. ca. 795, overl. in de abdij te Prum in de nacht van 28 op 29 sept. 855, begr. in de kerk van Saint-Sauveur van deze abdij. Aangesteld tot (onder)koning in Beieren 814; bij de Ordinatio lmperii als opvolger aangewezen en door zijn vader tot keizer gekroond Aken juli 817; bestuurt Italië sinds de herfst van 822; wordt (als ‘Festkrönung’) nogmaals tot keizer gekroond door paus Paschalis I Rome Pasen (8.4.)823 en regelt het bestuur van de Kerkelijke Staat, als onderdeel van het rijk, via de Constitutio Romana; feitelijk mede-regent van zijn vader van 825 tot aug. 829 wanneer deze samenwerking door diens begunstiging van Karel de Kale abrupt eindigt en hij terugkeert naar Italië; keert zich (na diverse, kortstondige verzoeningen) echter samen met zijn broers Pippijn en Lodewijk tegen hun vader begin 833, die nadat zijn leger op het ‘Leugenveld’ bij Colmar naar hen is overgelopen zich door hen gevangen laat nemen en die hij nadien feitelijk laat afzetten (Compiègne; Sois-sons); houdt ook nadien zijn vader in Aken gevangen en beperkt (strevend naar volle uitvoering van de Ordinatio Imperii) invloed en machtsgebied van zijn broers, waarop deze alsnog de kant van hun vader kiezen; verliest een reeks gevechten tegen hen en wordt wederom op Italië beperkt herfst 834; verzoent zich opnieuw met zijn vader op de rijksdag van Worms juni 839 en wordt op diens sterfbed tot opvolger gedesigneerd; verlaat Italië en herneemt de suprematie over zijn broers naar de (nooit opgeheven) Ordinatio, maar verliest een uiterst bloedige veldslag tegen hen bij Fontenoy (bij Auxerre) 25-6-841, hetgeen als een godsoordeel voor een wezenlijke rij ksdeling wordt gezien ten gunste van zijn broers Lodewijk ‘de Duitser’ en Karel ‘de Kale’, die hun bondgenootschap bevestigen door in de wederzijdse talen voor hun aanhang afgelegde eden bij Straatsburg 14.2.842; sluit na langdurige onderhandelingen met hen het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843, waarbij hij bij zijn langgerekte middenrijk wel de keizerstitel behoudt, maar daaraan geen suprematie over het West- en Oostfrankische rijk zal kunnen ontlenen; proclameert met beide broers in ‘fraternitas’ te zullen regeren Thionville okt. 844, maar krijgt een heftig geschil met Karel wanneer diens vazal Giselbert zijn dochter ontvoert 846, waarna pas vrede gesloten wordt (met legitimatie van het voltrokken huwelijk) Péronne jan. 849; verdeelt, ziek geworden, zijn rijk over zijn drie zoons; treedt in het klooster te Prüm 23.9, overl. 29.9.855 en begraven aldaar, tr. okt. 821 Ermengard, sticht uit haar morgengave het klooster Erstein; overl. 20.3.851; dr. van Hugo graaf van Tours en Ava N. Voorts had hij voor april 851 een relatie met Doda, overl. na 9.7.855, van onbekende herkomst en tussen 851 en 853 met een onbekende vrouw.
Stichteres van klooster Erstein
IIIC Pippijn I, koning van Aquitanië, geb. ca. 797, overl. Poitiers 13.12.838, begr. in de kerk Sainte-Radegonde te Poitiers. Tr. sept. 822 Ringardis, dochter van Theodebert, graaf van Madrie. Ze werd bij haar man begraven. Uit dit huwelijk: a. Pippijn II, koning van Aquitanië, geb. ca. 823, overl. Senlis na juni 864. Tr. NN, waaruit geen kinderen werden geboren. b. Carolus, aartsbisschop van Mainz, geb. ca. 825/30, overl. Mainz (Duitsland) 4.6.863, begr. in de kerk St. Albanus in Mainz. c. NN, tr.(?) Gerhard, graaf van Limoges(?), gesneuveld te Fontenoy 25.6.841. d. NN, tr. Rathier, graaf van Limoges, overl. 25.6.841.
Lodewijk de Duitser (806 — Frankfurt am Main, 28 september 876) was de zoon van keizer Lodewijk de Vrome en Ermengarde van Haspengouw. Als Lodewijk II was hij koning van Oost-Francië, het latere Duitsland. Later werd hij ook koning van Lotharingen, hier als Lodewijk I. Hij kreeg de bijnaam de Duitser om hem te onderscheiden van zijn neef, Lodewijk II, die koning van Italië was, en ook de keizerskroon droeg.
Bij het Verdrag van Verdun werd het Frankische Rijk van Lodewijk de Vrome verdeeld over zijn drie zonen: Lodewijk de Duitser, Karel de Kale en Lotharius. Lodewijk kreeg Oost-Francië. Na de dood van zijn oudste broer Lotharius I werd diens Middenrijk verder verdeeld onder zijn drie zonen: Lotharius II kreeg Lotharingen, Lodewijk II kreeg Noord-Italië, en Karel de Jonge kreeg Bourgondië. Deze drie neven van Lodewijk bleken niet zo talentrijk te zijn. In 869 pikte Lodewijk ook Lotharingen in. Ook de andere delen zouden via een dynastieke rechtmatige overerving aan Duitsland overgaan, zodat het Middenrijk daarmee helemaal verdwenen was.
Algemeen wordt Lodewijk als de meest bekwame telg van de toenmalige Karolingen beschouwd.
Stichteres van klooster Erstein
Lotharius I, koning der Franken en Lombarden, geb. ca. 795, overl. in de abdij te Prum in de nacht van 28 op 29 sept. 855, begr. in de kerk van Saint-Sauveur van deze abdij. Aangesteld tot (onder)koning in Beieren 814; bij de Ordinatio lmperii als opvolger aangewezen en door zijn vader tot keizer gekroond Aken juli 817; bestuurt Italië sinds de herfst van 822; wordt (als ‘Festkrönung’) nogmaals tot keizer gekroond door paus Paschalis I Rome Pasen (8.4.)823 en regelt het bestuur van de Kerkelijke Staat, als onderdeel van het rijk, via de Constitutio Romana; feitelijk mede-regent van zijn vader van 825 tot aug. 829 wanneer deze samenwerking door diens begunstiging van Karel de Kale abrupt eindigt en hij terugkeert naar Italië; keert zich (na diverse, kortstondige verzoeningen) echter samen met zijn broers Pippijn en Lodewijk tegen hun vader begin 833, die nadat zijn leger op het ‘Leugenveld’ bij Colmar naar hen is overgelopen zich door hen gevangen laat nemen en die hij nadien feitelijk laat afzetten (Compiègne; Sois-sons); houdt ook nadien zijn vader in Aken gevangen en beperkt (strevend naar volle uitvoering van de Ordinatio Imperii) invloed en machtsgebied van zijn broers, waarop deze alsnog de kant van hun vader kiezen; verliest een reeks gevechten tegen hen en wordt wederom op Italië beperkt herfst 834; verzoent zich opnieuw met zijn vader op de rijksdag van Worms juni 839 en wordt op diens sterfbed tot opvolger gedesigneerd; verlaat Italië en herneemt de suprematie over zijn broers naar de (nooit opgeheven) Ordinatio, maar verliest een uiterst bloedige veldslag tegen hen bij Fontenoy (bij Auxerre) 25-6-841, hetgeen als een godsoordeel voor een wezenlijke rij ksdeling wordt gezien ten gunste van zijn broers Lodewijk ‘de Duitser’ en Karel ‘de Kale’, die hun bondgenootschap bevestigen door in de wederzijdse talen voor hun aanhang afgelegde eden bij Straatsburg 14.2.842; sluit na langdurige onderhandelingen met hen het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843, waarbij hij bij zijn langgerekte middenrijk wel de keizerstitel behoudt, maar daaraan geen suprematie over het West- en Oostfrankische rijk zal kunnen ontlenen; proclameert met beide broers in ‘fraternitas’ te zullen regeren Thionville okt. 844, maar krijgt een heftig geschil met Karel wanneer diens vazal Giselbert zijn dochter ontvoert 846, waarna pas vrede gesloten wordt (met legitimatie van het voltrokken huwelijk) Péronne jan. 849; verdeelt, ziek geworden, zijn rijk over zijn drie zoons; treedt in het klooster te Prüm 23.9, overl. 29.9.855 en begraven aldaar, tr. okt. 821 Ermengard, sticht uit haar morgengave het klooster Erstein; overl. 20.3.851; dr. van Hugo graaf van Tours en Ava N. Voorts had hij voor april 851 een relatie met Doda, overl. na 9.7.855, van onbekende herkomst en tussen 851 en 853 met een onbekende vrouw.
Picture Keizer Karel de Grote ontmoet Paus Adrianus
Karel de Grote (Duits: Karl der Große; Frans en Engels: Charlemagne; Latijns: Carolus Magnus of Karolus Magnus) (Jupille, (waarschijnlijk) 2 april 742 - Aken, 28 januari 814) was van 771 tot aan zijn dood koning der Franken; daarbovenop werd hij in 800 tot keizer van het Westen gekroond. Karel was de zoon van Pepijn de Korte en Bertrada van Laon bijgenaamd "Bertrada met de grote voeten". Er zijn geen betrouwbaar gelijkende portretten van Karel bekend maar wij weten van zijn biograaf Einhard, en omdat zijn skelet in Aken bewaard bleef, dat hij met een lengte van 1 meter en 93 centimeter - voor die tijd - bijzonder groot van stuk was. Karel was rossig, droeg een snor en had een "vooruitstekende buik". Karel werd in de 12e eeuw officieel zalig verklaard, hoewel hij al langer bij het volk bekendstond als "heilige", maar wordt alleen in Aken als zodanig vereerd; ook in seculiere zin heeft hij door de eeuwen heen tot de verbeelding gesproken, wat geleid heeft tot een zgn. 'karel-epiek'. In de Middelnederlandse literatuur is het voorhoofse ridderverhaal Karel ende Elegast (ca. 1250 op schrift gesteld) hier een voorbeeld van. Karel werd en wordt wel de Vader van Europa genoemd; daarom werd in 1949 de Internationale Karelsprijs Aken in het leven geroepen voor personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Europese eenwording.
Uit gens Nostra:
Karel de Grote, geb. bij Aix-la-Chapelle 2.4.748, gedoopt door Bonefacius aartsbisschop van Mainz
Karel en zijn broer Carloman volgen hun vader Pippijn samen op, waarbij Karel in hoofdzaak Neustrië, Bourgondië en de Provence, en Carloman in hoofdzaak Austrasië krijgen
beiden worden gezalfd op 9.10.768, Karel te Noyon en Carloman te Soissons
Na de dood van Carloman in 771 en onder het passeren van diens minderjarige zonen, wordt Karel de enige koning der Franken; hij wordt dan wederom gezalfd als zodanig te Corbeny; na een geslaagde veldtocht tegen zijn ex-schoonvader de koning der Longobarden, volgt in 774 zijn proclamatie tot koning der Longobarden; Karel was reeds met zijn vader Pippijn gezalfd tot koning, Saint-Denis 28.7.754, en tevens door paus Stephanus II verheven tot ‘patricius Romanorum’, maar deze titel voert hij pas na zijn overwinning op de Longobarden; door paus Leo III tot keizer gekroond, Rome 25.12.800; laat dan zijn ‘patricius’-titel vallen
zijn uiteindelijke titulatuur wordt:
‘Karolus serenissimus augustus a Deo coronatus magnus et pacificus imperator Romanum gubernans imperium et per misericordiam Dei rex Francorum et Longobardorum’
zijn (westers) keizerschap wordt in 812 door de Oostromeinse ‘basileus’ Michael I Rhangabe erkend; overl. Aken 28.1.814, begr. ald. (Dom).
Picture Keizer Karel de Grote ontmoet Paus Adrianus
Karel de Grote (Duits: Karl der Große; Frans en Engels: Charlemagne; Latijns: Carolus Magnus of Karolus Magnus) (Jupille, (waarschijnlijk) 2 april 742 - Aken, 28 januari 814) was van 771 tot aan zijn dood koning der Franken; daarbovenop werd hij in 800 tot keizer van het Westen gekroond. Karel was de zoon van Pepijn de Korte en Bertrada van Laon bijgenaamd "Bertrada met de grote voeten". Er zijn geen betrouwbaar gelijkende portretten van Karel bekend maar wij weten van zijn biograaf Einhard, en omdat zijn skelet in Aken bewaard bleef, dat hij met een lengte van 1 meter en 93 centimeter - voor die tijd - bijzonder groot van stuk was. Karel was rossig, droeg een snor en had een "vooruitstekende buik". Karel werd in de 12e eeuw officieel zalig verklaard, hoewel hij al langer bij het volk bekendstond als "heilige", maar wordt alleen in Aken als zodanig vereerd; ook in seculiere zin heeft hij door de eeuwen heen tot de verbeelding gesproken, wat geleid heeft tot een zgn. 'karel-epiek'. In de Middelnederlandse literatuur is het voorhoofse ridderverhaal Karel ende Elegast (ca. 1250 op schrift gesteld) hier een voorbeeld van. Karel werd en wordt wel de Vader van Europa genoemd; daarom werd in 1949 de Internationale Karelsprijs Aken in het leven geroepen voor personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Europese eenwording.
Uit gens Nostra:
Karel de Grote, geb. bij Aix-la-Chapelle 2.4.748, gedoopt door Bonefacius aartsbisschop van Mainz
Karel en zijn broer Carloman volgen hun vader Pippijn samen op, waarbij Karel in hoofdzaak Neustrië, Bourgondië en de Provence, en Carloman in hoofdzaak Austrasië krijgen
beiden worden gezalfd op 9.10.768, Karel te Noyon en Carloman te Soissons
Na de dood van Carloman in 771 en onder het passeren van diens minderjarige zonen, wordt Karel de enige koning der Franken; hij wordt dan wederom gezalfd als zodanig te Corbeny; na een geslaagde veldtocht tegen zijn ex-schoonvader de koning der Longobarden, volgt in 774 zijn proclamatie tot koning der Longobarden; Karel was reeds met zijn vader Pippijn gezalfd tot koning, Saint-Denis 28.7.754, en tevens door paus Stephanus II verheven tot ‘patricius Romanorum’, maar deze titel voert hij pas na zijn overwinning op de Longobarden; door paus Leo III tot keizer gekroond, Rome 25.12.800; laat dan zijn ‘patricius’-titel vallen
zijn uiteindelijke titulatuur wordt:
‘Karolus serenissimus augustus a Deo coronatus magnus et pacificus imperator Romanum gubernans imperium et per misericordiam Dei rex Francorum et Longobardorum’
zijn (westers) keizerschap wordt in 812 door de Oostromeinse ‘basileus’ Michael I Rhangabe erkend; overl. Aken 28.1.814, begr. ald. (Dom).
Terwijl Karel de Grote in Noord-Spanje op veldtocht was, beviel zijn vrouw Hildegarde hetzij op 11 april hetzij in juni/augustus 778 in de palts van Chasseneuil bij Poitiers van een tweeling. Na Karels terugkeer werden ze als Lodewijk en Lothar gedoopt. De karolingische koningsnamen Karel, Karloman en Pepijn waren reeds aan Karels eerder geboren zonen vergeven, zodat men besloot terug te grijpen naar deze van de belangrijkste Merovingische koningen Chlodowech I ofte Clovis, en Chlotarius I. De kleine Lothar stierf reeds in 779, maar Lodewijk overleefde.
Lodewijk I de Vrome (Chasseneuil bij Poitiers, april, juni of augustus 778 - Ingelheim am Rhein, 20 juni 840) volgde zijn vader Karel de Grote na diens dood in 814 op als koning van de Franken, van 814 tot aan zijn eigen overlijden in 840. Zijn vader Karel de Grote kroonde hem op 11 september 813 in Aken tot medekeizer van het Frankische Rijk en op 5 oktober 816 in Reims kroonde Paus Stefanus IV (V) hem tot keizer van het Westen. Hij huwde een eerste maal in 794 met Ermengarde, met wie hij Lothar, Pepijn en Lodewijk de Duitser had, en een tweede keer met Judith, die hem een vierde zoon Karel schonk.
Lodewijk I streefde er naar de erfenis van zijn beroemde vader te bestendigen, in de eerste plaats via het doorvoeren van geloofshervormingen. Maar zelf regelde hij zijn eigen erfopvolging bijzonder ongelukkig, en zijn regering werd door vernederingen en mislukkingen getekend.
Een toeval zorgde ervoor dat hij na de dood van zijn vader Karel de Grote in 814 alleenheerser werd. Zijn beide oudere broers Pepijn en Karel waren namelijk reeds respectievelijk in 810 en 811 overleden. Daarmee verviel ook een in 806 getroffen regeling die het Frankenrijk in 3 stukken zou hebben opgedeeld; het probleem rond de toekenning van de keizerlijke waardigheid, die op zichzelf als ondeelbaar werd beschouwd, was door meer geluk dan wijsheid toch nog opgelost.
Op 11 september 813 waren de rijksgroten te Aken bijeen en waren getuige van de feestelijke verheffing van de zoon van Karel de Grote tot mederegent en exclusieve erfgenaam van het Rijk, met de daaraan verbonden konings- en keizerstitels. Enkele maanden later overleed Karel en liet aan de 36-jarige Lodewijk een reusachtig rijk na.
Versloeg het leger van de Saracenen on de slag van Balat Al-Shuhada
Versloeg het leger van de Saracenen on de slag van Balat Al-Shuhada
Flavius Valerius Aurelius Constantinus[2] (Naissus, 27 februari ca. 280[1] - Ancyrona, 22 mei 337), bekend als Constantijn I de Grote, was keizer van Rome. In juli 306 werd hij door zijn troepen uitgeroepen tot imperator en Augustus. Maar pas vanaf 308 werd hij als zodanig erkend. Door zijn militaire overwinningen zou hij een steeds groter deel van het Romeinse Rijk gaan regeren tot hij vanaf 324 alleenheerser werd over heel het uitgestrekte Romeinse Rijk. Hij is vooral bekend als de eerste Romeinse keizer die zich zou hebben uitgesproken voor het christendom (de zogenaamde Constantijnse wende rond 313), want door zijn ondertekening van het edict van Milaan maakte hij een definitief einde aan de christenvervolgingen (die hadden plaats gevonden onder Decius, Diocletianus en Galerius).
De Byzantijnse liturgische kalender, gevolgd door de Oosters-Orthodoxe Kerk en Oosters-Katholieke Kerken met Byzantijnse ritus, nam zowel Constantijn als zijn moeder Helena op als heiligen. Hoewel hij, anders dan een heel aantal andere Constantijnen, niet is opgenomen in de Latijnse lijst van heiligen, wordt hij in de Westerse kerktraditie geëerd met de titel "de Grote" voor zijn bijdrage aan het christendom.
Om de omslag die zijn regering betekende kracht bij te zetten, kondigde Constantijn in 324/326 aan Byzantium om te vormen tot een Nova Roma (Nieuw Rome). Op 11 mei 330 riep hij de stad officieel uit tot nieuwe hoofdstad van het Romeinse Rijk, dit ten nadele van het reeds in verval zijnde Rome. Na Constantijns dood in 337 werd de stad naar hem omgedoopt tot Constantinopel (Constantijns stad). Het zou nog ongeveer duizend jaar de hoofdstad blijven van het Byzantijnse Rijk, slechts kortstondig onderbroken door de val van Constantinopel in 1204 tijdens de Vierde kruistocht, om in 1453 tenslotte weer te vallen en de nieuwe hoofdstad te worden van het Ottomaanse Rijk.
int-Helena of Flavia Julia Helena of Helena van Constantinopel (circa 248 – circa 329) was de moeder van de Romeinse keizer Constantijn de Grote. Zij wordt binnen het Oosters-orthodoxe en rooms-katholieke christendom als heilige vereerd.
Helena wordt waarschijnlijk in Drepanum geboren. Haar zoon Constantijn verandert de naam van die stad later in Helenopolis. Volgens sommigen is ze de dochter van een herbergier. In elk geval stamt ze uit een lage sociale klasse.
Ze maakt kennis met de Romeinse militair Constantius Chlorus en baart diens zoon Constantijn. Constantius trouwt vervolgens met de stiefdochter van keizer Maximianus en wordt later zelf keizer. Na zijn dood in 306 volgt zoon Constantijn hem op en Helena wordt, als moeder van de keizer, een belangrijke figuur aan het keizerlijk hof. In het jaar 324 verkrijgt ze van Constantijn de eretitel Augusta.
Evenals haar zoon bekeert Helena zich tot het christendom. Omstreeks het jaar 325 onderneemt ze een reis door het oosten van het Romeinse Rijk. Volgens de beschrijving die kerkvader Eusebius van haar omzwervingen door Palestina geeft in zijn Vita Constantini houdt ze zich voortdurend bezig met bidden, het uitreiken van aalmoezen, het bezoeken van heilige plaatsen en het stichten van kerken. Verder ontdekt ze het graf van Jezus. En passant neemt ze ook de stoffelijke resten van de Drie Koningen mee terug naar Constantinopel, waarna deze relikwieën aan de stad Milaan worden geschonken in 344. Hoewel de feiten in Vita Constantini de waarheid lijken te spreken, moet niet vergeten worden dat Eusebius een Christenlijke invalshoek had.
Volgens de overlevering brengt Helena tevens het kruis waaraan Jezus stierf mee. De vindplaats van het Heilige Kruis werd haar in een droom aangewezen. Dit kruis krijgt, nog steeds volgens de overlevering, een plaats in de Heilige Grafkerk terwijl de bijbehorende spijkers worden verwerkt in het bit van Constantijns favoriete paard.
Volgens de "Gesta Treverorum" zou Helena de Heilige Rok naar Trier hebben gebracht. Ze had daar een paleis, waarschijnlijk op de plaats waar Constantijn in 326 begon met de bouw van de St. Petersdom.
Kort na haar terugkeer uit het Heilige Land sterft Helena.
Dankzij de verslagen van Eusebius verleent de Kerk haar de status van heilige. Haar naamdag valt op 18 augustus in de Rooms-katholieke Kerk, op 19 en 21 mei in de Lutherse Kerk en op 21 mei in de Orthodoxe Kerk.
Flavius Valerius Aurelius Constantinus[2] (Naissus, 27 februari ca. 280[1] - Ancyrona, 22 mei 337), bekend als Constantijn I de Grote, was keizer van Rome. In juli 306 werd hij door zijn troepen uitgeroepen tot imperator en Augustus. Maar pas vanaf 308 werd hij als zodanig erkend. Door zijn militaire overwinningen zou hij een steeds groter deel van het Romeinse Rijk gaan regeren tot hij vanaf 324 alleenheerser werd over heel het uitgestrekte Romeinse Rijk. Hij is vooral bekend als de eerste Romeinse keizer die zich zou hebben uitgesproken voor het christendom (de zogenaamde Constantijnse wende rond 313), want door zijn ondertekening van het edict van Milaan maakte hij een definitief einde aan de christenvervolgingen (die hadden plaats gevonden onder Decius, Diocletianus en Galerius).
De Byzantijnse liturgische kalender, gevolgd door de Oosters-Orthodoxe Kerk en Oosters-Katholieke Kerken met Byzantijnse ritus, nam zowel Constantijn als zijn moeder Helena op als heiligen. Hoewel hij, anders dan een heel aantal andere Constantijnen, niet is opgenomen in de Latijnse lijst van heiligen, wordt hij in de Westerse kerktraditie geëerd met de titel "de Grote" voor zijn bijdrage aan het christendom.
Om de omslag die zijn regering betekende kracht bij te zetten, kondigde Constantijn in 324/326 aan Byzantium om te vormen tot een Nova Roma (Nieuw Rome). Op 11 mei 330 riep hij de stad officieel uit tot nieuwe hoofdstad van het Romeinse Rijk, dit ten nadele van het reeds in verval zijnde Rome. Na Constantijns dood in 337 werd de stad naar hem omgedoopt tot Constantinopel (Constantijns stad). Het zou nog ongeveer duizend jaar de hoofdstad blijven van het Byzantijnse Rijk, slechts kortstondig onderbroken door de val van Constantinopel in 1204 tijdens de Vierde kruistocht, om in 1453 tenslotte weer te vallen en de nieuwe hoofdstad te worden van het Ottomaanse Rijk.
int-Helena of Flavia Julia Helena of Helena van Constantinopel (circa 248 – circa 329) was de moeder van de Romeinse keizer Constantijn de Grote. Zij wordt binnen het Oosters-orthodoxe en rooms-katholieke christendom als heilige vereerd.
Helena wordt waarschijnlijk in Drepanum geboren. Haar zoon Constantijn verandert de naam van die stad later in Helenopolis. Volgens sommigen is ze de dochter van een herbergier. In elk geval stamt ze uit een lage sociale klasse.
Ze maakt kennis met de Romeinse militair Constantius Chlorus en baart diens zoon Constantijn. Constantius trouwt vervolgens met de stiefdochter van keizer Maximianus en wordt later zelf keizer. Na zijn dood in 306 volgt zoon Constantijn hem op en Helena wordt, als moeder van de keizer, een belangrijke figuur aan het keizerlijk hof. In het jaar 324 verkrijgt ze van Constantijn de eretitel Augusta.
Evenals haar zoon bekeert Helena zich tot het christendom. Omstreeks het jaar 325 onderneemt ze een reis door het oosten van het Romeinse Rijk. Volgens de beschrijving die kerkvader Eusebius van haar omzwervingen door Palestina geeft in zijn Vita Constantini houdt ze zich voortdurend bezig met bidden, het uitreiken van aalmoezen, het bezoeken van heilige plaatsen en het stichten van kerken. Verder ontdekt ze het graf van Jezus. En passant neemt ze ook de stoffelijke resten van de Drie Koningen mee terug naar Constantinopel, waarna deze relikwieën aan de stad Milaan worden geschonken in 344. Hoewel de feiten in Vita Constantini de waarheid lijken te spreken, moet niet vergeten worden dat Eusebius een Christenlijke invalshoek had.
Volgens de overlevering brengt Helena tevens het kruis waaraan Jezus stierf mee. De vindplaats van het Heilige Kruis werd haar in een droom aangewezen. Dit kruis krijgt, nog steeds volgens de overlevering, een plaats in de Heilige Grafkerk terwijl de bijbehorende spijkers worden verwerkt in het bit van Constantijns favoriete paard.
Volgens de "Gesta Treverorum" zou Helena de Heilige Rok naar Trier hebben gebracht. Ze had daar een paleis, waarschijnlijk op de plaats waar Constantijn in 326 begon met de bouw van de St. Petersdom.
Kort na haar terugkeer uit het Heilige Land sterft Helena.
Dankzij de verslagen van Eusebius verleent de Kerk haar de status van heilige. Haar naamdag valt op 18 augustus in de Rooms-katholieke Kerk, op 19 en 21 mei in de Lutherse Kerk en op 21 mei in de Orthodoxe Kerk.