daslist
Tot de 13de generatie.
Cunera Arrissen
...
gehuwd met ...
...
Thonis Albertsz van Glashorst, geboren in 1577, gestorven in 1626 (leeftijd bij overlijden: 49 jaar oud), Schepen van Scherpenzeel [Aantekening 2]
...
zoon
van Aelbert Thoenissen Glashorst ca 1540-ca 1600 en
? ?
(Woonden 25-10-1609 de Wittenberg), hieruit :
Totaal : 121 personen, (echtgenoten weggelaten = 68)
Thijmen Ghijsbertsz namens de onmondige Thoenis Aelbertsz beleend na dode van zijn vader Aelbert Thoenissen met Wittenberch. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 80vo; 20-12-1600).
Thonis Aelbertsz, mondig geworden, beleend met Wittenberch. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 81; 25-10-1602).
In 1613 wordt Cunera Goertsdr, momber: Gerrit Aertsen, gelijftocht door haar man Anthonis Aelbers met het tinsgoed Glashorst. In 1615 wordt Anthonis Aelbersz genoemd als leenman van Huis Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 124; 07-01-1615).
In 1616 is Anthonis Albertsz, op Glashorst schepen van Scherpenzeel (HGA; Leenhof Gelre 27, fol. 22; 12-08-1616).
Graf nr. 32 in Grote Kerk van Scherpenzeel: ANTTONIS AELBERTSEN 1620.
De kinderen krijgen Glashorst en de helft van twee dammaten onder Bunschoten en de helft van een perceel veen in Ederveen
http://www.vantwillert.net/album/geneafo/HuisHackfort.htm#Glashorst
Omdat de drie dochters en de zoon nog onmondig zijn, worden hun ooms Arris Aelbertsz, brouwer en Arris Cornelisz van ´t Willaer aangesteld als voogden. Dat gebeurt in 1674. Hun moeder Hermtje Willemsen van Wolfswinkel hertrouwt met Cornelis Aelbertsen van ´t Willaer en krijgt nog vier dochters.
De voogden verkopen al enkele delen van Glashorst en dragen de rest van Glashorst in 1695 over aan de enige zoon Aelbert Teunissen van Glashorst. Aelbert heeft in het dorp een reputatie opgebouwd van vechtersbaas. Diverse keren wordt hij daarvoor beboet. Als hij over het erfgoed kan beschikken begint hij direct met de verkoop van enkele delen. Het goed raakt versnipperd over diverse eigenaren.
Hoe het met Aelbert Teunissen van Glashorst en zijn vrouw Metje Teunissen van Overeem afloopt is onduidelijk. Waarschijnlijk hebben zij ook in het huis De Lindenboom aan de Dorpsstraat gewoond. Dit stond tegenover De Witte Holevoet op grond van Glashorst. Inmiddels is er al een rij huizen naast gebouwd, aansluitend op de bebouwing van het dorp.
Dankzij de hulp van genealoog Annemarie Langelaar weten we dat de kinderen, behalve Jannetje, verhuizen naar Amsterdam. Hun oom en tante Willem Antonisz van Glashorst en Marretje Gijsberts Koudijs waren hen al voorgegaan. Hun zoon Gijsbert van Glashorst keert van Amsterdam terug naar Scherpenzeel om met de Scherpenzeelse Everdje van ´t Willaer te trouwen. Van 1726 tot 1736 wonen zij in het dorp en dan keren zij met hun kinderen terug naar Amsterdam.
Op 03-01-1769 compareren G.M. van Seumeren, Rentmeester en secretaris te Scherpenseel als gevolmagtigde van Evertje van Twillaar, weduwe van Gerrit Overeem, Weijmtjen Glashorst huijsvrouw van Jan van Breeschoten, Willemijntjen Glashorst, huijsvrouw van Cornelis Romeijn, mitsgaders van Jan van Breeschoten en Derk van Wagensveld als voogden over de onmundige kinderen van Hendrik van Wagensveld bij wijlen Maartjen Glashorst ehelijk verweckt egter volgens volmagt in dato den 1e augustus 1768 voor Schout en Scheepenen der Heerlijkheijt Scherpenseel gepasseert, te zamen erffgenamen van Anthonia van der Vliert laast weduwe van Melchior van Wolffswinkel in leven Schout en ontfanger der Heerlijkheijt Scherpenseel. Zij verklaren na publicqe veijling en verkoping in dato den 5e september 1768 in Barneveld geschied verkogt te hebben aan Hendrik Berghuijs en sijne erven, een geregte agste part van een plaats genaamt Westerveld in buijrschap Callenbroek gelegen, waarvan de eene helvt Joost van Vheenschoten het vierde part den koper reets en het overige agste part de kinderen van Romeijn cum suis is toebehorende en sulks voor een summa van drie hondert carolij guldens. Geërfden: Elbertus Beek en Joost van Veenschoten. [379]
Lidm. Scherpenzeel sept. 1668 Arris Aelbertsen van ´t Willer en Jantien van Glashorst:
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Aris Aelbertsen van ´t Willaer en Jantje Aelbertsen van Glashorst.
Genoemd in lidm. reg. van 1715.
Aris Aelbertsen van ´t Willaer, brouwer, moet 63 gl. betalen aan Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverde winkelwaren aan zal. Aelbert Arissen, zijn vader zaliger (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 12-11-1683, 17-03-1684, 28-07-1684).
Aris Aelbertsen van ´t Willaer eist betaling van 503 gl. 5 st. van Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverd bier enz. voor de bruiloft van haar zoon Arris Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-07-1684, 01-12-1684, 08-12-1684, 17-12-1684).
In 1692 moet Jantje Boers van Glashorst, wed. Aris van ´t Willaer 4 gl. loon betalen voor naailes van haar dochter Jantje (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-09-1692).
In 1695 wordt Aelbert Arisen van 't Willaer namens zijn moeder Jantje Aelberts van Glashorst, wed. Arris Aelberts van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Antonissen van Glashorst met "de gedeelten lants in het lange dorp afgedeijlt tegen Cornelis Aelberts van 't Willaer en vorder de Bree, het Broeck, 't Nieuwe lant, het heetvelt soo als het selve mede is afgedeijlt van de kinderen van Aris Cornelis van Willaer", oost: de grote Scherpenzeelder wateringe, zuid: de Scherpenzeelder weg, west: de dijk, noord: Vlastuijn en Wittenbergh. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 15; 15-02-1695).
In 1695 wordt Aelbert Arisen van 't Willaer namens zijn moeder Jantje Aelberts van Glashorst, wed. Arris Aelberts van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Antonissen van Glashorst met "de gedeelten lants in het lange dorp afgedeijlt tegen Cornelis Aelberts van 't Willaer en vorder de Bree, het Broeck, 't Nieuwe lant, het heetvelt soo als het selve mede is afgedeijlt van de kinderen van Aris Cornelis van Willaer", oost: de grote Scherpenzeelder wateringe, zuid: de Scherpenzeelder weg, west: de dijk, noord: Vlastuijn en Wittenbergh. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 15; 15-02-1695).
Op 03-01-1769 compareren G.M. van Seumeren, Rentmeester en secretaris te Scherpenseel als gevolmagtigde van Evertje van Twillaar, weduwe van Gerrit Overeem, Weijmtjen Glashorst huijsvrouw van Jan van Breeschoten, Willemijntjen Glashorst, huijsvrouw van Cornelis Romeijn, mitsgaders van Jan van Breeschoten en Derk van Wagensveld als voogden over de onmundige kinderen van Hendrik van Wagensveld bij wijlen Maartjen Glashorst ehelijk verweckt egter volgens volmagt in dato den 1e augustus 1768 voor Schout en Scheepenen der Heerlijkheijt Scherpenseel gepasseert, te zamen erffgenamen van Anthonia van der Vliert laast weduwe van Melchior van Wolffswinkel in leven Schout en ontfanger der Heerlijkheijt Scherpenseel. Zij verklaren na publicqe veijling en verkoping in dato den 5e september 1768 in Barneveld geschied verkogt te hebben aan Hendrik Berghuijs en sijne erven, een geregte agste part van een plaats genaamt Westerveld in buijrschap Callenbroek gelegen, waarvan de eene helvt Joost van Vheenschoten het vierde part den koper reets en het overige agste part de kinderen van Romeijn cum suis is toebehorende en sulks voor een summa van drie hondert carolij guldens. Geërfden: Elbertus Beek en Joost van Veenschoten. [379]
Ook wel genoemd "Aelbert van de kleine Vliert"
Lidm. Scherpenzeel 04-04-1686: Maeijtje Willemsen van Coudijs, jd.
Lidm. Scherpenzeel 25-12-1696: Maeijtje Willemsen van Coudijs, huisvrouw Cornelis Aelbertsen(?) van ’t Willer, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. Scherpenzeel 23-05-1697: Cornelis Arisen van ’t Willer. Beiden genoemd in lidm. reg. Scherpenzeel 1715.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1756-1758: Gijsbertje Wolfswinckel, wed. van Twillaer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1771: Gijsbertje van Wolfswinkel, wed. van ´t Willaar.
Lidm. Scherpenzeel 16-10-1768: Anna van Twillaer, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1771: Anna van ´t Willaar.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1805: Anna van ´t Willaar
Lidm. Scherpenzeel 06-04-1760: Cornelis Willemsz van Twillaer, jm.
Lidm. Scherpenzeel 06-08-1771: Sara Reisdorp, hv Kornelis Willemsz van ´t Willaer, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1771: Cornelis Willemsz van ´t Willaar en Sara Reisdorp.
ongehuwd, nalatende twee zusters.
Lidm. Scherpenzeel 25-02-1779: Jannetje van Twillaar, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. reg .Scherpenzeel 1805: Jannetje van Twillaar.
Lidm. Scherpenzeel 18-04-1765: Geertje Willems van Twillaar, jd, won. aan de straat.
GA: Schuldbekentenis van de echtelieden Sander van Willaar, ten behoeve van de kerk te Scherpenzeel, groot 400 gulden. Deze schuldbekentenis is op 19 maart 1756 vernieuwd. Wat het laatste betreft (1756), 1736 april 13. 1 stuk
GA: Aanstelling van Tymen van Colleschooten tot schepen, Teunis van Ginckel tot zetmeester, en Sander van Twillaar tot kerkmeester, bij overlijden van Cornelis van Moorst, door de vrouw van Scherpenzeel, 1749 september 26. 1 stuk
GA
269 Aanstelling van Gerrit van Twillaar tot koster en schoolmeester te Scherpenzeel, bij vrijwilligen afstand van F. Fulscher, door de vrouwe van Scherpenzeel, 1766 april 8. 1 omslag
GA 252 -2 Aanstelling bij provisie van Gerrit Twillaar tot secretaris, tengevolge van de benoeming van G. Maassen van Seumeren, tot stadhouder en griffier der lenen door J.A. van Heeckeren als curator van W.C. Alex. van Westerholt, 1777 october 8. 1 stuk
Lidm. Scherpenzeel 27-03-1701: Jantje Arisen van ´t Willer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715; Jantje Arissen van ´t Willer, jd., woont bij haar moeder en broer Albert in één huis. Jantje Aarissen van t Willaer genoemd in lidm. reg. van 1740.
In 1674 worden Arris Aelbertsz, brouwer en Arris Cornelisz van ´t Willer, ooms aangesteld tot mombers van de vier onmondige kinderen van zal. Thonis Aelbertsz van Glashorst. Borgen: Cornelis Aelbertsz van ´t Willer en Cornelis Sandersz van Wolfswinckel (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 29-09-1674).
oud Scherpenzeel. n 1663 wordt Aris Cornelisz genoemd in lijst van contribuanten voor een kroonluchter aan de kerk te Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 1; 1663).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Geertje Aelbertsen van Glashorst hv van Aris Cornelissen van´t Willer.
In 1676 wordt Aris Cornelissen van ´t Willer beboet wegens tappen op Biddag (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 24-04-1676).
In 1691 eist Aris Cornelissen van ´t Willaer betaling van 88 gl. 14 st. van Evert Jelissen voor geleverd bier en knollen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-10-1691)
In 1695 worden Helmert Aerts van Coudis x Geertjen Arrisen van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Anthonijsen van Glashorst met "die gedeelte lants in het kleijne Breetje, de helft van de kuijl, de Poll, het Heetvelt, de kleverhoff en het eijke bosje met de Brinck", oost: Jantje van Glashorst, zuid: de Dijck, west: de erfgenamen van Maitjen van Geitenbeeck, noord: Gijsbert Jacobs van Coudis (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 13; 15-02-1695).
In 1705 wordt Helmert Aerts van Koudijs, wed. Geurtjen Arrissen van 't Willaer, ten behoeve van zijn vrouws zuster Krestina van 't Willaer beleend na dode van haar zuster Geurtjen Arrissen van 't Willaer met percelen in Glashorst als boven. Belendingen als boven (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 54; 03-01-1705).
In 1695 worden Helmert Aerts van Coudis x Geertjen Arrisen van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Anthonijsen van Glashorst met "die gedeelte lants in het kleijne Breetje, de helft van de kuijl, de Poll, het Heetvelt, de kleverhoff en het eijke bosje met de Brinck", in Glashorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 13; 15-02-1695).
Lidm. Scherpenzeel 04-04-1697: Helmert Aertsen van Coudijs.
In 1705 wordt Helmert Aerts van Koudijs, wed. Geurtjen Arrissen van 't Willaer, ten behoeve van zijn vrouws zuster Krestina van 't Willaer beleend na dode van haar zuster Geurtjen Arrissen van 't Willaer met percelen in Glashorst als boven. Belendingen als boven (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 54; 03-01-1705).
In 1705 wordt Helmert Aerts van Koudijs, wed. Geurtjen Arrissen van 't Willaer, ten behoeve van zijn vrouws zuster Krestina van 't Willaer beleend na dode van haar zuster Geurtjen Arrissen van 't Willaer met percelen in Glashorst als boven. Belendingen als boven (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 54; 03-01-1705).
Lidm.Scherpenzeel 25-12-1701: Anne Arisen van ´t Willer hv Derck Breunissen.
Lidm. Scherpenzeel 11-10-1691: Derck Breunissen., met attestatie van Ede
Lidm. reg. 1715: Derk Breunissen van Manen en Anna Arissen van ´t Willer
Lidm. Scherpenzeel 25-12-1701: Huijbertje Arisen van ´t Willer, jd.
Wentije Geijsbertsen van Gelashorst, geassisteerd door Albartus van 't Willaert, beleend door opdracht van Johannus de Jongh, mede namens de andere erfgenamen van Huijbertije van Twillaert met een derde deel van Glashorst met huis en hof, gehuurd door Jan Hendricksen; gekocht voor f 440,= (Leenboek Huis Scherpenzeel 144, fol. 106; 05-01-1746