Jan Botman, die op 13 September 1676 w e r d geboren, w a s
v o l g e n s f a m i l i e - a a n t e k e n i n g e n een zoon v a n Pieter Nanninghz.
Botman en Antje Frands Rijkman te E n k h u i z e n . D i t zal w e l
j u i s t z i j n , w a n t h u n v o o r n a m e n k o m e n later bij z i j n k i n d e r e n
t e r u g . H o e w e l z i j n d o o p i n s c h r i j v i n g niet g e v o n d e n is, v a l t
aan te nemen, dat deze doop i n een R o o m s - K a t h o l i e k e k e r k
is geschied. O p 4 december 1702 t r o u w d e h i j v o o r burgemees-
t e r e n v a n E n k h u i z e n , die daartoe naar het w o o n h u i s v a n de
b r u i d e g o m aan de Breedstraat w a r e n gekomen, met Maria
van Heeck, die op 7 m a a r t 1683 te A m s t e r d a m w a s geboren
en dezelfde dag gedoopt i n de R o o m s - K a t h o l i e k e (na 1723
O u d - R o o m s - K a t h o l i e k e ) St. N i c o l a a s k e r k aldaar als dochter
v a n Jan van Heeck en Magteld Grootenhuis. D i t echtpaar
w a s er op 18 augustus 1675 t e n stadhuize g e t r o u w d . D e b r u i -
d e g o m , w i j n k o p e r v a n beroep, w a s a f k o m s t i g u i t G r i e t h bij
Z e v e n a a r , de b r u i d u i t O l d e n z a a l . H e t l i j k t l a n g niet o n m o g e -
l i j k , d a t de straks te noemen Matthaeus van Heeck, die op
26 f e b r u a r i 1680 als peet o p t r a d bij de doop v a n een dochter
Anna Maria v a n d i t echtpaar, een b r o e r is geweest v a n Jan
van Heeck en dus een o o m v a n Maria van Heeck, die i n 1702
met Jan Botman t r o u w d e 4 ) .
D e k i n d e r e n u i t d i t h u w e l i j k , zestien i n getal, w e r d e n allen
i n de j a r e n 1703—1725 i n de R o o m s - K a t h o l i e k e , n a 1723
O u d - R o o m s - K a t h o l i e k e k e r k v a n St. P a n c r a t i u s aan het
V e n e d i e g e d o o p t 5 ) . Sinds 1694 tot aan zijn overlijden in
1727 w a s Matthaeus van Heeck pastoor v a n deze statie.
T e v o r e n had hij in Amsterdam gewoond en waarschijnlijk
w a s ihij daar toen kapelaan in de kerk Het Boerinnetje aan
het S i n g e l 6 ) . V e r d e r bezat hij in die stad een broer, bij wie
hij in het begin van 1690 wegens ziekte zijn intrek n a m 7 ) .
A l s deze inderdaad de bovengenoemde Jan van Heeck is
geweest, kunnen wij met wat fantasie veronderstellen, dat
Maria van Heeck haar latere man in de pastorie v a n haar
Heeroom heeft leren kennen. Reeds in 1717 heeft Matthaeus
van Heeck als pastoor te E n k h u i z e n het gezag erkend van de
door het Utrechtse Metropolitaankapittel jure devoluto a a n -
gestelde vicaris-generaal voor het bisdom H a a r l e m sede
v a c a n t e 8 ) . Z o zijn statie en kerk aan het V e n e d i e na de
verkiezing v a n Cornelius Steenoven tot Aartsbisschop van
Utrecht (1723) aan de zijde der Oud-Bischoppelijke Clerezij
gekomen.
Z i e k t e en dood moeten in het gezin van Jan Botman en
Maria van Heeck geregelde gasten zijn geweest, want slechts
vier van hun zestien kinderen hebben de volwassen leeftijd
bereikt. H e t heeft geen zin om hen hier volledig op te sommen.
V o l g e n s het toenmalige gebruik ziet men eenzelfde voornaam
enkele malen terugkeren en in het grafboek van W e s t e r k e r k
en Z u i d e r k e r k werden die jong gestorven kinderen telkenmale
ingeschreven. Bij het overlijden van Jan Botman in 1745 als
weduwnaar zijner echtgenote, die hem reeds in 1729 in de
dood w a s voorgegaan, w a r e n nog drie zoons en één dochter
in leven.
Jan van Heek , geboren - Griet bij Zeevenaar, Wijnkoper
Magteld Grootenhuis , geboren - Oldenzaal
