daslist
Tot de 12de generatie.
Jannitgen Arissen van 'tWiller, geboren voor 1626, gestorven op 26 juli 1673, Scherpenzeel [Aantekening 1]
...
gehuwd in 1646 met ...
...
Aelbert Arissen, geboren in 1626, gestorven [Bron 2], hieruit :
Totaal : 153 personen, (echtgenoten weggelaten = 62)
Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Jantien, hv Aelbert Arrissens.
Lidm. Scherpenzeel Pasen 1659: Aelbert Arrissen Brouwer.
In 1662 draagt Aelbert op de Weerthof 2-10-0 gl. bij tot de reparatie van het leidak van de kerk van Scherpenzeel (Herv. Gemeente Scherpenzeel 273).
In 1663 worden Aelbert Arrissen, brouwer en Jannitgen Arrissen beleend na dode van haar vader Arris Jansz met een derde deel van Tniu Willaer (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 30; 21-02-1663).
In 1668 lijftochten Aelbert Arrissen, brouwer en Jannitgen Arrissen van Twijllaer elkaar met hun deel van Nije Wijllaer. Hun kinderen erven na hun dood gelijkelijk (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 35; 25-02-1668).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Aelbert Arrissen van ´t Willer en Jantje Andriessen
Lidm. Scherpenzeel sept. 1668 Arris Aelbertsen van ´t Willer en Jantien van Glashorst:
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Aris Aelbertsen van ´t Willaer en Jantje Aelbertsen van Glashorst.
Genoemd in lidm. reg. van 1715.
Aris Aelbertsen van ´t Willaer, brouwer, moet 63 gl. betalen aan Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverde winkelwaren aan zal. Aelbert Arissen, zijn vader zaliger (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 12-11-1683, 17-03-1684, 28-07-1684).
Aris Aelbertsen van ´t Willaer eist betaling van 503 gl. 5 st. van Grietjen Arissen, wed. Sander Huijbertsen van Wolfswinckel voor geleverd bier enz. voor de bruiloft van haar zoon Arris Cornelissen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 28-07-1684, 01-12-1684, 08-12-1684, 17-12-1684).
In 1692 moet Jantje Boers van Glashorst, wed. Aris van ´t Willaer 4 gl. loon betalen voor naailes van haar dochter Jantje (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-09-1692).
In 1695 wordt Aelbert Arisen van 't Willaer namens zijn moeder Jantje Aelberts van Glashorst, wed. Arris Aelberts van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Antonissen van Glashorst met "de gedeelten lants in het lange dorp afgedeijlt tegen Cornelis Aelberts van 't Willaer en vorder de Bree, het Broeck, 't Nieuwe lant, het heetvelt soo als het selve mede is afgedeijlt van de kinderen van Aris Cornelis van Willaer", oost: de grote Scherpenzeelder wateringe, zuid: de Scherpenzeelder weg, west: de dijk, noord: Vlastuijn en Wittenbergh. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 15; 15-02-1695).
In 1695 wordt Aelbert Arisen van 't Willaer namens zijn moeder Jantje Aelberts van Glashorst, wed. Arris Aelberts van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Antonissen van Glashorst met "de gedeelten lants in het lange dorp afgedeijlt tegen Cornelis Aelberts van 't Willaer en vorder de Bree, het Broeck, 't Nieuwe lant, het heetvelt soo als het selve mede is afgedeijlt van de kinderen van Aris Cornelis van Willaer", oost: de grote Scherpenzeelder wateringe, zuid: de Scherpenzeelder weg, west: de dijk, noord: Vlastuijn en Wittenbergh. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 15; 15-02-1695).
Op 03-01-1769 compareren G.M. van Seumeren, Rentmeester en secretaris te Scherpenseel als gevolmagtigde van Evertje van Twillaar, weduwe van Gerrit Overeem, Weijmtjen Glashorst huijsvrouw van Jan van Breeschoten, Willemijntjen Glashorst, huijsvrouw van Cornelis Romeijn, mitsgaders van Jan van Breeschoten en Derk van Wagensveld als voogden over de onmundige kinderen van Hendrik van Wagensveld bij wijlen Maartjen Glashorst ehelijk verweckt egter volgens volmagt in dato den 1e augustus 1768 voor Schout en Scheepenen der Heerlijkheijt Scherpenseel gepasseert, te zamen erffgenamen van Anthonia van der Vliert laast weduwe van Melchior van Wolffswinkel in leven Schout en ontfanger der Heerlijkheijt Scherpenseel. Zij verklaren na publicqe veijling en verkoping in dato den 5e september 1768 in Barneveld geschied verkogt te hebben aan Hendrik Berghuijs en sijne erven, een geregte agste part van een plaats genaamt Westerveld in buijrschap Callenbroek gelegen, waarvan de eene helvt Joost van Vheenschoten het vierde part den koper reets en het overige agste part de kinderen van Romeijn cum suis is toebehorende en sulks voor een summa van drie hondert carolij guldens. Geërfden: Elbertus Beek en Joost van Veenschoten. [379]
Ook wel genoemd "Aelbert van de kleine Vliert"
Lidm. Scherpenzeel 04-04-1686: Maeijtje Willemsen van Coudijs, jd.
Lidm. Scherpenzeel 25-12-1696: Maeijtje Willemsen van Coudijs, huisvrouw Cornelis Aelbertsen(?) van ’t Willer, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. Scherpenzeel 23-05-1697: Cornelis Arisen van ’t Willer. Beiden genoemd in lidm. reg. Scherpenzeel 1715.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1756-1758: Gijsbertje Wolfswinckel, wed. van Twillaer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1771: Gijsbertje van Wolfswinkel, wed. van ´t Willaar.
Lidm. Scherpenzeel 16-10-1768: Anna van Twillaer, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1771: Anna van ´t Willaar.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1805: Anna van ´t Willaar
Lidm. Scherpenzeel 06-04-1760: Cornelis Willemsz van Twillaer, jm.
Lidm. Scherpenzeel 06-08-1771: Sara Reisdorp, hv Kornelis Willemsz van ´t Willaer, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1771: Cornelis Willemsz van ´t Willaar en Sara Reisdorp.
ongehuwd, nalatende twee zusters.
Lidm. Scherpenzeel 25-02-1779: Jannetje van Twillaar, met attestatie van Amsterdam.
Lidm. reg .Scherpenzeel 1805: Jannetje van Twillaar.
Lidm. Scherpenzeel 18-04-1765: Geertje Willems van Twillaar, jd, won. aan de straat.
GA: Schuldbekentenis van de echtelieden Sander van Willaar, ten behoeve van de kerk te Scherpenzeel, groot 400 gulden. Deze schuldbekentenis is op 19 maart 1756 vernieuwd. Wat het laatste betreft (1756), 1736 april 13. 1 stuk
GA: Aanstelling van Tymen van Colleschooten tot schepen, Teunis van Ginckel tot zetmeester, en Sander van Twillaar tot kerkmeester, bij overlijden van Cornelis van Moorst, door de vrouw van Scherpenzeel, 1749 september 26. 1 stuk
GA
269 Aanstelling van Gerrit van Twillaar tot koster en schoolmeester te Scherpenzeel, bij vrijwilligen afstand van F. Fulscher, door de vrouwe van Scherpenzeel, 1766 april 8. 1 omslag
GA 252 -2 Aanstelling bij provisie van Gerrit Twillaar tot secretaris, tengevolge van de benoeming van G. Maassen van Seumeren, tot stadhouder en griffier der lenen door J.A. van Heeckeren als curator van W.C. Alex. van Westerholt, 1777 october 8. 1 stuk
Lidm. Scherpenzeel 27-03-1701: Jantje Arisen van ´t Willer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715; Jantje Arissen van ´t Willer, jd., woont bij haar moeder en broer Albert in één huis. Jantje Aarissen van t Willaer genoemd in lidm. reg. van 1740.
Cornelis Aelbertsen van ´t Willer als leenman in de leenboeken van Scherpenzeel genoemd in 1674.
Lidm. Scherpenzeel 25-12-1675: Cornelis Aelbertsen van ´t Willer.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Cornelis Albertsen Boers van ´t Willer en Harmtje Willemsen van Wolfswinkel, voormaals weduwe vanTeunis Albertsen van Glashorst..
In 1695 worden Cornelis Albertsen van ´t Willaer en Harmtje Willemsen van Wolfswinkel beleend met land in de Glashorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 12; 15-02-1695).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Cornelis Albertsen Boers van ´t Willer en Harmtje Willemsen van Wolfswinkel.
Omdat de drie dochters en de zoon nog onmondig zijn, worden hun ooms Arris Aelbertsz, brouwer en Arris Cornelisz van ´t Willaer aangesteld als voogden. Dat gebeurt in 1674. Hun moeder Hermtje Willemsen van Wolfswinkel hertrouwt met Cornelis Aelbertsen van ´t Willaer en krijgt nog vier dochters.
De voogden verkopen al enkele delen van Glashorst en dragen de rest van Glashorst in 1695 over aan de enige zoon Aelbert Teunissen van Glashorst. Aelbert heeft in het dorp een reputatie opgebouwd van vechtersbaas. Diverse keren wordt hij daarvoor beboet. Als hij over het erfgoed kan beschikken begint hij direct met de verkoop van enkele delen. Het goed raakt versnipperd over diverse eigenaren.
Hoe het met Aelbert Teunissen van Glashorst en zijn vrouw Metje Teunissen van Overeem afloopt is onduidelijk. Waarschijnlijk hebben zij ook in het huis De Lindenboom aan de Dorpsstraat gewoond. Dit stond tegenover De Witte Holevoet op grond van Glashorst. Inmiddels is er al een rij huizen naast gebouwd, aansluitend op de bebouwing van het dorp.
Dankzij de hulp van genealoog Annemarie Langelaar weten we dat de kinderen, behalve Jannetje, verhuizen naar Amsterdam. Hun oom en tante Willem Antonisz van Glashorst en Marretje Gijsberts Koudijs waren hen al voorgegaan. Hun zoon Gijsbert van Glashorst keert van Amsterdam terug naar Scherpenzeel om met de Scherpenzeelse Everdje van ´t Willaer te trouwen. Van 1726 tot 1736 wonen zij in het dorp en dan keren zij met hun kinderen terug naar Amsterdam.
Meinard Wildenman neemtde praktijk over van zijn vader. Hij trouwt met Antonia van 'tWiller het nichtje van Andries van 't Willer. Collega Chirurgijn waarmee Meindert niet al te best kon opschieten
In 1682 spant mr. Andries Aelbertsen van 't Willaer een rechtzaak aan tegen zijn oom Sander Arissen, op
't Nieuw Willaer, wegens betaling van 9 jaar pacht en loon. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-12-1682, 31-07-1683).
In 1686 eist Andries Aelbertsen van ’t Willaer, chirurgijn, betaling van 45 gl. van Huijbert van Wolfswinckel voor een vet beest (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 21-06-1686).
In 1706 is er een publicatie van de heer van Scherpenzeel, dat niemand Aelbert Andriessen, barbier, die Herman Knaap had doodgestoken, mag verbergen, op boete van 25 herenponden.Met brief van schout A. van de Vliert d.d. 26 oktober 1706 aan de heer van Scherpenzeel over deze zaak (Westerholt 267, nr. 40. 14-11-1706).
In 1706 is er een visum repertum van de chirurgijn Willem Wildeman van het lijk van Herman Petersen Knaep, die door Aelbert Andriessen van 't Willaer tussen de 3e en 4e rib was gestoken (Westerholt 267, nr. 41; 25-11-1706).
Oud Schrpenzeel
Andries is een Scherpenzeelse brouwersoon. Naast zijn praktijkhandelt hij ook in Brandewijn en Wijn.
In 1686 eist zijn collega Willem Wildeman ruim vijf gulden voor de behandelijng van zijn vrouw, uit de tijd dat ijn nog dienstmeisje was bij de Schout Jan van Wolfwinkel. Andries raakt ernstig i verlegenheod als zijn zoon Albert in 1706 Herman Pieters Knaep vermoordt. Andries mag de sectie niet zelf verrichtne en moet dat overlaten aan Wildeman.
De heer van Scherpenzeel dreigt met een boeten van 25 guden voor een ieder die Albert verbergt. Gelukkig was er nog een zoon, Arris, die de praktijk van zijn vader overneemt.
Albert pleegde in 1706 een moord op Herman Pieters Knaep.
Blijkbaar verdween hij enige tijd aangezien de heer van Scherpenzeel dreigde met een boete van 25 gulden voor een ieder die Albert verbergt.
GA: Visum repertum van den chirurgijn Willem Wildeman gehouden voor schout en schepenen van Scherpenzeel, van het lijk van Herman Petersen Knaap, die door Aelbert Andriessen van 't Willaer, tussen de derde en vierde rib was gestoken, 1706 november 25. 1 stuk
Waarschijnlijk werd Aelbert ter dood veroordeeld (voor 1710)
Grote Kerk Scherpenzeel, graf nr. 68: ARRIS VANT WILLAAR CHIRURGIJN (met scheermes als huismerk)
Lidm. Scherpenzeel 25-12-1676: Jan Evertsen van Vierhouten en Jantje Aelbertsen van ´t Willer, beiden met attestatie van Harderwijk.
In 1693 vindt er maaggescheid plaats tussen Jan van Vierhouten, wed. Jantjen Aelberts van ´t Willaer en Cornelis en Willem Aelbertsen van ´t Willaer als ooms en mombers van Evert, Jan, Geertjen en Johanna, de vier onmondige kinderen van Jan en Jantje. Jan van Vierhouten krijgt de Valendries onder Woudenberg en het goed Vierhouten te Elspeet onder Barneveld en een part in een huis staande tegnover de Lutteke Poort in Harderwijk en zijn huis in Scherpenzeel “met veele schulden beswaert” (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 10-03-1693).
In 1669 moet Willem Aelberts van ´t Willer voor het gerecht komen wegens vechten (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 26-04-1669).
Lidm. Scherpenzeel 24-09-1676: Willem Aelbertsen van ´t Willer en Marijtje Roelofsen.
In 1682 eist Mr. Willem Aelbertsen, kuiper betaling van 82 gl. van zijn oom Sander Arissen, op 't Nieuw Willaer wegens weigeld voor een koe. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 11-12-1682).
In 1683 verkoopt Willem Aelbertsen van ´t Willaer 1/9 deel van Nieuw Willaar aan de Heer van Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel 110; 12-10-1683)
Marijtje Aelbertsen van ´t Willaer, tr. Renswoude 07-11-1675 (att. van Scherpenzeel) Johannes Penterman, wed. Aeltje Dulmonts, won. Utrecht
Lidm. Scherpenzeel Pasen 1667: Maria Aelberts van Twiller, jd.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Marrijke Aelbertsen van ´t Willer, met attestatie vertrokken naar Utrecht.
In 1683 verkoopt Maijtien Aelbertsen van ´t Willaer 1/9 deel van Nieuw Willaar voor 500 gl. aan de Heer van Scherpenzeel (Huis ScherpenFile "perso.txt", line 702, characters 15-29: Failed - unbound var "sosa_ref.index" zeel 110; 13-10-1683)
Van 1652-1680 is Egbert Jansz Ebbenhorst, smid, eigenaar van een huis in Scherpenzeel aan het westeind, sectie D 304,305. Dit huis gaat over op zijn schoonzoon Helmert Hendricksen.
Lidm. Scherpenzeel 15-04-1688: Lijsbetje Ebbertsen van Ebbehorst.
Lidm. Scherpenzeel 25-12-1688: Helmert Hendriksen.
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Helmert Hendriksen van Coudijs en Lijsbet Ebbertsen van Ebbenhorst.