Henricus Daniels Slatius 1585-1623

















(Henricus Daniels Slaets)
Click voor vergrotingen
  • Född  1585 - Oosterland
  • Avrättad den 5 maj 1623 - Den Haag , livslängd: 38 år
  • Begravd den 12 maj 1623 - In een boomgaard Warmond
  • Arminiaens predikant tot Bleyswyc

Noteringar

Slatius via de kansel naar het schavot

gravures van de terechtstelling en schavot van Slatius

30 juli 2005

door Willem Bouwman

Op 5 mei 1623 kwam er een eind aan het leven van de gewezen dominee Henricus Slatius. Hij stierf op het schavot in Den Haag, tot vermaak van het kermisvierende volk. ,,Zoo spot en speelt men met eens menschen leven, klaagde Slatius in een afscheidsbrief aan zijn vrouw. Hij vroeg of ze de kinderen christelijk wilde op- voeden en hen afkerig maken van het calvinisme: 'plant hen well in den sinne de boosheyt der calvinisten, opdat se daer een affkeer van mogen hebben.'

Slatius, predikant te Bleiswijk, was in 1618 door de synode van Dordrecht voor een jaar geschorst en vervolgens afgezet, omdat hij volgens de synode een schandelijk leven leidde, een dwaallicht was en ook nog een pamflet tegen het calvinisme geschreven had: Joannis Calvini tyrannien, samen met zijn collega's Burgius en Bontebal. Burgius zei liever te leven onder het Spaanse juk dan de leer van Calvijn te aanvaarden.

Slatius ging verder en werkte mee aan een staatsgreep tegen de stadhouder, prins Maurits, de beschermheer van de calvinisten in Nederland. Dankzij Maurits was het conflict tussen Arminius en Gomarus, tussen remonstranten en contraremonstranten, tussen libertijnen en calvinisten beslecht met een overwinning voor het calvinisme.

De meeste remonstranten legden zich neer bij hun nederlaag, maar Slatius zocht een uitweg voor zijn opgekropt gemoed. Hij schreef een pamflet tegen de prins, Klaerlichtende fakkel, een oproep om in opstand te komen tegen Maurits en de Staten-Generaal. Zijn haat tegen het calvinisme legde hij neer in een ander pamflet, Den ghepredestineerden dief, waarin hij wilde bewijzen dat de leer van het calvinisme tot een goddeloos leven leidde en de zondaar nimmer boetvaardig maakte. Het relaas was met ,,een zeker soort van satanisch talent te berde gebracht, schreef de kerkhistoricus L. Knappert in 1907. Oosterland Slatius' ziel kende duistere zijden.

Hij was in 1585 geboren als zoon van Daniël Slaat, gereformeerd predikant in Oosterland op het Zeeuwse eiland Duiveland. Vanaf 1606 bereidde hij zich voor op een predikantschap in dienst van de Verenigde Oostindische Compagnie, eigenaar van een handelsvloot en een snel groeiend aantal handelsposten in de Indische archipel. De VOC betaalde de studie van vier theologische studenten, die beloofden als dominee in dienst te treden van de VOC. Een van hen was Slatius. Hij moest ook Maleis en andere Indische talen leren om ,,de arme, blinde Heydenen Godts woord te leeren ende tot salicheyt te brengen.

Na het afstuderen moest Slatius kerkelijk examen doen in de classis Middelburg, waar hij werd afgewezen omdat hij een volgeling van Arminius was. Hij deed opnieuw examen in Utrecht, waar zijn ondervragers dachten in de geest van Arminius en hem toegang tot het ambt verleenden. Toch vroegen ze Slatius enkele goede boeken naar Indië mee te nemen om zich te wapenen tegen dwaalleer en dwaasheden. Slatius' naam was inmiddels zo bezoedeld, dat hij afzag van zijn taak in Indië. Hij wilde de VOC niet in opspraak brengen. Of hij de beurs heeft terugbetaald, wordt betwijfeld.

Calvijn Affaires vergezelden Slatius in zijn ambtelijke loopbaan. In 1610 werd hij dominee in Herveld bij Nijmegen, in 1611 werd hij beschuldigd van socianisme, een van de ergste ketterijen uit die tijd. Het socianisme verwierp de goddelijke natuur van Christus, de goddelijke Drie-eenheid en de uitverkiezingsleer van Calvijn. Bij het bedienen van de doop zou Slatius het doopformulier naar eigen inzicht hebben aangepast. Hij moest zich verantwoorden voor de classis Nijmegen en nam er afstand van het socianisme en beleed de gereformeerde leer. Niettemin bleef hij verdacht.

Hij moest diep door het stof en werd ,,ernstlick bestraeft. Zwaardere maatregelen bleven uit, want Slatius was nog jong en kwetsbaar. Hij beloofde zich te beteren, zodat alle vromen en vooral de classis ,,darinnen sullen goet genoegen hebben. De provinciale synode van Gelderland eiste nog meer genoegdoening, maar voor Slatius daaraan voldeed, nam hij een beroep naar Bleiswijk aan. Slatius' perikelen in Herveld zijn in 1919 beschreven door de kerkhistoricus J.S. van Veen. Diens oordeel was duidelijk: ,,Slatius heeft zich te allen tijde een karakterloos mensch betoond, die den moed zijner overtuiging volslagen miste.

In Bleiswijk koos Slatius openlijk de zijde van de remonstranten. Hij verfoeide de uitverkiezingsleer van Calvijn, waarin het eeuwig behoud of de eeuwige verdoemenis van elke mensenziel reeds voor de geboorte was vastgelegd. De titel van een van zijn pamfletten zei genoeg: Joannis Calvini, scheldinghen ende leughenen, later verschenen als J. Calvinus wreedt, bitter, valsch. Volgens Slatius leerden de calvinisten dat sommige kleine kinderen voor de eeuwige verdoemenis geschapen waren.

Het aplomb waarmee hij zijn standpunten naar buiten bracht, gaf zelfs aanstoot bij zijn geestverwanten. Volgens Hugo de Groot moest Slatius uit het predikambt ontslagen worden. Na de veroordeling van de remonstranten werd Slatius met enige moeite toegelaten tot de Remonstrantse Broederschap. Hier ging hij voort met zijn aanval op de uitverkiezingsleer. In het pamflet Den ghepredestineerden dief beschreef hij een tweespraak tussen een dief en een dominee. De dief bleek niet tot berouw bereid, omdat hij zeker was van zijn uitverkiezing en toch door geloof gerechtvaardigd zou worden. De dief onderbouwde zijn standpunt met tal van citaten uit calvinistische geschriften, zodat de dominee, ook een calvinist, met lege handen stond. Het boekje werd zeker tienmaal herdrukt, en in het Engels vertaald.

Een ander pamflet, Welbiddens onderwijs, wekte zoveel opschudding in remonstrantse kring, dat Slatius in 1621 de Remonstrantse Broederschap verliet. Maurits Op een punt was Slatius het met de calvinisten eens: ,,Ick ben in 't gevoelen altijt geweest, dat het geoorlooft is een tyran om te brengen. Dat geloven de calvinisten mede. Met de tiran werd prins Maurits bedoeld. Maurits had de kansen van de remonstranten gekeerd en de synode van Dordrecht mogelijk gemaakt. Hij had zijn voornaamste rivaal, raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt, gevangen laten nemen en op het schavot gebracht.

De meeste remonstranten legden zich bij de gang van zaken neer, slechts enkelen dachten aan een staatsgreep, zoals Willem, heer van Stoutenburg, en Reynier, heer van Groenevelt, de zoons van Oldenbarnevelt. Zij vonden nauwelijks aanhang. De driftige en onbedachtzame Slatius was een van de weinigen die zich aan hun zijde schaarden. In zijn Rotterdamse woning werden de benodigde wapens opgeslagen. De samenzweerders wilden Maurits overvallen tijdens diens dagelijkse rit van Den Haag naar Rijswijk, waar zijn maïtresse Maria van Mechelen woonde en zijn stallen zich bevonden.

Voor ze konden toeslaan, werden ze verraden en sloegen ze op de vlucht. De meesten werden achterhaald, veroordeeld en onthoofd, ook Reynier van Groenevelt. Willem van Stoutenburg vluchtte naar Brussel, bekeerde zich tot Rome en werd ritmeester in dienst van landvoogdes Isabella, Maurits' tegenstander. Nadien wilde zijn familie niets meer van hem weten.

Slatius wilde naar Lingen in Duitsland vluchten. Via Amsterdam en Harlingen reisde hij naar Groningen en vandaar naar de moerassen op de Drentse Hondsrug, een veilige toegangsweg naar Duitsland. Vermomd in een grove boerenpij kwam Slatius op een februaridag in Rolde aan, tussen Assen en Emmen. In herberg 'De Spijker' bestelde hij een pint bier, maar nog voor hij zijn dorstige lippen laven kon, kreeg hij gezelschap van een troep soldaten. Slatius verried zichzelf door schichtig om zich heen te kijken en zijn bier onaangeroerd te laten.

De soldaten vonden hem vreemd, en toen Slatius overhaast het drinklokaal verliet, ging de commandant met twee soldaten achter hem aan - misschien was de verdachte een spion. Bij zijn arrestatie werkte Slatius zich verder in de nesten. Hij zei dat hij in Amsterdam een man had doodgeslagen en smeekte om vrijlating. In zijn cel in Coevorden verborg hij zijn gezicht voor iedereen die hem bezocht, want hij was bang als samenzweerder tegen Maurits ontmaskerd te worden. Uiteindelijk werd hij per schip naar Amsterdam gebracht, waar hij werd herkend als de gewezen dominee Slatius. Dankzij de verwikkelingen in Rolde leefde Slatius' naam nog jaren voort in een spreekwoord dat graag door drinkers werd gebruikt: 'Ik wil Slatius niet slachten en mijn bier verlopen'. Ze bedoelden dat ze liever rustig hun glas leegdronken dan overhaast te vertrekken.

Vonnis Slatius probeerde aan het doodvonnis te ontkomen door vergaande bekentenissen. Hij zei dat de Remonstrantse broederschap geld ontving van de samenzweerders tegen Maurits en zich aan socianisme schuldig maakte. Het was niet waar, maar zijn ondervragers hoorden het graag en Slatius ontliep er de pijnbank mee. Later herriep hij zijn beschuldigingen in een brief die naar buiten werd gesmokkeld. Slatius kreeg de doodstraf. Hij werd op 5 mei 1623 op het schavot nabij de Lange Vijverberg in Den Haag onthoofd, waarna het lichaam op het galgenveld bij Rijswijk op een rad werd gelegd en het hoofd op een staak gespietst.

In de nacht van 11 op 12 mei kwam zijn weduwe, Barendina Telle, naar het galgenveld, nam het lichaam en het hoofd van haar man, en begroef het in een vurenhouten kist in een nabijgelegen akker, een spade diep. Enkele dagen werd de kist gevonden door een ploegende boer, die het gerecht in Den Haag op de hoogte stelde. Opnieuw werden de lichamelijke resten van Slatius op het galgenveld tentoongesteld, waarna de weduwe zich andermaal over het lichaam ontfermde en het met hulp van geestverwanten heimelijk in een schip naar Warmond bracht. Daar werd Slatius in een boomgaard begraven.

©Nederlands Dagblad

Källor :
- person : Nederlands Dagblad 30-7-2005
- död : gravures van de terechtstelling en schavot van Slatius
- begravning : http://www.nd.nl/htm/dossier/gratie/artikelen/050730a.htm


Äktenskap


Föräldrar

Anor

Föräldrarna

Daniel Slatius   N N
|
2
  |
3



|
  Henricus Daniels Slatius 1585-1623
...

[Page displayed by GeneWeb 5.00-exp] Copyright © 1998-2006 INRIA - DOC -

perso.txt