Wylhem Vliek

















Aantekeningen

- 1517-1542: genoemd in de pastorieregisters van Putten aangaande Vlieckengoed. (1) - 1526: veetelling; bezitter van 6 paarden, 11 koeien, 3 stuks jongvee, 50 schapen en 7 varkens ([GA HERTOG] inv. nr. 1363, “Opteykeninge van den beesten geschiet durch gantz Veluwen, anno etc. XXVI”, register van op de Veluwe gehouden paarden, runderen, varkens en schapen). - 1533: ruil stuk grond met Goert van Aller op Steven Aertsgoet (dit perceel behoorde aan Elbert Vlieck in 1642). (1) - 1542: laatste vermelding ´pie memorie´in pastorieregister aangaande Vlieckengoet. (1) - 1549: Verdeling van de nalatenschap van Wylhem: Elbert ´sal. Wylhem Vlycken alste soen´ krijgt alle roerende goederen+ hij moet echter aan elk van zijn broeders en zusters 300 hertog philipsguldens ad 25 stuver brabants uitkeren. Alleen het jongste kind /ook Elbert geheten/ nog minderjarig zijnde mag als hij mondig is geworden het geld weer inbrengen en van zijn oudste broer een ´ander afgescheit forderen´. Verder wordt genoemd Hendrick als Margriets zoon ´alsten soen neest Elbert weesende´(oudste na Elbert of zoon uit een eerder huwelijk van Margriet?). Deze Henrick is misschien de Henrick Willemsz te wiens behoeve ´een hoffstadt mit zeylandtgelegen tho Putten int Dorp´ van Vlieckengoet afgesplitst werd, die in 1617 in gebruik was bij Garborgh, wed. van Arnt Henricks, Henrick Willemszzoon. Mogelijk is hij Henric Vlyc die volgens de gerichtssignaten van Veluwe in 1565 veertig molder rogge, 28 molder boekweit en 25 rijderguldens -de lopende pacht inbegrepen schuldig was aan Joseph van Arnhem. Die pacht zou betrekking kunnen hebben op de molen te Ermelo. Een Henrick Willemsz Vlieck betaalde volgens de recognitieboeken van Harderwijk in 1567 aan een aantal personen een rente “als zij uit de molen toe Ermel gehad hebben”. Margriet en haar zoon Elbert moesten in 1548 voor het hofgericht van de Kellenaar verschijnen, omdat zij als niet-horigen bezitters waren van Vlieckengoet. Elbert´s vrouw kon niet aanwezig zijn omdat ze zwanger was en “d´ander brueder” was “uuytlendich”. Daarom werd de zaak uitgesteld. In 1557 betaalde Elbert zelf de smalle tiend van Vlieckengoet, maar in 1558 stond de post ten name van de heredes (erfgenamen) Elbert Vlyeck en in 1559 werd er betaald door Griete Willems. Eén van de hierbovengenoemde erfgenamen was, mogen we wel aannemen, de volgende bezitter van Vlieckengoet: Willem Elberts Vlieck. Een andere was waarschijnlijk Geertje Elberts Vlieck, die in 1591 met haar man Steven Dericksz genoemd wordt als bezitter van het Abdisse (van Elten)-goet de Olde Oven. Het is misschien wel aardig te vermelden dat mijn broer Steven, die nu eigenaar van de boerderij is, ook een Dirkszoon is, zodat er bijna 400 jaar later weer een Steven Dericksz op de Olde Oven woont. Geert je is mogelijk kinderloos overleden. Willem Elberts Vlieck woont in 1609 al in Nulde en blijkt in 1617 bezitter te zijn van de Olde Oven (1). – 1560: Abtsgoed Elbert Vlieckengoed wordt nu bezeten door Elbert Willemsz huisvrouw en erfgenamen onhorich naar het goed. Griet nagelaten weduwe van Willem Vlieck betaalt 3 daalder voor haar kindskinderen. Uitgespleten:.hof met zaailand gebruikt door Henrich Willemsen gelegen te Putten in het dorp. Hendrik Willems is onhorig; misbruik beboet met 1 daalder ([GA REK] inv. nr. 1560: Hofgericht 1560).


Relaties-huwelijk en kinderen, de kleinkinderen, de achterkleinkinderen


Ouders

Voorouders

De ouders

Elbert Vliek   ? ?
|
2
  |
3



|
  Wylhem Vliek
...

[Page displayed by GeneWeb 5.00-exp] Copyright © 1998-2006 INRIA - DOC -

perso.txt