ancsosa
Tot de n-e generatie.
1 . Stephen Van Rensselaer Thayer, geboren op 2 augustus 1847, Boston, Suffolk, Massachusettes, gestorven na 10 oktober 1899, Boston, Suffolk, Massachusettes.
2 . Nathaniel Thayer, geboren op 11 september 1808, Lancaster, Worcester, Massachusettes, gestorven op 7 maart 1883, Boston, Suffolk, Massachusettes (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud).
... gehuwd op 10 juni 1846, Albany, New York, met ...
3 . Carnelia Paterson van Rensselaer, geboren in 1823, gestorven.
... hieruit :
6 . Stephen van Rensselaer, geboren op 29 maart 1789, Rensselaerwyck Manor, Rensselaer Co, NY, gestorven op 25 mei 1868, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud).
... gehuwd op 2 januari 1817, New York, New York, met ...
7 . Harriet Elizabeth Bayard, geboren op 12 februari 1799, New York, gestorven op 19 juli 1875, Albany (leeftijd bij overlijden: 76 jaar oud).
... hieruit :
12 . Stephen III van Rensselaer, 6th Lord of Rensselaerwyck , geboren op 1 november 1764, New York City, New York, gestorven op 26 januari 1839, Albany (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud), State Senator from 1791 to 1796: Lieutenant; Governor of New York State from 1795 to 1798:. [Aantekening 12]
... -(X2) :
gehuwd op 17 mei 1802 met ...
...
Cornelia Paterson, geboren op 4 juni 1780, New Brunswick, Somerset, New Jersey, gestorven op 8 augustus 1844, New Brunswick, Middlesex Co, NJ (leeftijd bij overlijden: 64 jaar oud)
...
dochter van William Paterson 1745-1806 en
Cornelia Bell
... hieruit :
... gehuwd op 6 juni 1783, Saratoga (Schuylerville), New York, met ...
13 . Margarita Schuyler, geboren op 24 september 1758, Albany, New York, gedoopt op 24 september 1758, Albany, New York, gestorven op 14 maart 1801, Albany (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud).
... hieruit :
14 . William Bayard, geboren op 15 juni 1729, New York, gestorven in 1804 (leeftijd bij overlijden: 75 jaar oud).
... gehuwd op 4 oktober 1783 met ...
... hieruit :
24 . Stephen II van Rensselaer, alias jr, 5th Lord of Rensselaerwyck , geboren op 2 juni 1742, gestorven in 1769 (leeftijd bij overlijden: 27 jaar oud), State Senator, Luitenant, Gouverneur New York. [Aantekening 24]
... gehuwd op 23 januari 1764, New York, met ...
25 . Catherine Livingston, geboren op 25 augustus 1745, New York, gestorven op 17 april 1810, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 64 jaar oud).
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd op 19 juli 1775, Albany, New York, met ...
...
Eilardus Westerlo, Dominee Albany , NY, geboren, Groningen, gestorven op 26 december 1790, Albany, New York
... hieruit :
26 . Philip John (General) Schuyler, General , geboren op 22 november 1733, Albany, New York, gestorven op 18 november 1804, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 70 jaar oud). [Aantekening 26]
... gehuwd op 17 september 1755, Claverack, New York, met ...
27 . Catherine van Rensselaer, geboren op 4 november 1734, Claverack, New York, gestorven op 7 maart 1803, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud).
... hieruit :
28 . Stephanus Bayard, geboren in mei 1700, gedoopt op 31 mei 1700, New York, gestorven in 1757 (leeftijd bij overlijden: 57 jaar oud).
... gehuwd op 12 mei 1725 met ...
29 . Alida Vetch, geboren in 1701, gestorven.
... hieruit :
48 . Stephen I van Rensselaer, 4th Lord of Rensselaerwyck , geboren op 17 maart 1707, Albany, New York, gestorven op 1 juli 1747, "The Mills", Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 40 jaar oud), patroon. [Aantekening 48]
... gehuwd op 5 juli 1729 met ...
49 . Elizabeth Groesbeck, geboren op 17 augustus 1707, gestorven op 31 december 1756 (leeftijd bij overlijden: 49 jaar oud).
... hieruit :
50 . Philip Livingston, geboren op 15 januari 1716, Albany, New York, gedoopt in 1716, Albany, New York, gestorven op 12 juni 1778, York, Pennsylvania (leeftijd bij overlijden: 62 jaar oud). [Aantekening 50]
... gehuwd op 14 april 1740 met ...
51 . Christina Ten Broeck, geboren op 30 december 1718, gedoopt op 1 januari 1719, Albany, New York, gestorven op 29 juni 1801 (leeftijd bij overlijden: 82 jaar oud).
... hieruit :
52 . Johannes Schuyler, geboren op 31 oktober 1697, Albany, New York, gestorven op 6 november 1741, "The Flatts" (leeftijd bij overlijden: 44 jaar oud).
... gehuwd op 18 oktober 1723, New York City, New York, met ...
53 . Cornelia Schuyler van Cortlandt, geboren op 28 februari 1698, Van Courtlandt Manor, New York, gestorven.
... hieruit :
54 . Johannes van Rensselaer, geboren op 11 februari 1708, Greenbush, New York, gestorven in 1783, fort Crailo (leeftijd bij overlijden: 75 jaar oud).
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Gertrude van Courtlandt
...
... gehuwd op 3 januari 1734, New York, met ...
55 . Angelica (Engeltje) Livingston, geboren in 1698, gedoopt op 17 juli 1698, gestorven.
... hieruit :
56 . Samuel Bayard, geboren op 5 september 1669, Ney York, gestorven.
... gehuwd op 12 maart 1696, New York, met ...
57 . Margarete van Cortlandt, geboren in juli 1674, New York, gestorven.
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Peter Kimble
... hieruit :
96 . Killian van Rensselaer, 3rd Lord of Rensselaerwyck , geboren op 24 augustus 1663, Rensselaerswyck, Albany, New York, gestorven op 16 september 1719, New York (leeftijd bij overlijden: 56 jaar oud), 5rd Patroon 3e Lord of Rensselaerswyck Colonel. [Aantekening 96]
... gehuwd op 15 oktober 1701, New York City, New York, met ...
97 . Maria Stephanusz van Cortlandt, geboren op 4 april 1678, Croton-on-Hudson, Westchester, New York, gestorven in januari 1730 (leeftijd bij overlijden: 51 jaar oud).
... hieruit :
98 . Stephanus Groesbeck, gestorven op 17 juli 1744.
... gehuwd op 16 juli 1699 met ...
99 . Elizabeth Lansing, geboren in 1679, gestorven.
... hieruit :
100 . Philip Livingston, geboren op 9 juli 1686, gestorven op 4 februari 1749 (leeftijd bij overlijden: 62 jaar oud). [Aantekening 100]
... gehuwd op 19 september 1709 met ...
101 . Catrina van Brugh, geboren in 1689, gedoopt op 10 november 1689, Albany, New York, gestorven op 20 februari 1756 (leeftijd bij overlijden: 67 jaar oud).
... hieruit :
102 . Dirck Ten Broeck, Colonel , geboren op 4 december 1686, Albany, gestorven op 3 januari 1751, Albany (leeftijd bij overlijden: 64 jaar oud), Army Colonel. [Aantekening 102]
... gehuwd op 26 november 1714, Akbany, met ...
103 . Margarita Cuyler, geboren op 26 oktober 1692, Albany, gestorven op 24 mei 1783, Albany (leeftijd bij overlijden: 90 jaar oud).
... hieruit :
104 . Johannes Schuyler, geboren op 5 april 1668, Rensselaerswyck, Albany, New York, gestorven op 25 juni 1747, New York (leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud).
... gehuwd op 25 april 1694, Albany, New York, met ...
105 . Elizabeth Staats, gestorven op 3 juni 1737, begraven op 5 juni 1737, Albany, New York .
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Johannes Wendell
...
106 . Stephanus van Cortlandt, Burgemeester New York, geboren op 7 mei 1643, New York, gedoopt op 10 mei 1643, gestorven op 25 november 1700 (leeftijd bij overlijden: 57 jaar oud), 1st Lord Cortlandt Manor: Rensselaerwyck Director (b 1678) (d 1685). [Aantekening 106]
... gehuwd op 10 september 1671, Rensselaerswyck, Albany, New York, met ...
107 . Geertruy Schuyler, geboren op 4 februari 1654, Beverwyck, New Netherlands, gedoopt in oktober 1732, New York, gestorven op 7 oktober 1719 (leeftijd bij overlijden: 65 jaar oud).
... hieruit :
108 . Hendrick van Rensselaer, geboren op 23 oktober 1667, Rensselaerswyck, Albany, New York, gestorven op 2 juli 1744, Greenbush, New York, begraven, Reformed Dutch Church of Albany (leeftijd bij overlijden: 76 jaar oud).
... gehuwd op 19 maart 1689, Greenbush NY, met ...
109 . Catharina Annetje van Bruggen, geboren op 19 april 1665, New Amsterdam, gedoopt op 19 april 1665, New Amsterdam,Reformed Dutch Church, gestorven op 6 december 1730, Fort Crailo, Rensselaerwyck (leeftijd bij overlijden: 65 jaar oud).
... hieruit :
110 . Robert (the Youngere) Livingston, geboren in 1663, Scotland, gestorven op 20 april 1725, Albany, NY USA (leeftijd bij overlijden: 62 jaar oud). [Aantekening 110]
... gehuwd op 26 augustus 1697, Albany NY, USA, met ...
111 . Margareth Schuyler, geboren in november 1682, gestorven.
... hieruit :
112 . Nicholas Bayard, Kolonel , geboren in 1645, Alphen Zd Holland, gestorven op 9 mei 1709 (leeftijd bij overlijden: 64 jaar oud), Mayor of New York.
... gehuwd op 23 mei 1666 met ...
113 . Judith Verleth, geboren circa 1649, Alpen Zd Holland, gestorven.
... hieruit :
192 . Jeremias van Rensselaer, 2nd Lord of Rensselaerwyck , geboren in 1632, Amsterdam, North Holland, Netherlands, gedoopt op 18 mei 1632, Amsterdam, gestorven op 12 oktober 1674, Crailo, Rensselaerwyck, begraven op 15 oktober 1674 (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud), 4e patroon van 1658 tot 1664. [Aantekening 192]
... gehuwd op 12 juli 1662, New Amsterdam, met ...
193 . Maria Olofs van Cortlandt, geboren op 20 juli 1645, New Amsterdam, gedoopt op 20 juli 1645, Reformed Dutch Church, New Amsterdam, gestorven op 21 januari 1689, Rensselaerswyck, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 43 jaar oud).
... hieruit :
196 . Claas Jacobse Groesbeck, geboren in 1662, Rotterdam, South Holland, Netherlands, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
198 . Johannes Lansing, geboren, Hassell, Martin, North Carolina, gestorven op 28 februari 1728, Albany, New York.
... gehuwd met ...
... hieruit :
200 . Robert (the Elder) Livingston, geboren op 12 december 1654, Ancrum, Roxburghshire, Scotland, gestorven op 1 oktober 1728, Boston, Suffolk, Massachusettes, begraven in 1728, Livingston, Columbia, New York (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud). [Aantekening 200]
... gehuwd op 9 juli 1679, Rensselaerswyck, Albany, New York, met ...
201 . Alida Schuyler, geboren op 28 februari 1656, Beverwyck, Albany, New York, gestorven op 27 maart 1729 (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud).
... hieruit :
... -(X1) :
gehuwd in 1680, New York, met ...
...
Gerrit van Slichtenhorst, geboren in 1626, gedoopt op 17 januari 1626, Nijkerk, gestorven op 9 januari 1683, Esopus Ulster New York (leeftijd bij overlijden: 57 jaar oud) [Aantekening 201x1]
...
zoon
van Brant Aerts van Slichtenhorst ca 1587-1666 en
Aeltje van Wenckum 1595-/1644
...
... -(X2) :
gehuwd op 10 februari 1675, Rensselae¦rswyck, Albany, New York, met ...
...
Nicholas van Rensselaer, geboren op 14 september 1636, Amsterdam, North Holland, Netherlands, gestorven op 1 november 1678 (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud), Predikanr Dominee in Renselaerwyck Albany [Aantekening 201x2]
...
zoon
van Killian van Rensselaer 1586-1643 en
Anna van Wely 1598-1670
...
... gehuwd met ...
203 . Sara Cuyler.
... hieruit :
204 . Wessel Ten Broeck, geboren op 7 april 1664, Albany, gestorven op 27 mei 1747 (leeftijd bij overlijden: 83 jaar oud).
... gehuwd op 2 april 1684 met ...
205 . Catryna Loockermans, geboren in september 1669, Albany, gestorven op 6 januari 1729 (leeftijd bij overlijden: 59 jaar oud).
... hieruit :
206 . Abraham Cuyler, gestorven in juli 1747, begraven op 14 juli 1747 , Trader; Mayor of Albany in 1725.
... gehuwd met ...
... hieruit :
208 . Philip Pieterse Schuyler, geboren in 1628, Amsterdam, North Holland, Netherlands, gestorven op 9 maart 1683, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud), Colonel. [Aantekening 208]
... gehuwd op 12 december 1650, Rensselaerswyck, Albany, New York, met ...
209 . Margriete Brandsen van Slichtenhorst, geboren in 1628, Nijkerk, Gelderland, Netherlands, gestorven op 22 januari 1711, Rensselaerswyck, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 83 jaar oud). [Aantekening 209]
... hieruit :
... gehuwd met ...
211 . Catrina Jochemse Wesselse.
... hieruit :
212 . Oloff van Cortlandt, Burgemeester Nieuw Amsterdam, geboren in 1600, Wyck by Duurstede, Utrecht, Netherlands, gestorven op 5 april 1684 (leeftijd bij overlijden: 84 jaar oud), Soldier with the Dutch West India Company: Commissary of Stores and Cargoes. [Aantekening 212]
... gehuwd op 26 februari 1642, Turnhout, Spanish Netherlands (Belgium), met ...
213 . Anneken Loockermans, geboren in 1618, Turnhout/Antwerpen, gedoopt op 17 maart 1618, Sint-Pieterskerk in Turnhout, gestorven op 4 mei 1684, Nieuw Amsterdam (leeftijd bij overlijden: 66 jaar oud). [Bron 213]
... hieruit :
218 . Johannes Pieterse van Brugh, geboren in 1624, Haarlem, gestorven in 1697, Haarlem (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud).
... gehuwd op 29 maart 1658, New Amsterdam, met ...
... hieruit :
220 . James Livingston, geboren op 22 september 1646, Stranraer, Dumphries and Galloway, Scotland, gestorven. [Aantekening 220]
... gehuwd met ...
... hieruit :
222 . Pieter Schuyler, geboren op 17 september 1657, Rensselaerswyck, Albany, New York, gestorven op 19 februari 1724, Rensselaerswyck, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 66 jaar oud), Army Colonel, Mayor.
... -(X2) :
gehuwd op 14 september 1691, Rensselaerswyck, Albany, New York, met ...
...
Maria van Rensselaer, geboren op 25 oktober 1672, Rensselaerswyck, Albany, New York, gestorven
...
dochter van Jeremias van Rensselaer, 2nd Lord of Rensselaerwyck 1632-1674 en
Maria Olofs van Cortlandt 1645-1689
... hieruit :
... gehuwd met ...
223 . Engeltie van Schaick, geboren in 1659, Rensselaerswyck, Albany, New York, gestorven in 1689, Rennselaerswyck, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 30 jaar oud).
... hieruit :
224 . Samuel Bayard, geboren op 30 september 1609, Breda, gedoopt op 8 december 1610, Breda, gestorven na 20 september 1649, Koopman te Amsterdam.
... gehuwd op 21 oktober 1638, Amsterdam, met ...
225 . Anna Marika Stuyvesant, geboren in 1613, gestorven op 15 maart 1664, New York (leeftijd bij overlijden: 51 jaar oud). [Aantekening 225]
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd op 14 oktober 1658, Nieuw Amsterdam, met ...
...
Nicholas Verleth [Bron 225x2]
...
zoon
van Jasper Verleth en
Judith N
...
... gehuwd met ...
... hieruit :
384 . Killian van Rensselaer, geboren in 1586, Hasselt, Overyssel, Netherlands, gestorven op 7 oktober 1643, Amsterdam, begraven, Amsterdam in de Oudekerk (leeftijd bij overlijden: 57 jaar oud), Koopman,Juwelier, Patroon, Bewindvoerder van de West Indische Compagnie. [Aantekening 384]
... -(X1) :
gehuwd op 31 juli 1616, Utrecht in de Geertekerk, met ...
...
Hillegonda van Byler, geboren in augustus 1598, Amsterdam, gedoopt op 2 augustus 1598, Amsterdam in de NIeuwe Kerk, gestorven in december 1626, Oude Kerk, Amsterdam, Netherlands,
begraven op 1 januari 1627, Amsterdam in de Oudekerk
(leeftijd bij overlijden: 28 jaar oud)
...
dochter van Jan van Byler en
Geertruijt de Rode
... hieruit :
... gehuwd op 14 december 1627, Amsterdam, Nieuwe Kerk, met ...
385 . Anna van Wely, gedoopt op 2 augustus 1598, gestorven op 12 juni 1670, Amsterdam, begraven op 17 juli 1670, Amsterdam in de Oudekerk (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 71 jaar oud). [Bron 385]
... hieruit :
392 . Nicolaas Jacobse Groesbeck, geboren circa 1624, gestorven. [Aantekening 392]
... gehuwd met ...
... hieruit :
400 . John Livingston, geboren op 21 juni 1603, Kilsyth, Stirlingshire, Scotland, gestorven in augustus 1672, Rotterdam, South Holland, Netherlands (leeftijd bij overlijden: 69 jaar oud), Reverend. [Aantekening 400]
... gehuwd op 23 juni 1635, Edinburgh, Lothian, Scotland, met ...
401 . Janet Fleming, geboren op 16 november 1613, Edinburgh, Lothian, Scotland, gestorven op 13 februari 1693, Rotterdam, South Holland, Netherlands (leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud). [Aantekening 401]
... hieruit :
406 . Hendrick IJsbrandt Cuyler, geboren in 1637, Hasselt NL, gestorven in 1691 (leeftijd bij overlijden: 54 jaar oud), Kleermaker. [Aantekening 406]
... gehuwd in 1660, Amsterdam, met ...
407 . Annetje Schepmoes, geboren in februari 1642, New Amsterdam, gestorven.
... hieruit :
408 . Dirck Wesselse ten Broeck, Major of Albany (1696-1698), geboren op 18 december 1638, Wiltwyckm New Netherlands, gestorven op 18 september 1717, Bouwerie, Livingston Manor Clermont NY (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud), Beverpels handelaar, 4th Major of Albany. [Aantekening 408]
... -(X2) :
gehuwd in 1716 met ...
...
Catarina Conyn
...
... gehuwd in 1663, Albany, met ...
409 . Christina van (Styntje) Buren, geboren op 18 mei 1644, Albany, gestorven op 23 november 1729, Albany (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud).
... hieruit :
410 . Jacob Janse Loockermans, geboren in 1615, Turnhout/Antwerpen, gestorven. [Bron 410]
... gehuwd met ...
411 . Catharina ?.
... hieruit :
416 . Pieter Tjercks Schuyler, geboren in 1587, gestorven in 1656 (leeftijd bij overlijden: 69 jaar oud). [Aantekening 416]
... gehuwd met ...
... hieruit :
418 . Brant Aerts van Slichtenhorst, geboren circa 1587, Nijkerk op het Westphalingsgoed, later op de Slichtenhorst, gedoopt op 5 december 1616, Nijkerk, gestorven op 26 september 1666, Nijkerk, Gelderland, Netherlands (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 79 jaar oud), Jurist,geschiedschrijver STICHTER VAN ALBANY in nieuw Nederland. [Aantekening 418]
... gehuwd op 19 december 1613, Nijkerk, met ...
419 . Aeltje van Wenckum, geboren in 1595, Nijkerk, gestorven voor 1644, Nijkerk. [Bron 419]
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
426 . Jan Loockermans, geboren circa 1593, Turnhout, gestorven. [Bron 426]
... gehuwd circa 1612 met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
437 . Helena Pottai.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
446 . Goosen Gerritse van Schaick.
... gehuwd met ...
447 . Gertie Brantse Peelen, gestorven in 1676.
... hieruit :
448 . Lazarus Bayard, alias Bathasar, geboren in 1577, Norwich Norfolk, gestorven op 18 juni 1643, Breda (leeftijd bij overlijden: 66 jaar oud), Koopman te Amsterdam en predikant te Breda in de Waalse Kerk. [Aantekening 448]
... gehuwd in 1607, Zierikzee, met ...
449 . Judith de Vos.
... hieruit :
450 . Bathasar Joannis Stuyvesant, geboren in 1587, Dokkum, gestorven op 2 mei 1645, Berlicum (leeftijd bij overlijden: 58 jaar oud). [Aantekening 450]
... -(X2) :
gehuwd op 22 juli 1627, Haarlem, met ...
...
Styntie Pieters
... hieruit :
... gehuwd in 1607, Zwolle, met ...
451 . Margaretha Hardenstein, geboren in 1575, gestorven in 1625 (leeftijd bij overlijden: 50 jaar oud).
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Petrus Monches, gestorven voor 1606, Parrega, Predikant te Parraga [Bron 451x2]
...
768 . Hendrik van Rensselaer, geboren in 1555, Hasselt, gesneuveld op 6 juni 1602, Oostende, Vlaanderen, Belgie (leeftijd bij overlijden: 47 jaar oud), Hopman in het Staatse Leger. [Aantekening 768]
... gehuwd waarschijnlijk in 1585 met ...
769 . Maria Pafraet, geboren op 5 oktober 1558, Amsterdam, gestorven.
... hieruit :
770
. Johan van Wely, geboren circa 1562, Barneveld, Gelderland, Netherlands, vermoord op 14 maart 1616, s'Gravenhage (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 54 jaar oud), Gezant van prins Maurits en Diamanthandelaar.
Lid van VOC.
[Aantekening 770]
... gehuwd met ...
771 . Elenanor Haeckens, geboren tussen 1543 en 1590, Antwerp, Belgium, gestorven tussen 1580 en 1673, begraven .
... hieruit :
800 . William Alexander Livingston, geboren, Monybroch, Scotland. [Aantekening 800]
... gehuwd met ...
801 . Agnes ??, geboren, Dunipace, Fairfax, Scotland, gestorven in 1650.
... hieruit :
802 . Bartholomew Fleming, gestorven in 1624, London, England. [Aantekening 802]
... gehuwd met ...
803 . Marion Hamilton, geboren in 1587, gestorven.
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
John Stevenson
...
812 . Isebrandt Cuyler, geboren in 1612, gestorven.
... gehuwd met ...
813 . Evertje Jansz, geboren in 1608, gestorven.
... hieruit :
... gehuwd met ...
815 . Sara Pieterse.
... hieruit :
816 . Wessel ten Broeck, geboren in 1606, Munster, Westphalia (Germany), gestorven, Esopus, New Netherlands. [Aantekening 816]
... gehuwd met ...
... hieruit :
818 . Cornelis Maessen van Buren, geboren in 1610, Burmalsen Gelderland, gestorven in 1648, Papsknee, New York (leeftijd bij overlijden: 38 jaar oud), Farworker op Rensselaerswyck. [Aantekening 818]
... gehuwd in 1635, Holland, met ...
819 . Carelyntje Martensen van Aelsteyn, geboren in 1618, Meppel, gestorven voor april 1648, papsknee renssealersCo, NY.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
836 . Arendt Hermansz van Slichtenhorst, geboren circa 1565, Slichtenhorst, gestorven. [Bron 836]
... -(X2) :
gehuwd op 26 april 1618, Nijkerk, met ...
...
Goudje Henricks [Bron 836x2]
...
dochter van Henrick Heymans Beeckman en
? ?
...
... gehuwd, Nijkerk, met ...
837 . Grietgen van Wenckum, geboren in 1570, gestorven voor 1617. [Bron 837]
... hieruit :
838 . Gijsebert Morren van Wenckum, geboren in 1563, Nijkerk, gestorven op 25 januari 1613 (leeftijd bij overlijden: 50 jaar oud). [Bron 838]
... gehuwd op 20 mei 1589, Amersfoort, met ...
839 . Elisabeth van Dompseler, geboren in 1566, gestorven in 1614, Amersfoort (leeftijd bij overlijden: 48 jaar oud). [Bron 839]
... hieruit :
... -(X1) :
gehuwd in 1543, Nijkerk, met ...
...
Hendrick van Wenckum [Aantekening 839x1]
... hieruit :
892 . Gerrit van Schaick, geboren, Achttienhoven, gestorven in 1664.
... gehuwd in 1613, Achttienhoven, met ...
893 . Marritje Barents Ryersen.
... hieruit :
894 . Brandt Peelen, gestorven in 1644.
... gehuwd met ...
... hieruit :
896 . Nicholas Bayard, geboren waarschijnlijk in 1551, Zierikzeee, gestorven in mei 1617, Zierikzee (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 66 jaar oud). [Aantekening 896]
... gehuwd met ...
897 . Blandina Conde, geboren in 1555, Zierikzeee, gestorven.
... hieruit :
900 . Joannis Balthasari Stuyvesant, geboren in 1541, Dokkum Friesland, gestorven, Herbergier.
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.536 . Kille Jansz van Rensselaer, geboren, Gelre, gestorven tussen 1583 en 1592. [Aantekening 1536]
... gehuwd met ...
1.537 . Nella Claesz van Wenckum.
... hieruit :
1.538 . Jan Pafraet. [Aantekening 1538]
... gehuwd in 1560, Deventer, met ...
... hieruit :
1.540 . Jan Jansz van Wely, geboren circa 1545, gestorven na 1574. [Aantekening 1540]
... gehuwd met ...
1.541 . Geertruid Wynantsdr van Byler.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd in 1594 met ...
...
Wolfert van Byler [Bron 1543x2]
... hieruit :
1.600 . Alexander Livingston, geboren in 1561, Monyabroch, Kilsyth, Scotland, gestorven in 1598, Pinkiefield, Scotland (leeftijd bij overlijden: 37 jaar oud). [Aantekening 1600]
... gehuwd in 1564, Scotland, met ...
1.601 . Barbara Livingston, geboren, Kilsyth, Strathclyde, Scotland.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.624 . Reynier Cuyler, geboren in 1578, gestorven.
... gehuwd met ...
1.625 . Hendryckien Jans, geboren in 1590, gestorven.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.636 . Maas van Buren, geboren in 1568, Buurmalsen, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.672 . Herman van Slichtenhorst.
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.676 . Mor Gisebert van Wenckum, geboren in 1590, Nijkerk, gestorven, Kuiper (Beernink blz 3). [Bron 1676]
... gehuwd op 3 september 1615, Nijkerk, met ...
1.677 . Aeltgen Brantz. [Bron 1677]
... hieruit :
1.678 . Johan van Emeler Dompseler, geboren in 1498, Amersfoort, gestorven op 15 maart 1526 (leeftijd bij overlijden: 28 jaar oud). [Aantekening 1678]
... gehuwd met ...
1.679 . Bartraet van Ewijck, geboren in 1493, gestorven. [Aantekening 1679]
... hieruit :
3.072 . Johan Hendriksz van Rensselaer, gestorven voor 10 juni 1542, nijkerk, begraven, Nijkerk . [Aantekening 3072]
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Andreesken van Oldenbarnevelt, gestorven circa 1600 [Bron 3072x2]
...
dochter van Ernst van Oldenbarnevelt †1522/ en
? ?
... hieruit :
... gehuwd op 30 juni 1523, Harderwijk, met ...
3.073 . Derykebia van (Bija) Luxhool, gestorven, begraven, Nijkerk .
... hieruit :
3.074 . Claes Henricksz van Wenckum, geboren in 1500, gestorven. [Aantekening 3074]
... gehuwd met ...
3.075 . Engel van der Hell. [Aantekening 3075]
... hieruit :
3.076 . Albert Pafraet, Drukker in Deventer. [Bron 3076]
... gehuwd met ...
... hieruit :
3.080 . Jan van Leeuwen van Wely.
... gehuwd met ...
... hieruit :
3.082 . Wynandt van Byler, geboren in 1485, gestorven in 1558 (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud).
... gehuwd met ...
... hieruit :
3.200 . James Livingston. [Aantekening 3200]
... gehuwd in 1582, Dalgeth Fifeshire Scotland, met ...
3.201 . Margaret Hay, geboren in 1547, Dalgeth Fifeshire Scotland, gedoopt op 15 maart 1566, Errol Perth Scotland, gestorven op 30 december 1659, Dalgeth Fifeshire Scotland, begraven op 20 januari 1659, Dalgeth Fifeshire Scotland (leeftijd bij overlijden: 112 jaar oud). [Aantekening 3201]
... hieruit :
3.202 . Alexander of Nether Inches Livingston, gestorven in 1565.
... gehuwd met ...
... hieruit :
3.248 . Cornelius Cuyler, geboren in 1550, gestorven in 1591 (leeftijd bij overlijden: 41 jaar oud).
... gehuwd met ...
3.249 . Marrietien Isebrants, geboren in 1554, gestorven.
... hieruit :
3.250 . Jan Hendrix Koopman, geboren in 1563, gestorven.
... gehuwd met ...
3.251 . Claesien Jans, geboren in 1565, gestorven.
... hieruit :
3.344 . Elbert van Slichtenhorst. [Bron 3344]
... gehuwd met ...
... hieruit :
3.352 . Gysbrecht Morren van Wenckum, geboren in 1575, gestorven.
... gehuwd met ...
3.353 . Hillegonda van Wencum N.
... hieruit :
3.354 . Brant Killen. [Bron 3354]
... gehuwd met ...
... hieruit :
3.356 . Evert (de Oude) van Dompseler, geboren in 1484, gestorven in 1526 (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud). [Aantekening 3356]
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Gerberich Luikensen [Bron 3356x2]
... hieruit :
... gehuwd met ...
3.357 . Abrahams ??.
... hieruit :
6.144 . Hendrick Woltersz van Rensselaer, geboren voor 1470, Netherlands, gestorven op 21 juni 1526, Harderwijk, begraven . [Aantekening 6144]
... gehuwd met ...
6.145 . Swaene van Indijck, geboren, Hemegsels, Netherlands.
... hieruit :
6.146 . Melis Cosijns van Luxhool, geboren in 1517, Luxhool bij Nijkerk, gestorven. [Aantekening 6146]
... gehuwd met ...
6.147 . Bya Hanegraaf. [Aantekening 6147]
... hieruit :
... gehuwd met ...
6.149 . NN Scholten.
... hieruit :
6.150 . Evert van der Hell. [Aantekening 6150]
... gehuwd met ...
... hieruit :
6.152 . Rickelt Pafraet, Drukker in Deventer. [Bron 6152]
... gehuwd met ...
... hieruit :
6.160 . Jan van Leeuwen van Wely, gestorven in 1570. [Aantekening 6160]
... gehuwd met ...
... hieruit :
6.164 . Wulf Morrens van Byler, geboren in 1425, gestorven in 1493 (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud).
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Geertje van Wenckum
... hieruit :
... gehuwd met ...
6.165 . Geertgen Wijnsdr van Appel.
... hieruit :
6.400 . William Livingston, gestorven in 1518. [Aantekening 6400]
... gehuwd met ...
... hieruit :
6.402 . John Hay, geboren in 1531, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
6.404 . William of Kilsyth Livingston, gestorven in 1545.
... gehuwd met ...
6.405 . Janet Bruce.
... hieruit :
6.496 . Andries Cuyler, geboren in 1524, gestorven.
... gehuwd met ...
6.497 . Ida N, geboren in 1528, gestorven.
... hieruit :
6.498 . Isebrants Reyniers, geboren in 1530, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
6.712 . Gijsbert van Dompseler, Ridder Veluwe (1471), geboren in 1442, Huis Emeler, Ommeland, gestorven in 1500, Huis Emeler, Ommeland (leeftijd bij overlijden: 58 jaar oud). [Aantekening 6712]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Bertreat ?
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Agnes van Byler, geboren, Amersfoort
... hieruit :
... gehuwd met ...
6.713 . Margriet van Meeckeren.
... hieruit :
12.288 . Wolter Egbertsz Rensselaer, geboren, Harderwijk. [Aantekening 12288]
... gehuwd in 1485, Maelsted en Rensselaer, met ...
12.289 . Nelle van Garderen van Norden, gestorven op 21 juni 1526.
... hieruit :
12.292 . Cosijn van Luxhool. [Bron 12292]
... gehuwd met ...
12.293 . Geertruit van Hennekeler. [Bron 12293]
... hieruit :
12.300 . Reyner Gerrtiz van Hell.
... gehuwd op 1 juli 1460 met ...
... hieruit :
... hieruit :
12.320 . Jan van Leeuwen Wely.
... gehuwd met ...
... hieruit :
12.800 . James Livingston, gestorven in 1503. [Aantekening 12800]
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
12.808 . William of Kilsyth Livingston, gestorven op 9 september 1513, Battle of Flodden Field.
... gehuwd met ...
... hieruit :
13.424 . Johan van Dompseler, Ridder , Raad van Reinald Hertog van Gelre , geboren in 1379, Barneveld, gestorven op 23 mei 1476, Barneveld, begraven, Barneveld (leeftijd bij overlijden: 97 jaar oud). [Aantekening 13424]
... -(X1) :
gehuwd in 1401 met ...
...
Margriet van Griete van Delen, geboren in 1380, gestorven in 1405 (leeftijd bij overlijden: 25 jaar oud)
...
dochter van Brand van Delen 1356-1412 en
Truda Gosen †1424
... hieruit :
... gehuwd in 1406 met ...
... hieruit :
13.426 . Peter van Meeckeren. [Bron 13426]
... gehuwd met ...
13.427 . Margaretha van Iseren. [Bron 13427]
... hieruit :
24.576 . Egbert Rensselaer, geboren circa 1440, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
24.600 . Gerrit Ryniers van Hell, gestorven na 1448. [Aantekening 24600]
... gehuwd met ...
24.601 . Aleyd N. [Aantekening 24601]
... hieruit :
25.600 . Alexander Livingston.
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
25.618 . Patrick 1st Lord Graham, Earl of Mar , gestorven in 1466.
... gehuwd met ...
25.619 . Christian of Mar Erskine, geboren in 1402, gestorven na 1479.
... hieruit :
26.848 . Evert Lubberts van Dompseler, geboren in 1350, Barneveld, gestorven in 1425, Op de Veluwe (leeftijd bij overlijden: 75 jaar oud). [Aantekening 26848]
... gehuwd in 1378 met ...
26.849 . Ghijsen van Byler, geboren in 1357, gestorven in 1425 (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud).
... hieruit :
51.200 . James Livingston. [Aantekening 51200]
... gehuwd met ...
... hieruit :
51.232 . William Livingston, gestorven in 1459.
... gehuwd met ...
51.233 . Elizabeth de Caldotis.
... hieruit :
51.238 . Robert 1st Lord Erskine, Earl of Mar , geboren in 1367, gestorven in 1452 (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud).
... gehuwd met ...
51.239 . Eliabeth Lindsay, gestorven na 1452.
... hieruit :
53.696 . Johan van Dompseler, gestorven na 1375. [Aantekening 53696]
... gehuwd met ...
... hieruit :
53.698 . Ghise van Byler. [Aantekening 53698]
... gehuwd met ...
... hieruit :
102.400 . Alexander Livingston, gestorven in 1451. [Aantekening 102400]
... gehuwd met ...
... hieruit :
102.464 . John Livingston, gestorven op 14 september 1402, BAttle of Homildon Hill. [Aantekening 102464]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Marjorie of Carse Menteith
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
102.478 . David of Glenesk Lindsay, geboren in 1360, gestorven in 1407 (leeftijd bij overlijden: 47 jaar oud).
... gehuwd met ...
102.479 . Elizabeth Catharine Steward.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
204.801 . Marjorie of Carse Menteith.
... hieruit :
204.928 . William Livingston, gestorven in 1364. [Aantekening 204928]
... gehuwd met ...
204.929 . Christian de Callendar.
... hieruit :
204.958 . Robert II Steward, 35th King of Scots , geboren in 1316, gestorven in 1390 (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud).
... gehuwd met ...
204.959 . Elizabeth of Rowallan Mure, Queen of Scotland , geboren in 1320, gestorven in 1355 (leeftijd bij overlijden: 35 jaar oud).
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
409.856 . William Sir of Gorgyn Livingston, geboren in 1275, gestorven circa 1339 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 64 jaar oud).
... gehuwd met ...
... hieruit :
409.858 . Patrick de Callendar.
... gehuwd met ...
409.859 . MArgareth de la Vall, geboren in 1272, Stirling Scotland, gestorven.
... hieruit :
409.916 . Walter Steward, 6th High Steward of Scotland , geboren in 1292, gestorven in 1327 (leeftijd bij overlijden: 35 jaar oud).
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Isabel (of Dalkeith and Abercorn) Graham
...
... gehuwd met ...
409.917 . Marjorie de Bruce, Heires of Scotland , geboren in 1297, gestorven in 1316, Renfrews (leeftijd bij overlijden: 19 jaar oud).
... hieruit :
819.712 . Archibald Livingston, geboren in 1250, gestorven, Sir. [Aantekening 819712]
... gehuwd met ...
819.713 . Elene de Carantelle.
... hieruit :
819.832 . James (seamus) Steward, 5th Lord High Steward of Scotland , geboren in 1243, gestorven.
... gehuwd met ...
819.833 . Egidia de (Jill of Ulster) Burgh, geboren in 1255, gestorven.
... hieruit :
819.834 . Robert I (the Good) Bruce, 32nd King of Scotland , geboren in 1274, gestorven in 1329 (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud). [Aantekening 819834]
... gehuwd met ...
819.835 . Elizabeth de Bruce, geboren in 1284, gestorven in 1327 (leeftijd bij overlijden: 43 jaar oud).
... hieruit :
1.639.424 . William Livingston.
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.639.664 . Alexander (of Dunonald) Steward, 4th Lord High Steward of Scotland , 1th Steward , geboren in 1214, gestorven in 1283 (leeftijd bij overlijden: 69 jaar oud).
... gehuwd met ...
1.639.665 . Jean MacRory, Heiress of Arran and Bute MacDonald) , Marchioness de Buidhe , geboren in 1228, gestorven.
... hieruit :
1.639.668 . Robert VII Bruce, Earl of Carrick , 6th Lord of Annandale , geboren in 1243, gestorven in 1304 (leeftijd bij overlijden: 61 jaar oud).
... gehuwd met ...
1.639.669 . Margereth (Countess) of Carrick, Countess .
... hieruit :
3.278.848 . Livingus Livingston, geboren in 1109, gestorven in 1128 (leeftijd bij overlijden: 19 jaar oud).
... gehuwd met ...
... hieruit :
3.279.336 . Robert VI of Bruce, Lord of Annandale , geboren in 1210, gestorven in 1295 (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud). [Aantekening 3279336]
... gehuwd met ...
3.279.337 . Isabel (lady of Cloucester) de Clare.
... hieruit :
6.558.672 . Robert V (the Noble) Bruce, geboren in 1164, gestorven in 1245 (leeftijd bij overlijden: 81 jaar oud).
... gehuwd met ...
6.558.673 . Isabelle de Huntingdon, Heiress of Scotland , geboren in 1199, gestorven in 1251 (leeftijd bij overlijden: 52 jaar oud).
... hieruit :
8th Patroon of Rennselaerswyck.
Lieutenant-Governer for the state of New York 1795.
Congress 1823.
War of 1812.
Patroon, Leader, Founder
1764-1839
Fifth in direct descent from Kiliaen Van Rensselaer, the first Patroon, Stephen Van Rensselaer inherited a vast landed estate in Rensselaer and Albany counties at age 5.
his father died in 1769, when van Rensselaer was only five, and the heir to his father's estate.
He was raised by his mother and his stepfather, the Rev. Eilardus Westerlo, whom his mother married in 1775. His uncle, Abraham Ten Broeck, administered the van Rensselaer estate after van Rensselaer II's untimely death.
At an early age, van Rensselaer III was raised to succeed his father as lord of the manor.
On his 21st birthday, van Rensselaer took possession of his family's prestigious estate, close to 1,200 square miles (31,000 km²) in size, named Rensselaerswyck, and began a long tenure as lord of his family's manor.
He graduated from Harvard and spent time in state government and as a member of the U.S. Congress (1822-29). His chief services to the state, however, were economic and educational. He was a member of the Erie Canal commissions and president of the state's first board of agriculture. He was a lenient landlord for 3,000 tenants. He was founder and supporter of a wide variety of social, educational, business, and governmental institutions.
In 1824 it was his vision and support that enabled Amos Eaton to establish the Rensselaer School “for the purpose of instructing persons, who may choose to apply themselves, in the application of science to the common purposes of life.”
was Lieutenant Governor of New York as well as a statesman, soldier, and land-owner, the heir to one of the greatest estates in the New York region at the time, which made him the tenth richest American of all time, based on the ratio of his fortune to contemporary GDP.[2] He founded the institution which became Rensselaer Polytechnic Institute. He was the father of Henry Bell Van Rensselaer, who was a politician and general in the Union Army during the American Civil War.
van Rensselaer was a Freemason, and twice served as Grand Master of Masons for New York.
HE was a politician and general in the Union Army during the American Civil War.
8th Patroon of Rensselaerswyck.
Built the Van Rensselaer Manor House in 1765.
8th Patroon of Rennselaerswyck.
Lieutenant-Governer for the state of New York 1795.
Congress 1823.
War of 1812.
Patroon, Leader, Founder
1764-1839
Fifth in direct descent from Kiliaen Van Rensselaer, the first Patroon, Stephen Van Rensselaer inherited a vast landed estate in Rensselaer and Albany counties at age 5.
his father died in 1769, when van Rensselaer was only five, and the heir to his father's estate.
He was raised by his mother and his stepfather, the Rev. Eilardus Westerlo, whom his mother married in 1775. His uncle, Abraham Ten Broeck, administered the van Rensselaer estate after van Rensselaer II's untimely death.
At an early age, van Rensselaer III was raised to succeed his father as lord of the manor.
On his 21st birthday, van Rensselaer took possession of his family's prestigious estate, close to 1,200 square miles (31,000 km²) in size, named Rensselaerswyck, and began a long tenure as lord of his family's manor.
He graduated from Harvard and spent time in state government and as a member of the U.S. Congress (1822-29). His chief services to the state, however, were economic and educational. He was a member of the Erie Canal commissions and president of the state's first board of agriculture. He was a lenient landlord for 3,000 tenants. He was founder and supporter of a wide variety of social, educational, business, and governmental institutions.
In 1824 it was his vision and support that enabled Amos Eaton to establish the Rensselaer School “for the purpose of instructing persons, who may choose to apply themselves, in the application of science to the common purposes of life.”
was Lieutenant Governor of New York as well as a statesman, soldier, and land-owner, the heir to one of the greatest estates in the New York region at the time, which made him the tenth richest American of all time, based on the ratio of his fortune to contemporary GDP.[2] He founded the institution which became Rensselaer Polytechnic Institute. He was the father of Henry Bell Van Rensselaer, who was a politician and general in the Union Army during the American Civil War.
van Rensselaer was a Freemason, and twice served as Grand Master of Masons for New York.
Mayor of the city Albany NY
A member of one of New York's great landed families, was an American
general in the American Revolution. During the French and Indian War
(1754-63) he fought in the militia and attained the rank of major. He
represented Albany in the New York legislature (1768-75) and was a member
of the Continental Congress (1775-7 and 1778-81).
Named one of the four major generals in the Continental Army in June 1775,
he was placed in command of the northern army in New York. General Horatio
Gates claimed precedence over Schuyler as commander of the northern army
early in 1777, and the resulting contoversy was taken up in Congress.
Schuyler, meanwhile, had taken effective steps to halt the Bristish
invasion from Canada led by General John Burgoyne. When one of Schuyler's
subordinates abandoned Fort Ticonderoga in July 1777 without firing a
shot, Schuyler was accused of negligence and replaced by Gates in August.
Schuyler demanded a court-martial and was acquitted (1778) of all charges,
but he resigned from the army in April 1779.
An important political figure after the war, Schuyler helped secure New
York's ratification of the U.S. Constitution in 1788. He served in the
U.S. Senate (1789-91 and 1797-8) and was a political ally of his
son-in-law, Alexander Hamilton.
Gedood in duel met Aaron Burr
8th Patroon of Rennselaerswyck.
Lieutenant-Governer for the state of New York 1795.
Congress 1823.
War of 1812.
Patroon, Leader, Founder
1764-1839
Fifth in direct descent from Kiliaen Van Rensselaer, the first Patroon, Stephen Van Rensselaer inherited a vast landed estate in Rensselaer and Albany counties at age 5.
his father died in 1769, when van Rensselaer was only five, and the heir to his father's estate.
He was raised by his mother and his stepfather, the Rev. Eilardus Westerlo, whom his mother married in 1775. His uncle, Abraham Ten Broeck, administered the van Rensselaer estate after van Rensselaer II's untimely death.
At an early age, van Rensselaer III was raised to succeed his father as lord of the manor.
On his 21st birthday, van Rensselaer took possession of his family's prestigious estate, close to 1,200 square miles (31,000 km²) in size, named Rensselaerswyck, and began a long tenure as lord of his family's manor.
He graduated from Harvard and spent time in state government and as a member of the U.S. Congress (1822-29). His chief services to the state, however, were economic and educational. He was a member of the Erie Canal commissions and president of the state's first board of agriculture. He was a lenient landlord for 3,000 tenants. He was founder and supporter of a wide variety of social, educational, business, and governmental institutions.
In 1824 it was his vision and support that enabled Amos Eaton to establish the Rensselaer School “for the purpose of instructing persons, who may choose to apply themselves, in the application of science to the common purposes of life.”
was Lieutenant Governor of New York as well as a statesman, soldier, and land-owner, the heir to one of the greatest estates in the New York region at the time, which made him the tenth richest American of all time, based on the ratio of his fortune to contemporary GDP.[2] He founded the institution which became Rensselaer Polytechnic Institute. He was the father of Henry Bell Van Rensselaer, who was a politician and general in the Union Army during the American Civil War.
van Rensselaer was a Freemason, and twice served as Grand Master of Masons for New York.
George Washington was her god-father.
7th Patroon of Rennselaerswyck.
4th Lord of the Manor.
Abraham Ten Broeck is probably the most prominent member of the Ten Broeck family dating back to the early years of New Netherland. His father, Dirck Ten Broeck, was mayor of Albany from 1746 to1748, and previous to that had been active in civic government. His father was also a successful Albany businessman and had accumulated considerable family assets.
Abraham had decided to follow in his father’s footsteps and become a businessman working in his father’s business ventures. However, in 1751, Abraham’s father passed away and the family decided to send Abraham to Europe to broaden his education, to learn about international business, and to absorb continental culture. So when Abraham was only 17 years old, in 1751, he went to Europe for a year. Upon his return, in 1752, he took over his father’s business interests, and continued to live with his mother in the family mansion. By the mid-1760’s, Abraham had been able to further develop the various businesses he had inherited, and he had become one of Albany’s wealthiest businessmen.
In 1763, Abraham married Elizabeth Van Rensselaer, the only daughter of the then Rensselaerswyck patroon, General Stephen Van Rensselaer. The couple had five children, all born between 1765 and 1779. The Ten Broeck’s, based on the combined wealth of each partner, became one of the wealthiest families, not only in Albany, but also in all of New Netherland.
In 1979, Abraham’s brother in law, Stephen Van Rensselaer, passed away, and left no heir old enough to manage the huge Van Rensselaerswyck estate. Abraham was named co-administrator of the estate for a period of five years, until his young nephew, the future patroon, came of age in 1784. Abraham proved out to be an able administrator of the Rensselaerswyck estate, signing up many new tenants, both local ones but also new immigrants from abroad.
Abraham also followed in his father’s footsteps in the political and governance area. In 1759, he was elected to the Albany city council. The following year, in 1760, he was elected to represent Rensselaerswyck in the provincial assembly, a colonial assembly. He served in the provincial assembly until 1775, when it was dissolved at the beginning of the American Independence movement. During his tenure, he was a proponent of American rights over English prerogatives. Ten Broek also followed in his father’s footsteps in terms of the governance of his home town. He was appointed mayor of Albany in 1779, upon the death of the then mayor, John Barclay, and served as mayor until 1783. In 1796 he was again appointed mayor upon the death of Abraham Yates, Jr., and served until 1798.
Abraham Ten Broeck was also actively involved in the local militia. Since the 1750’s, he held commissions in the provincial militia, during the colonial period. In 1775, he was Colonel of the Albany County Militia, and rose through the ranks, until he reached the rank of Brigadier General of the Militia.
Abraham Ten Broeck and his wife Elizabeth Van Rensselaer built a beautiful home, their mansion. The Ten Broeck’s named their mansion, built in 1798, “Prospect”. The mansion was located on the Hudson River and had a sweeping view of the river. In 1848, the mansion was purchased by Theodore Olcott, who renamed it, “Arbor Hill”. Exactly 100 years later, in 1948, the mansion was presented by the heirs of Robert Olcott to the Albany County Historical Association, and was renamed the “Ten Broeck Mansion”.
Abraham Ten Broeck passed away on January 19, 1810 in his 75th year. His wife Elizabeth followed him in death in 1813. The city of Albany had lost a couple of prominent citizens who contributed much to the community.
8th Patroon of Rensselaerswyck.
Built the Van Rensselaer Manor House in 1765.
Educated at Yale University
Colonial Assembly 1763-1769
Continental Congress 1774-1778
New York Senate 1777-1778
Signer of the Declaration of Independance 1776
Member of the Assembly for New York 1759-1769
Member for the Manor 1769
Speaker of the Assembly 1768
8th Patroon of Rensselaerswyck.
Built the Van Rensselaer Manor House in 1765.
A member of one of New York's great landed families, was an American
general in the American Revolution. During the French and Indian War
(1754-63) he fought in the militia and attained the rank of major. He
represented Albany in the New York legislature (1768-75) and was a member
of the Continental Congress (1775-7 and 1778-81).
Named one of the four major generals in the Continental Army in June 1775,
he was placed in command of the northern army in New York. General Horatio
Gates claimed precedence over Schuyler as commander of the northern army
early in 1777, and the resulting contoversy was taken up in Congress.
Schuyler, meanwhile, had taken effective steps to halt the Bristish
invasion from Canada led by General John Burgoyne. When one of Schuyler's
subordinates abandoned Fort Ticonderoga in July 1777 without firing a
shot, Schuyler was accused of negligence and replaced by Gates in August.
Schuyler demanded a court-martial and was acquitted (1778) of all charges,
but he resigned from the army in April 1779.
An important political figure after the war, Schuyler helped secure New
York's ratification of the U.S. Constitution in 1788. He served in the
U.S. Senate (1789-91 and 1797-8) and was a political ally of his
son-in-law, Alexander Hamilton.
A member of one of New York's great landed families, was an American
general in the American Revolution. During the French and Indian War
(1754-63) he fought in the militia and attained the rank of major. He
represented Albany in the New York legislature (1768-75) and was a member
of the Continental Congress (1775-7 and 1778-81).
Named one of the four major generals in the Continental Army in June 1775,
he was placed in command of the northern army in New York. General Horatio
Gates claimed precedence over Schuyler as commander of the northern army
early in 1777, and the resulting contoversy was taken up in Congress.
Schuyler, meanwhile, had taken effective steps to halt the Bristish
invasion from Canada led by General John Burgoyne. When one of Schuyler's
subordinates abandoned Fort Ticonderoga in July 1777 without firing a
shot, Schuyler was accused of negligence and replaced by Gates in August.
Schuyler demanded a court-martial and was acquitted (1778) of all charges,
but he resigned from the army in April 1779.
An important political figure after the war, Schuyler helped secure New
York's ratification of the U.S. Constitution in 1788. He served in the
U.S. Senate (1789-91 and 1797-8) and was a political ally of his
son-in-law, Alexander Hamilton.
British general in North America during the years preceding the outbreak
of the American Revolution. He first came to America to serve in Edward
Braddock's expedition of 1775, and he was subsequently active in several
campaigns against the French. Appointed (1760) governor at Montreal, he
went to New York in 1763 as commander-in-chief of the British forces. In
1774 he became governor of Massachusettes, where he attempted to quell
agitation and enforce the Intolerable Acts. It was gage who ordered the
troopa to Lexington and Concord in April 1775. After the Battle of Bunker
Hill, he was recalled to Engalnd.
4th Patroon of Rensselaerswyck.
Assembly 1693-1704.
Council 1704-1719.
ongetrouwd
7th Patroon of Rennselaerswyck.
4th Lord of the Manor.
Member of the Assembly for the Manor 1737-58.
accoring to Maria van Renselares correspondence index blz 195, was hij een luis in de pels met en proeerde met veel claisms de bezitting van de Rensselaers te bemachtigen
7th Patroon of Rennselaerswyck.
4th Lord of the Manor.
Town Clerk of Albany and Secretary of Indian Affairs 1721-49.
Member of the Legislative Ciuncil 1725-49.
Member of the Assembly for the Manor 1737-58.
accoring to Maria van Renselares correspondence index blz 195, was hij een luis in de pels met en proeerde met veel claisms de bezitting van de Rensselaers te bemachtigen
Member of the Committe of One Hundred 1775.
Member of the Provincial Congress 1776.
President of the Provincial Congress 1775.
Treasurer of the Provincial Congress 1776.
Educated at Yale University
Colonial Assembly 1763-1769
Continental Congress 1774-1778
New York Senate 1777-1778
Signer of the Declaration of Independance 1776
Member of the Assembly for New York 1759-1769
Member for the Manor 1769
Speaker of the Assembly 1768
Member of the Assembly 1759-1761.
Governor of New Jersey 1776-1790.
Educated at Yale College, now Yale University.
Continental Congress 1774.
Delegate for the Constitutional Convention 1787.
Signer of the Constitution.
MAJOR-GENERAL IN THE AMERICAN REVOLUTION.
Occupation: Twenty First; Mayor of Albany, Albany Co, NY from 1746 to 1748: Merchant Residence: 1 Third Ward, Albany, Albany Co, NY
Educated at Yale University
Colonial Assembly 1763-1769
Continental Congress 1774-1778
New York Senate 1777-1778
Signer of the Declaration of Independance 1776
Member of the Assembly for New York 1759-1769
Member for the Manor 1769
Speaker of the Assembly 1768
Abraham Ten Broeck is probably the most prominent member of the Ten Broeck family dating back to the early years of New Netherland. His father, Dirck Ten Broeck, was mayor of Albany from 1746 to1748, and previous to that had been active in civic government. His father was also a successful Albany businessman and had accumulated considerable family assets.
Abraham had decided to follow in his father’s footsteps and become a businessman working in his father’s business ventures. However, in 1751, Abraham’s father passed away and the family decided to send Abraham to Europe to broaden his education, to learn about international business, and to absorb continental culture. So when Abraham was only 17 years old, in 1751, he went to Europe for a year. Upon his return, in 1752, he took over his father’s business interests, and continued to live with his mother in the family mansion. By the mid-1760’s, Abraham had been able to further develop the various businesses he had inherited, and he had become one of Albany’s wealthiest businessmen.
In 1763, Abraham married Elizabeth Van Rensselaer, the only daughter of the then Rensselaerswyck patroon, General Stephen Van Rensselaer. The couple had five children, all born between 1765 and 1779. The Ten Broeck’s, based on the combined wealth of each partner, became one of the wealthiest families, not only in Albany, but also in all of New Netherland.
In 1979, Abraham’s brother in law, Stephen Van Rensselaer, passed away, and left no heir old enough to manage the huge Van Rensselaerswyck estate. Abraham was named co-administrator of the estate for a period of five years, until his young nephew, the future patroon, came of age in 1784. Abraham proved out to be an able administrator of the Rensselaerswyck estate, signing up many new tenants, both local ones but also new immigrants from abroad.
Abraham also followed in his father’s footsteps in the political and governance area. In 1759, he was elected to the Albany city council. The following year, in 1760, he was elected to represent Rensselaerswyck in the provincial assembly, a colonial assembly. He served in the provincial assembly until 1775, when it was dissolved at the beginning of the American Independence movement. During his tenure, he was a proponent of American rights over English prerogatives. Ten Broek also followed in his father’s footsteps in terms of the governance of his home town. He was appointed mayor of Albany in 1779, upon the death of the then mayor, John Barclay, and served as mayor until 1783. In 1796 he was again appointed mayor upon the death of Abraham Yates, Jr., and served until 1798.
Abraham Ten Broeck was also actively involved in the local militia. Since the 1750’s, he held commissions in the provincial militia, during the colonial period. In 1775, he was Colonel of the Albany County Militia, and rose through the ranks, until he reached the rank of Brigadier General of the Militia.
Abraham Ten Broeck and his wife Elizabeth Van Rensselaer built a beautiful home, their mansion. The Ten Broeck’s named their mansion, built in 1798, “Prospect”. The mansion was located on the Hudson River and had a sweeping view of the river. In 1848, the mansion was purchased by Theodore Olcott, who renamed it, “Arbor Hill”. Exactly 100 years later, in 1948, the mansion was presented by the heirs of Robert Olcott to the Albany County Historical Association, and was renamed the “Ten Broeck Mansion”.
Abraham Ten Broeck passed away on January 19, 1810 in his 75th year. His wife Elizabeth followed him in death in 1813. The city of Albany had lost a couple of prominent citizens who contributed much to the community.
1 Cortlandt Manor, New Netherlands 2 Rensselaerwyck, New Netherlands 3 New York City
4th Patroon of Rensselaerswyck.
Assembly 1693-1704.
Council 1704-1719.
3e patroon 1e Lord(als genatruraliseerd Engelsman) DNL 1949 kol 203
Directeur Renssalaerwyck
Wonend te Watervliet NY
Het huwelijk bleef kinderloos
tr. 1685 Anna van Rensselaer, geb. 1665, overl. 1715, dr. van Jeremias van Rensselaer, directeur Rensselaerswyck 1658, en Maria van Cortland, tijdelijk beheerder Rensselaerwyck samen met haar broer Stephanus na dood van haar man, na de komst van Nicolaes van Rensselaer penningmeester Rensselaerswyck. Zij hertr. William Nicoll.
- 1685: genaturaliseerd tot Engelsman.
- 10-6-1686: Nijkerk; Declaratie van costen geexamineert van Killiaen van Renselaer ende Nella Maria van Renseler, ter ene en tegen Richart van Blanckenhoeff, mede als volm van zijn zuster en broeders ([GA SIGN] inv. nr. 334, fol. 12).
correspondence of Maria van Rensselaer, blz 180/181
Samuel, through the bequest of his father, inherited his portion of the estate in lands that were part of the bouwerie on the Roelf Jansen Kil, in the section where the Ten Broeck family is one of the most ancient. It was here that he passed the years of his life, and by his will made April 23, 1750, he devised the larger part of the tract to his eldest son.
This property had formerly been divided between Albany and Dutchess Counties, but by the Act of May 24, 1717, relating to certain grants on the south of the Roelof Jansen Kil, it was all annexed to Albany County. Thus it remained until, in 1786, the lines were once more changed, and it became part of the new county of Columbia.
In a list of freeholders, made in 1720, "pursuant of an order of Court", Samuel Ten Broeck is cited as "of Claverack". He was also justice of the peace for Albany County.
He and his younger brother, Johannes, married sisters, Samuel and Maria being married in the "two steeple" church of Albany. They were of notable lineage in both branches, reaching back to the Patroons of Rensselaerwyck, and to Anneke Jans, so famous in New York litigation suits; and through the latter, descended from the ninth Prince of the House of Orange: William of Nassau, Sovereign Count of the States of Holland and Zeeland.
Their nine children were baptized in the Albany Dutch church between 1718 and 1736. During the early 1740s, they built a country home on the east side of the Hudson. The retreat was within Rensselaerswyck and was called "Wolvenhook". See more information at The People of Colonial Albany
owner of Claverack, lying on the east side of the Hudson river and consisting of about 60,000 acres. It was never created into a separate manor.
The Nephew.
Jeremias was the Third Director, Fourth Patroon, and Second Lord of the Manor of Rensselaerwyck. On August 3, 1654, he sailed from Holland to join his older brother, Jan Baptist, at Rensselearwyck. He returned to Holland in 1655 but came back to Rensselaerwyck in the following year. Upon the return of Jan Baptist to Holland, Jeremias assumed full control of the estate.
3rd Patroon of Rensselaerswyck.
1st Lord of the Manor.
Colonel.
4th Patroon of Rensselaerswyck.
Assembly 1693-1704.
Council 1704-1719.
3e patroon 1e Lord(als genatruraliseerd Engelsman) DNL 1949 kol 203
Directeur Renssalaerwyck
Wonend te Watervliet NY
Het huwelijk bleef kinderloos
tr. 1685 Anna van Rensselaer, geb. 1665, overl. 1715, dr. van Jeremias van Rensselaer, directeur Rensselaerswyck 1658, en Maria van Cortland, tijdelijk beheerder Rensselaerwyck samen met haar broer Stephanus na dood van haar man, na de komst van Nicolaes van Rensselaer penningmeester Rensselaerswyck. Zij hertr. William Nicoll.
- 1685: genaturaliseerd tot Engelsman.
- 10-6-1686: Nijkerk; Declaratie van costen geexamineert van Killiaen van Renselaer ende Nella Maria van Renseler, ter ene en tegen Richart van Blanckenhoeff, mede als volm van zijn zuster en broeders ([GA SIGN] inv. nr. 334, fol. 12).
correspondence of Maria van Rensselaer, blz 180/181
Born in Scotland in 1654, the fourteenth child of John Livingston and Janet Fleming, he followed his father, a refugee Calvinist minister, to the Netherlands in 1663. Considerably younger and not close to his siblings, young Robert grew up in Rotterdam learning the intricacies of business and trade and becoming fluent in both English and Dutch. By 1670, he was keeping his own Dutch-language account book. Following the death of his father, in 1673 Robert Livingston returned to Scotland and then sailed for Boston to find his fortune in America.
Following the death of his father in 1673, Robert Livingston returned to Scotland for a time. He sailed for Boston to find his fortune in North America. Livingston's father was well known in Puritan Boston, and a merchant advanced the young son enough stock and credit to undertake a trading venture to Albany, New York. Livingston arrived in Albany in late 1674. With his business and language skills, in August 1675 he became secretary to Nicholas Van Rensselaer, director of Rensselaerswyck, who died a few years later.
In 1679 Livingston married Van Rensselaer's widow, Alida Schuyler. She was the daughter of Philip Pieterse Schuyler, vice-director of Fort Orange, giving Livingston an important connection in the community. Robert Livingston amassed one of the largest fortunes in 17th-century New York
Many Americans are descended from the Livingston family, including George W. Bush, the entire Fish and Kean families, First Lady Eleanor Roosevelt, First Lady of New York Anna Morton, actors Montgomery Clift and Michael Douglas, actress Jane Wyatt, medical resident Asad Rizvi, poet Robert Lowell, cinematographer Floyd Crosby and his son David Crosby, author Wolcott Gibbs, and almost the entire Astor family
Secretary to the Commissaries of Albany 1676-1686
Town Clerk and Collector 1686-1721
Secretary of Indian Affairs 1676-1721
Member of the Legislative Council 1698-1701
Member of the General Assembly for Albany 1709-1711
Member of the General Assembly for the Manor 1716-1726
Speaker of the Assembly 1718-1725
Raised in the Netherlands.
14th child of John Livingstone and Janet Fleming.
April 28, 1672, sailed from Grenock, Scotland, on the passenger ship
Catherine, bound for Charlestown, New England.
Dropped the last 'e' from his name.
Robert was the 1st Lord of the Manor. His son, Philip, became the 2nd
Lord of the Manor.
Colonel of the Connecticut Militia.
FIRST ENGLISH GOVERNOR OF ANNAPOLIS ROYAL.
Town Clerk of Albany and Secretary of Indian Affairs 1721-49.
Member of the Legislative Ciuncil 1725-49.
First Proprietor of Clermont.
Member of the Assembly for the Manor 1726-7.
Register of the Colonial Court of Chancery 1720.
County Clerk of Ulster 1722.
Member of the Assembly for the Manor 1728-37.
He was the son of Brant Van Slichtenhorst - director of Rensselaerswyck and Aeltje van Wenckum Van Slichtenhorst. He may have come to New Netherland with his father in 1648.
His father returned to Holland about 1660 and Gerrit seems to have represented Van Slichtenhorst family interests in America after that. In that year, he was counted among the most prominent Beverwyck-based fur traders. In 1668, Gerrit also made a trip to the Netherlands to deal with his father's estate.
In 1672, he married Alida (Aeltie) Lansing. At that time, he was identified as a Schenectady magistrate and/or commissary. The marriage produced at least five children.
In 1679, his name was included on a census of Albany householders. In addition to a number of Albany parcels, he also owned property at Claverack.
Gerrit Van Slichtenhorst filed a will and died in Kingston in January 1684. His sister was the wife and widow of Philip Pieterse Schuyler. With Gerrit's passing, the Van Slichtenhorst family name dropped from Albany rolls.
vi. Nicholas Van Rensselaer, (Rev) was baptized in Amsterdam on September 14, 1636, and died in Albany in 1678. He was religious from childhood and shunned the family business. He curried favor with King Charles II and was appointed co-minister in Albany tho he never took the pulpit. He married Alida Schuyler when he was 39 and she was 19. They had no children. See more information at The People of Colonial Albany.
Town Clerk of Albany and Secretary of Indian Affairs 1721-49.
Member of the Legislative Ciuncil 1725-49.
Occupation: Twenty First; Mayor of Albany, Albany Co, NY from 1746 to 1748: Merchant Residence: 1 Third Ward, Albany, Albany Co, NY
Occupation: Twenty First; Mayor of Albany, Albany Co, NY from 1746 to 1748: Merchant Residence: 1 Third Ward, Albany, Albany Co, NY
Zij waren in dec. 1650 gehuwd (Van Rensselaer Bowier manuscripts, blz. 841). Margaretha was een dochter van Brant Aertsz van Slichtenhorst uit Nijkerk (niet uit Nijmegen; de adoptie van Nijmegen door Albany in 1946 op grond van “historische” banden berust op een mystificatie!).
Filip Pietersen Schuyler
Margarita Van Slichtenhorst by Stefan Bielinski
Margarita Van Slichtenhorst was born at Nykerk in the Netherlands in 1628 - the daughter of Brant Van Slichtenhorst and Aeltje Van Wenkum. She came to New Netherland with her parents in 1647 and came of age in Rensselaerswyck where her father served as director of the colony.
In December 1650, she married Philip Pieterse Schuyler - an immigrant carpenter who, following the marriage, became one of the leading traders of Beverwyck/Albany. The marriage produced twelve children between 1652 and 1672. Eight of those offspring went on to establish the Schuyler family in Albany and beyond.
By the 1660s, these Schuylers were established in a new house on upper State Street. Before his death in 1683, Philip Pieterse had stretched the Schuyler family holdings by acquiring property around Albany and beyond.
A widow at age 55, by virtue of their joint will filed in 1683, Margarita Schuyler assumed control of her husband's extensive estate. From her Albany house and at the farm known as "the Flats," Margarita continued her husband's business and sat as the matriarch of early Albany's foremost family. Her children included Pieter Schuyler - first mayor of the city; Alida, the wife of Robert Livingston; and future mayor - Johannes Schuyler. Her other offspring established themselves in favored locations throughout the region. Margarita Van Slichenhorst Schuyler lived until 1711. For much of that time, she was one of colonial Albany's most prominent residents. This active widow participated in business, landholding, and was an active member of theDutch Church. Surrounded by family and supported by a number of slaves, this able women's life was full and advantaged.
Her will, filed in 1707, identified her as a "sometime...Albany merchant" and mentioned the real and personal estate she had acquired since the death of her husband. This seventy-nine-year-old widow had the presence of mind to circumvent English inheritance laws when she divided the Schuyler estate equally among her eight surviving children and their heirs. She died at age eighty-two on January 11, 1711.
1 Cortlandt Manor, New Netherlands 2 Rensselaerwyck, New Netherlands 3 New York City
He was the son of Brant Van Slichtenhorst - director of Rensselaerswyck and Aeltje van Wenckum Van Slichtenhorst. He may have come to New Netherland with his father in 1648.
His father returned to Holland about 1660 and Gerrit seems to have represented Van Slichtenhorst family interests in America after that. In that year, he was counted among the most prominent Beverwyck-based fur traders. In 1668, Gerrit also made a trip to the Netherlands to deal with his father's estate.
In 1672, he married Alida (Aeltie) Lansing. At that time, he was identified as a Schenectady magistrate and/or commissary. The marriage produced at least five children.
In 1679, his name was included on a census of Albany householders. In addition to a number of Albany parcels, he also owned property at Claverack.
Gerrit Van Slichtenhorst filed a will and died in Kingston in January 1684. His sister was the wife and widow of Philip Pieterse Schuyler. With Gerrit's passing, the Van Slichtenhorst family name dropped from Albany rolls.
vi. Nicholas Van Rensselaer, (Rev) was baptized in Amsterdam on September 14, 1636, and died in Albany in 1678. He was religious from childhood and shunned the family business. He curried favor with King Charles II and was appointed co-minister in Albany tho he never took the pulpit. He married Alida Schuyler when he was 39 and she was 19. They had no children. See more information at The People of Colonial Albany.
Born in Scotland in 1654, the fourteenth child of John Livingston and Janet Fleming, he followed his father, a refugee Calvinist minister, to the Netherlands in 1663. Considerably younger and not close to his siblings, young Robert grew up in Rotterdam learning the intricacies of business and trade and becoming fluent in both English and Dutch. By 1670, he was keeping his own Dutch-language account book. Following the death of his father, in 1673 Robert Livingston returned to Scotland and then sailed for Boston to find his fortune in America.
Following the death of his father in 1673, Robert Livingston returned to Scotland for a time. He sailed for Boston to find his fortune in North America. Livingston's father was well known in Puritan Boston, and a merchant advanced the young son enough stock and credit to undertake a trading venture to Albany, New York. Livingston arrived in Albany in late 1674. With his business and language skills, in August 1675 he became secretary to Nicholas Van Rensselaer, director of Rensselaerswyck, who died a few years later.
In 1679 Livingston married Van Rensselaer's widow, Alida Schuyler. She was the daughter of Philip Pieterse Schuyler, vice-director of Fort Orange, giving Livingston an important connection in the community. Robert Livingston amassed one of the largest fortunes in 17th-century New York
Many Americans are descended from the Livingston family, including George W. Bush, the entire Fish and Kean families, First Lady Eleanor Roosevelt, First Lady of New York Anna Morton, actors Montgomery Clift and Michael Douglas, actress Jane Wyatt, medical resident Asad Rizvi, poet Robert Lowell, cinematographer Floyd Crosby and his son David Crosby, author Wolcott Gibbs, and almost the entire Astor family
Secretary to the Commissaries of Albany 1676-1686
Town Clerk and Collector 1686-1721
Secretary of Indian Affairs 1676-1721
Member of the Legislative Council 1698-1701
Member of the General Assembly for Albany 1709-1711
Member of the General Assembly for the Manor 1716-1726
Speaker of the Assembly 1718-1725
Raised in the Netherlands.
14th child of John Livingstone and Janet Fleming.
April 28, 1672, sailed from Grenock, Scotland, on the passenger ship
Catherine, bound for Charlestown, New England.
Dropped the last 'e' from his name.
Robert was the 1st Lord of the Manor. His son, Philip, became the 2nd
Lord of the Manor.
Olof Stephenszen Van Cortlandt came to New Amsterdam in the. ship Haring in 1637, a soldier in the West India Company's Service. He was promoted by Gov. Kieft, and in July, 1639, appointed Commissary of Cargoes, at a salary of thirty guilders ($12) per month. In 1645 was elected one of the Board of Eight men to adopt measures against the Indians, and in 1649, one of the Board of Nine men, of which body the following year he was President. He was elected Schepen of the City in 1654, and in 1655 was advanced to the higher position of Burgomaster, an office he held during the years 1656-58-59, 1662-63 and 1665. He was Alderman in 1666-67, 71, and succeeded Mr. Isaac Bedlow, upon the death of that gentleman, in the same office in 1673. His place of residence was in the Brouwer Straat, now Stone Street, where he was also engaged in business as a Brewer, in which occupation he became wealthy. "He had the character of being a worthy citizen and a man most liberal in his charities." He died April 4, 1684, having survived his wife about a year.
1 Cortlandt Manor, New Netherlands 2 Rensselaerwyck, New Netherlands 3 New York City
Jeremias was the Third Director, Fourth Patroon, and Second Lord of the Manor of Rensselaerwyck. On August 3, 1654, he sailed from Holland to join his older brother, Jan Baptist, at Rensselearwyck. He returned to Holland in 1655 but came back to Rensselaerwyck in the following year. Upon the return of Jan Baptist to Holland, Jeremias assumed full control of the estate.
3rd Patroon of Rensselaerswyck.
1st Lord of the Manor.
Colonel.
Ninth child of John Livingstone & Janet Fleming.
The Nephew.
The Nephew.
Na de dood van Samuel vertrok Anna in 1647 met haar kinderen naar haar broer Pieter naar Nieuw Nederland
Uit Early New Netherland Settlers by Robert Gordon Clark
Occupation 1 - - Soldier with the Dutch West India Company - Corporal. Occupation 2 - - Merchant. First Residence - - Shetland Islands, Scotland. Second Residence - - Netherland. Third Residence - - Fort Orange, New Netherland in 1639. Fourth
Residence - - Schenectady, New Netherland. Fifth Residence - - Albany, Albany County, New York. Sixth Residence - - New York City in 1692. Note [Willem Teller was an original proprietor of Schenectady, New Netherland 1662]. Emigration - -
William Teller, born 1620, was the son of a minister of distinction — which may account for the pulpit design in the Coat of Arms of the Teller Family published in Helmes Wappenbuch in Nuremburg in 1700.
He was the first of the family in this country. He went from Edinburgh, Scotland, to Holland, served with the Dutch East India Company, and came to New Netherlands, landing at New Amsterdam in 1636, where he settled and later became a merchant. Pearson’s First Settlers (See below.) says in a deposition given July 6, 1698, that William Teller was sent in the year 1639 to Fort Orange by Gov. Kieft, served as corporal, later advanced to Wacht-Meister of the Fort, sergeant of cavalry. He continued his residence there from 1639 to 1692 with small intermissions of voyages to New York and Delaware and one short voyage to Holland.
He was a teacher for about fifty years in Albany, one of the early aldermen, and a Justice of the Peace. He moved to New York with his two sons, William and Jacob, and died there in 1701.
Plan of Schenectady about 1750In his Will, he mentions six of his nine children. In 1662 he was one of the early proprietors of Schenectady, a tract embracing 80,000 acres in the Mohawk Valley. He was one of the five patentees mentioned in the first patent of the town in 1684, (See below.) but never resided there. He endowed the Dutch Church with a fund sufficient for its maintenance and his Coat of Arms was painted on one of the windows, as was the custom (in 1657.) This and other windows were donated by the Commissionaires and Magistrates. “Munsell’s Collection of Albany History” gives a description of these windows, the bell and pulpit brought from Holland. The Church was destroyed by fire. William Teller’s first wife was Margaret Duncassen, the name Margaret has been carried down in successive generations (no record of marriage date but was named as his wife in Court records of 1641-2.) She died prior to 1664 when he married Maria Vableth, widow of Paulin Schwick.
Emigrant in 1639 from Netherland to New Netherland with wife on the Den Harnick. Will - - His will was dated 19 March 1699 and proved 23 May 1701. Source [Record: April 1910 page 110] Source [Record: January 1997 page 10] Source [From Sea to Shining
Sea by Darrell D Vessell 1993 page 41] Source [Schenectady Genesis by Susan J Staffa 2004 page 15, 3
Na de dood van Samuel vertrok Anna in 1647 met haar kinderen naar haar broer Pieter naar Nieuw Nederland
Juwelier te Amsterdam Lid van de heren19 ( XIX ) van de West Indische Company (Chairman of the board of WIC) Bezat veel landerijen o.a. Langs de Hudson rivier
Korte biografie van Kiliaen van Rensselaer http://stuyvesant.library.uu.nl/kaarten/toetessay.htm
Vader Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd. De vroege jeugd van Kiliaen zal waarschijnlijk mede bepaald zijn geweest door het beroep van zijn vader, maar daarover zijn geen gegevens beschikbaar. Hendrik sneuvelde in 1602 bij het beleg van Oostende. Later zou Kiliaen hem en Johan die een jaar eerder dan zijn tweelingbroer in zijn garnizoen in Deventer was overleden bijzetten in een grafkelder in de kerk te Nijkerk, gedekt met een met de familiewapens verrijkte grafzerk.[4]
Op jonge leeftijd, waarschijnlijk nog tijdens het leven van zijn vader, kwam Kiliaen als koopmansdienaer in dienst bij zijn oom, de Amsterdamse juwelier Wolfert van Byler Wynantszoon, afkomstig uit Barneveld.[5] Voor hem bereisde Kiliaen een groot deel van Europa en bezocht ook de vorstenhoven oostelijk van de Rijn. In 1608 ging hij naar het hof te Praag om er juwelen te verhandelen. Van die reis dateert zijn oudste bewaard gebleven rapport dat ook informatie bevat over de politieke situatie aldaar.[6]
Toen Van Byler zich uit de zaken terugtrok, richtte Kiliaen met een compagnon het handelshuis Kiliaen van Rensselaer en Co. op.[7] In 1614 werd dit huis verenigd met dat van Johan van Wely (een neef zusterszoon - van Wolfert) tot de firma Jan van Wely en Co.
In 1616 trouwde Kiliaen met Hillegond van Byler, een nicht van en ook erfgename van Wolfert.[8] Zij kregen twee zonen: Hendrik, die al vroeg overleed en Johan, in 1625 geboren, die na de dood van zijn vader patroon van Rensselaerswijck zou worden. In zijn huwelijksjaar bouwde Kiliaen een nieuw huis aan de pas gegraven Keizersgracht te Amsterdam.
In januari 1616 werd Johan van Wely in Den Haag vermoord.[9] Kiliaen diende de termijn van het met hem gesloten contract uit en vestigde zich in 1620 in Amsterdam als onafhankelijk makelaar in juwelen en edele metalen. In hetzelfde jaar begon hij heidevelden in het Gooi te ontginnen ten behoeve van de landbouw (hij kocht er in 1628 ook het landgoed Crailo). Zijn voorkeur voor de landbouw moet ongetwijfeld in verband worden gebracht met de traditie van zijn voorouders, die hoogstwaarschijnlijk boeren waren op de Veluwe, op de hoeve de Rensselaer .[10]
Bij de oprichting van de West-Indische Compagnie in 1621werd Kiliaen daarin hoofdparticipant, bewindhebber van de Kamer van Amsterdam van de WIC en namens die Kamer bewindhebber van de WIC zelf. De Amsterdamse kamer werd belast met het beheer van Nieuw Nederland. Kiliaen maakte deel uit van de daartoe gevormde aparte commissie en had een groot aandeel in de besluitvorming.
Eind 1626 overleed zijn echtgenote Hillegond en in 1627 hertrouwde hij met Anna van Wely, dochter van zijn voormalige compagnon Johan. Zij schonk hem vier zoons en vier dochters. Drie van de zoons, Jan Baptist, Jeremias en Ryckaert, werden later directeur van Rensselaerswijck en de vierde, Nicolaas, werd predikant, ten laatste te Albany.
In 1629 stelde de WIC de Vrijheden en Exemptiën vast. Deze bevatten de basisregels voor het stichten van een particuliere nederzetting (patroonschap) in Nieuw-Nederland. Kiliaen meldde zich terstond aan als patroon voor een kolonie ten noorden van Nieuw Amsterdam aan de Noordrivier (thans Hudson River). Hij kocht er land van de indianen en ging een samenwerkingsverband aan met zijn medebewindhebbers Burg, Blommaert en Godijn. In 1631 trad hij af als bewindhebber van de Amsterdamse Kamer van de WIC en wijdde zich vanuit Amsterdam aan de verdere ontwikkeling van de nieuwe kolonie, naar hem Rensselaerswijck genaamd.
Kiliaen van Rensselaer overleed in oktober 1643
1st Patroon of Rensselaerswyck.
Founder of the colony of Rensselaerswyck in America.
16-June-1628: owner of the estate of Crailo near Huizen, Netherlands.
Kilian never set foot in America. He sent his son, Nicholas, to run his
colony of Rensselaerswyck.
an Amsterdam jeweler and stockholder of the Dutch colony of New
Netherland.
1630 acquired the huge estate surrounding Fort Orange (Albany) and named
it Rensselaerswyck.
2e patroon Rensselaerswyk
- 27-10-1655: Op het verzoek om dispensatie van J. van Renseler, reeds getrouwd zijnde met zijn vaders zustersdochter en om ontheffing van de boete, waartoe hij deswege bij sententie van het Veluwse landgericht was gecondemncerd, verleent de Landdag, onder handhaving der boete, de verzochte dispensatie ([GA] Landdagreces 27 Oct. 1655).
VVG Publicatie 27, huwelijksdispensatien in Gelderland 1617 - 1775
H. 1655- 5-10. Johan van Renseler koopman te Amsterdam, en Elisabeth van Twiller, zijn vaders zuster dochter. (L. 1655-10-27, dan reeds getrouwd) (Nijkerk)
Gelders Archief toeg 0529 Huis Vanaburg en Oldenaller, de Wullenhoef
inv 112: Eigendomsbewijs voor Henrick van Essen en zijn vrouw van gedeelten van de Noordercamp bij Luxool, afkomstig van Johan van Renseler en diens vrouw Elisabeth van Twyler c.s., 1660. 1 charter
Jeremias was the Third Director, Fourth Patroon, and Second Lord of the Manor of Rensselaerwyck. On August 3, 1654, he sailed from Holland to join his older brother, Jan Baptist, at Rensselearwyck. He returned to Holland in 1655 but came back to Rensselaerwyck in the following year. Upon the return of Jan Baptist to Holland, Jeremias assumed full control of the estate.
3rd Patroon of Rensselaerswyck.
1st Lord of the Manor.
Colonel.
vi. Nicholas Van Rensselaer, (Rev) was baptized in Amsterdam on September 14, 1636, and died in Albany in 1678. He was religious from childhood and shunned the family business. He curried favor with King Charles II and was appointed co-minister in Albany tho he never took the pulpit. He married Alida Schuyler when he was 39 and she was 19. They had no children. See more information at The People of Colonial Albany.
Ryckert vertrok in 1651 samen met zijn broer Jan Baptiste naar New Netherland. Zijn broer Jeremias was patroon en na zijn vroege dood nam Rickert het patroonschap over Rensselaerswyck over.
In oktober 1664, was hij onder de mannen die de eed van trouw zwoer aan de Engelse Duke of York.
Hij bezat de "farm at the Flats" dat later werd verkocht aan de Schuyler familie in 1670 or 1672.
Hij was een geboren zakenman en beheerde de familiebezittingen in de Hudson Valley. In de historie van Albany is veel terug te vinden van zijn optreden en correspondentie met de weduwe van zij broer Jeremias Van Rensselaer.
Richard (of Ryckert) keerde terug naar Europe in de 1670er jaren teneinde de zaken daar op zich te nemen.
In Augustus 1681 huwde hij Anna Van Beaumont in Amsterdam. Al zijn zeven kinderen werden in Holland geboren.
Hij diende onder andere in de functie van burgemmeester van Vianen waar hij in 1695 stierf.
A.K.A. Van Rotterdam
Fifteen children in all: John (eldest), James (9th), Robert (14th)
Elizabeth (15th).
Chaplain to the Countess of Wigtoun.
Insdtalled as chaplain at the church of Killinchie in Ireland.
Settled in 1638 in Stranraer, Scotland.
1648 moved to Ancrum, Teviotdale, Scotland.
March 1650, sent as a commissioner to Brede to negotiate terms for the
restoration of Charles II.
See notes for John Livingstone
Oldest child out of fifteen of John Livingstone & Janet Fleming.
Ninth child of John Livingstone & Janet Fleming.
Born in Scotland in 1654, the fourteenth child of John Livingston and Janet Fleming, he followed his father, a refugee Calvinist minister, to the Netherlands in 1663. Considerably younger and not close to his siblings, young Robert grew up in Rotterdam learning the intricacies of business and trade and becoming fluent in both English and Dutch. By 1670, he was keeping his own Dutch-language account book. Following the death of his father, in 1673 Robert Livingston returned to Scotland and then sailed for Boston to find his fortune in America.
Following the death of his father in 1673, Robert Livingston returned to Scotland for a time. He sailed for Boston to find his fortune in North America. Livingston's father was well known in Puritan Boston, and a merchant advanced the young son enough stock and credit to undertake a trading venture to Albany, New York. Livingston arrived in Albany in late 1674. With his business and language skills, in August 1675 he became secretary to Nicholas Van Rensselaer, director of Rensselaerswyck, who died a few years later.
In 1679 Livingston married Van Rensselaer's widow, Alida Schuyler. She was the daughter of Philip Pieterse Schuyler, vice-director of Fort Orange, giving Livingston an important connection in the community. Robert Livingston amassed one of the largest fortunes in 17th-century New York
Many Americans are descended from the Livingston family, including George W. Bush, the entire Fish and Kean families, First Lady Eleanor Roosevelt, First Lady of New York Anna Morton, actors Montgomery Clift and Michael Douglas, actress Jane Wyatt, medical resident Asad Rizvi, poet Robert Lowell, cinematographer Floyd Crosby and his son David Crosby, author Wolcott Gibbs, and almost the entire Astor family
Secretary to the Commissaries of Albany 1676-1686
Town Clerk and Collector 1686-1721
Secretary of Indian Affairs 1676-1721
Member of the Legislative Council 1698-1701
Member of the General Assembly for Albany 1709-1711
Member of the General Assembly for the Manor 1716-1726
Speaker of the Assembly 1718-1725
Raised in the Netherlands.
14th child of John Livingstone and Janet Fleming.
April 28, 1672, sailed from Grenock, Scotland, on the passenger ship
Catherine, bound for Charlestown, New England.
Dropped the last 'e' from his name.
Robert was the 1st Lord of the Manor. His son, Philip, became the 2nd
Lord of the Manor.
Fifteenth and youngest child of John Livingstone & Janet Fleming.
Emmigreerde ~1664 van Hasselt naar New Nederland
By the 1670s, Dirck Wesselse had entered public life - serving as an Albany constable, overseer, and juror. He was entrusted with a share of the community registry - acting as a clerk and notary. This successful businessman also was a frequent petitioner and plaintiff before an Albany court that was called on to decide on an expanding range of issues. In 1676, he was appointed one of the court magistrates. Over the next three decades Dirck Wesselse would hold almost every elective and appointive office on the local level. Official records show him to be among each body's most consistent members.
During the mid-1670s, his budding career received an added boost from an association with newcomer Robert Livingston - who shared some of his clerical and business opportunities with this willing and able Albany insider. Livingston included him in a number of land petitions that provided Dirck Wesselse with substantial acreage in the upriver region of New York.
By the 1680s, Dirck Wesselse had emerged as one of the foremost Albany leaders. In 1683, he was chosen to represent Albany County in a provincial assembly called by Governor Thomas Dongan. Although that body was short-lived, in 1686, he was appointed an alderman under the new city charter. Shortly thereafter, he was called on to replace Isaac Swinton as recorder or deputy mayor. He served as recorder until 1696, when he was appointed mayor of Albany.
Dirck Wesselse stood with other established Albanians to resist the self-imposed leadership of Jacob Leisler during the politically uncertain years of 1689 to 1691. With mayor Pieter Schuyler pre-occupied with military matters, deputy mayor Wesselse held fast to Albany's charter against the claims of Leisler's lieutenant who claimed that it and all enactments of the now-deposed James II were illegal and void.
Over the next half decade, Dirck Wesselse served in the Albany municipal government as recorder, justice, and Indian Commissioner, and, from 1696 to 1698, as mayor of Albany. In 1691, he was chosen to represent Albany County in the provincial Assembly - which was reinstituted after New York became a royal province. He was re-elected annually and served until 1696. Following a four-year break, in 1701, Dirck Wesselse again was elected to the Assembly. But this time he was disqualified and refused admittance because he no longer resided in Albany. Although he still maintained a substantial home and held other property in the city, by that time he had relocated to his country estate on the Roeloff Jansen Kil. Although his ouster was politically motivated, it ended the public career of the sixty-three-year-old pioneer. After 1701, Dirck Wesselse is best characterized as a country landholder.
During the 1690s, he had purchased 1800 acres on the Roeloff Jansen Kil from Robert Livingston. Livingston's willingness to share some of the best land in the heart of the Livingston estate with Dirck Wesselse testifiies to the closeness of their relationship. In 1695, Wesselse built a country home or bouwerie on the property. He continued to improve that property and, with his large family, retired there by the early decades of the eighteenth century. By that time, sons Wessel and then Johannes had reached maturity and could take over his more demanding Albany-based enterprises.
Calling himself "late of Albany, but now of the Manor of Livingston," Dirck Wesselse made his will early in 1715. It named his wife and eleven surviving children in detailing the disposition of his large and diffused estate. This city father died on his bouwerie on September 18, 1717 at the age of eighty.
Wynkoop genealogy in the United States of America Edition3 By Richard Wynkoop Knickerbocker Press, 1904 pg. 15 2. Johannes Wynkoop (Cornelius 1) born in Albany, N.Y. He is called oldest son in the will of his mother 1679. He pg. 16 died between 1730 and 1733. He married 1st, July 16, 1687, Judith Fransen Bloodgood, baptized, New York, May 25, 1665, daughter of Capt. Frans Jansen Bloetgoed, of Flushing, N. Y., and of Lysbeth Jans. Bans were recorded at Kingston, June 7, 1687, Johannes Wincoop, born at Albany, and Judith Fransen, born Flijsengen; and the record of marriage is at Flatbush, L. I. Johannes married 2d, under a license dated June 6, 1696, Cornelia Ten Broeck, who died June 10, 1729, aged 60 years, 3 months, daughter of Major Dirk Wesselsze and Christina Cornelisze (Van Buren) Ten Broeck.Ten Broek signifies at the moor.
Publications of the Genealogical Society of Pennsylvania, Volume 6 AuthorGenealogical Society of Pennsylvania PublisherThe Society, 1917 pg. 232 Major John Wynkoop
Samuel, through the bequest of his father, inherited his portion of the estate in lands that were part of the bouwerie on the Roelf Jansen Kil, in the section where the Ten Broeck family is one of the most ancient. It was here that he passed the years of his life, and by his will made April 23, 1750, he devised the larger part of the tract to his eldest son.
This property had formerly been divided between Albany and Dutchess Counties, but by the Act of May 24, 1717, relating to certain grants on the south of the Roelof Jansen Kil, it was all annexed to Albany County. Thus it remained until, in 1786, the lines were once more changed, and it became part of the new county of Columbia.
In a list of freeholders, made in 1720, "pursuant of an order of Court", Samuel Ten Broeck is cited as "of Claverack". He was also justice of the peace for Albany County.
He and his younger brother, Johannes, married sisters, Samuel and Maria being married in the "two steeple" church of Albany. They were of notable lineage in both branches, reaching back to the Patroons of Rensselaerwyck, and to Anneke Jans, so famous in New York litigation suits; and through the latter, descended from the ninth Prince of the House of Orange: William of Nassau, Sovereign Count of the States of Holland and Zeeland.
Family name originally Van Schuyler, meaning "One who resides in a place
of shelter" from the Dutch "schuiler", a hider; or "schuil", a shelter.
Spelled Schuijler, and then Schuyler.
Schuyler motto: Semper Fidelis (Always Ready)
Zij waren in dec. 1650 gehuwd (Van Rensselaer Bowier manuscripts, blz. 841). Margaretha was een dochter van Brant Aertsz van Slichtenhorst uit Nijkerk (niet uit Nijmegen; de adoptie van Nijmegen door Albany in 1946 op grond van “historische” banden berust op een mystificatie!).
Filip Pietersen Schuyler
Margarita Van Slichtenhorst by Stefan Bielinski
Margarita Van Slichtenhorst was born at Nykerk in the Netherlands in 1628 - the daughter of Brant Van Slichtenhorst and Aeltje Van Wenkum. She came to New Netherland with her parents in 1647 and came of age in Rensselaerswyck where her father served as director of the colony.
In December 1650, she married Philip Pieterse Schuyler - an immigrant carpenter who, following the marriage, became one of the leading traders of Beverwyck/Albany. The marriage produced twelve children between 1652 and 1672. Eight of those offspring went on to establish the Schuyler family in Albany and beyond.
By the 1660s, these Schuylers were established in a new house on upper State Street. Before his death in 1683, Philip Pieterse had stretched the Schuyler family holdings by acquiring property around Albany and beyond.
A widow at age 55, by virtue of their joint will filed in 1683, Margarita Schuyler assumed control of her husband's extensive estate. From her Albany house and at the farm known as "the Flats," Margarita continued her husband's business and sat as the matriarch of early Albany's foremost family. Her children included Pieter Schuyler - first mayor of the city; Alida, the wife of Robert Livingston; and future mayor - Johannes Schuyler. Her other offspring established themselves in favored locations throughout the region. Margarita Van Slichenhorst Schuyler lived until 1711. For much of that time, she was one of colonial Albany's most prominent residents. This active widow participated in business, landholding, and was an active member of theDutch Church. Surrounded by family and supported by a number of slaves, this able women's life was full and advantaged.
Her will, filed in 1707, identified her as a "sometime...Albany merchant" and mentioned the real and personal estate she had acquired since the death of her husband. This seventy-nine-year-old widow had the presence of mind to circumvent English inheritance laws when she divided the Schuyler estate equally among her eight surviving children and their heirs. She died at age eighty-two on January 11, 1711.
Director van Rensselaerswyck van 1648 tot 1652
After the death of the patroon between 1643 and 1646, Brant Aertsz van Slichtenhorst was appointed Director of the Colony on November 10, 1647. He arrived in the colony on 22 March 1648. (page 14) His contract provided that he was to hold the office of Hoof-officier, as such he was to preside over the court, to act as public prosecutor and to perform the combined duties of a modern sheriff and chief of police. As Director, he was the chief administrative officer of the colony and as such was to collect the patroon’s revenues derived from farms. Mills, licenses to trade, etc. . In addition to his salary, he was to receive on third of the fines and proceeds from confiscated property. As a third source of income, he was to have the toepachten, or fees paid in addition to the annual rent and tithes of the farms.
The court as organized by Van Slichtenhorst consisted at first of four and afterwards of five persons, of whom two were designated a Gecommitteerden, or commissioners, and two, or afterwards three, are in the record indiscriminately referred to as raden, raetspersonen, gerechtspersonen, or rechtsvrienden. The duties of the commissioners were primarily of an administrative nature, while those of the raden seem to have been chiefly judicial. The Gecommitteerden represented the patroon and acted under definite instructions. The raden, on the other hand, were appointed by the director, but represented the colonists, it being at that time held sufficient if persons who were to represent others were chosen from among them, so as to represent their class. The only requirement was that they should not be in the patroon’s service. (Page 17) The proceedings of the court presided over by Van Slichtenhorst cover the period from April 2, 1648, to April 15, 1652. They form the most important source for the history of the colony during that period. The outstanding event of the that period was the controversy between Van Slichtenhorst and General Peter Stuyvesant reading the jurisdiction of the territory around Fort Orange, which forms one of the dramatic events of the history of New Netherland. This controversy had it origin in the claim made by the patroon, as early as 1632, that “all lands lying on the west side of the river, from Beyren Island to Moeneminnes Castle” ...” even including the place where Fort Orange stands,” had been bought and paid for by him. The Dutch West India Company, on the other hand, maintained that the territory of the fort, which was erected several years before the land of the colony was purchases from the Indians, belonged to the Company and consequently (Page 18) was not included in the patroon’s purchase. The question ... came to be an issue when Van Slichtenhorst, soon after his arrival in the colony, began to issue permits for the erection of houses in the immediate vicinity of the fort. Stuyvesant objected on the ground that they endanger the security of the fort and ordered the destruction of all building within range of a cannon shot. ...Van Slichtenhorst, protested vigorously and proceeded with the erection of the buildings. In 1651 Van Slichtenhorst was summoned to appear before the director General and council at Manhattan and was there detained for four months. [The controversy was settled on April 10, 1652, when the director General and Council erected a separate Court for Fort Orange, independent of that of the Colony. By virtue of this, the hamlet of Beverwyck was taken out of the jurisdiction of the patroon and became an independent village which afterwards became the city of Albany.] Van Slichtenhorst vigorously protested against the erection of the court at Fort Orange and Beaverwyck and with his own hands tore down the proclamation which had been posted on the house of the patroon. For this he was arrested on April 18, 1652, and taken to Manhattan, where he was detained until August 1653. With his arrest, Van Slichtenhorst’s administration came to a close. On July 24, 1652, he was succeeded as director by Jan Baptist Van Rensselaer and as officer of justice by Gerard Swart, so that thereafter the two functions were no longer combine in one person. [Swart continued as Schout until 1665, when by order of Governor Richard Nicholls the Court of the Colony was consolidated with that of Fort Orange.
VVG Genealogie Fragmenten
Brant Aertsz van Slichtenhorst, luitenant-schout 1635, otr. Nijkerk/Putten 19-12-1613 Aeltgen Gijsberts van Wenckom, dr. van Gijsbert Gerrits van Wenckum, v. Nijkerk 1589, en Bate van Domseler, eigenaar van 1/4 van Emeler, gen. de Olde Hofstede, krankzinnig op latere leeftijd.
- 14-6-1622: Brant Aertsz. van Slichtenhorst, wnd. tot Nykerck, is erfgenaam van Bartraet van Dompselaer, in leven weduwe en boedelhawster van Henrick van Meholt (ook: Mehelt?). In die kwaliteit machtigt hij Evert van Wede, procureur voor de Hove van Utrecht, om mede namens hem te komen tot een akkoord tussen enerzijds de curateur en crediteuren van genoemde boedel en anderzijds Peter Schade voor Mr. Henrick d´Wilt, Raedt in de voornoemde Hove.
Getuigen: Gerrit Willems. (timmerman) en Frederick Jans van der Ham (tekent als: Frederick Janss.) (Amersfoort Volmacht: 14-06-1622 Notaris J. van Ingen AT002 a002 folio 251 V).
- 8-7-1623: Thonis Henricksz en Marritgen Dircx zijn vrouw verkopen aan Brant Aertsz van Slichtenhorst en Aeltgen van Wenckum zijn vrouw huis, hof en hofstede en de Muurhuizen, waaraan belend Heer Peter Man en Brant Aertsz van Slichtenhorst voor 6 gulden, 6 stuivers per jaar aan de Lieve Vrouwe Kapel; 1 gulden, 9 stuivers aan St. Jans Broederschap; 14 stuivers aan St. Petersgasthuis. Hoofdsom 400 gulden aan Coenraat Fransen (Transporten 436-16).
- 1624: Engelbertus Schevenhuijs beleent Brandt Aertsen en Altjen van Wenckum met Strijp ter Beek et welcke sie angekoft van Henric Beekman (Henrick Beekman Henrick draagt goed over aan genoemde echtelieden) (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1630: Beekmansgoet alias die Strijpe besit Brandt Aerts hij ende sijn huijsfrou onhorich te letten opt misbruijck (in ander handschrift; betaalt Brandt Artzen 5ds. voor opruckinge (onder geschreven in ander handschrift: Carel Gerritzen 4. morgen gnt. Den Duist (AKP (Wartena) 37e).
- 11-6-1632: Brant Aertzn. van Slichtenhorst, Brant Aertzn., wnd. te Nijekerck, man van Alidt van Wenckum. Huwelijkse voorwaarden: 09-12-1613. Zij vermaken elkaar de lijftocht van al hun bezittingen die zij in deze stad staende en uitstaende hebben, tot wederhuwelijk van de langstlevende en langer niet.
Zij secluderen de weeskamer van Amersfoort.
Getuigen: Cornelis van Ingen, Frederick Janzn, van den Ham en Andries Corneliszn. (Testament: 11-06-1632 J. van Ingen AT 002a003 folio 257 V – 258).
- 1633: Aelt Brandtsen hadde lade peinden ant gereide op Strijp ter Beke om te hebben de jure van approbatie over pandschap vor den Kelner de welcke peinding verklaart worden van geenen werde. “In de saecke van Willem van Huijsteen als volm. van sijne beste moeder Aelt Brands doen peinden aan het gerede van Beekmansgoet. Op 2-3-1607 onderpand drie morgen door Henrick Henrichs Beekman met vrouw Weyme Aelts aen voorseyde Aelt en sijne huijsvrouw Wychmoet (van Coot?) ende van Brant Aerts van voorn. Henrick geacquireert..” (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 26-9-1635: Lidmaat NG Gemeente te Amersfoort; in de Muerhuysen in den ouden Lombert bij ´t Gevangenhuys; met attestatie van Harderwijk en zijn huijsvrouw Aeltgen van Wenckom; vertrokken.
- 7-7-1641: Brant Aertsz van Slichtenhorst, Luitenant Schout, verkoopt voor hemzelf en als vader voor zijn onmondige kinderen bij zijn overleden vrouw Juffrouwe alid van Wenckum; Aernt van Slichtenhorst, zoon van Brant aan Johan Francken, Majoor dezer stad, en Catharina du Molin zijn vrouw en hun erven een huis en erf in de Muurhuizen van de straat tot achter aan de Singelgracht, waaraan belend erfgenamen van de heer Renkman en verder nog Brant Aertsz van Slichtenhorst (Transporten 436-19)
- 1643: Brant Aertsen bezitter Beekmansgoed ofte Strijp ter Beek. Verscheidene leenacten te weten:.Rutgerus Fleetman gevet opruckinge aen Brant Aertsen;.Rutgerus Fleetman approbiert het transport van Strijp ter Beek geschiet van Brandt Aertsen op Wolf van Hennekeler den Jonge en Arnolda van Coot, echtelieden (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1657: Stripterbeek gevrijd (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980).
- 1648: Brant Aertsz van Slichtenhorst from Nykerck province of Gelder land According to O Callaghan History of New Netherland 8 69 van Slichtenhorst was appointed director of the colony Nov 10 1646 and sailed with his family and servants for Virginia Sept 26 1647 The records of the colony show that he arrived March 22 1648 and held the office of director till July 24 1652 when he was succeeded by Jan Baptist van Rensselacr Between June 20 1651 and July 24 1652 van Slichtenhorst was most of the time at the Manhatans and JB van Rensselaer acd d in his stead for the first two months apparently in conjunction with Capt Slijter April 4 1650 de Hooges complained to the council that Director van Slichtenhorst had thus far rendered no accounts The director replied that hy wet wat souwde ontfangen dan dot het Antonij de Hooges hecft opqesnapt hat he would have received something if Antonij de Hooges had not gobbled it up Van Slichtenhorst was still in the colony in July 1655 and lived in Holland in 1660 (Rensselaer Bowier Manuscripts Being the Letters of Kiliaen Van Rensselaer, 1630-1643, and Other Documents Relating to the Colony of Rensselaerswyck By New York State Library, Kiliaen van Rensselaer, Arnold Johan Ferdinand Van Laer, Nicolaas de Roever, Susan De Lancey Van Rennselaer Strong, page 838).
Gelders rechtsgeleerde en historicus Geschiedschrijver van Gelderland
Arend van Slichtenhorst werd gedoopt te Nijkerk als Ardt, zoon van Brand Artzen (van Slichtenhorst) en Aeltgen van Wenckum. Zijn vader was onder meer substituut-ontvanger van Nijkerk, substituut-schout van Amersfoort en zelfs enige tijd ´directeur´ van Rensselaerswijck in Nieuw-Nederland (1648 - 1652).
Arend bezocht de Latijnse school te Nijkerk en vanaf ongeveer 1630 het Gymnasium Illustre te Harderwijk. Daarna studeerde hij in Franeker, waar hij werd ingeschreven op 1 september 1636 als "Arnoldus a Slichtenhorst, Gelriae Neoclesianus".[1] Mogelijk studeerde hij ook in Leiden, waarna hij op 25 augustus 1642 te Franeker promoveerde tot doctor in de rechten. Na zijn studie maakte Slichtenhorst een reis naar Frankrijk, waarna hij zich in Arnhem vestigde als advocaat.
Arriveerde in New Nederland op 22-3-1648 en keerder naar Nijkerk terug in 1655 Waarschijnlijk in 1657 aan de pest overleden
Woonde to Woudenberg (Beernink 109)
He was the son of Brant Van Slichtenhorst - director of Rensselaerswyck and Aeltje van Wenckum Van Slichtenhorst. He may have come to New Netherland with his father in 1648.
His father returned to Holland about 1660 and Gerrit seems to have represented Van Slichtenhorst family interests in America after that. In that year, he was counted among the most prominent Beverwyck-based fur traders. In 1668, Gerrit also made a trip to the Netherlands to deal with his father's estate.
In 1672, he married Alida (Aeltie) Lansing. At that time, he was identified as a Schenectady magistrate and/or commissary. The marriage produced at least five children.
In 1679, his name was included on a census of Albany householders. In addition to a number of Albany parcels, he also owned property at Claverack.
Gerrit Van Slichtenhorst filed a will and died in Kingston in January 1684. His sister was the wife and widow of Philip Pieterse Schuyler. With Gerrit's passing, the Van Slichtenhorst family name dropped from Albany rolls.
Een huijs geleegen in de Venestraet, oostw: de strate, westw: Rijcket Wijnants Brouwer, zuijdw: de vuijle steegh, noortw: Aert Hendriksen, toebehorende Peter van der Schuur ende ..relia van Slichtenhorst.
Ao. 1664, 17: November belast met 100 Car: gl: ad 6 pct: ten behoeve van de Arme proeven van Nijkerk. Reg: den 17: Sept. 1675.
Den 11: december 1666 noch beswaert met 200 gl: tegen 5 percent ten behoeve van Evert Elbertsen Timmerman en Henderickje Westrenen. R: ten prothocolle den 25 feb 1684
Ao. 1692, den 13: 7bris: aen voors: huijsinge gepeijndt ter instantie van Geertruijd en Aleijda van Hennekeler voor haer ende soo veel nodig meede als erfgen: van haer moeder Aleida van Nulde, wede: Hennekeler, om daer van restitutie in vergoedinge alsmede cost en schadelooshoudinge te hebben van alle soodane costen, schade en interesse als de Moeder van voors: kinderen en erfgenamen Hennekeler door die pe. re procedure van d´Heer van Deelen op ofte over het ge.. huijs ten Landrecht eenigssints geleden ofte uijtgeschoten heeft of nog verders soude coemen te lijden. Reg. op den 13 7bris 1692 (Gelders Archief, 0008 Ged. Staten van Veluwe, 878 Protocol van Beswaer Nijkerk 1675-1733, fol. 8v).
– 1666: ….. Peter van der Schuir, aenl. ende Evert Ellerts verw., ter andere sijde, ter oorsaecke des verwrs huisvrouw soude hebben aengenomen ende als haer eijgen te bewaren soodane goederen als Brant Aertsen van Slichtenhorst aenls. schoonvader doen hij hem anno 1664 aenbestadede in de cost, de voorseide goederen (tot haer huise gebracht heeft), soude hebben laten verbrengen, voornamentlick een swarte laekensche rock met bont gevoert, reeckenende tot schade een somma 80 gl. TGericht een quade aenspraeck den 31 maij (Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom nr. 329, 1666-1669, fol. 33).
- 1666: Nijkerk; Tusschen Peter van der Schuir, aenl. ende Helmichia van Heudt, wed. van scholt Peel van Hennekeler ende erfgenaam van haer vader Lambert van Heudt ook in leven scholtis alhier. Restitutie 116 gl. 5 strs. Vanwege geconsigneerde penningen over de questie soo Slichtenhorst met Broenis Roelen hadde ende bij t leven van hem Heudt ende juffr Sibilla Voeth sijn aengestelt ende geconsigneert den 18. Maij. TGericht….. (Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom nr. 329, 1666-1669, fol. 34v).
Margarita Van Slichtenhorst by Stefan Bielinski
Margarita Van Slichtenhorst was born at Nykerk in the Netherlands in 1628 - the daughter of Brant Van Slichtenhorst and Aeltje Van Wenkum. She came to New Netherland with her parents in 1647 and came of age in Rensselaerswyck where her father served as director of the colony.
In December 1650, she married Philip Pieterse Schuyler - an immigrant carpenter who, following the marriage, became one of the leading traders of Beverwyck/Albany. The marriage produced twelve children between 1652 and 1672. Eight of those offspring went on to establish the Schuyler family in Albany and beyond.
By the 1660s, these Schuylers were established in a new house on upper State Street. Before his death in 1683, Philip Pieterse had stretched the Schuyler family holdings by acquiring property around Albany and beyond.
A widow at age 55, by virtue of their joint will filed in 1683, Margarita Schuyler assumed control of her husband's extensive estate. From her Albany house and at the farm known as "the Flats," Margarita continued her husband's business and sat as the matriarch of early Albany's foremost family. Her children included Pieter Schuyler - first mayor of the city; Alida, the wife of Robert Livingston; and future mayor - Johannes Schuyler. Her other offspring established themselves in favored locations throughout the region. Margarita Van Slichenhorst Schuyler lived until 1711. For much of that time, she was one of colonial Albany's most prominent residents. This active widow participated in business, landholding, and was an active member of theDutch Church. Surrounded by family and supported by a number of slaves, this able women's life was full and advantaged.
Her will, filed in 1707, identified her as a "sometime...Albany merchant" and mentioned the real and personal estate she had acquired since the death of her husband. This seventy-nine-year-old widow had the presence of mind to circumvent English inheritance laws when she divided the Schuyler estate equally among her eight surviving children and their heirs. She died at age eighty-two on January 11, 1711.
Zij waren in dec. 1650 gehuwd (Van Rensselaer Bowier manuscripts, blz. 841). Margaretha was een dochter van Brant Aertsz van Slichtenhorst uit Nijkerk (niet uit Nijmegen; de adoptie van Nijmegen door Albany in 1946 op grond van “historische” banden berust op een mystificatie!).
Filip Pietersen Schuyler
Olof Stephenszen Van Cortlandt came to New Amsterdam in the. ship Haring in 1637, a soldier in the West India Company's Service. He was promoted by Gov. Kieft, and in July, 1639, appointed Commissary of Cargoes, at a salary of thirty guilders ($12) per month. In 1645 was elected one of the Board of Eight men to adopt measures against the Indians, and in 1649, one of the Board of Nine men, of which body the following year he was President. He was elected Schepen of the City in 1654, and in 1655 was advanced to the higher position of Burgomaster, an office he held during the years 1656-58-59, 1662-63 and 1665. He was Alderman in 1666-67, 71, and succeeded Mr. Isaac Bedlow, upon the death of that gentleman, in the same office in 1673. His place of residence was in the Brouwer Straat, now Stone Street, where he was also engaged in business as a Brewer, in which occupation he became wealthy. "He had the character of being a worthy citizen and a man most liberal in his charities." He died April 4, 1684, having survived his wife about a year.
Arriveerde in Nieuw Amsterdam on 1642. Inwoner van Beverwijck in 1658...
Pieter Janse Loockermans, native of Turnhout, province of Antwerp, Belgium, was in New Amsterdam as early as 1642. He had brothers, Govert and Jacob, and had married Maritje ?. In his marriage contract, dated Apr. 19, 1664, Willem Teller names his living children by his first wife, Margariet Donckesen, and appoints as guardians, Hon. Sander Leendertse Glen and Pieter Janse Loockermans, uncles of said children
Loockermans is in Frankrijk geboren en was 13 jaar toen zijn ouders zich in Turnhout vestigden.
Govert en zijn zus Anna en broer waren Protestant en moesten Turnhout ontvluchten, eerst naar Holland en daarna naar Nieuw Amsterdam. Zij zijn de voorouders van illustere Amerikanen als Theodore en Franklin Roosevelt.
Edwin R.Purple.
GOVERT LOOCKERMANS, the most noted of his family, was born at Turnhout, a town in the Netherlands, and came to New Amsterdam in April, 1633. It appears he left Holland with Director General Wouter Van Twiller in the ship Soutberg, which captured on her voyage a Spanish caravel, the St. Martin, to which vessel he was transferred, and which was brought safely into port. With him came Jacob Wolfertsen (Van Couwenhoven), whose first wife, Hester Jans, was a sister of Loockerman's first wife. Upon his arrival he was taken into the service of the West India Company, as clerk, but he soon left this employment and engaged in business on his own account.
In 1640 he went back to Holland, where he married 1st, in Amsterdam, Feb. 26, 1641, Ariaentje Jans, with whom he returned to New Amsterdam in the ship King David, Job Arentsen, Master, arriving here Nov. 29, 1641.
In 1666 he became a resident of Long Island in the vicinity of New Utrecht.
On the 13th of July, 1670, he was commissioned Lieutenant of a company of foot in New York, and probably died late in the autumn of that year
Olof Stephenszen Van Cortlandt came to New Amsterdam in the. ship Haring in 1637, a soldier in the West India Company's Service. He was promoted by Gov. Kieft, and in July, 1639, appointed Commissary of Cargoes, at a salary of thirty guilders ($12) per month. In 1645 was elected one of the Board of Eight men to adopt measures against the Indians, and in 1649, one of the Board of Nine men, of which body the following year he was President. He was elected Schepen of the City in 1654, and in 1655 was advanced to the higher position of Burgomaster, an office he held during the years 1656-58-59, 1662-63 and 1665. He was Alderman in 1666-67, 71, and succeeded Mr. Isaac Bedlow, upon the death of that gentleman, in the same office in 1673. His place of residence was in the Brouwer Straat, now Stone Street, where he was also engaged in business as a Brewer, in which occupation he became wealthy. "He had the character of being a worthy citizen and a man most liberal in his charities." He died April 4, 1684, having survived his wife about a year.
Lazare Bayard, in Engeland geboren, ontving eerst onderwijs te Amsterdam en studeerde vanaf 14 mei 1597 te Leiden. Beide opleidingen werden door de Waalse Kerk betaald. In 1600 deed hij zijn kerkelijk examen en stond toen achtereenvolgens in de Waalse Kerk l'Olive (tot sept. 1600), in die van Delft (tot 1601), van Zierikzee (tot 1604) en van Keulen (tot 1607). Hij ging vervolgens in 1607 naar Breda als hulpprediker. In 1608/10 werd hij tot gewoon predikant aangesteld. Door van de inneming van de stad in 1625 verloor hij zijn ambt, tot hij het in 1638 weer kon aanvaarden en het daar verder tot zijn dood (1643) heeft vervuld. In de tussentijd (o.a. in 1625) was hij verbonden aan het in 1606 opgerichte Collège des églises Wallonnes te Leiden; werd in 1630 aanbevolen voor Den Bosch en diende in 1632 de Kerk te velde (l'Eglise du Camp, voor de Waalse troepen).
Pieter Stuyvesant was eind 1629 of begin 1630 door vader Balthasar naar de universiteit in Franeker gezonden. Hij was toen ongeveer 18 jaar oud en had - waarschijnlijk te Leeuwarden - de Latijnse school doorlopen. Anders dan zijn vader, die zich 25 jaar eerder als student theologie had ingeschreven, liet hij zich in januari 1630 immatriculeren als student in de talen en filosofie. Dat hij echter van plan was om net als zijn vader predikant te worden, bewijst een lijst van zijn boeken die werd opgemaakt waarschijnlijk nadat hij uit Franeker was vertrokken. Het gaat hier om een voor een student meer dan gemiddeld boekenbezit en als we de 56 titels bij langs lopen dan wordt duidelijk dat Pieter zich door een studie in de artesfaculteit voorbereidde op de theologie. Er worden voornamelijk 'literaire' en theologische werken genoemd.
commies op Fernando Noronha 1635, directeur van Curaçao 1643, idem Nieuw-Nederland en Curaçao 1646
opvolger van de corrupte directeur-generaal van Nieuw-Nederland, Willem Kieft in 164
Tweeling met Samuel
Na de dood van Samuel vertrok Anna in 1647 met haar kinderen naar haar broer Pieter naar Nieuw Nederland
Waarschijnlijk werd Balthasar Joannis (Stuyvesant) zo rond 1587 als zoon van een herbergier Joannis Balthasari in Dokkum geboren. Dat geboortejaar kan worden afgeleid uit een inschrijving aan de Franeker universiteit in 1605 ; 1605 min 18 (de gemiddelde leeftijd van de aankomende student) is 1587. De jonge Balthasar gaf in het inschrijvingsalbum te kennen dat hij theologie wilde gaan studeren.
Waarschijnlijk kwam hij in 1604 van de Latijnse school in Dokkum en was zijn kennis van de klassieke talen al zodanig dat hij meteen begon te studeren in de hogere faculteit van de theologie.Het volgende jaar pas liet hij zich - zulks was niet ongebruikelijk - officieel immatriculeren, namelijk op 22 mei 1605
Het is niet bekend, hoe Stuyvesant in zijn eerste gemeente Peperga en Blesdijke terecht is gekomen. Wellicht is hij, direkt na zijn huwelijk, dus in 1607 of 1608 Stuyvesant vestigde zich in juli 1622 met vrouw en kinderen in een andere grietenij, te weten in Berlikum in Menaldumadeel. Berlikum was in die tijd een niet onaanzienlijk dorp, dat bovendien op de rijke klei en dichtbij de universiteitsstad Franeker en de hofstad Leeuwarden was gelegen.
Tussen juni 1612 en februari 1619 verhuisde het gezin Stuyvesant van Peperga naar het nabijgelegen Scherpenzeel. Daar heeft Pieter een deel van zijn jeugd doorgebracht.
Daarna nog predikant te Delfzijl in 1634
Margaret's first husband was Claes Jansen Bakkers. Others record his given name as Jacob or Jacobus, and surname as Backer or Baker. He was a prominent merchant in New York City. His trading operations were extensive and his wife Margaret actively aided him in his business enterprises. He was admitted to the rights of burgher in 1657, made Schepen in 1663, and was presiding Schepen and elected delegate to the Provincial Assembly in 1664. About the year 1666 he had financial troubles and had to heavily mortgage his house and lot to Jean Cousseau. Shortly thereafter, he went back to the Netherlands, leaving Margaret and her small children in New York at the mercy of the creditors. He was declared dead in 1677 to allow Margaret to settle her financial affairs.
Source: "The DeHart Family - Some of the Descendants of Balthazar de Haert, a Merchant of Early New York" By David M. Riker.
Balthazar DeHart, or de Haert as it is written in many of the old records, probably first arrived in New Amsterdam in the late 1650's. In 1661 "Nieuw Amsterdam" (The City of the Dutch West India Company in Nieuw Nederlandt) was a busy seaport with 1,500 citizens and 342 houses. Most of the houses were built with a brick gable end toward the street. A 1661 map shows Balthazar's house located along the waterfront (East River), just north of Town Hall (Stadt Huys). Margaret Stuyvesant Bakker's house was located about two blocks to the west on the Heere Gracht known as the Ditch. It is now known as Board Street. On the opposite shore (North, or Hudson River) were the homes of Balthazar Stuyvesant and Nicholas Stuyvesant.
The English looked with envy at this thriving town located at the southern end of Manhattan Island. Balthazar de Haert was one of the signers of the petition of the people of New Amsterdam to Director General Peter Stuyvesant when he refused to surrender the town to the English in September of 1664. After the surrender, he took the oath of allegiance to the English King. The English changed the name of the town to New York in honor of the Duke of York.
There is no known record of a marriage for Balthazar de Haert. If he did marry it was prior to settling at New Amsterdam. Perhaps he found no time for homelife what with his activities as a trader. He did, however, have two sons referred to in a translation of his last will as "Natural" sons. The oldest son Matthias was born about 1667 according to his gravestone inscription. His mother's name is unknown. The other son Daniel was born between 1669 and September 1671, the date he was baptized in the New York Reformed Church. Daniel's mother was Margaret Stuyvesant. She had been deserted by her husband, Jacob Backer, in about the year 1667. She was left with her husband's debts in a society which was still partly primitive. Fortunately for Margaret, she became engaged to Balthazar de Haert who had probably known her when Backer was in New York. She could not legally marry him until Jacob Backer was declared dead, as divorce was rarely allowed in the seventeenth century. It is apparent from two petitions filed by her creditors after Balthazar's death, and a land patent, that Margaret Stuyvesant never married Balthazar de Haert. If Balthazar's life had not been prematurely cut short in 1672, he probably would have married Margaret Stuyvesant.
Source: "The DeHart Family - Some of the Descendants of Balthazar de Haert, a Merchant of Early New York" By David M. Riker.
Pieter Stuyvesant was eind 1629 of begin 1630 door vader Balthasar naar de universiteit in Franeker gezonden. Hij was toen ongeveer 18 jaar oud en had - waarschijnlijk te Leeuwarden - de Latijnse school doorlopen. Anders dan zijn vader, die zich 25 jaar eerder als student theologie had ingeschreven, liet hij zich in januari 1630 immatriculeren als student in de talen en filosofie. Dat hij echter van plan was om net als zijn vader predikant te worden, bewijst een lijst van zijn boeken die werd opgemaakt waarschijnlijk nadat hij uit Franeker was vertrokken. Het gaat hier om een voor een student meer dan gemiddeld boekenbezit en als we de 56 titels bij langs lopen dan wordt duidelijk dat Pieter zich door een studie in de artesfaculteit voorbereidde op de theologie. Er worden voornamelijk 'literaire' en theologische werken genoemd.
commies op Fernando Noronha 1635, directeur van Curaçao 1643, idem Nieuw-Nederland en Curaçao 1646
opvolger van de corrupte directeur-generaal van Nieuw-Nederland, Willem Kieft in 164
Na de dood van Samuel vertrok Anna in 1647 met haar kinderen naar haar broer Pieter naar Nieuw Nederland
Hendrik van Rensselaer was, evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd.
7696 7697. Hendrick Van Rensselaer, (Capt.) of Hasselt, Holland was born in Amsterdam, The Netherlands, about 1554, and died in Ostend, Holland, on January 6, 1602. He died during the seige of the city. He was buried in the church at Nykerk, Holland, beside his twin brother. Maria Pafraet was born in Amsterdam on Wednesday, October 5, 1558. He is the son of Kiliaen and Nelle (Van Wenckum) Van Rensselear. She is the daughter of Jan and Peterken (TerBecke) Pafraet.
They had three children:
i. Maria Van Rensselaer: She was born in Holland. She married Ryckert Van Twiller in 1605. Their son, Wouter Van Twiller, was Director General of New Netherlands from 1632 to 1638.
ii. Jan Van Rensselaer: He died in 1639.
iii. Kiliaen Van Rensselaer [#3848]: He was born the Fort near Hasselt, Overijssel, Holland, about 1585.
In een aantal publicaties - zie bijvoorbeeld N. de Roever, ‘Kiliaen van Rensselaer en zijne kolonie Rensselaerswijck’ in Oud-Holland 8 (1890) 29-74 en 241-296, aldaar 32 en O.A. Rink, Holland on the Hudson. An economic and social history of Dutch New York (Ithaca, London, Cooperstown, New York 1986) 192 – wordt vermeld dat Kiliaen één zuster had, Maria. Zij trouwde in 1605 met Ryckert van Twiller en hun zoon Wouter was van 1633 tot 1638 Directeur van Nieuw Nederland. Er was echter nog een oudere zuster, Engel, die de grootmoeder zou worden van Arend van Curler, later commies te Rensselaerswijck – zie G. Beernink, De geschiedschrijver en rechtsgeleerde Dr. Arend van Slichtenhorst en zijn vader Brant van Slichtenhorst, stichter van Albany, hoofdstad van den staat New-York (Arnhem 1916) 143 -.
Juwelier te Amsterdam Lid van de heren19 ( XIX ) van de West Indische Company (Chairman of the board of WIC) Bezat veel landerijen o.a. Langs de Hudson rivier
Korte biografie van Kiliaen van Rensselaer http://stuyvesant.library.uu.nl/kaarten/toetessay.htm
Vader Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd. De vroege jeugd van Kiliaen zal waarschijnlijk mede bepaald zijn geweest door het beroep van zijn vader, maar daarover zijn geen gegevens beschikbaar. Hendrik sneuvelde in 1602 bij het beleg van Oostende. Later zou Kiliaen hem en Johan die een jaar eerder dan zijn tweelingbroer in zijn garnizoen in Deventer was overleden bijzetten in een grafkelder in de kerk te Nijkerk, gedekt met een met de familiewapens verrijkte grafzerk.[4]
Op jonge leeftijd, waarschijnlijk nog tijdens het leven van zijn vader, kwam Kiliaen als koopmansdienaer in dienst bij zijn oom, de Amsterdamse juwelier Wolfert van Byler Wynantszoon, afkomstig uit Barneveld.[5] Voor hem bereisde Kiliaen een groot deel van Europa en bezocht ook de vorstenhoven oostelijk van de Rijn. In 1608 ging hij naar het hof te Praag om er juwelen te verhandelen. Van die reis dateert zijn oudste bewaard gebleven rapport dat ook informatie bevat over de politieke situatie aldaar.[6]
Toen Van Byler zich uit de zaken terugtrok, richtte Kiliaen met een compagnon het handelshuis Kiliaen van Rensselaer en Co. op.[7] In 1614 werd dit huis verenigd met dat van Johan van Wely (een neef zusterszoon - van Wolfert) tot de firma Jan van Wely en Co.
In 1616 trouwde Kiliaen met Hillegond van Byler, een nicht van en ook erfgename van Wolfert.[8] Zij kregen twee zonen: Hendrik, die al vroeg overleed en Johan, in 1625 geboren, die na de dood van zijn vader patroon van Rensselaerswijck zou worden. In zijn huwelijksjaar bouwde Kiliaen een nieuw huis aan de pas gegraven Keizersgracht te Amsterdam.
In januari 1616 werd Johan van Wely in Den Haag vermoord.[9] Kiliaen diende de termijn van het met hem gesloten contract uit en vestigde zich in 1620 in Amsterdam als onafhankelijk makelaar in juwelen en edele metalen. In hetzelfde jaar begon hij heidevelden in het Gooi te ontginnen ten behoeve van de landbouw (hij kocht er in 1628 ook het landgoed Crailo). Zijn voorkeur voor de landbouw moet ongetwijfeld in verband worden gebracht met de traditie van zijn voorouders, die hoogstwaarschijnlijk boeren waren op de Veluwe, op de hoeve de Rensselaer .[10]
Bij de oprichting van de West-Indische Compagnie in 1621werd Kiliaen daarin hoofdparticipant, bewindhebber van de Kamer van Amsterdam van de WIC en namens die Kamer bewindhebber van de WIC zelf. De Amsterdamse kamer werd belast met het beheer van Nieuw Nederland. Kiliaen maakte deel uit van de daartoe gevormde aparte commissie en had een groot aandeel in de besluitvorming.
Eind 1626 overleed zijn echtgenote Hillegond en in 1627 hertrouwde hij met Anna van Wely, dochter van zijn voormalige compagnon Johan. Zij schonk hem vier zoons en vier dochters. Drie van de zoons, Jan Baptist, Jeremias en Ryckaert, werden later directeur van Rensselaerswijck en de vierde, Nicolaas, werd predikant, ten laatste te Albany.
In 1629 stelde de WIC de Vrijheden en Exemptiën vast. Deze bevatten de basisregels voor het stichten van een particuliere nederzetting (patroonschap) in Nieuw-Nederland. Kiliaen meldde zich terstond aan als patroon voor een kolonie ten noorden van Nieuw Amsterdam aan de Noordrivier (thans Hudson River). Hij kocht er land van de indianen en ging een samenwerkingsverband aan met zijn medebewindhebbers Burg, Blommaert en Godijn. In 1631 trad hij af als bewindhebber van de Amsterdamse Kamer van de WIC en wijdde zich vanuit Amsterdam aan de verdere ontwikkeling van de nieuwe kolonie, naar hem Rensselaerswijck genaamd.
Kiliaen van Rensselaer overleed in oktober 1643
1st Patroon of Rensselaerswyck.
Founder of the colony of Rensselaerswyck in America.
16-June-1628: owner of the estate of Crailo near Huizen, Netherlands.
Kilian never set foot in America. He sent his son, Nicholas, to run his
colony of Rensselaerswyck.
an Amsterdam jeweler and stockholder of the Dutch colony of New
Netherland.
1630 acquired the huge estate surrounding Fort Orange (Albany) and named
it Rensselaerswyck.
23-02-1651 een kindt van Dirck Beertsz
22-L 01-03-1651 Lijsgen, Willem Lubbertsz dochter
08-03-1651 een kindt van Jan Claesz
09-03-1651 Peter Reijnersz op de Schillingh
12-03-1651 Marritgen van Renseler
13-03-1651 een kindt van Arent Abrahamsz
Na zijn broer Amelis kreeg Ryckert de functie van "Veldgraaf van het Appelervelt"
De functies werd door de schoonzoons van Amelis, de Tulleckens, en van Twillers onder elkaar verdeeld.
Ryckert kreeg in totaal 12 kinderen (bun historial juli 1995)
Ryckert was wapenvoerder Hij was één van de stichters van het Weeshuis. Dit weeshuis werd uit barmhartigheid gesticht door de zg. Nijkerker Amtsjonkers. Het weeshuis was hard nodig door het groot aantal wezen als gevolg van twee pest-epidemieën die Nijkerk troffen.
25-9-1636: (vertaald) “In den naem des Heeren desen 25sten September 1636 in Amsterdam.” Aldus vangt de brief aan van Kiliaen van Rensselaer aan zijn neef Wouter van Twiller te Nieuw-Amsterdam. “Wij zijn hier ook – God zij geprezen – nog goed in orde.. . . . Uw vader, moeder, broeders en zusters te Nieukerck waren Donderdag laatstleden ook nog goed gezond; maar de toestand te “Nieukerck” is door het hevige heersenen der pest zeer treurig. Reeds zijn daar 700 personen gestorven en weinig huizen zijn vrij. Moge de Heere hen verder bewaren; echter houdt het niet op, maar vermeerdert dagelijks. Onze schoonbroeder Willem van Wely en zijne vrouw Anna ten Hoof zijn beiden er aan overleden. Het wordt hier ook zeer hevig; meer dan 600 in ene week. Menig bekende is reeds gestorven, maar ons en mijn moeders huishouden zijn, God zij geloofd, nog gezond. De Heere schenke, wat Zijn heiligen wil behage, voor ons behoud in leven en in sterven, Amen.” (Mr. A. J. F. van Laer, Van Rensselaer Bowier, Manuscripts, Albany N. Y. 1908, blz. 319), ([BM Gelre] 3 (1909);.
Rijkers was voogd voor Arent van Corler (de zoon van de nicht van zijn vrouw) (bowier manuscripts pg 403)
Rijkers wapen is links boven op het Weeshuis schilderij afgebeeld daar hij als regent ten tijde van het schilderen reeds was overleden.
DNL 1940 kol 61. Wolter Wulfferts van Hennekeler handelende in compagnie met Rycket van Twiller e.a.)
Gem Nijkerk dhr van Doren / v.d. Kragt. Ryckert wonde met ijn gezien p Kayebeck, later Kwaebeek, tegenwoordig de Spoorstraat.
Jan Van Wely, a member of the Dutch East India Company, and a son of one of the sisters of Wolfret Van Bijler, controlled a diamond business no less important than his uncle Wolfret Van Bijler's. In 1614, Kiliaen was interested in bringing about a merger of the two firms. This was accomplished on 28 February 1614 under the name of Johan Van Wely and Company.
In 1616, Johan Van Wely was sent for by Prince Maurice to come to The Hague and bring with him some diamonds and other precious stones which the Prince wished to purchase. While awaiting the Prince, Van Wely was murdered and his body concealed under a table until it could be taken out and buried in an ashpit.
A few years after the assassination of Johan Wely the firm of Johan Van Wely and Company dissolved, Kiliaen carrying on the business under the name of Kiliaen Van Rensselaer and Company with Jacques L'Hermite as partner.
Jean de Paris was in 1618 kamerheer van Prins Maurits en wist daardoor dat juwelier Jan van Wely langs zou komen om de stadhouder de nieuwste juwelen te tonen. Samen met Jan de la Vigne beraamde De Paris een roofmoord op de juwelier. Een nieuw misdrijf door beide heren, het leegroven van de geldkist van Maurits’ griffier, leidde ook tot de oplossing van de eerste zaak. Tijdens een huiszoeking in de woning van Jean de Paris kwamen de juwelen van Van Wely te voorschijn. De Paris werd wegens roofmoord geradbraakt.
Willem van WELY Profession: Juwelier in Amsterdam. Son of Jan van Wely, born ±1553 in Rijswijk (Ge), married ±1578 in Rijswijk (Ge) with Geertruyd Bylaer, born ±1557 in Rijswijk (Ge). Amsterdam 1609/01/20: Married with WvW
VAN RENSSELAER BOWIER MANUSCRIPTS
319
Kiliaen van Rensselaer to Wouter van Twiller 82
September 25, I636 Woutter Van Twillcr, director
In the name of the Lord, this 25th of September 1636, in Amsterdam Mon Cousin: I find myself with your honor's favor of the 3Ist of August 1635. sent to me by the ship d'eendracht, from which I learned of your honor's good state of health; we are also, God be praised, still well. My wife is in childbed of a young son, 83 whom I have named after my uncle Claes van Rensselaer, deceased, so that now the names of the three brothers Rensselaer have been bestowed, the youngest having become the oldest. May Almighty God let them grow up in virtue to the honor of His holy name. Amen. Your father, mother, brothers and sisters at Nieukerck wero on Thursday last still feeling well also, but the situation at Nieukerck is very sad on account of the severe sickness of pestilence. Already 700 persons had died there and few houses are free. May the Lord preserve them further; however, it does not stop Jet but increases daily. Our brother in law Willem van Weelij and his wife anna ten hoof both died of it. It rages here pretty badly too; more than 600 in one week. Many acquaintances have died already, too long to relate, but our and my mother's household are still well, God be praised. The Lord grant what is - pleasing to His holy will and for our salvation in life or in death. Amen. …
VAN RENSSELAER BOWIER MANUSCRIPTS
319
Kiliaen van Rensselaer to Wouter van Twiller 82
September 25, I636 Woutter Van Twillcr, director
In the name of the Lord, this 25th of September 1636, in Amsterdam Mon Cousin: I find myself with your honor's favor of the 3Ist of August 1635. sent to me by the ship d'eendracht, from which I learned of your honor's good state of health; we are also, God be praised, still well. My wife is in childbed of a young son, 83 whom I have named after my uncle Claes van Rensselaer, deceased, so that now the names of the three brothers Rensselaer have been bestowed, the youngest having become the oldest. May Almighty God let them grow up in virtue to the honor of His holy name. Amen. Your father, mother, brothers and sisters at Nieukerck wero on Thursday last still feeling well also, but the situation at Nieukerck is very sad on account of the severe sickness of pestilence. Already 700 persons had died there and few houses are free. May the Lord preserve them further; however, it does not stop Jet but increases daily. Our brother in law Willem van Weelij and his wife anna ten hoof both died of it. It rages here pretty badly too; more than 600 in one week. Many acquaintances have died already, too long to relate, but our and my mother's household are still well, God be praised. The Lord grant what is - pleasing to His holy will and for our salvation in life or in death. Amen. …
Juwelier te Amsterdam Lid van de heren19 ( XIX ) van de West Indische Company (Chairman of the board of WIC) Bezat veel landerijen o.a. Langs de Hudson rivier
Korte biografie van Kiliaen van Rensselaer http://stuyvesant.library.uu.nl/kaarten/toetessay.htm
Vader Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd. De vroege jeugd van Kiliaen zal waarschijnlijk mede bepaald zijn geweest door het beroep van zijn vader, maar daarover zijn geen gegevens beschikbaar. Hendrik sneuvelde in 1602 bij het beleg van Oostende. Later zou Kiliaen hem en Johan die een jaar eerder dan zijn tweelingbroer in zijn garnizoen in Deventer was overleden bijzetten in een grafkelder in de kerk te Nijkerk, gedekt met een met de familiewapens verrijkte grafzerk.[4]
Op jonge leeftijd, waarschijnlijk nog tijdens het leven van zijn vader, kwam Kiliaen als koopmansdienaer in dienst bij zijn oom, de Amsterdamse juwelier Wolfert van Byler Wynantszoon, afkomstig uit Barneveld.[5] Voor hem bereisde Kiliaen een groot deel van Europa en bezocht ook de vorstenhoven oostelijk van de Rijn. In 1608 ging hij naar het hof te Praag om er juwelen te verhandelen. Van die reis dateert zijn oudste bewaard gebleven rapport dat ook informatie bevat over de politieke situatie aldaar.[6]
Toen Van Byler zich uit de zaken terugtrok, richtte Kiliaen met een compagnon het handelshuis Kiliaen van Rensselaer en Co. op.[7] In 1614 werd dit huis verenigd met dat van Johan van Wely (een neef zusterszoon - van Wolfert) tot de firma Jan van Wely en Co.
In 1616 trouwde Kiliaen met Hillegond van Byler, een nicht van en ook erfgename van Wolfert.[8] Zij kregen twee zonen: Hendrik, die al vroeg overleed en Johan, in 1625 geboren, die na de dood van zijn vader patroon van Rensselaerswijck zou worden. In zijn huwelijksjaar bouwde Kiliaen een nieuw huis aan de pas gegraven Keizersgracht te Amsterdam.
In januari 1616 werd Johan van Wely in Den Haag vermoord.[9] Kiliaen diende de termijn van het met hem gesloten contract uit en vestigde zich in 1620 in Amsterdam als onafhankelijk makelaar in juwelen en edele metalen. In hetzelfde jaar begon hij heidevelden in het Gooi te ontginnen ten behoeve van de landbouw (hij kocht er in 1628 ook het landgoed Crailo). Zijn voorkeur voor de landbouw moet ongetwijfeld in verband worden gebracht met de traditie van zijn voorouders, die hoogstwaarschijnlijk boeren waren op de Veluwe, op de hoeve de Rensselaer .[10]
Bij de oprichting van de West-Indische Compagnie in 1621werd Kiliaen daarin hoofdparticipant, bewindhebber van de Kamer van Amsterdam van de WIC en namens die Kamer bewindhebber van de WIC zelf. De Amsterdamse kamer werd belast met het beheer van Nieuw Nederland. Kiliaen maakte deel uit van de daartoe gevormde aparte commissie en had een groot aandeel in de besluitvorming.
Eind 1626 overleed zijn echtgenote Hillegond en in 1627 hertrouwde hij met Anna van Wely, dochter van zijn voormalige compagnon Johan. Zij schonk hem vier zoons en vier dochters. Drie van de zoons, Jan Baptist, Jeremias en Ryckaert, werden later directeur van Rensselaerswijck en de vierde, Nicolaas, werd predikant, ten laatste te Albany.
In 1629 stelde de WIC de Vrijheden en Exemptiën vast. Deze bevatten de basisregels voor het stichten van een particuliere nederzetting (patroonschap) in Nieuw-Nederland. Kiliaen meldde zich terstond aan als patroon voor een kolonie ten noorden van Nieuw Amsterdam aan de Noordrivier (thans Hudson River). Hij kocht er land van de indianen en ging een samenwerkingsverband aan met zijn medebewindhebbers Burg, Blommaert en Godijn. In 1631 trad hij af als bewindhebber van de Amsterdamse Kamer van de WIC en wijdde zich vanuit Amsterdam aan de verdere ontwikkeling van de nieuwe kolonie, naar hem Rensselaerswijck genaamd.
Kiliaen van Rensselaer overleed in oktober 1643
1st Patroon of Rensselaerswyck.
Founder of the colony of Rensselaerswyck in America.
16-June-1628: owner of the estate of Crailo near Huizen, Netherlands.
Kilian never set foot in America. He sent his son, Nicholas, to run his
colony of Rensselaerswyck.
an Amsterdam jeweler and stockholder of the Dutch colony of New
Netherland.
1630 acquired the huge estate surrounding Fort Orange (Albany) and named
it Rensselaerswyck.
Minister of Lanark, Scotland.
Fifteen children in all: John (eldest), James (9th), Robert (14th)
Elizabeth (15th).
Chaplain to the Countess of Wigtoun.
Insdtalled as chaplain at the church of Killinchie in Ireland.
Settled in 1638 in Stranraer, Scotland.
1648 moved to Ancrum, Teviotdale, Scotland.
March 1650, sent as a commissioner to Brede to negotiate terms for the
restoration of Charles II.
See notes for John Livingstone
Earl of Wigton
See notes for John Livingstone
Fifteen children in all: John (eldest), James (9th), Robert (14th)
Elizabeth (15th).
Chaplain to the Countess of Wigtoun.
Insdtalled as chaplain at the church of Killinchie in Ireland.
Settled in 1638 in Stranraer, Scotland.
1648 moved to Ancrum, Teviotdale, Scotland.
March 1650, sent as a commissioner to Brede to negotiate terms for the
restoration of Charles II.
Emmigreerde ~1664 van Hasselt naar New Nederland
Emmigreerde ~1664 van Hasselt naar New Nederland
Emigrant in 1626 from Westphalia to New Amsterdam with Pieter Minuit?.
Emigrant in 1659 from Wessum, Munster, Westphalia on the Faith
By the 1670s, Dirck Wesselse had entered public life - serving as an Albany constable, overseer, and juror. He was entrusted with a share of the community registry - acting as a clerk and notary. This successful businessman also was a frequent petitioner and plaintiff before an Albany court that was called on to decide on an expanding range of issues. In 1676, he was appointed one of the court magistrates. Over the next three decades Dirck Wesselse would hold almost every elective and appointive office on the local level. Official records show him to be among each body's most consistent members.
During the mid-1670s, his budding career received an added boost from an association with newcomer Robert Livingston - who shared some of his clerical and business opportunities with this willing and able Albany insider. Livingston included him in a number of land petitions that provided Dirck Wesselse with substantial acreage in the upriver region of New York.
By the 1680s, Dirck Wesselse had emerged as one of the foremost Albany leaders. In 1683, he was chosen to represent Albany County in a provincial assembly called by Governor Thomas Dongan. Although that body was short-lived, in 1686, he was appointed an alderman under the new city charter. Shortly thereafter, he was called on to replace Isaac Swinton as recorder or deputy mayor. He served as recorder until 1696, when he was appointed mayor of Albany.
Dirck Wesselse stood with other established Albanians to resist the self-imposed leadership of Jacob Leisler during the politically uncertain years of 1689 to 1691. With mayor Pieter Schuyler pre-occupied with military matters, deputy mayor Wesselse held fast to Albany's charter against the claims of Leisler's lieutenant who claimed that it and all enactments of the now-deposed James II were illegal and void.
Over the next half decade, Dirck Wesselse served in the Albany municipal government as recorder, justice, and Indian Commissioner, and, from 1696 to 1698, as mayor of Albany. In 1691, he was chosen to represent Albany County in the provincial Assembly - which was reinstituted after New York became a royal province. He was re-elected annually and served until 1696. Following a four-year break, in 1701, Dirck Wesselse again was elected to the Assembly. But this time he was disqualified and refused admittance because he no longer resided in Albany. Although he still maintained a substantial home and held other property in the city, by that time he had relocated to his country estate on the Roeloff Jansen Kil. Although his ouster was politically motivated, it ended the public career of the sixty-three-year-old pioneer. After 1701, Dirck Wesselse is best characterized as a country landholder.
During the 1690s, he had purchased 1800 acres on the Roeloff Jansen Kil from Robert Livingston. Livingston's willingness to share some of the best land in the heart of the Livingston estate with Dirck Wesselse testifiies to the closeness of their relationship. In 1695, Wesselse built a country home or bouwerie on the property. He continued to improve that property and, with his large family, retired there by the early decades of the eighteenth century. By that time, sons Wessel and then Johannes had reached maturity and could take over his more demanding Albany-based enterprises.
Calling himself "late of Albany, but now of the Manor of Livingston," Dirck Wesselse made his will early in 1715. It named his wife and eleven surviving children in detailing the disposition of his large and diffused estate. This city father died on his bouwerie on September 18, 1717 at the age of eighty.
Cornelis Maesen From Buyrmalsen (Buurmalsen, in the province of Gelderland); sailed for New Netherland as a farm laborer in 1631, having been engaged by the patroon on May 27th, for the term of three years, and went back to Holland shortly after Aug. 2, 1634, on which date he is charged in the colony with f12:18 for clothes and brandy.
Aug. 15, 1636, he entered into a new contract with the patroon and the same year he sailed by the Rensselaerswyck, accompanied by his wife Catelijntje Martens and a servant by the name of Cornelis Teunisz, from Westbroeck.
On the voyage, Jan. 30, 1637, a son was born named Hendrick Cornelisz. Cornelis Maesen arrived in the colony the second time about April 17, 1637. From that time till his death, some time before April 8, 1648, he occupied a farm on or near Papscanee Island. Cornelis Maesen and his wife were buried the same day; their effects were sold at auction Shrove Tuesday, 1649.
arriveerd 1631 in Nieuw Amsterdam
May 27,1631, a number of persons, among whom was Cornelis Maesen van Buyrmalsen, signed an agreement for three years to Killian van Rensselaer estates for services thereon to be paid 1st year 1660, 2nd year 1670, 3rd year 1680, and in hand 1612 in advance. He was listed among the passengers on ship d'Eendracht in July, 1631.
Emigrant in 1631 from Utrecht, Netherlands with Parents at Age ~2. Will dated 13 Aug 1685.
Source: 1 The Quackenbush Family in America by Gail R Quackenbush 1993 pg 7
Born on board of the ship Arms of Rensselaerwyck
He was the great-great grandfather of President Martin Van Buren
By the 1670s, Dirck Wesselse had entered public life - serving as an Albany constable, overseer, and juror. He was entrusted with a share of the community registry - acting as a clerk and notary. This successful businessman also was a frequent petitioner and plaintiff before an Albany court that was called on to decide on an expanding range of issues. In 1676, he was appointed one of the court magistrates. Over the next three decades Dirck Wesselse would hold almost every elective and appointive office on the local level. Official records show him to be among each body's most consistent members.
During the mid-1670s, his budding career received an added boost from an association with newcomer Robert Livingston - who shared some of his clerical and business opportunities with this willing and able Albany insider. Livingston included him in a number of land petitions that provided Dirck Wesselse with substantial acreage in the upriver region of New York.
By the 1680s, Dirck Wesselse had emerged as one of the foremost Albany leaders. In 1683, he was chosen to represent Albany County in a provincial assembly called by Governor Thomas Dongan. Although that body was short-lived, in 1686, he was appointed an alderman under the new city charter. Shortly thereafter, he was called on to replace Isaac Swinton as recorder or deputy mayor. He served as recorder until 1696, when he was appointed mayor of Albany.
Dirck Wesselse stood with other established Albanians to resist the self-imposed leadership of Jacob Leisler during the politically uncertain years of 1689 to 1691. With mayor Pieter Schuyler pre-occupied with military matters, deputy mayor Wesselse held fast to Albany's charter against the claims of Leisler's lieutenant who claimed that it and all enactments of the now-deposed James II were illegal and void.
Over the next half decade, Dirck Wesselse served in the Albany municipal government as recorder, justice, and Indian Commissioner, and, from 1696 to 1698, as mayor of Albany. In 1691, he was chosen to represent Albany County in the provincial Assembly - which was reinstituted after New York became a royal province. He was re-elected annually and served until 1696. Following a four-year break, in 1701, Dirck Wesselse again was elected to the Assembly. But this time he was disqualified and refused admittance because he no longer resided in Albany. Although he still maintained a substantial home and held other property in the city, by that time he had relocated to his country estate on the Roeloff Jansen Kil. Although his ouster was politically motivated, it ended the public career of the sixty-three-year-old pioneer. After 1701, Dirck Wesselse is best characterized as a country landholder.
During the 1690s, he had purchased 1800 acres on the Roeloff Jansen Kil from Robert Livingston. Livingston's willingness to share some of the best land in the heart of the Livingston estate with Dirck Wesselse testifiies to the closeness of their relationship. In 1695, Wesselse built a country home or bouwerie on the property. He continued to improve that property and, with his large family, retired there by the early decades of the eighteenth century. By that time, sons Wessel and then Johannes had reached maturity and could take over his more demanding Albany-based enterprises.
Calling himself "late of Albany, but now of the Manor of Livingston," Dirck Wesselse made his will early in 1715. It named his wife and eleven surviving children in detailing the disposition of his large and diffused estate. This city father died on his bouwerie on September 18, 1717 at the age of eighty.
Family name originally Van Schuyler, meaning "One who resides in a place
of shelter" from the Dutch "schuiler", a hider; or "schuil", a shelter.
Spelled Schuijler, and then Schuyler.
Schuyler motto: Semper Fidelis (Always Ready)
vermeld in Herengoederen 30-3-1601 oprukking na transport door schoonmoeder Truijde
Zij kocht in 1605 het halve herengoed Ter Beeck op Slichtenhorst (vvg1999/163)
Document. toegang 0124 inv 998 blad 364ve.
Missive van Harderwijk aan het Hof. Daar zij Claes van Oldebarnevelt beloofd hebben hem alle weigerachtige betalers goed recht te laten wedervaren, verzoeken zij Aelt Godschalx als borg van Gryette van Dasseler en de vrouw van Goert van Twyller voor het gericht hunner staat Claes van Oldbarnevelt te laten te recht staan.
VVG keurmedigen register. Ryckelant Roelofs, ged. Nijkerk 22-10-1598, overl. v28-2-1671, tr. Jan Goerdsen Twiller, wnd. Nijkerk, zn. van Goert Aerts/Aelts van Twiller en Reineke Aerts, keurmedig, op ´t Slichtenhorst.
Director van Rensselaerswyck van 1648 tot 1652
After the death of the patroon between 1643 and 1646, Brant Aertsz van Slichtenhorst was appointed Director of the Colony on November 10, 1647. He arrived in the colony on 22 March 1648. (page 14) His contract provided that he was to hold the office of Hoof-officier, as such he was to preside over the court, to act as public prosecutor and to perform the combined duties of a modern sheriff and chief of police. As Director, he was the chief administrative officer of the colony and as such was to collect the patroon’s revenues derived from farms. Mills, licenses to trade, etc. . In addition to his salary, he was to receive on third of the fines and proceeds from confiscated property. As a third source of income, he was to have the toepachten, or fees paid in addition to the annual rent and tithes of the farms.
The court as organized by Van Slichtenhorst consisted at first of four and afterwards of five persons, of whom two were designated a Gecommitteerden, or commissioners, and two, or afterwards three, are in the record indiscriminately referred to as raden, raetspersonen, gerechtspersonen, or rechtsvrienden. The duties of the commissioners were primarily of an administrative nature, while those of the raden seem to have been chiefly judicial. The Gecommitteerden represented the patroon and acted under definite instructions. The raden, on the other hand, were appointed by the director, but represented the colonists, it being at that time held sufficient if persons who were to represent others were chosen from among them, so as to represent their class. The only requirement was that they should not be in the patroon’s service. (Page 17) The proceedings of the court presided over by Van Slichtenhorst cover the period from April 2, 1648, to April 15, 1652. They form the most important source for the history of the colony during that period. The outstanding event of the that period was the controversy between Van Slichtenhorst and General Peter Stuyvesant reading the jurisdiction of the territory around Fort Orange, which forms one of the dramatic events of the history of New Netherland. This controversy had it origin in the claim made by the patroon, as early as 1632, that “all lands lying on the west side of the river, from Beyren Island to Moeneminnes Castle” ...” even including the place where Fort Orange stands,” had been bought and paid for by him. The Dutch West India Company, on the other hand, maintained that the territory of the fort, which was erected several years before the land of the colony was purchases from the Indians, belonged to the Company and consequently (Page 18) was not included in the patroon’s purchase. The question ... came to be an issue when Van Slichtenhorst, soon after his arrival in the colony, began to issue permits for the erection of houses in the immediate vicinity of the fort. Stuyvesant objected on the ground that they endanger the security of the fort and ordered the destruction of all building within range of a cannon shot. ...Van Slichtenhorst, protested vigorously and proceeded with the erection of the buildings. In 1651 Van Slichtenhorst was summoned to appear before the director General and council at Manhattan and was there detained for four months. [The controversy was settled on April 10, 1652, when the director General and Council erected a separate Court for Fort Orange, independent of that of the Colony. By virtue of this, the hamlet of Beverwyck was taken out of the jurisdiction of the patroon and became an independent village which afterwards became the city of Albany.] Van Slichtenhorst vigorously protested against the erection of the court at Fort Orange and Beaverwyck and with his own hands tore down the proclamation which had been posted on the house of the patroon. For this he was arrested on April 18, 1652, and taken to Manhattan, where he was detained until August 1653. With his arrest, Van Slichtenhorst’s administration came to a close. On July 24, 1652, he was succeeded as director by Jan Baptist Van Rensselaer and as officer of justice by Gerard Swart, so that thereafter the two functions were no longer combine in one person. [Swart continued as Schout until 1665, when by order of Governor Richard Nicholls the Court of the Colony was consolidated with that of Fort Orange.
VVG Genealogie Fragmenten
Brant Aertsz van Slichtenhorst, luitenant-schout 1635, otr. Nijkerk/Putten 19-12-1613 Aeltgen Gijsberts van Wenckom, dr. van Gijsbert Gerrits van Wenckum, v. Nijkerk 1589, en Bate van Domseler, eigenaar van 1/4 van Emeler, gen. de Olde Hofstede, krankzinnig op latere leeftijd.
- 14-6-1622: Brant Aertsz. van Slichtenhorst, wnd. tot Nykerck, is erfgenaam van Bartraet van Dompselaer, in leven weduwe en boedelhawster van Henrick van Meholt (ook: Mehelt?). In die kwaliteit machtigt hij Evert van Wede, procureur voor de Hove van Utrecht, om mede namens hem te komen tot een akkoord tussen enerzijds de curateur en crediteuren van genoemde boedel en anderzijds Peter Schade voor Mr. Henrick d´Wilt, Raedt in de voornoemde Hove.
Getuigen: Gerrit Willems. (timmerman) en Frederick Jans van der Ham (tekent als: Frederick Janss.) (Amersfoort Volmacht: 14-06-1622 Notaris J. van Ingen AT002 a002 folio 251 V).
- 8-7-1623: Thonis Henricksz en Marritgen Dircx zijn vrouw verkopen aan Brant Aertsz van Slichtenhorst en Aeltgen van Wenckum zijn vrouw huis, hof en hofstede en de Muurhuizen, waaraan belend Heer Peter Man en Brant Aertsz van Slichtenhorst voor 6 gulden, 6 stuivers per jaar aan de Lieve Vrouwe Kapel; 1 gulden, 9 stuivers aan St. Jans Broederschap; 14 stuivers aan St. Petersgasthuis. Hoofdsom 400 gulden aan Coenraat Fransen (Transporten 436-16).
- 1624: Engelbertus Schevenhuijs beleent Brandt Aertsen en Altjen van Wenckum met Strijp ter Beek et welcke sie angekoft van Henric Beekman (Henrick Beekman Henrick draagt goed over aan genoemde echtelieden) (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1630: Beekmansgoet alias die Strijpe besit Brandt Aerts hij ende sijn huijsfrou onhorich te letten opt misbruijck (in ander handschrift; betaalt Brandt Artzen 5ds. voor opruckinge (onder geschreven in ander handschrift: Carel Gerritzen 4. morgen gnt. Den Duist (AKP (Wartena) 37e).
- 11-6-1632: Brant Aertzn. van Slichtenhorst, Brant Aertzn., wnd. te Nijekerck, man van Alidt van Wenckum. Huwelijkse voorwaarden: 09-12-1613. Zij vermaken elkaar de lijftocht van al hun bezittingen die zij in deze stad staende en uitstaende hebben, tot wederhuwelijk van de langstlevende en langer niet.
Zij secluderen de weeskamer van Amersfoort.
Getuigen: Cornelis van Ingen, Frederick Janzn, van den Ham en Andries Corneliszn. (Testament: 11-06-1632 J. van Ingen AT 002a003 folio 257 V – 258).
- 1633: Aelt Brandtsen hadde lade peinden ant gereide op Strijp ter Beke om te hebben de jure van approbatie over pandschap vor den Kelner de welcke peinding verklaart worden van geenen werde. “In de saecke van Willem van Huijsteen als volm. van sijne beste moeder Aelt Brands doen peinden aan het gerede van Beekmansgoet. Op 2-3-1607 onderpand drie morgen door Henrick Henrichs Beekman met vrouw Weyme Aelts aen voorseyde Aelt en sijne huijsvrouw Wychmoet (van Coot?) ende van Brant Aerts van voorn. Henrick geacquireert..” (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 26-9-1635: Lidmaat NG Gemeente te Amersfoort; in de Muerhuysen in den ouden Lombert bij ´t Gevangenhuys; met attestatie van Harderwijk en zijn huijsvrouw Aeltgen van Wenckom; vertrokken.
- 7-7-1641: Brant Aertsz van Slichtenhorst, Luitenant Schout, verkoopt voor hemzelf en als vader voor zijn onmondige kinderen bij zijn overleden vrouw Juffrouwe alid van Wenckum; Aernt van Slichtenhorst, zoon van Brant aan Johan Francken, Majoor dezer stad, en Catharina du Molin zijn vrouw en hun erven een huis en erf in de Muurhuizen van de straat tot achter aan de Singelgracht, waaraan belend erfgenamen van de heer Renkman en verder nog Brant Aertsz van Slichtenhorst (Transporten 436-19)
- 1643: Brant Aertsen bezitter Beekmansgoed ofte Strijp ter Beek. Verscheidene leenacten te weten:.Rutgerus Fleetman gevet opruckinge aen Brant Aertsen;.Rutgerus Fleetman approbiert het transport van Strijp ter Beek geschiet van Brandt Aertsen op Wolf van Hennekeler den Jonge en Arnolda van Coot, echtelieden (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1657: Stripterbeek gevrijd (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980).
- 1648: Brant Aertsz van Slichtenhorst from Nykerck province of Gelder land According to O Callaghan History of New Netherland 8 69 van Slichtenhorst was appointed director of the colony Nov 10 1646 and sailed with his family and servants for Virginia Sept 26 1647 The records of the colony show that he arrived March 22 1648 and held the office of director till July 24 1652 when he was succeeded by Jan Baptist van Rensselacr Between June 20 1651 and July 24 1652 van Slichtenhorst was most of the time at the Manhatans and JB van Rensselaer acd d in his stead for the first two months apparently in conjunction with Capt Slijter April 4 1650 de Hooges complained to the council that Director van Slichtenhorst had thus far rendered no accounts The director replied that hy wet wat souwde ontfangen dan dot het Antonij de Hooges hecft opqesnapt hat he would have received something if Antonij de Hooges had not gobbled it up Van Slichtenhorst was still in the colony in July 1655 and lived in Holland in 1660 (Rensselaer Bowier Manuscripts Being the Letters of Kiliaen Van Rensselaer, 1630-1643, and Other Documents Relating to the Colony of Rensselaerswyck By New York State Library, Kiliaen van Rensselaer, Arnold Johan Ferdinand Van Laer, Nicolaas de Roever, Susan De Lancey Van Rennselaer Strong, page 838).
Director van Rensselaerswyck van 1648 tot 1652
After the death of the patroon between 1643 and 1646, Brant Aertsz van Slichtenhorst was appointed Director of the Colony on November 10, 1647. He arrived in the colony on 22 March 1648. (page 14) His contract provided that he was to hold the office of Hoof-officier, as such he was to preside over the court, to act as public prosecutor and to perform the combined duties of a modern sheriff and chief of police. As Director, he was the chief administrative officer of the colony and as such was to collect the patroon’s revenues derived from farms. Mills, licenses to trade, etc. . In addition to his salary, he was to receive on third of the fines and proceeds from confiscated property. As a third source of income, he was to have the toepachten, or fees paid in addition to the annual rent and tithes of the farms.
The court as organized by Van Slichtenhorst consisted at first of four and afterwards of five persons, of whom two were designated a Gecommitteerden, or commissioners, and two, or afterwards three, are in the record indiscriminately referred to as raden, raetspersonen, gerechtspersonen, or rechtsvrienden. The duties of the commissioners were primarily of an administrative nature, while those of the raden seem to have been chiefly judicial. The Gecommitteerden represented the patroon and acted under definite instructions. The raden, on the other hand, were appointed by the director, but represented the colonists, it being at that time held sufficient if persons who were to represent others were chosen from among them, so as to represent their class. The only requirement was that they should not be in the patroon’s service. (Page 17) The proceedings of the court presided over by Van Slichtenhorst cover the period from April 2, 1648, to April 15, 1652. They form the most important source for the history of the colony during that period. The outstanding event of the that period was the controversy between Van Slichtenhorst and General Peter Stuyvesant reading the jurisdiction of the territory around Fort Orange, which forms one of the dramatic events of the history of New Netherland. This controversy had it origin in the claim made by the patroon, as early as 1632, that “all lands lying on the west side of the river, from Beyren Island to Moeneminnes Castle” ...” even including the place where Fort Orange stands,” had been bought and paid for by him. The Dutch West India Company, on the other hand, maintained that the territory of the fort, which was erected several years before the land of the colony was purchases from the Indians, belonged to the Company and consequently (Page 18) was not included in the patroon’s purchase. The question ... came to be an issue when Van Slichtenhorst, soon after his arrival in the colony, began to issue permits for the erection of houses in the immediate vicinity of the fort. Stuyvesant objected on the ground that they endanger the security of the fort and ordered the destruction of all building within range of a cannon shot. ...Van Slichtenhorst, protested vigorously and proceeded with the erection of the buildings. In 1651 Van Slichtenhorst was summoned to appear before the director General and council at Manhattan and was there detained for four months. [The controversy was settled on April 10, 1652, when the director General and Council erected a separate Court for Fort Orange, independent of that of the Colony. By virtue of this, the hamlet of Beverwyck was taken out of the jurisdiction of the patroon and became an independent village which afterwards became the city of Albany.] Van Slichtenhorst vigorously protested against the erection of the court at Fort Orange and Beaverwyck and with his own hands tore down the proclamation which had been posted on the house of the patroon. For this he was arrested on April 18, 1652, and taken to Manhattan, where he was detained until August 1653. With his arrest, Van Slichtenhorst’s administration came to a close. On July 24, 1652, he was succeeded as director by Jan Baptist Van Rensselaer and as officer of justice by Gerard Swart, so that thereafter the two functions were no longer combine in one person. [Swart continued as Schout until 1665, when by order of Governor Richard Nicholls the Court of the Colony was consolidated with that of Fort Orange.
VVG Genealogie Fragmenten
Brant Aertsz van Slichtenhorst, luitenant-schout 1635, otr. Nijkerk/Putten 19-12-1613 Aeltgen Gijsberts van Wenckom, dr. van Gijsbert Gerrits van Wenckum, v. Nijkerk 1589, en Bate van Domseler, eigenaar van 1/4 van Emeler, gen. de Olde Hofstede, krankzinnig op latere leeftijd.
- 14-6-1622: Brant Aertsz. van Slichtenhorst, wnd. tot Nykerck, is erfgenaam van Bartraet van Dompselaer, in leven weduwe en boedelhawster van Henrick van Meholt (ook: Mehelt?). In die kwaliteit machtigt hij Evert van Wede, procureur voor de Hove van Utrecht, om mede namens hem te komen tot een akkoord tussen enerzijds de curateur en crediteuren van genoemde boedel en anderzijds Peter Schade voor Mr. Henrick d´Wilt, Raedt in de voornoemde Hove.
Getuigen: Gerrit Willems. (timmerman) en Frederick Jans van der Ham (tekent als: Frederick Janss.) (Amersfoort Volmacht: 14-06-1622 Notaris J. van Ingen AT002 a002 folio 251 V).
- 8-7-1623: Thonis Henricksz en Marritgen Dircx zijn vrouw verkopen aan Brant Aertsz van Slichtenhorst en Aeltgen van Wenckum zijn vrouw huis, hof en hofstede en de Muurhuizen, waaraan belend Heer Peter Man en Brant Aertsz van Slichtenhorst voor 6 gulden, 6 stuivers per jaar aan de Lieve Vrouwe Kapel; 1 gulden, 9 stuivers aan St. Jans Broederschap; 14 stuivers aan St. Petersgasthuis. Hoofdsom 400 gulden aan Coenraat Fransen (Transporten 436-16).
- 1624: Engelbertus Schevenhuijs beleent Brandt Aertsen en Altjen van Wenckum met Strijp ter Beek et welcke sie angekoft van Henric Beekman (Henrick Beekman Henrick draagt goed over aan genoemde echtelieden) (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1630: Beekmansgoet alias die Strijpe besit Brandt Aerts hij ende sijn huijsfrou onhorich te letten opt misbruijck (in ander handschrift; betaalt Brandt Artzen 5ds. voor opruckinge (onder geschreven in ander handschrift: Carel Gerritzen 4. morgen gnt. Den Duist (AKP (Wartena) 37e).
- 11-6-1632: Brant Aertzn. van Slichtenhorst, Brant Aertzn., wnd. te Nijekerck, man van Alidt van Wenckum. Huwelijkse voorwaarden: 09-12-1613. Zij vermaken elkaar de lijftocht van al hun bezittingen die zij in deze stad staende en uitstaende hebben, tot wederhuwelijk van de langstlevende en langer niet.
Zij secluderen de weeskamer van Amersfoort.
Getuigen: Cornelis van Ingen, Frederick Janzn, van den Ham en Andries Corneliszn. (Testament: 11-06-1632 J. van Ingen AT 002a003 folio 257 V – 258).
- 1633: Aelt Brandtsen hadde lade peinden ant gereide op Strijp ter Beke om te hebben de jure van approbatie over pandschap vor den Kelner de welcke peinding verklaart worden van geenen werde. “In de saecke van Willem van Huijsteen als volm. van sijne beste moeder Aelt Brands doen peinden aan het gerede van Beekmansgoet. Op 2-3-1607 onderpand drie morgen door Henrick Henrichs Beekman met vrouw Weyme Aelts aen voorseyde Aelt en sijne huijsvrouw Wychmoet (van Coot?) ende van Brant Aerts van voorn. Henrick geacquireert..” (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 26-9-1635: Lidmaat NG Gemeente te Amersfoort; in de Muerhuysen in den ouden Lombert bij ´t Gevangenhuys; met attestatie van Harderwijk en zijn huijsvrouw Aeltgen van Wenckom; vertrokken.
- 7-7-1641: Brant Aertsz van Slichtenhorst, Luitenant Schout, verkoopt voor hemzelf en als vader voor zijn onmondige kinderen bij zijn overleden vrouw Juffrouwe alid van Wenckum; Aernt van Slichtenhorst, zoon van Brant aan Johan Francken, Majoor dezer stad, en Catharina du Molin zijn vrouw en hun erven een huis en erf in de Muurhuizen van de straat tot achter aan de Singelgracht, waaraan belend erfgenamen van de heer Renkman en verder nog Brant Aertsz van Slichtenhorst (Transporten 436-19)
- 1643: Brant Aertsen bezitter Beekmansgoed ofte Strijp ter Beek. Verscheidene leenacten te weten:.Rutgerus Fleetman gevet opruckinge aen Brant Aertsen;.Rutgerus Fleetman approbiert het transport van Strijp ter Beek geschiet van Brandt Aertsen op Wolf van Hennekeler den Jonge en Arnolda van Coot, echtelieden (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1657: Stripterbeek gevrijd (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980).
- 1648: Brant Aertsz van Slichtenhorst from Nykerck province of Gelder land According to O Callaghan History of New Netherland 8 69 van Slichtenhorst was appointed director of the colony Nov 10 1646 and sailed with his family and servants for Virginia Sept 26 1647 The records of the colony show that he arrived March 22 1648 and held the office of director till July 24 1652 when he was succeeded by Jan Baptist van Rensselacr Between June 20 1651 and July 24 1652 van Slichtenhorst was most of the time at the Manhatans and JB van Rensselaer acd d in his stead for the first two months apparently in conjunction with Capt Slijter April 4 1650 de Hooges complained to the council that Director van Slichtenhorst had thus far rendered no accounts The director replied that hy wet wat souwde ontfangen dan dot het Antonij de Hooges hecft opqesnapt hat he would have received something if Antonij de Hooges had not gobbled it up Van Slichtenhorst was still in the colony in July 1655 and lived in Holland in 1660 (Rensselaer Bowier Manuscripts Being the Letters of Kiliaen Van Rensselaer, 1630-1643, and Other Documents Relating to the Colony of Rensselaerswyck By New York State Library, Kiliaen van Rensselaer, Arnold Johan Ferdinand Van Laer, Nicolaas de Roever, Susan De Lancey Van Rennselaer Strong, page 838).
Willem Pijl en Wobbe van Byler, echtelieden, verklaren, dat zij aan de erfgenamen van wijlen Weym van Byler, ter voldoening van de 200 daalders, die haar door wijlen Reynier van Byler vermaakt zijn uit 1/4 van het erf "Rateler", gelegen te Eede, in de buurtschap "het Wout", hebben overgedragen de hierdoor gestoken 2 rentebrieven, de eene ten laste van Henrick van Wenckum en zijne vrouw Lijsgen van Dompseler, gevestigd op het erf en goed "Hell", de andere in dato 8 November 1531. bron: Berends, P., Het Oud-Archief van Harderwijk, deel II, blz. 532. Oorspr. in inv.nr. 946. Met be- schadigde zegels van Willem Pijl Antonisz. en (voor Wobbe) van Oth Scrasser en mr. Gerardt van Barnevelt, in zwarte was. Regest nr. 1465
543 73a) _ f. Elisabeth, tr. Hendrick van Wenckum, te N i j k e r k 7 3 a ) , 3 8 8 ) , w a a r u i t een dochter: Lysken, geb. ca. 1543, eigenares v a n het erf H e l te Putten 4 0 0 ) , t r . Reiner Jacobs 3 3 7 ) .
Nicolas Bayard, waarschijnlijk afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden, moest vanwege zijn geloofsvervolging in de tweede helft van de 16de eeuw naar Engeland vluchten; vermoedelijk vestigde hij zich in 1571 te Sandwich. In 1589 was hij veldprediker bij een legerafdeling van de Staten. In 1592 werd hij predikant bij de Kruisgemeente, die alle Waalse gereformeerden in de Zuidelijke Nederlanden bediende. In 1595 aanvaardde hij hetzelfde ambt bij de Waalse Kerk van Zierikzee.
Bron: stamboom Bayard
Lazare Bayard, in Engeland geboren, ontving eerst onderwijs te Amsterdam en studeerde vanaf 14 mei 1597 te Leiden. Beide opleidingen werden door de Waalse Kerk betaald. In 1600 deed hij zijn kerkelijk examen en stond toen achtereenvolgens in de Waalse Kerk l'Olive (tot sept. 1600), in die van Delft (tot 1601), van Zierikzee (tot 1604) en van Keulen (tot 1607). Hij ging vervolgens in 1607 naar Breda als hulpprediker. In 1608/10 werd hij tot gewoon predikant aangesteld. Door van de inneming van de stad in 1625 verloor hij zijn ambt, tot hij het in 1638 weer kon aanvaarden en het daar verder tot zijn dood (1643) heeft vervuld. In de tussentijd (o.a. in 1625) was hij verbonden aan het in 1606 opgerichte Collège des églises Wallonnes te Leiden; werd in 1630 aanbevolen voor Den Bosch en diende in 1632 de Kerk te velde (l'Eglise du Camp, voor de Waalse troepen).
Waarschijnlijk werd Balthasar Joannis (Stuyvesant) zo rond 1587 als zoon van een herbergier Joannis Balthasari in Dokkum geboren. Dat geboortejaar kan worden afgeleid uit een inschrijving aan de Franeker universiteit in 1605 ; 1605 min 18 (de gemiddelde leeftijd van de aankomende student) is 1587. De jonge Balthasar gaf in het inschrijvingsalbum te kennen dat hij theologie wilde gaan studeren.
Waarschijnlijk kwam hij in 1604 van de Latijnse school in Dokkum en was zijn kennis van de klassieke talen al zodanig dat hij meteen begon te studeren in de hogere faculteit van de theologie.Het volgende jaar pas liet hij zich - zulks was niet ongebruikelijk - officieel immatriculeren, namelijk op 22 mei 1605
Het is niet bekend, hoe Stuyvesant in zijn eerste gemeente Peperga en Blesdijke terecht is gekomen. Wellicht is hij, direkt na zijn huwelijk, dus in 1607 of 1608 Stuyvesant vestigde zich in juli 1622 met vrouw en kinderen in een andere grietenij, te weten in Berlikum in Menaldumadeel. Berlikum was in die tijd een niet onaanzienlijk dorp, dat bovendien op de rijke klei en dichtbij de universiteitsstad Franeker en de hofstad Leeuwarden was gelegen.
Tussen juni 1612 en februari 1619 verhuisde het gezin Stuyvesant van Peperga naar het nabijgelegen Scherpenzeel. Daar heeft Pieter een deel van zijn jeugd doorgebracht.
Daarna nog predikant te Delfzijl in 1634
Citaat Hans Bauer Andries is een zoon van Hans Maartensz Savery, geboren Haarlem ca 1598. Hij is met zijn vrouw na hun avontuur in Amerika bij Pieter Stuijvesant naar Holland teruggekeerd en te Amsterdam gestorven. Dat is vermeld in het jaarboek van CBG, jaartal mij nu even niet bekend.
Maarten Jacobsz Savery is met zijn vrouw Catalijne van der Beecke in 1582 uit Kortrijk gevlucht naar Haarlem. Volgens één buitenlandse bron was deze Maarten kunstschilder maar ik heb geen werken van hem kunnen vinden. Hij is ook niet bekend bij het RKD in Den Haag. Wel zijn drie zoons Hans, Jacob en Roeland, alle drie kunstschilders. Jacob te Amsterdam, daar in 1603 gestorven aan de pest, leraar van zijn jongere broer Roeland die de bekendste zou worden. Hans bleef in Haarlem en trouwde 1e 1585 Josine Verallemans, 2e in 1586 met Maayken de Clerck uit Aelbeke en 3e 1622 Sara Snoecks uit Middelburg. Andries is dus een zoon van Maayken.
Omdat zij doopsgezind waren zijn de doopdata niet bekend. Jacob kreeg te Haarlem en Amsterdam acht kinderen waaronder ook weer kunstschilders net als bij Hans. In de 19e eeuw waren er weer diverse schilders, nu onder de naam Savrij.
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
Proevemeester der huissittende armen binnen der Nykerk (1575)
Woonde 1588 te Putten
Hendrik van Rensselaer was, evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd.
7696 7697. Hendrick Van Rensselaer, (Capt.) of Hasselt, Holland was born in Amsterdam, The Netherlands, about 1554, and died in Ostend, Holland, on January 6, 1602. He died during the seige of the city. He was buried in the church at Nykerk, Holland, beside his twin brother. Maria Pafraet was born in Amsterdam on Wednesday, October 5, 1558. He is the son of Kiliaen and Nelle (Van Wenckum) Van Rensselear. She is the daughter of Jan and Peterken (TerBecke) Pafraet.
They had three children:
i. Maria Van Rensselaer: She was born in Holland. She married Ryckert Van Twiller in 1605. Their son, Wouter Van Twiller, was Director General of New Netherlands from 1632 to 1638.
ii. Jan Van Rensselaer: He died in 1639.
iii. Kiliaen Van Rensselaer [#3848]: He was born the Fort near Hasselt, Overijssel, Holland, about 1585.
Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger
1580, the Spaniards, through the treason of Count Rennenberg, had taken the city of Groningen. The States General ordered Capt. Johan Van Rensselear to muster a company of 100 foot soldiers for the defense of the province. In 1583, he served with the troops under Count Van den Bergh. He and his wife received from the States General a pension of 200 guilders yearly, this to revert, after the death of the survivor, to his nephew, Kiliean. They had no children.
Jan Pafraet v e r k o c h t i n 1562 z i j n h u i s i n D e v e n t e r en t r o k n a a r Hasselt, w a a r h i j i n 1563 h e t b u r g e r - r e c h t v e r w i e r f . B l i j k e n s een proces 6 ) , i n 1697 ge- v o e r d over de nalatenschap v a n z i j n schoonmoeder Alidt ( f 1 5 8 1 ) , was Jan Pafraet vóór 1593 o v e r l e d e n ; z i j n v r o u w overleefde h e m .
Hendrik van Rensselaer was, evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd.
7696 7697. Hendrick Van Rensselaer, (Capt.) of Hasselt, Holland was born in Amsterdam, The Netherlands, about 1554, and died in Ostend, Holland, on January 6, 1602. He died during the seige of the city. He was buried in the church at Nykerk, Holland, beside his twin brother. Maria Pafraet was born in Amsterdam on Wednesday, October 5, 1558. He is the son of Kiliaen and Nelle (Van Wenckum) Van Rensselear. She is the daughter of Jan and Peterken (TerBecke) Pafraet.
They had three children:
i. Maria Van Rensselaer: She was born in Holland. She married Ryckert Van Twiller in 1605. Their son, Wouter Van Twiller, was Director General of New Netherlands from 1632 to 1638.
ii. Jan Van Rensselaer: He died in 1639.
iii. Kiliaen Van Rensselaer [#3848]: He was born the Fort near Hasselt, Overijssel, Holland, about 1585.
Erfde zijn Grootvaders landgoed in Rijswijk (Gelderland) Hij leeftde nij in 1574
Jan Van Wely, a member of the Dutch East India Company, and a son of one of the sisters of Wolfret Van Bijler, controlled a diamond business no less important than his uncle Wolfret Van Bijler's. In 1614, Kiliaen was interested in bringing about a merger of the two firms. This was accomplished on 28 February 1614 under the name of Johan Van Wely and Company.
In 1616, Johan Van Wely was sent for by Prince Maurice to come to The Hague and bring with him some diamonds and other precious stones which the Prince wished to purchase. While awaiting the Prince, Van Wely was murdered and his body concealed under a table until it could be taken out and buried in an ashpit.
A few years after the assassination of Johan Wely the firm of Johan Van Wely and Company dissolved, Kiliaen carrying on the business under the name of Kiliaen Van Rensselaer and Company with Jacques L'Hermite as partner.
Jean de Paris was in 1618 kamerheer van Prins Maurits en wist daardoor dat juwelier Jan van Wely langs zou komen om de stadhouder de nieuwste juwelen te tonen. Samen met Jan de la Vigne beraamde De Paris een roofmoord op de juwelier. Een nieuw misdrijf door beide heren, het leegroven van de geldkist van Maurits’ griffier, leidde ook tot de oplossing van de eerste zaak. Tijdens een huiszoeking in de woning van Jean de Paris kwamen de juwelen van Van Wely te voorschijn. De Paris werd wegens roofmoord geradbraakt.
Jan Van Wely, a member of the Dutch East India Company, and a son of one of the sisters of Wolfret Van Bijler, controlled a diamond business no less important than his uncle Wolfret Van Bijler's. In 1614, Kiliaen was interested in bringing about a merger of the two firms. This was accomplished on 28 February 1614 under the name of Johan Van Wely and Company.
In 1616, Johan Van Wely was sent for by Prince Maurice to come to The Hague and bring with him some diamonds and other precious stones which the Prince wished to purchase. While awaiting the Prince, Van Wely was murdered and his body concealed under a table until it could be taken out and buried in an ashpit.
A few years after the assassination of Johan Wely the firm of Johan Van Wely and Company dissolved, Kiliaen carrying on the business under the name of Kiliaen Van Rensselaer and Company with Jacques L'Hermite as partner.
Jean de Paris was in 1618 kamerheer van Prins Maurits en wist daardoor dat juwelier Jan van Wely langs zou komen om de stadhouder de nieuwste juwelen te tonen. Samen met Jan de la Vigne beraamde De Paris een roofmoord op de juwelier. Een nieuw misdrijf door beide heren, het leegroven van de geldkist van Maurits’ griffier, leidde ook tot de oplossing van de eerste zaak. Tijdens een huiszoeking in de woning van Jean de Paris kwamen de juwelen van Van Wely te voorschijn. De Paris werd wegens roofmoord geradbraakt.
A Reverend.
Minister of Lanark, Scotland.
Earl of Wigton
Earl of Wigton
Cornelis Maesen From Buyrmalsen (Buurmalsen, in the province of Gelderland); sailed for New Netherland as a farm laborer in 1631, having been engaged by the patroon on May 27th, for the term of three years, and went back to Holland shortly after Aug. 2, 1634, on which date he is charged in the colony with f12:18 for clothes and brandy.
Aug. 15, 1636, he entered into a new contract with the patroon and the same year he sailed by the Rensselaerswyck, accompanied by his wife Catelijntje Martens and a servant by the name of Cornelis Teunisz, from Westbroeck.
On the voyage, Jan. 30, 1637, a son was born named Hendrick Cornelisz. Cornelis Maesen arrived in the colony the second time about April 17, 1637. From that time till his death, some time before April 8, 1648, he occupied a farm on or near Papscanee Island. Cornelis Maesen and his wife were buried the same day; their effects were sold at auction Shrove Tuesday, 1649.
Cornelis Maesen From Buyrmalsen (Buurmalsen, in the province of Gelderland); sailed for New Netherland as a farm laborer in 1631, having been engaged by the patroon on May 27th, for the term of three years, and went back to Holland shortly after Aug. 2, 1634, on which date he is charged in the colony with f12:18 for clothes and brandy.
Aug. 15, 1636, he entered into a new contract with the patroon and the same year he sailed by the Rensselaerswyck, accompanied by his wife Catelijntje Martens and a servant by the name of Cornelis Teunisz, from Westbroeck.
On the voyage, Jan. 30, 1637, a son was born named Hendrick Cornelisz. Cornelis Maesen arrived in the colony the second time about April 17, 1637. From that time till his death, some time before April 8, 1648, he occupied a farm on or near Papscanee Island. Cornelis Maesen and his wife were buried the same day; their effects were sold at auction Shrove Tuesday, 1649.
Beleend met de helft van het goed Groot Twiller en de tiend uit Groot- en Klein Emeler en de Horst. Overluid Dom Utrecht op 2 december 1601.
Was geruime tijd voor haar overlijden krankzinnig. Trouwt (huwelijkse voorwaarden 14 mei 1589) op 20 mei 1589 te Amersfoort met Gijsbert van Wenckum (Overleden vóó 25 januari 1613), zoon van Gerrit (Overleden november 1593) om wiens doodskist Bate ronddanste met loshangende haren onder het zingen van :"Vadertje van Wenckum is dood". Brengt een 1/4 van Emeler, gend. de Olde Hofstede, ten huwelijk aan, die zij gemeen heeft met haar zuster Casinne en de kinderen van haar broeder Evert. Zij is de derde dochter en op één na laatste om beleend te worden met de tienden uit Emeler. Haar dochter Alijd trouwt Brandt Aerts.
Willem Pijl en Wobbe van Byler, echtelieden, verklaren, dat zij aan de erfgenamen van wijlen Weym van Byler, ter voldoening van de 200 daalders, die haar door wijlen Reynier van Byler vermaakt zijn uit 1/4 van het erf "Rateler", gelegen te Eede, in de buurtschap "het Wout", hebben overgedragen de hierdoor gestoken 2 rentebrieven, de eene ten laste van Henrick van Wenckum en zijne vrouw Lijsgen van Dompseler, gevestigd op het erf en goed "Hell", de andere in dato 8 November 1531. bron: Berends, P., Het Oud-Archief van Harderwijk, deel II, blz. 532. Oorspr. in inv.nr. 946. Met be- schadigde zegels van Willem Pijl Antonisz. en (voor Wobbe) van Oth Scrasser en mr. Gerardt van Barnevelt, in zwarte was. Regest nr. 1465
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
On October 22, 1559, he received half of the farm in Archemede, near Nykerk, in tenure from the Abbey of Paderhorn upon the refusal of his brother, Kiliaen, to accept it.
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
Jan Pafraet v e r k o c h t i n 1562 z i j n h u i s i n D e v e n t e r en t r o k n a a r Hasselt, w a a r h i j i n 1563 h e t b u r g e r - r e c h t v e r w i e r f . B l i j k e n s een proces 6 ) , i n 1697 ge- v o e r d over de nalatenschap v a n z i j n schoonmoeder Alidt ( f 1 5 8 1 ) , was Jan Pafraet vóór 1593 o v e r l e d e n ; z i j n v r o u w overleefde h e m .
Erfde zijn Grootvaders landgoed in Rijswijk (Gelderland) Hij leeftde nij in 1574
Erfde zijn Grootvaders landgoed in Rijswijk (Gelderland) Hij leeftde nij in 1574
Amsterdamse juwelier, afkomstig uit Barneveld
Kiliean van Rensseleaer kwam op jonge leeftijd, waarschijnlijk nog tijdens het leven van zijn vader, als ‘koopmansdienaer’ in dienst bij zijn oom, de Amsterdamse juwelier Wolfert van Byler Wynantszoon, afkomstig uit Barneveld.[5] Voor hem bereisde Kiliaen een groot deel van Europa en bezocht ook de vorstenhoven oostelijk van de Rijn. In 1608 ging hij naar het hof te Praag om er juwelen te verhandelen. Van die reis dateert zijn oudste bewaard gebleven rapport dat ook informatie bevat over de politieke situatie aldaar
2nd son in the family.
Last Earl of Linlithgow and Callendar.
He was a Jacobite, forfieted and exiled.
Apparently lived to be 102 years old.
A Reverend.
A Reverend.
Volle naam is: Evert van Domseler van Emeler van Schoonderbeek.(Oude Evert te Amersfoort) Draagt als erfgenaam van Margriet van Doornick van Wijnbergen de Begraven Hof te Harderwijk op aan hertog Karel op 15 maart 1526. Trouwt 1e Bartraet, van wier nalatenschap hij in 1484 afstand doet tegen betaling van 32 Rijnlandse Guldens door Jan van Zulen. Trouwt 2e Abraham
.
Koopt Quickborn van de heer Voorst van Keppel
Leefden te epe (Ned Leeuw 1962)
Beleend met de helft van het goed Groot Twiller en de tiend uit Groot- en Klein Emeler en de Horst. Overluid Dom Utrecht op 2 december 1601.
Was geruime tijd voor haar overlijden krankzinnig. Trouwt (huwelijkse voorwaarden 14 mei 1589) op 20 mei 1589 te Amersfoort met Gijsbert van Wenckum (Overleden vóó 25 januari 1613), zoon van Gerrit (Overleden november 1593) om wiens doodskist Bate ronddanste met loshangende haren onder het zingen van :"Vadertje van Wenckum is dood". Brengt een 1/4 van Emeler, gend. de Olde Hofstede, ten huwelijk aan, die zij gemeen heeft met haar zuster Casinne en de kinderen van haar broeder Evert. Zij is de derde dochter en op één na laatste om beleend te worden met de tienden uit Emeler. Haar dochter Alijd trouwt Brandt Aerts.
Woonde te HArderwijk, bezitter vsn de Renselaer(1493)
In 1488, Hendrick Wolter Van Rensselaer bought the perpetual lease of the farm belonging to the Abbey of Elten, called the Rensselaer, and the Maelstede in the district of Putten, Holland.
Rensselaer motto: Niemand Zonder (No one without a cross)
Manor of the Van Rensselaer family was called the same as late as 1880,
located about three miles southeast of Nykerk, Netherlands.
ongetrouwd
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
Bleef ongehuwd
Bezitter van het goed Luxool en het aan de kelnarij van Putten behorende horige goed Groot Boekhorst;
Dienstman te Nijkerk
Dienstwijf te Nijkerk
verkreeg het halve abtsgoed Luxhool in 1517 na het overlijden van haar vader; daar werd 5 loot zilver “als versterf” voor betaald (Veluwse Geslachten, 1983, p. 261)
DNL 1949 kol 198. notitie C.P.H. 1653 no. 33. Een oudere zuster van Bye was gehuwd met Claes van Dierman (of Dyrum). Volgens het dossier „Boockhorst Majus" in het archief der keinarij van Putten, omslag no. 19, betaalde Melis van Luxool van zes morgen land uit dit erf cijns 1506—1510 en volgende jaren
In 1503 verkreeg Claes de 4 kampjes van Servaeas nl: Luxhool, Bokhorst, Bijen en Hanagraaff. In 1517 verkreeg Aleid het halve abstgoed Luxhool na het overlijden van haar vader. Als versterf werd 5 loot zilver betaald. De andere helfyt ging naar haar zus Bija, getrouwd met Jan Henriksen van Renselaar die dat ook moesten betalen.
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
4941 Wolter Henrickss. van Wenckum contra Willem van Haeften Ottenss., Leengoed. Datering:
1559 Procesdossiernummer:
1559/22 Eiser:
Wolter Henrickss. van Wenckum Gedaagde:
Willem van Haeften Ottenss. Feit:
Leengoed. Vindplaats:
Gelders Archief
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
Veranderd zijn Familienaam in Van Wely op 15 -5- 1549
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
Bezit een tiend in het Garderbroek, het goed Creyenoort en een derder van het goed Byler dat vroeger één erf was maar nu in 3 is gedeeld. Hij bewoont het goed Byler met zijn vrouw Alijdt in 1544
4th Lord Livingstone of Callendar (see Burkes Extinct Peerage)
May have died around 1514.
2nd son in the family.
Last Earl of Linlithgow and Callendar.
He was a Jacobite, forfieted and exiled.
Apparently lived to be 102 years old.
Apparently lived to be 102 years old.
2nd son in the family.
Last Earl of Linlithgow and Callendar.
He was a Jacobite, forfieted and exiled.
Gijsbert van Domseler, ook wel Gijsbert van Emeler genoemd. Overleden na 1500 en begraven naast zijn broer Mor. Was verheven in de ridderschap van de Veluwe in 1471 en 1484.
Jan van Schaffelaar (van Dompseler sprong in Barneveld van de door de Hoeken belegerde kerk.
Jan van Dompseler noemde zich was van Schaffelaar na zijn huweleijk met Aleid van Schaffelaar. Zij kwam van de hoeve De Schaffelaar bij Barneveld.
Als één van de bekendste nazaten van Evert Lubberts van Domselaar mag worden genoemd Jan van Schaffelaar.
Het onderzoek, gedaan door Dr. A.H.J. Prins en beschreven in "Jan van Schaffelaar, Requiem van een Gelderse ruiter"(Schaffelaarreeks nr. 12) geeft aan met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat Jan een zoon was van Gijsbert van
Volle naam is: Evert van Domseler van Emeler van Schoonderbeek.(Oude Evert te Amersfoort) Draagt als erfgenaam van Margriet van Doornick van Wijnbergen de Begraven Hof te Harderwijk op aan hertog Karel op 15 maart 1526. Trouwt 1e Bartraet, van wier nalatenschap hij in 1484 afstand doet tegen betaling van 32 Rijnlandse Guldens door Jan van Zulen. Trouwt 2e Abraham
.
Koopt Quickborn van de heer Voorst van Keppel
"he was away from his native district for quite some time. Upon his return he became burgher of Harderwijk."
Woonde te HArderwijk, bezitter vsn de Renselaer(1493)
In 1488, Hendrick Wolter Van Rensselaer bought the perpetual lease of the farm belonging to the Abbey of Elten, called the Rensselaer, and the Maelstede in the district of Putten, Holland.
Rensselaer motto: Niemand Zonder (No one without a cross)
Manor of the Van Rensselaer family was called the same as late as 1880,
located about three miles southeast of Nykerk, Netherlands.
Bijen kreeg van haar boer Melis van Luxhool huisraad mee.
In hun huwelijksbrief werd bepaald door moeder Eefse, die dus al weduwe was van Claes, dat zoon Pilgrom het recht op het hof te Diermen krijgt op voorwaarde dat Eefse daar kan blijven wonen en wordt verzorgd. Ook worden de broers Servaes, Willem en Claes genoemd.
In 1481 doet Pilgrom en een erfscheiding 4 kampjes land, met de namen de Rije, de MAet, Biesenstruick en Nijeland over aan zijn broer Servaes. In 1491 worden de broers Servaes en Claes nog vermeld in de dijkrol van poler Arkemheen.
Bezitter van het goed Luxool en het aan de kelnarij van Putten behorende horige goed Groot Boekhorst;
Dienstman te Nijkerk
Dienstwijf te Nijkerk
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
die mogelijk dezelfde was als Gerrit Reynersz van Hell, een bastaard die in 1483 werd genoemd als man van Aleyd, zijn “echte” vrouw. Met haar bezat hij het “Pepsgoed”.
Hier is sprake van een bastaard van een geslacht dat zelf hoogstwaarschijnlijk is voortgesproten uit bastaardij.
Volgens Mr. W. de Vries kan in het algemeen worden opgemerkt dat bij de Van der Hell´s het aantal onwettige kinderen groot is geweest.
In tegenstelling tot de onwettige kinderen van lieden van “geringe komaf”, die makkelijk verloren gingen in de grote hoop, is dit bij de Van der Hell´s niet het geval geweest. Uit bronnen krijgt men de indruk dat de Van der Hell´s in een tijd, waarin het hebben van natuurlijke kinderen ook niet aan de man als een schande werd toegerekend, zich het lot van hun onwettige zonen bleven aantrekken. Volgens de gegevens van Hans van Hell, één van de samenstellers van de stamboom van het Amsterdamse geslacht Van Hell , werden die bastaardkinderen opgenomen in de familie van de Van der Hell´s; kregen een gedegen opvoeding en opleiding en werden ook in testamenten genoemd. Zij kregen echter als familienaam “van Hell”.
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
Bezit een tiend in het Garderbroek, het goed Creyenoort en een derder van het goed Byler dat vroeger één erf was maar nu in 3 is gedeeld. Hij bewoont het goed Byler met zijn vrouw Alijdt in 1544
Veranderd zijn Familienaam in Van Wely op 15 -5- 1549
3rd Lord Livingstone
Sir James Livingstone of Lethbert.
Lord of the Kalendar.
4th Lord Livingstone of Callendar (see Burkes Extinct Peerage)
May have died around 1514.
4th Lord Livingstone of Callendar (see Burkes Extinct Peerage)
May have died around 1514.
I n het jaar 1772 stond ruim honderd roeden ten westen van de kerk te Overlaugbroek nabij W i j k bij Duurstede het huis Dompselaer, het stamhuis van het oud adellijk ge- slacht van Dompselaer, Dompselaar of Dompzelaar, welk huis eertijds ook op de lijst der riddermatige hofsteden heeft gestaan en i n het bezit is.geweest van de geslachten van Dompselaer, 'van Wijnbergen en van Eeede van Draakestein.
http://www.malkenhorst.nl/familiegeschiedenis/genealogie.html
Wordt vermeld in 1411, 1428, 1430 en 1440. Zegelt met zijn zoon Evert het verbond der Ridderschap van Veluwe in 1436. Raad van Hertog Reinald van Gelre. Bron: Genealogie van Malkenhorst. Johan is overleden na 14 maart 1452. Hij was gerichtsman te Barneveld; Raad van Hertog Arnold van Gelder. Hij krijgt van Hertog Arnold op of omstreeks 1430 het buitenhuis in het kerspel Voorthuizen, buurtschap Harselen. Hij bezit de helft van de "Brieler"
Johan van Domselaar had 28 kleinkinderen en 57 achterkleinkinderen die de naam van Domseler droegen........" Bron: DNL 09/1962 blz 266."......peinder in Barneveld (o.a. 1434). Jan van Koet belooft 4 september 1436 hem het goed Oteler binnen 4 maanden op te leveren en draagt hem de bediening van het ambt Doornspijk over. Beleend met het Stichtse leen de tienden van het goed Bryler en Schoonhorst als leenvolger van zijn vader(1425). Vernieuwt de eed 11 maart 1434; krijgt 1 augustus 1430 met zijn vrouw van hertog Arnold van Gelre het goed Buitenhuis, dat vroeger horig was, als vrij en riddermatig voor hem en zijn kinderen uit zijn tweede huwelijk; zijn goed Schoonderbeek wordt in 1435 van de schatbaarheid ontslagen. Zijn halve goed Bryler (=Byler hvt) in 1436 van de horigheid gevrijd en tot tynsgoed gemaakt. Trouwt voor de eerste keer met Margriet van Deelen, 2e keer met Mechteld van Emeler......" Toegelicht wordt in voetnoten dat de kinderen uit het 2e huwelijk "inderdaad", in tegenstelling tot die uit zijn eerste huwelijk, riddermatig waren. Die uit het eerste huwelijk komen alleen voor als dienstlieden.
Raad van Hertog Arnold van Gelre, zegelt met zijn vader het verbond der Ridderschap van Veluwe 1436.
van 1441-1457 Gerichtsman te Barneveld, bezweert de verbondsbrief van 1436; zijn goed Malckenhorst van de horigheid gevrijd in 1435
Raad van Hertog Arnold, die hem zijn goed Malkenhorst, "dat Rijckwijn van Malkenhorst te wesen plag" van hoorig tot een edel vrij huisgoed maakt, 1434. Hij zegelt met zijn vader het verbond der Landschap uit de Ridderschap van Veluwe, 1436. Hij is Hertog Arnold trouw gebleven en werd deswege door Adolf uit het land verdreven, maar komt na Arnold’s herstelling terug.
In 1436 was zijn goed "Malckenhorst" vrij van belastingen.
Eigenaar van huis ter Hell 1453
Soms Gerrit Mor (gewoonlijk alleen als Mor vermeld) van Domseler genoemd. Staat op een ridderceduul ca. 1460; gerichtsman. Opgeroepen voor een vergadering over bijstand aan de hertog tegen Venlo 1461; bezit het halve goed Byler en Schoonderbeek; zijn broeder Gerrit het land het Barrebroek of Bernevelderbroek op 28 november 1464.
Hans van Veen
. In de ridderschap van Overbetuwe 1539. Ook is aangegeven dat hij in 1510 is overleden, begraven ca 1510 te Barneveld, begraven naast zijn broer Gijsbert voor het St. Anna altaar in de kerk, staat op een ridderceduul ca 1460, op landdagen 1471, 1474, 1494, gerichtsman te Ede 1485, Barneveld 1456 1458, 1474, 1484, 1492, 1501, Nijkerk 1474, Putten, 1488, 1493, Elburg 1491, Heerde 1488, Ermelo 1506 en Apeldoorn 1499. Opgeroepen voor een vergadering over bijstand aan de hertog tegen Venlo 161. Bezat het halve goed Bryler en Schoonderbeek. Klaagde in 1463 over de geweldadigheden van de hertog aan zijn goed Bryler. Kocht de Vedelaerskamp te Doorn in 1478 en transporteerde dat in 1492 aan zijn dochter Margriet, verpande met zijn vrouw Fye en zijn broeder Gerrit het land Barrebroek of Barnevelderbroek op 28 11 1464.
Gijsbert van Domseler, ook wel Gijsbert van Emeler genoemd. Overleden na 1500 en begraven naast zijn broer Mor. Was verheven in de ridderschap van de Veluwe in 1471 en 1484.
Gijsbert van Domseler, ook wel Gijsbert van Emeler genoemd. Overleden na 1500 en begraven naast zijn broer Mor. Was verheven in de ridderschap van de Veluwe in 1471 en 1484.
"he was away from his native district for quite some time. Upon his return he became burgher of Harderwijk."
Corselis heeft zijn vrouw Aleyd, die volgens het Stamboeck een dochter zou zijn geweest van Gerrit van der Hell, daaraan getuchtigd.
Voorzover na te gaan stamt deze horige tak"(?) af van een Gerrit Reynersz. van Hell, vermeld in 1423 en ± 1448, als bezitter van abtsgoed(d.i. horig goed van de aan de abdij van Paderborn toebehorende kelnarij van Putten) en 't horige goed "te Helle" (Klein Hell) , dat, naar beweerd werd, eveneens tôt de abtsgoederen moest worden gerekend.
Deze Gerrit huwde een aan de hertog horige vrouw, Aleyd, en tôt hun — dus eveneens horige — kinderen behoorde Reyner Gerritz van Hell, die op 1 (morgengave Harderwijk 2 Juli 14601 huwde met zekere Nese™) of Nyse (Agnes); zij waren de ouders van Evert van Hell, die een dochter van
Wulfer van Byler tôt vrouw nam. Reyner Gerritsz had voorts nog een zoon Gerrit, die misschien identiek was met Gerrit Reynersz. van Hell, bastaard, voorkomende in 1483 als man van Alyd, zijn "echte vrouw", met wie hij tesamen het "Pepsgoed" bezat. Het betreft in dit geval dus een bastaard
van een geslacht, dat zelf vermoedelijk zijn oorsprong aan bastaardij zal hebben te danken. In het algemeen kan opgemerkt worden, dat bij de Van der Hell's het aantal onwettige
geboorten opvallend groot is geweest — of wellicht is het beter te zeggen, dat meer dan bij de meeste andere geslachten de sporen van de vrije omgang der sexen, die één der (meestal niet besproken) kenmerken van de Renaissancetijd is geweest, ten aanzien van de Van der Hell's nog in de
bronnen teruggevonden kan worden. In dit opzicht leefde destijds de kleinere man waarlijk niet anders, dan de aanzienlijke heren en vorsten. Maar de onwettige telgen van lieden van "geringe kom-af" gingen gemakkelijk verloren in de grote hoop, waartoe ook hun vaders behoorden, en dat d i t bij de Van der Hell's niet het geval is geweest, pleit, kan men zeggen, voor hun maatschappelijke ,,standing". Uit de bronnen krijgt men de indruk, dat zij in een tijd, waarin het hebben
van natuurlijke kinderen ook niet aan de man als een schande toegerekend werd, zich het lot van hun onwettige zonen zijn blijven aantrekken, en hen niet aan de vergetelheid
prijs hebben gegeven.
Zij was horig aan de Hertog van Gelre
Carselis van Aller. Als Gersilius van Aller moet hij wegens Helle tins betalen, 1411. Hij is ambtman van Paderborn, 1395. (Van Schomven.) Zijne vrouw Aleid kan eene dochter zijn van Wouter van der Helle, die den hof te Putten van Paderborn in pacht heeft gehad , 1351, 1357. (Sloet, Paderborn, nTS 4 en 5 der stukken.) Behalve Hendrik zal hij nog twee zoons gehad hebben Wolter en Otto. Carcelis van Aller is dood in 1424 en in dat jaar wordt Hendrik met half-Watergoor beleend en verkrijgt Wolter van Aller land in Nybroeck [volgens Van Spaen; maar volgens Register op de Leenaktenboeken in 1425] wiens opvolger zijn zoon Corzelis van Aller is. Otto en Wolter van Aller bezitten eene oliemolenstede te Barneveld. (Thinsboek van Veluwe.)
3rd Lord Livingstone
Sir James Livingstone of Lethbert.
Lord of the Kalendar.
Evert Lubberts werd beleend met het goed Bryler als leenvolger van Ghise van Brijler met wiens dochter hij was gehuwd en die hem ook het goed Schoonhorst, by Bryler gelegen, zal hebben aangebracht. Zijn (enige ?) zoon Johan verwierf, mogelijk door zijn huwelijk met Margriet van Delen, het goed Malckenhorst, terwijl zijn tweede vrouw, Mechteld van Emeler, het goed Emeler aan de van Domseler’s bracht........" DNL 09/1962, Blz 265:"Beleend met het Stichtse leen de tienden van het landgoed Bryler als leenvolger van Ghise van Bryler: verkoopt in 1387 8 morgen land en koopt 16 morgen land bij Schothorst(Rijks Archief Gelderland). Heeft in 1387 een "neef" Bronis Peterszoon (mogelijk een Van Meerveld); komt in de domeinrekeningen van de Veluwe ook voor als Everhardus Lubberti. Trouwt NN, mogelijk een dochter van Ghise van Bryler, wiens leenvolger hij is. Uit dit huwelijk Johan. DNL 08/1912, blz 289: ......Vermeld in eene door hem aangenomen uitdaging met de handschoen 1386.(G. van Hasselt, Gelders Maandwerk 1, blz 285)......... Hij wordt 10 februari ......beleend met "die tiende van den goede to Brilaer, geleghen in den kerspel van Barnevelde........."
I n het jaar 1772 stond ruim honderd roeden ten westen van de kerk te Overlaugbroek nabij W i j k bij Duurstede het huis Dompselaer, het stamhuis van het oud adellijk ge- slacht van Dompselaer, Dompselaar of Dompzelaar, welk huis eertijds ook op de lijst der riddermatige hofsteden heeft gestaan en i n het bezit is.geweest van de geslachten van Dompselaer, 'van Wijnbergen en van Eeede van Draakestein.
http://www.malkenhorst.nl/familiegeschiedenis/genealogie.html
Wordt vermeld in 1411, 1428, 1430 en 1440. Zegelt met zijn zoon Evert het verbond der Ridderschap van Veluwe in 1436. Raad van Hertog Reinald van Gelre. Bron: Genealogie van Malkenhorst. Johan is overleden na 14 maart 1452. Hij was gerichtsman te Barneveld; Raad van Hertog Arnold van Gelder. Hij krijgt van Hertog Arnold op of omstreeks 1430 het buitenhuis in het kerspel Voorthuizen, buurtschap Harselen. Hij bezit de helft van de "Brieler"
Johan van Domselaar had 28 kleinkinderen en 57 achterkleinkinderen die de naam van Domseler droegen........" Bron: DNL 09/1962 blz 266."......peinder in Barneveld (o.a. 1434). Jan van Koet belooft 4 september 1436 hem het goed Oteler binnen 4 maanden op te leveren en draagt hem de bediening van het ambt Doornspijk over. Beleend met het Stichtse leen de tienden van het goed Bryler en Schoonhorst als leenvolger van zijn vader(1425). Vernieuwt de eed 11 maart 1434; krijgt 1 augustus 1430 met zijn vrouw van hertog Arnold van Gelre het goed Buitenhuis, dat vroeger horig was, als vrij en riddermatig voor hem en zijn kinderen uit zijn tweede huwelijk; zijn goed Schoonderbeek wordt in 1435 van de schatbaarheid ontslagen. Zijn halve goed Bryler (=Byler hvt) in 1436 van de horigheid gevrijd en tot tynsgoed gemaakt. Trouwt voor de eerste keer met Margriet van Deelen, 2e keer met Mechteld van Emeler......" Toegelicht wordt in voetnoten dat de kinderen uit het 2e huwelijk "inderdaad", in tegenstelling tot die uit zijn eerste huwelijk, riddermatig waren. Die uit het eerste huwelijk komen alleen voor als dienstlieden.
Created the title Lord Livingstone in 1458.
Captain of Sterling Castle.
Keeper of the King's person 1444.
Great Chamberlain of Scotland 1448.
Made Lord Livingstone of Callendar.
2nd Lord Livingstone.
He was unmarried and reportedly suffered from mental illness.
NOg vermeld in 1375
I n het jaar 1772 stond ruim honderd roeden ten westen van de kerk te Overlaugbroek nabij W i j k bij Duurstede het huis Dompselaer, het stamhuis van het oud adellijk ge- slacht van Dompselaer, Dompselaar of Dompzelaar, welk huis eertijds ook op de lijst der riddermatige hofsteden heeft gestaan en i n het bezit is.geweest van de geslachten van Dompselaer, 'van Wijnbergen en van Eeede van Draakestein.
Evert Lubberts werd beleend met het goed Bryler als leenvolger van Ghise van Brijler met wiens dochter hij was gehuwd en die hem ook het goed Schoonhorst, by Bryler gelegen, zal hebben aangebracht. Zijn (enige ?) zoon Johan verwierf, mogelijk door zijn huwelijk met Margriet van Delen, het goed Malckenhorst, terwijl zijn tweede vrouw, Mechteld van Emeler, het goed Emeler aan de van Domseler’s bracht........" DNL 09/1962, Blz 265:"Beleend met het Stichtse leen de tienden van het landgoed Bryler als leenvolger van Ghise van Bryler: verkoopt in 1387 8 morgen land en koopt 16 morgen land bij Schothorst(Rijks Archief Gelderland). Heeft in 1387 een "neef" Bronis Peterszoon (mogelijk een Van Meerveld); komt in de domeinrekeningen van de Veluwe ook voor als Everhardus Lubberti. Trouwt NN, mogelijk een dochter van Ghise van Bryler, wiens leenvolger hij is. Uit dit huwelijk Johan. DNL 08/1912, blz 289: ......Vermeld in eene door hem aangenomen uitdaging met de handschoen 1386.(G. van Hasselt, Gelders Maandwerk 1, blz 285)......... Hij wordt 10 februari ......beleend met "die tiende van den goede to Brilaer, geleghen in den kerspel van Barnevelde........."
Beleend met Byler, zoal zijn vader Heyn te halden placht...
Evert Lubberts werd beleend met het goed Bryler als leenvolger van Ghise van Brijler met wiens dochter hij was gehuwd en die hem ook het goed Schoonhorst, by Bryler gelegen, zal hebben aangebracht. Zijn (enige ?) zoon Johan verwierf, mogelijk door zijn huwelijk met Margriet van Delen, het goed Malckenhorst, terwijl zijn tweede vrouw, Mechteld van Emeler, het goed Emeler aan de van Domseler’s bracht........" DNL 09/1962, Blz 265:"Beleend met het Stichtse leen de tienden van het landgoed Bryler als leenvolger van Ghise van Bryler: verkoopt in 1387 8 morgen land en koopt 16 morgen land bij Schothorst(Rijks Archief Gelderland). Heeft in 1387 een "neef" Bronis Peterszoon (mogelijk een Van Meerveld); komt in de domeinrekeningen van de Veluwe ook voor als Everhardus Lubberti. Trouwt NN, mogelijk een dochter van Ghise van Bryler, wiens leenvolger hij is. Uit dit huwelijk Johan. DNL 08/1912, blz 289: ......Vermeld in eene door hem aangenomen uitdaging met de handschoen 1386.(G. van Hasselt, Gelders Maandwerk 1, blz 285)......... Hij wordt 10 februari ......beleend met "die tiende van den goede to Brilaer, geleghen in den kerspel van Barnevelde........."
Sir Alexander Livingstone of Callendar, knighted for his part in the
release of James I from England. Also had custody of young James II. Later
captured Aullen (?). He was the most powerful man in Scotland at the time.
Created the title Lord Livingstone in 1458.
Captain of Sterling Castle.
Keeper of the King's person 1444.
Great Chamberlain of Scotland 1448.
Made Lord Livingstone of Callendar.
Sir John Livingstone of Callendar.
Sir Alexander Livingstone of Callendar, knighted for his part in the
release of James I from England. Also had custody of young James II. Later
captured Aullen (?). He was the most powerful man in Scotland at the time.
Beleend met Byler, zoal zijn vader Heyn te halden placht...
Sir Alexander Livingstone of Callendar, knighted for his part in the
release of James I from England. Also had custody of young James II. Later
captured Aullen (?). He was the most powerful man in Scotland at the time.
Served under Sir William Douglass at the seige of Sterling Castle in 1339.
Received the lands of Callendar from King David II, son of Robert the
Bruce, in 1347. The lands had been forfeited by Patrick de Callendar and
Livingstone married his daughter, Christian. From these Livingstones of
Callendar descend the Livingstones of Westquarter, Kinnaird, Bonton, and
Dunipace.
Founder of the House of Callendar.
"Sir William de Livingstone" Sir of Calendar
Sir John Livingstone of Callendar.
he and his heirs schemed for the Throne of SCOTLAND, he arrested his nephew David among other knavery
helped foil Albany, becoming Heir Presumptive of Scotland after the Albany heirs were beheaded or attainted, later turned against his nephew King
Served under Sir William Douglass at the seige of Sterling Castle in 1339.
Received the lands of Callendar from King David II, son of Robert the
Bruce, in 1347. The lands had been forfeited by Patrick de Callendar and
Livingstone married his daughter, Christian. From these Livingstones of
Callendar descend the Livingstones of Westquarter, Kinnaird, Bonton, and
Dunipace.
Founder of the House of Callendar.
"Sir William de Livingstone" Sir of Calendar
Served under Sir William Douglass at the seige of Sterling Castle in 1339.
Received the lands of Callendar from King David II, son of Robert the
Bruce, in 1347. The lands had been forfeited by Patrick de Callendar and
Livingstone married his daughter, Christian. From these Livingstones of
Callendar descend the Livingstones of Westquarter, Kinnaird, Bonton, and
Dunipace.
Founder of the House of Callendar.
"Sir William de Livingstone" Sir of Calendar
Remotely descended from Leving, a Hungarian noble, who came to Scotland in
the train of Margaret, queen of King Malcolm III of Scotland, about 1068.
though outnumbered he destroyed English at Bannockburn 24 June 1314 (``no more grievous slaughter of English chivalry ever took place in a single day.
He died of Leprosy Wikipeadia
David bleef kinderloos
Remotely descended from Leving, a Hungarian noble, who came to Scotland in
the train of Margaret, queen of King Malcolm III of Scotland, about 1068.
though outnumbered he destroyed English at Bannockburn 24 June 1314 (``no more grievous slaughter of English chivalry ever took place in a single day.
He died of Leprosy Wikipeadia
`the Competitor'; signatory of the Turnberry Band as g-grandson of David de Huntingdon, he claimed the Throne of SCOTLAND, invoking proximity of blood , since John de Baliol, q.v., the heir by primogeniture, was 2-g grandson of Huntingdon
`the Competitor'; signatory of the Turnberry Band as g-grandson of David de Huntingdon, he claimed the Throne of SCOTLAND, invoking proximity of blood , since John de Baliol, q.v., the heir by primogeniture, was 2-g grandson of Huntingdon