ancsosa
Tot de n-e generatie.
1 . Cortlandt Schuyler, geboren op 15 mei 1778, Albany, New York, gestorven.
2 . Philip John (General) Schuyler, General , geboren op 22 november 1733, Albany, New York, gestorven op 18 november 1804, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 70 jaar oud). [Aantekening 2]
... gehuwd op 17 september 1755, Claverack, New York, met ...
3 . Catherine van Rensselaer, geboren op 4 november 1734, Claverack, New York, gestorven op 7 maart 1803, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud).
... hieruit :
4 . Johannes Schuyler, geboren op 31 oktober 1697, Albany, New York, gestorven op 6 november 1741, "The Flatts" (leeftijd bij overlijden: 44 jaar oud).
... gehuwd op 18 oktober 1723, New York City, New York, met ...
5 . Cornelia Schuyler van Cortlandt, geboren op 28 februari 1698, Van Courtlandt Manor, New York, gestorven.
... hieruit :
6 . Johannes van Rensselaer, geboren op 11 februari 1708, Greenbush, New York, gestorven in 1783, fort Crailo (leeftijd bij overlijden: 75 jaar oud).
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Gertrude van Courtlandt
...
... gehuwd op 3 januari 1734, New York, met ...
7 . Angelica (Engeltje) Livingston, geboren in 1698, gedoopt op 17 juli 1698, gestorven.
... hieruit :
8 . Johannes Schuyler, geboren op 5 april 1668, Rensselaerswyck, Albany, New York, gestorven op 25 juni 1747, New York (leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud).
... gehuwd op 25 april 1694, Albany, New York, met ...
9 . Elizabeth Staats, gestorven op 3 juni 1737, begraven op 5 juni 1737, Albany, New York .
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Johannes Wendell
...
10 . Stephanus van Cortlandt, Burgemeester New York, geboren op 7 mei 1643, New York, gedoopt op 10 mei 1643, gestorven op 25 november 1700 (leeftijd bij overlijden: 57 jaar oud), 1st Lord Cortlandt Manor: Rensselaerwyck Director (b 1678) (d 1685). [Aantekening 10]
... gehuwd op 10 september 1671, Rensselaerswyck, Albany, New York, met ...
11 . Geertruy Schuyler, geboren op 4 februari 1654, Beverwyck, New Netherlands, gedoopt in oktober 1732, New York, gestorven op 7 oktober 1719 (leeftijd bij overlijden: 65 jaar oud).
... hieruit :
12 . Hendrick van Rensselaer, geboren op 23 oktober 1667, Rensselaerswyck, Albany, New York, gestorven op 2 juli 1744, Greenbush, New York, begraven, Reformed Dutch Church of Albany (leeftijd bij overlijden: 76 jaar oud).
... gehuwd op 19 maart 1689, Greenbush NY, met ...
13 . Catharina Annetje van Bruggen, geboren op 19 april 1665, New Amsterdam, gedoopt op 19 april 1665, New Amsterdam,Reformed Dutch Church, gestorven op 6 december 1730, Fort Crailo, Rensselaerwyck (leeftijd bij overlijden: 65 jaar oud).
... hieruit :
14 . Robert (the Youngere) Livingston, geboren in 1663, Scotland, gestorven op 20 april 1725, Albany, NY USA (leeftijd bij overlijden: 62 jaar oud). [Aantekening 14]
... gehuwd op 26 augustus 1697, Albany NY, USA, met ...
15 . Margareth Schuyler, geboren in november 1682, gestorven.
... hieruit :
16 . Philip Pieterse Schuyler, geboren in 1628, Amsterdam, North Holland, Netherlands, gestorven op 9 maart 1683, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud), Colonel. [Aantekening 16]
... gehuwd op 12 december 1650, Rensselaerswyck, Albany, New York, met ...
17 . Margriete Brandsen van Slichtenhorst, geboren in 1628, Nijkerk, Gelderland, Netherlands, gestorven op 22 januari 1711, Rensselaerswyck, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 83 jaar oud). [Aantekening 17]
... hieruit :
18 . Abraham Staats.
... gehuwd met ...
19 . Catrina Jochemse Wesselse.
... hieruit :
20 . Oloff van Cortlandt, Burgemeester Nieuw Amsterdam, geboren in 1600, Wyck by Duurstede, Utrecht, Netherlands, gestorven op 5 april 1684 (leeftijd bij overlijden: 84 jaar oud), Soldier with the Dutch West India Company: Commissary of Stores and Cargoes. [Aantekening 20]
... gehuwd op 26 februari 1642, Turnhout, Spanish Netherlands (Belgium), met ...
21 . Anneken Loockermans, geboren in 1618, Turnhout/Antwerpen, gedoopt op 17 maart 1618, Sint-Pieterskerk in Turnhout, gestorven op 4 mei 1684, Nieuw Amsterdam (leeftijd bij overlijden: 66 jaar oud). [Bron 21]
... hieruit :
24 . Jeremias van Rensselaer, 2nd Lord of Rensselaerwyck , geboren in 1632, Amsterdam, North Holland, Netherlands, gedoopt op 18 mei 1632, Amsterdam, gestorven op 12 oktober 1674, Crailo, Rensselaerwyck, begraven op 15 oktober 1674 (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud), 4e patroon van 1658 tot 1664. [Aantekening 24]
... gehuwd op 12 juli 1662, New Amsterdam, met ...
25 . Maria Olofs van Cortlandt, geboren op 20 juli 1645, New Amsterdam, gedoopt op 20 juli 1645, Reformed Dutch Church, New Amsterdam, gestorven op 21 januari 1689, Rensselaerswyck, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 43 jaar oud).
... hieruit :
26 . Johannes Pieterse van Brugh, geboren in 1624, Haarlem, gestorven in 1697, Haarlem (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud).
... gehuwd op 29 maart 1658, New Amsterdam, met ...
... hieruit :
28 . James Livingston, geboren op 22 september 1646, Stranraer, Dumphries and Galloway, Scotland, gestorven. [Aantekening 28]
... gehuwd met ...
... hieruit :
30 . Pieter Schuyler, geboren op 17 september 1657, Rensselaerswyck, Albany, New York, gestorven op 19 februari 1724, Rensselaerswyck, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 66 jaar oud), Army Colonel, Mayor.
... -(X2) :
gehuwd op 14 september 1691, Rensselaerswyck, Albany, New York, met ...
...
Maria van Rensselaer, geboren op 25 oktober 1672, Rensselaerswyck, Albany, New York, gestorven
...
dochter van Jeremias van Rensselaer, 2nd Lord of Rensselaerwyck 1632-1674 en
Maria Olofs van Cortlandt 1645-1689
... hieruit :
... gehuwd met ...
31 . Engeltie van Schaick, geboren in 1659, Rensselaerswyck, Albany, New York, gestorven in 1689, Rennselaerswyck, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 30 jaar oud).
... hieruit :
32 . Pieter Tjercks Schuyler, geboren in 1587, gestorven in 1656 (leeftijd bij overlijden: 69 jaar oud). [Aantekening 32]
... gehuwd met ...
... hieruit :
34 . Brant Aerts van Slichtenhorst, geboren circa 1587, Nijkerk op het Westphalingsgoed, later op de Slichtenhorst, gedoopt op 5 december 1616, Nijkerk, gestorven op 26 september 1666, Nijkerk, Gelderland, Netherlands (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 79 jaar oud), Jurist,geschiedschrijver STICHTER VAN ALBANY in nieuw Nederland. [Aantekening 34]
... gehuwd op 19 december 1613, Nijkerk, met ...
35 . Aeltje van Wenckum, geboren in 1595, Nijkerk, gestorven voor 1644, Nijkerk. [Bron 35]
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
42 . Jan Loockermans, geboren circa 1593, Turnhout, gestorven. [Bron 42]
... gehuwd circa 1612 met ...
... hieruit :
48 . Killian van Rensselaer, geboren in 1586, Hasselt, Overyssel, Netherlands, gestorven op 7 oktober 1643, Amsterdam, begraven, Amsterdam in de Oudekerk (leeftijd bij overlijden: 57 jaar oud), Koopman,Juwelier, Patroon, Bewindvoerder van de West Indische Compagnie. [Aantekening 48]
... -(X1) :
gehuwd op 31 juli 1616, Utrecht in de Geertekerk, met ...
...
Hillegonda van Byler, geboren in augustus 1598, Amsterdam, gedoopt op 2 augustus 1598, Amsterdam in de NIeuwe Kerk, gestorven in december 1626, Oude Kerk, Amsterdam, Netherlands,
begraven op 1 januari 1627, Amsterdam in de Oudekerk
(leeftijd bij overlijden: 28 jaar oud)
...
dochter van Jan van Byler en
Geertruijt de Rode
... hieruit :
... gehuwd op 14 december 1627, Amsterdam, Nieuwe Kerk, met ...
49 . Anna van Wely, gedoopt op 2 augustus 1598, gestorven op 12 juni 1670, Amsterdam, begraven op 17 juli 1670, Amsterdam in de Oudekerk (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 71 jaar oud). [Bron 49]
... hieruit :
... gehuwd met ...
53 . Helena Pottai.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
56 . John Livingston, geboren op 21 juni 1603, Kilsyth, Stirlingshire, Scotland, gestorven in augustus 1672, Rotterdam, South Holland, Netherlands (leeftijd bij overlijden: 69 jaar oud), Reverend. [Aantekening 56]
... gehuwd op 23 juni 1635, Edinburgh, Lothian, Scotland, met ...
57 . Janet Fleming, geboren op 16 november 1613, Edinburgh, Lothian, Scotland, gestorven op 13 februari 1693, Rotterdam, South Holland, Netherlands (leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud). [Aantekening 57]
... hieruit :
62 . Goosen Gerritse van Schaick.
... gehuwd met ...
63 . Gertie Brantse Peelen, gestorven in 1676.
... hieruit :
... gehuwd met ...
65 . Styntje Doudes.
... hieruit :
68 . Arendt Hermansz van Slichtenhorst, geboren circa 1565, Slichtenhorst, gestorven. [Bron 68]
... -(X2) :
gehuwd op 26 april 1618, Nijkerk, met ...
...
Goudje Henricks [Bron 68x2]
...
dochter van Henrick Heymans Beeckman en
? ?
...
... gehuwd, Nijkerk, met ...
69 . Grietgen van Wenckum, geboren in 1570, gestorven voor 1617. [Bron 69]
... hieruit :
70 . Gijsebert Morren van Wenckum, geboren in 1563, Nijkerk, gestorven op 25 januari 1613 (leeftijd bij overlijden: 50 jaar oud). [Bron 70]
... gehuwd op 20 mei 1589, Amersfoort, met ...
71 . Elisabeth van Dompseler, geboren in 1566, gestorven in 1614, Amersfoort (leeftijd bij overlijden: 48 jaar oud). [Bron 71]
... hieruit :
... -(X1) :
gehuwd in 1543, Nijkerk, met ...
...
Hendrick van Wenckum [Aantekening 71x1]
... hieruit :
96 . Hendrik van Rensselaer, geboren in 1555, Hasselt, gesneuveld op 6 juni 1602, Oostende, Vlaanderen, Belgie (leeftijd bij overlijden: 47 jaar oud), Hopman in het Staatse Leger. [Aantekening 96]
... gehuwd waarschijnlijk in 1585 met ...
97 . Maria Pafraet, geboren op 5 oktober 1558, Amsterdam, gestorven.
... hieruit :
98
. Johan van Wely, geboren circa 1562, Barneveld, Gelderland, Netherlands, vermoord op 14 maart 1616, s'Gravenhage (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 54 jaar oud), Gezant van prins Maurits en Diamanthandelaar.
Lid van VOC.
[Aantekening 98]
... gehuwd met ...
99 . Elenanor Haeckens, geboren tussen 1543 en 1590, Antwerp, Belgium, gestorven tussen 1580 en 1673, begraven .
... hieruit :
112 . William Alexander Livingston, geboren, Monybroch, Scotland. [Aantekening 112]
... gehuwd met ...
113 . Agnes ??, geboren, Dunipace, Fairfax, Scotland, gestorven in 1650.
... hieruit :
114 . Bartholomew Fleming, gestorven in 1624, London, England. [Aantekening 114]
... gehuwd met ...
115 . Marion Hamilton, geboren in 1587, gestorven.
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
John Stevenson
...
124 . Gerrit van Schaick, geboren, Achttienhoven, gestorven in 1664.
... gehuwd in 1613, Achttienhoven, met ...
125 . Marritje Barents Ryersen.
... hieruit :
126 . Brandt Peelen, gestorven in 1644.
... gehuwd met ...
... hieruit :
136 . Herman van Slichtenhorst.
... gehuwd met ...
... hieruit :
140 . Mor Gisebert van Wenckum, geboren in 1590, Nijkerk, gestorven, Kuiper (Beernink blz 3). [Bron 140]
... gehuwd op 3 september 1615, Nijkerk, met ...
141 . Aeltgen Brantz. [Bron 141]
... hieruit :
142 . Johan van Emeler Dompseler, geboren in 1498, Amersfoort, gestorven op 15 maart 1526 (leeftijd bij overlijden: 28 jaar oud). [Aantekening 142]
... gehuwd met ...
143 . Bartraet van Ewijck, geboren in 1493, gestorven. [Aantekening 143]
... hieruit :
192 . Kille Jansz van Rensselaer, geboren, Gelre, gestorven tussen 1583 en 1592. [Aantekening 192]
... gehuwd met ...
193 . Nella Claesz van Wenckum.
... hieruit :
194 . Jan Pafraet. [Aantekening 194]
... gehuwd in 1560, Deventer, met ...
... hieruit :
196 . Jan Jansz van Wely, geboren circa 1545, gestorven na 1574. [Aantekening 196]
... gehuwd met ...
197 . Geertruid Wynantsdr van Byler.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd in 1594 met ...
...
Wolfert van Byler [Bron 199x2]
... hieruit :
224 . Alexander Livingston, geboren in 1561, Monyabroch, Kilsyth, Scotland, gestorven in 1598, Pinkiefield, Scotland (leeftijd bij overlijden: 37 jaar oud). [Aantekening 224]
... gehuwd in 1564, Scotland, met ...
225 . Barbara Livingston, geboren, Kilsyth, Strathclyde, Scotland.
... hieruit :
228 . John Fleming.
... gehuwd met ...
... hieruit :
230 . John Hamilton.
... gehuwd met ...
... hieruit :
272 . Elbert van Slichtenhorst. [Bron 272]
... gehuwd met ...
... hieruit :
280 . Gysbrecht Morren van Wenckum, geboren in 1575, gestorven.
... gehuwd met ...
281 . Hillegonda van Wencum N.
... hieruit :
282 . Brant Killen. [Bron 282]
... gehuwd met ...
... hieruit :
284 . Evert (de Oude) van Dompseler, geboren in 1484, gestorven in 1526 (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud). [Aantekening 284]
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Gerberich Luikensen [Bron 284x2]
... hieruit :
... gehuwd met ...
285 . Abrahams ??.
... hieruit :
384 . Johan Hendriksz van Rensselaer, gestorven voor 10 juni 1542, nijkerk, begraven, Nijkerk . [Aantekening 384]
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Andreesken van Oldenbarnevelt, gestorven circa 1600 [Bron 384x2]
...
dochter van Ernst van Oldenbarnevelt †1522/ en
? ?
... hieruit :
... gehuwd op 30 juni 1523, Harderwijk, met ...
385 . Derykebia van (Bija) Luxhool, gestorven, begraven, Nijkerk .
... hieruit :
386 . Claes Henricksz van Wenckum, geboren in 1500, gestorven. [Aantekening 386]
... gehuwd met ...
387 . Engel van der Hell. [Aantekening 387]
... hieruit :
388 . Albert Pafraet, Drukker in Deventer. [Bron 388]
... gehuwd met ...
389 . Fenne Suseler.
... hieruit :
392 . Jan van Leeuwen van Wely.
... gehuwd met ...
... hieruit :
394 . Wynandt van Byler, geboren in 1485, gestorven in 1558 (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud).
... gehuwd met ...
... hieruit :
448 . James Livingston. [Aantekening 448]
... gehuwd in 1582, Dalgeth Fifeshire Scotland, met ...
449 . Margaret Hay, geboren in 1547, Dalgeth Fifeshire Scotland, gedoopt op 15 maart 1566, Errol Perth Scotland, gestorven op 30 december 1659, Dalgeth Fifeshire Scotland, begraven op 20 januari 1659, Dalgeth Fifeshire Scotland (leeftijd bij overlijden: 112 jaar oud). [Aantekening 449]
... hieruit :
450 . Alexander of Nether Inches Livingston, gestorven in 1565.
... gehuwd met ...
... hieruit :
568 . Gijsbert van Dompseler, Ridder Veluwe (1471), geboren in 1442, Huis Emeler, Ommeland, gestorven in 1500, Huis Emeler, Ommeland (leeftijd bij overlijden: 58 jaar oud). [Aantekening 568]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Bertreat ?
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Agnes van Byler, geboren, Amersfoort
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
768 . Hendrick Woltersz van Rensselaer, geboren voor 1470, Netherlands, gestorven op 21 juni 1526, Harderwijk, begraven . [Aantekening 768]
... gehuwd met ...
769 . Swaene van Indijck, geboren, Hemegsels, Netherlands.
... hieruit :
770 . Melis Cosijns van Luxhool, geboren in 1517, Luxhool bij Nijkerk, gestorven. [Aantekening 770]
... gehuwd met ...
771 . Bya Hanegraaf. [Aantekening 771]
... hieruit :
... gehuwd met ...
773 . NN Scholten.
... hieruit :
774 . Evert van der Hell. [Aantekening 774]
... gehuwd met ...
775 . NN van Bijler.
... hieruit :
776 . Rickelt Pafraet, Drukker in Deventer. [Bron 776]
... gehuwd met ...
... hieruit :
784 . Jan van Leeuwen van Wely, gestorven in 1570. [Aantekening 784]
... gehuwd met ...
... hieruit :
788 . Wulf Morrens van Byler, geboren in 1425, gestorven in 1493 (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud).
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Geertje van Wenckum
... hieruit :
... gehuwd met ...
789 . Geertgen Wijnsdr van Appel.
... hieruit :
896 . William Livingston, gestorven in 1518. [Aantekening 896]
... gehuwd met ...
897 . Agnes Hepburn.
... hieruit :
898 . John Hay, geboren in 1531, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
900 . William of Kilsyth Livingston, gestorven in 1545.
... gehuwd met ...
901 . Janet Bruce.
... hieruit :
1.136 . Johan van Dompseler, Ridder , Raad van Reinald Hertog van Gelre , geboren in 1379, Barneveld, gestorven op 23 mei 1476, Barneveld, begraven, Barneveld (leeftijd bij overlijden: 97 jaar oud). [Aantekening 1136]
... -(X1) :
gehuwd in 1401 met ...
...
Margriet van Griete van Delen, geboren in 1380, gestorven in 1405 (leeftijd bij overlijden: 25 jaar oud)
...
dochter van Brand van Delen 1356-1412 en
Truda Gosen †1424
... hieruit :
... gehuwd in 1406 met ...
... hieruit :
1.138 . Peter van Meeckeren. [Bron 1138]
... gehuwd met ...
1.139 . Margaretha van Iseren. [Bron 1139]
... hieruit :
1.536 . Wolter Egbertsz Rensselaer, geboren, Harderwijk. [Aantekening 1536]
... gehuwd in 1485, Maelsted en Rensselaer, met ...
1.537 . Nelle van Garderen van Norden, gestorven op 21 juni 1526.
... hieruit :
1.540 . Cosijn van Luxhool. [Bron 1540]
... gehuwd met ...
1.541 . Geertruit van Hennekeler. [Bron 1541]
... hieruit :
1.548 . Reyner Gerrtiz van Hell.
... gehuwd op 1 juli 1460 met ...
... hieruit :
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.792 . James Livingston, gestorven in 1503. [Aantekening 1792]
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
1.800 . William of Kilsyth Livingston, gestorven op 9 september 1513, Battle of Flodden Field.
... gehuwd met ...
... hieruit :
2.272 . Evert Lubberts van Dompseler, geboren in 1350, Barneveld, gestorven in 1425, Op de Veluwe (leeftijd bij overlijden: 75 jaar oud). [Aantekening 2272]
... gehuwd in 1378 met ...
2.273 . Ghijsen van Byler, geboren in 1357, gestorven in 1425 (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud).
... hieruit :
3.072 . Egbert Rensselaer, geboren circa 1440, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
3.096 . Gerrit Ryniers van Hell, gestorven na 1448. [Aantekening 3096]
... gehuwd met ...
3.097 . Aleyd N. [Aantekening 3097]
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
3.602 . Patrick 1st Lord Graham, Earl of Mar , gestorven in 1466.
... gehuwd met ...
3.603 . Christian of Mar Erskine, geboren in 1402, gestorven na 1479.
... hieruit :
4.544 . Johan van Dompseler, gestorven na 1375. [Aantekening 4544]
... gehuwd met ...
... hieruit :
4.546 . Ghise van Byler. [Aantekening 4546]
... gehuwd met ...
... hieruit :
7.168 . James Livingston. [Aantekening 7168]
... gehuwd met ...
... hieruit :
7.200 . William Livingston, gestorven in 1459.
... gehuwd met ...
7.201 . Elizabeth de Caldotis.
... hieruit :
7.206 . Robert 1st Lord Erskine, Earl of Mar , geboren in 1367, gestorven in 1452 (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud).
... gehuwd met ...
7.207 . Eliabeth Lindsay, gestorven na 1452.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
14.336 . Alexander Livingston, gestorven in 1451. [Aantekening 14336]
... gehuwd met ...
... hieruit :
14.400 . John Livingston, gestorven op 14 september 1402, BAttle of Homildon Hill. [Aantekening 14400]
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Marjorie of Carse Menteith
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
14.414 . David of Glenesk Lindsay, geboren in 1360, gestorven in 1407 (leeftijd bij overlijden: 47 jaar oud).
... gehuwd met ...
14.415 . Elizabeth Catharine Steward.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
28.673 . Marjorie of Carse Menteith.
... hieruit :
28.800 . William Livingston, gestorven in 1364. [Aantekening 28800]
... gehuwd met ...
28.801 . Christian de Callendar.
... hieruit :
28.830 . Robert II Steward, 35th King of Scots , geboren in 1316, gestorven in 1390 (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud).
... gehuwd met ...
28.831 . Elizabeth of Rowallan Mure, Queen of Scotland , geboren in 1320, gestorven in 1355 (leeftijd bij overlijden: 35 jaar oud).
... hieruit :
57.600 . William Sir of Gorgyn Livingston, geboren in 1275, gestorven circa 1339 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 64 jaar oud).
... gehuwd met ...
... hieruit :
57.602 . Patrick de Callendar.
... gehuwd met ...
57.603 . MArgareth de la Vall, geboren in 1272, Stirling Scotland, gestorven.
... hieruit :
57.660 . Walter Steward, 6th High Steward of Scotland , geboren in 1292, gestorven in 1327 (leeftijd bij overlijden: 35 jaar oud).
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Isabel (of Dalkeith and Abercorn) Graham
...
... gehuwd met ...
57.661 . Marjorie de Bruce, Heires of Scotland , geboren in 1297, gestorven in 1316, Renfrews (leeftijd bij overlijden: 19 jaar oud).
... hieruit :
115.200 . Archibald Livingston, geboren in 1250, gestorven, Sir. [Aantekening 115200]
... gehuwd met ...
115.201 . Elene de Carantelle.
... hieruit :
115.320 . James (seamus) Steward, 5th Lord High Steward of Scotland , geboren in 1243, gestorven.
... gehuwd met ...
115.321 . Egidia de (Jill of Ulster) Burgh, geboren in 1255, gestorven.
... hieruit :
115.322 . Robert I (the Good) Bruce, 32nd King of Scotland , geboren in 1274, gestorven in 1329 (leeftijd bij overlijden: 55 jaar oud). [Aantekening 115322]
... gehuwd met ...
115.323 . Elizabeth de Bruce, geboren in 1284, gestorven in 1327 (leeftijd bij overlijden: 43 jaar oud).
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
230.640 . Alexander (of Dunonald) Steward, 4th Lord High Steward of Scotland , 1th Steward , geboren in 1214, gestorven in 1283 (leeftijd bij overlijden: 69 jaar oud).
... gehuwd met ...
230.641 . Jean MacRory, Heiress of Arran and Bute MacDonald) , Marchioness de Buidhe , geboren in 1228, gestorven.
... hieruit :
230.644 . Robert VII Bruce, Earl of Carrick , 6th Lord of Annandale , geboren in 1243, gestorven in 1304 (leeftijd bij overlijden: 61 jaar oud).
... gehuwd met ...
230.645 . Margereth (Countess) of Carrick, Countess .
... hieruit :
460.800 . Livingus Livingston, geboren in 1109, gestorven in 1128 (leeftijd bij overlijden: 19 jaar oud).
... gehuwd met ...
... hieruit :
461.288 . Robert VI of Bruce, Lord of Annandale , geboren in 1210, gestorven in 1295 (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud). [Aantekening 461288]
... gehuwd met ...
461.289 . Isabel (lady of Cloucester) de Clare.
... hieruit :
922.576 . Robert V (the Noble) Bruce, geboren in 1164, gestorven in 1245 (leeftijd bij overlijden: 81 jaar oud).
... gehuwd met ...
922.577 . Isabelle de Huntingdon, Heiress of Scotland , geboren in 1199, gestorven in 1251 (leeftijd bij overlijden: 52 jaar oud).
... hieruit :
A member of one of New York's great landed families, was an American
general in the American Revolution. During the French and Indian War
(1754-63) he fought in the militia and attained the rank of major. He
represented Albany in the New York legislature (1768-75) and was a member
of the Continental Congress (1775-7 and 1778-81).
Named one of the four major generals in the Continental Army in June 1775,
he was placed in command of the northern army in New York. General Horatio
Gates claimed precedence over Schuyler as commander of the northern army
early in 1777, and the resulting contoversy was taken up in Congress.
Schuyler, meanwhile, had taken effective steps to halt the Bristish
invasion from Canada led by General John Burgoyne. When one of Schuyler's
subordinates abandoned Fort Ticonderoga in July 1777 without firing a
shot, Schuyler was accused of negligence and replaced by Gates in August.
Schuyler demanded a court-martial and was acquitted (1778) of all charges,
but he resigned from the army in April 1779.
An important political figure after the war, Schuyler helped secure New
York's ratification of the U.S. Constitution in 1788. He served in the
U.S. Senate (1789-91 and 1797-8) and was a political ally of his
son-in-law, Alexander Hamilton.
Gedood in duel met Aaron Burr
8th Patroon of Rennselaerswyck.
Lieutenant-Governer for the state of New York 1795.
Congress 1823.
War of 1812.
Patroon, Leader, Founder
1764-1839
Fifth in direct descent from Kiliaen Van Rensselaer, the first Patroon, Stephen Van Rensselaer inherited a vast landed estate in Rensselaer and Albany counties at age 5.
his father died in 1769, when van Rensselaer was only five, and the heir to his father's estate.
He was raised by his mother and his stepfather, the Rev. Eilardus Westerlo, whom his mother married in 1775. His uncle, Abraham Ten Broeck, administered the van Rensselaer estate after van Rensselaer II's untimely death.
At an early age, van Rensselaer III was raised to succeed his father as lord of the manor.
On his 21st birthday, van Rensselaer took possession of his family's prestigious estate, close to 1,200 square miles (31,000 km²) in size, named Rensselaerswyck, and began a long tenure as lord of his family's manor.
He graduated from Harvard and spent time in state government and as a member of the U.S. Congress (1822-29). His chief services to the state, however, were economic and educational. He was a member of the Erie Canal commissions and president of the state's first board of agriculture. He was a lenient landlord for 3,000 tenants. He was founder and supporter of a wide variety of social, educational, business, and governmental institutions.
In 1824 it was his vision and support that enabled Amos Eaton to establish the Rensselaer School “for the purpose of instructing persons, who may choose to apply themselves, in the application of science to the common purposes of life.”
was Lieutenant Governor of New York as well as a statesman, soldier, and land-owner, the heir to one of the greatest estates in the New York region at the time, which made him the tenth richest American of all time, based on the ratio of his fortune to contemporary GDP.[2] He founded the institution which became Rensselaer Polytechnic Institute. He was the father of Henry Bell Van Rensselaer, who was a politician and general in the Union Army during the American Civil War.
van Rensselaer was a Freemason, and twice served as Grand Master of Masons for New York.
George Washington was her god-father.
A member of one of New York's great landed families, was an American
general in the American Revolution. During the French and Indian War
(1754-63) he fought in the militia and attained the rank of major. He
represented Albany in the New York legislature (1768-75) and was a member
of the Continental Congress (1775-7 and 1778-81).
Named one of the four major generals in the Continental Army in June 1775,
he was placed in command of the northern army in New York. General Horatio
Gates claimed precedence over Schuyler as commander of the northern army
early in 1777, and the resulting contoversy was taken up in Congress.
Schuyler, meanwhile, had taken effective steps to halt the Bristish
invasion from Canada led by General John Burgoyne. When one of Schuyler's
subordinates abandoned Fort Ticonderoga in July 1777 without firing a
shot, Schuyler was accused of negligence and replaced by Gates in August.
Schuyler demanded a court-martial and was acquitted (1778) of all charges,
but he resigned from the army in April 1779.
An important political figure after the war, Schuyler helped secure New
York's ratification of the U.S. Constitution in 1788. He served in the
U.S. Senate (1789-91 and 1797-8) and was a political ally of his
son-in-law, Alexander Hamilton.
A member of one of New York's great landed families, was an American
general in the American Revolution. During the French and Indian War
(1754-63) he fought in the militia and attained the rank of major. He
represented Albany in the New York legislature (1768-75) and was a member
of the Continental Congress (1775-7 and 1778-81).
Named one of the four major generals in the Continental Army in June 1775,
he was placed in command of the northern army in New York. General Horatio
Gates claimed precedence over Schuyler as commander of the northern army
early in 1777, and the resulting contoversy was taken up in Congress.
Schuyler, meanwhile, had taken effective steps to halt the Bristish
invasion from Canada led by General John Burgoyne. When one of Schuyler's
subordinates abandoned Fort Ticonderoga in July 1777 without firing a
shot, Schuyler was accused of negligence and replaced by Gates in August.
Schuyler demanded a court-martial and was acquitted (1778) of all charges,
but he resigned from the army in April 1779.
An important political figure after the war, Schuyler helped secure New
York's ratification of the U.S. Constitution in 1788. He served in the
U.S. Senate (1789-91 and 1797-8) and was a political ally of his
son-in-law, Alexander Hamilton.
1 Cortlandt Manor, New Netherlands 2 Rensselaerwyck, New Netherlands 3 New York City
4th Patroon of Rensselaerswyck.
Assembly 1693-1704.
Council 1704-1719.
3e patroon 1e Lord(als genatruraliseerd Engelsman) DNL 1949 kol 203
Directeur Renssalaerwyck
Wonend te Watervliet NY
Het huwelijk bleef kinderloos
tr. 1685 Anna van Rensselaer, geb. 1665, overl. 1715, dr. van Jeremias van Rensselaer, directeur Rensselaerswyck 1658, en Maria van Cortland, tijdelijk beheerder Rensselaerwyck samen met haar broer Stephanus na dood van haar man, na de komst van Nicolaes van Rensselaer penningmeester Rensselaerswyck. Zij hertr. William Nicoll.
- 1685: genaturaliseerd tot Engelsman.
- 10-6-1686: Nijkerk; Declaratie van costen geexamineert van Killiaen van Renselaer ende Nella Maria van Renseler, ter ene en tegen Richart van Blanckenhoeff, mede als volm van zijn zuster en broeders ([GA SIGN] inv. nr. 334, fol. 12).
correspondence of Maria van Rensselaer, blz 180/181
Samuel, through the bequest of his father, inherited his portion of the estate in lands that were part of the bouwerie on the Roelf Jansen Kil, in the section where the Ten Broeck family is one of the most ancient. It was here that he passed the years of his life, and by his will made April 23, 1750, he devised the larger part of the tract to his eldest son.
This property had formerly been divided between Albany and Dutchess Counties, but by the Act of May 24, 1717, relating to certain grants on the south of the Roelof Jansen Kil, it was all annexed to Albany County. Thus it remained until, in 1786, the lines were once more changed, and it became part of the new county of Columbia.
In a list of freeholders, made in 1720, "pursuant of an order of Court", Samuel Ten Broeck is cited as "of Claverack". He was also justice of the peace for Albany County.
He and his younger brother, Johannes, married sisters, Samuel and Maria being married in the "two steeple" church of Albany. They were of notable lineage in both branches, reaching back to the Patroons of Rensselaerwyck, and to Anneke Jans, so famous in New York litigation suits; and through the latter, descended from the ninth Prince of the House of Orange: William of Nassau, Sovereign Count of the States of Holland and Zeeland.
Their nine children were baptized in the Albany Dutch church between 1718 and 1736. During the early 1740s, they built a country home on the east side of the Hudson. The retreat was within Rensselaerswyck and was called "Wolvenhook". See more information at The People of Colonial Albany
owner of Claverack, lying on the east side of the Hudson river and consisting of about 60,000 acres. It was never created into a separate manor.
The Nephew.
Zij waren in dec. 1650 gehuwd (Van Rensselaer Bowier manuscripts, blz. 841). Margaretha was een dochter van Brant Aertsz van Slichtenhorst uit Nijkerk (niet uit Nijmegen; de adoptie van Nijmegen door Albany in 1946 op grond van “historische” banden berust op een mystificatie!).
Filip Pietersen Schuyler
Margarita Van Slichtenhorst by Stefan Bielinski
Margarita Van Slichtenhorst was born at Nykerk in the Netherlands in 1628 - the daughter of Brant Van Slichtenhorst and Aeltje Van Wenkum. She came to New Netherland with her parents in 1647 and came of age in Rensselaerswyck where her father served as director of the colony.
In December 1650, she married Philip Pieterse Schuyler - an immigrant carpenter who, following the marriage, became one of the leading traders of Beverwyck/Albany. The marriage produced twelve children between 1652 and 1672. Eight of those offspring went on to establish the Schuyler family in Albany and beyond.
By the 1660s, these Schuylers were established in a new house on upper State Street. Before his death in 1683, Philip Pieterse had stretched the Schuyler family holdings by acquiring property around Albany and beyond.
A widow at age 55, by virtue of their joint will filed in 1683, Margarita Schuyler assumed control of her husband's extensive estate. From her Albany house and at the farm known as "the Flats," Margarita continued her husband's business and sat as the matriarch of early Albany's foremost family. Her children included Pieter Schuyler - first mayor of the city; Alida, the wife of Robert Livingston; and future mayor - Johannes Schuyler. Her other offspring established themselves in favored locations throughout the region. Margarita Van Slichenhorst Schuyler lived until 1711. For much of that time, she was one of colonial Albany's most prominent residents. This active widow participated in business, landholding, and was an active member of theDutch Church. Surrounded by family and supported by a number of slaves, this able women's life was full and advantaged.
Her will, filed in 1707, identified her as a "sometime...Albany merchant" and mentioned the real and personal estate she had acquired since the death of her husband. This seventy-nine-year-old widow had the presence of mind to circumvent English inheritance laws when she divided the Schuyler estate equally among her eight surviving children and their heirs. She died at age eighty-two on January 11, 1711.
1 Cortlandt Manor, New Netherlands 2 Rensselaerwyck, New Netherlands 3 New York City
He was the son of Brant Van Slichtenhorst - director of Rensselaerswyck and Aeltje van Wenckum Van Slichtenhorst. He may have come to New Netherland with his father in 1648.
His father returned to Holland about 1660 and Gerrit seems to have represented Van Slichtenhorst family interests in America after that. In that year, he was counted among the most prominent Beverwyck-based fur traders. In 1668, Gerrit also made a trip to the Netherlands to deal with his father's estate.
In 1672, he married Alida (Aeltie) Lansing. At that time, he was identified as a Schenectady magistrate and/or commissary. The marriage produced at least five children.
In 1679, his name was included on a census of Albany householders. In addition to a number of Albany parcels, he also owned property at Claverack.
Gerrit Van Slichtenhorst filed a will and died in Kingston in January 1684. His sister was the wife and widow of Philip Pieterse Schuyler. With Gerrit's passing, the Van Slichtenhorst family name dropped from Albany rolls.
vi. Nicholas Van Rensselaer, (Rev) was baptized in Amsterdam on September 14, 1636, and died in Albany in 1678. He was religious from childhood and shunned the family business. He curried favor with King Charles II and was appointed co-minister in Albany tho he never took the pulpit. He married Alida Schuyler when he was 39 and she was 19. They had no children. See more information at The People of Colonial Albany.
Born in Scotland in 1654, the fourteenth child of John Livingston and Janet Fleming, he followed his father, a refugee Calvinist minister, to the Netherlands in 1663. Considerably younger and not close to his siblings, young Robert grew up in Rotterdam learning the intricacies of business and trade and becoming fluent in both English and Dutch. By 1670, he was keeping his own Dutch-language account book. Following the death of his father, in 1673 Robert Livingston returned to Scotland and then sailed for Boston to find his fortune in America.
Following the death of his father in 1673, Robert Livingston returned to Scotland for a time. He sailed for Boston to find his fortune in North America. Livingston's father was well known in Puritan Boston, and a merchant advanced the young son enough stock and credit to undertake a trading venture to Albany, New York. Livingston arrived in Albany in late 1674. With his business and language skills, in August 1675 he became secretary to Nicholas Van Rensselaer, director of Rensselaerswyck, who died a few years later.
In 1679 Livingston married Van Rensselaer's widow, Alida Schuyler. She was the daughter of Philip Pieterse Schuyler, vice-director of Fort Orange, giving Livingston an important connection in the community. Robert Livingston amassed one of the largest fortunes in 17th-century New York
Many Americans are descended from the Livingston family, including George W. Bush, the entire Fish and Kean families, First Lady Eleanor Roosevelt, First Lady of New York Anna Morton, actors Montgomery Clift and Michael Douglas, actress Jane Wyatt, medical resident Asad Rizvi, poet Robert Lowell, cinematographer Floyd Crosby and his son David Crosby, author Wolcott Gibbs, and almost the entire Astor family
Secretary to the Commissaries of Albany 1676-1686
Town Clerk and Collector 1686-1721
Secretary of Indian Affairs 1676-1721
Member of the Legislative Council 1698-1701
Member of the General Assembly for Albany 1709-1711
Member of the General Assembly for the Manor 1716-1726
Speaker of the Assembly 1718-1725
Raised in the Netherlands.
14th child of John Livingstone and Janet Fleming.
April 28, 1672, sailed from Grenock, Scotland, on the passenger ship
Catherine, bound for Charlestown, New England.
Dropped the last 'e' from his name.
Robert was the 1st Lord of the Manor. His son, Philip, became the 2nd
Lord of the Manor.
Olof Stephenszen Van Cortlandt came to New Amsterdam in the. ship Haring in 1637, a soldier in the West India Company's Service. He was promoted by Gov. Kieft, and in July, 1639, appointed Commissary of Cargoes, at a salary of thirty guilders ($12) per month. In 1645 was elected one of the Board of Eight men to adopt measures against the Indians, and in 1649, one of the Board of Nine men, of which body the following year he was President. He was elected Schepen of the City in 1654, and in 1655 was advanced to the higher position of Burgomaster, an office he held during the years 1656-58-59, 1662-63 and 1665. He was Alderman in 1666-67, 71, and succeeded Mr. Isaac Bedlow, upon the death of that gentleman, in the same office in 1673. His place of residence was in the Brouwer Straat, now Stone Street, where he was also engaged in business as a Brewer, in which occupation he became wealthy. "He had the character of being a worthy citizen and a man most liberal in his charities." He died April 4, 1684, having survived his wife about a year.
1 Cortlandt Manor, New Netherlands 2 Rensselaerwyck, New Netherlands 3 New York City
Jeremias was the Third Director, Fourth Patroon, and Second Lord of the Manor of Rensselaerwyck. On August 3, 1654, he sailed from Holland to join his older brother, Jan Baptist, at Rensselearwyck. He returned to Holland in 1655 but came back to Rensselaerwyck in the following year. Upon the return of Jan Baptist to Holland, Jeremias assumed full control of the estate.
3rd Patroon of Rensselaerswyck.
1st Lord of the Manor.
Colonel.
Jeremias was the Third Director, Fourth Patroon, and Second Lord of the Manor of Rensselaerwyck. On August 3, 1654, he sailed from Holland to join his older brother, Jan Baptist, at Rensselearwyck. He returned to Holland in 1655 but came back to Rensselaerwyck in the following year. Upon the return of Jan Baptist to Holland, Jeremias assumed full control of the estate.
3rd Patroon of Rensselaerswyck.
1st Lord of the Manor.
Colonel.
4th Patroon of Rensselaerswyck.
Assembly 1693-1704.
Council 1704-1719.
3e patroon 1e Lord(als genatruraliseerd Engelsman) DNL 1949 kol 203
Directeur Renssalaerwyck
Wonend te Watervliet NY
Het huwelijk bleef kinderloos
tr. 1685 Anna van Rensselaer, geb. 1665, overl. 1715, dr. van Jeremias van Rensselaer, directeur Rensselaerswyck 1658, en Maria van Cortland, tijdelijk beheerder Rensselaerwyck samen met haar broer Stephanus na dood van haar man, na de komst van Nicolaes van Rensselaer penningmeester Rensselaerswyck. Zij hertr. William Nicoll.
- 1685: genaturaliseerd tot Engelsman.
- 10-6-1686: Nijkerk; Declaratie van costen geexamineert van Killiaen van Renselaer ende Nella Maria van Renseler, ter ene en tegen Richart van Blanckenhoeff, mede als volm van zijn zuster en broeders ([GA SIGN] inv. nr. 334, fol. 12).
correspondence of Maria van Rensselaer, blz 180/181
Ninth child of John Livingstone & Janet Fleming.
The Nephew.
The Nephew.
Family name originally Van Schuyler, meaning "One who resides in a place
of shelter" from the Dutch "schuiler", a hider; or "schuil", a shelter.
Spelled Schuijler, and then Schuyler.
Schuyler motto: Semper Fidelis (Always Ready)
Zij waren in dec. 1650 gehuwd (Van Rensselaer Bowier manuscripts, blz. 841). Margaretha was een dochter van Brant Aertsz van Slichtenhorst uit Nijkerk (niet uit Nijmegen; de adoptie van Nijmegen door Albany in 1946 op grond van “historische” banden berust op een mystificatie!).
Filip Pietersen Schuyler
Margarita Van Slichtenhorst by Stefan Bielinski
Margarita Van Slichtenhorst was born at Nykerk in the Netherlands in 1628 - the daughter of Brant Van Slichtenhorst and Aeltje Van Wenkum. She came to New Netherland with her parents in 1647 and came of age in Rensselaerswyck where her father served as director of the colony.
In December 1650, she married Philip Pieterse Schuyler - an immigrant carpenter who, following the marriage, became one of the leading traders of Beverwyck/Albany. The marriage produced twelve children between 1652 and 1672. Eight of those offspring went on to establish the Schuyler family in Albany and beyond.
By the 1660s, these Schuylers were established in a new house on upper State Street. Before his death in 1683, Philip Pieterse had stretched the Schuyler family holdings by acquiring property around Albany and beyond.
A widow at age 55, by virtue of their joint will filed in 1683, Margarita Schuyler assumed control of her husband's extensive estate. From her Albany house and at the farm known as "the Flats," Margarita continued her husband's business and sat as the matriarch of early Albany's foremost family. Her children included Pieter Schuyler - first mayor of the city; Alida, the wife of Robert Livingston; and future mayor - Johannes Schuyler. Her other offspring established themselves in favored locations throughout the region. Margarita Van Slichenhorst Schuyler lived until 1711. For much of that time, she was one of colonial Albany's most prominent residents. This active widow participated in business, landholding, and was an active member of theDutch Church. Surrounded by family and supported by a number of slaves, this able women's life was full and advantaged.
Her will, filed in 1707, identified her as a "sometime...Albany merchant" and mentioned the real and personal estate she had acquired since the death of her husband. This seventy-nine-year-old widow had the presence of mind to circumvent English inheritance laws when she divided the Schuyler estate equally among her eight surviving children and their heirs. She died at age eighty-two on January 11, 1711.
Director van Rensselaerswyck van 1648 tot 1652
After the death of the patroon between 1643 and 1646, Brant Aertsz van Slichtenhorst was appointed Director of the Colony on November 10, 1647. He arrived in the colony on 22 March 1648. (page 14) His contract provided that he was to hold the office of Hoof-officier, as such he was to preside over the court, to act as public prosecutor and to perform the combined duties of a modern sheriff and chief of police. As Director, he was the chief administrative officer of the colony and as such was to collect the patroon’s revenues derived from farms. Mills, licenses to trade, etc. . In addition to his salary, he was to receive on third of the fines and proceeds from confiscated property. As a third source of income, he was to have the toepachten, or fees paid in addition to the annual rent and tithes of the farms.
The court as organized by Van Slichtenhorst consisted at first of four and afterwards of five persons, of whom two were designated a Gecommitteerden, or commissioners, and two, or afterwards three, are in the record indiscriminately referred to as raden, raetspersonen, gerechtspersonen, or rechtsvrienden. The duties of the commissioners were primarily of an administrative nature, while those of the raden seem to have been chiefly judicial. The Gecommitteerden represented the patroon and acted under definite instructions. The raden, on the other hand, were appointed by the director, but represented the colonists, it being at that time held sufficient if persons who were to represent others were chosen from among them, so as to represent their class. The only requirement was that they should not be in the patroon’s service. (Page 17) The proceedings of the court presided over by Van Slichtenhorst cover the period from April 2, 1648, to April 15, 1652. They form the most important source for the history of the colony during that period. The outstanding event of the that period was the controversy between Van Slichtenhorst and General Peter Stuyvesant reading the jurisdiction of the territory around Fort Orange, which forms one of the dramatic events of the history of New Netherland. This controversy had it origin in the claim made by the patroon, as early as 1632, that “all lands lying on the west side of the river, from Beyren Island to Moeneminnes Castle” ...” even including the place where Fort Orange stands,” had been bought and paid for by him. The Dutch West India Company, on the other hand, maintained that the territory of the fort, which was erected several years before the land of the colony was purchases from the Indians, belonged to the Company and consequently (Page 18) was not included in the patroon’s purchase. The question ... came to be an issue when Van Slichtenhorst, soon after his arrival in the colony, began to issue permits for the erection of houses in the immediate vicinity of the fort. Stuyvesant objected on the ground that they endanger the security of the fort and ordered the destruction of all building within range of a cannon shot. ...Van Slichtenhorst, protested vigorously and proceeded with the erection of the buildings. In 1651 Van Slichtenhorst was summoned to appear before the director General and council at Manhattan and was there detained for four months. [The controversy was settled on April 10, 1652, when the director General and Council erected a separate Court for Fort Orange, independent of that of the Colony. By virtue of this, the hamlet of Beverwyck was taken out of the jurisdiction of the patroon and became an independent village which afterwards became the city of Albany.] Van Slichtenhorst vigorously protested against the erection of the court at Fort Orange and Beaverwyck and with his own hands tore down the proclamation which had been posted on the house of the patroon. For this he was arrested on April 18, 1652, and taken to Manhattan, where he was detained until August 1653. With his arrest, Van Slichtenhorst’s administration came to a close. On July 24, 1652, he was succeeded as director by Jan Baptist Van Rensselaer and as officer of justice by Gerard Swart, so that thereafter the two functions were no longer combine in one person. [Swart continued as Schout until 1665, when by order of Governor Richard Nicholls the Court of the Colony was consolidated with that of Fort Orange.
VVG Genealogie Fragmenten
Brant Aertsz van Slichtenhorst, luitenant-schout 1635, otr. Nijkerk/Putten 19-12-1613 Aeltgen Gijsberts van Wenckom, dr. van Gijsbert Gerrits van Wenckum, v. Nijkerk 1589, en Bate van Domseler, eigenaar van 1/4 van Emeler, gen. de Olde Hofstede, krankzinnig op latere leeftijd.
- 14-6-1622: Brant Aertsz. van Slichtenhorst, wnd. tot Nykerck, is erfgenaam van Bartraet van Dompselaer, in leven weduwe en boedelhawster van Henrick van Meholt (ook: Mehelt?). In die kwaliteit machtigt hij Evert van Wede, procureur voor de Hove van Utrecht, om mede namens hem te komen tot een akkoord tussen enerzijds de curateur en crediteuren van genoemde boedel en anderzijds Peter Schade voor Mr. Henrick d´Wilt, Raedt in de voornoemde Hove.
Getuigen: Gerrit Willems. (timmerman) en Frederick Jans van der Ham (tekent als: Frederick Janss.) (Amersfoort Volmacht: 14-06-1622 Notaris J. van Ingen AT002 a002 folio 251 V).
- 8-7-1623: Thonis Henricksz en Marritgen Dircx zijn vrouw verkopen aan Brant Aertsz van Slichtenhorst en Aeltgen van Wenckum zijn vrouw huis, hof en hofstede en de Muurhuizen, waaraan belend Heer Peter Man en Brant Aertsz van Slichtenhorst voor 6 gulden, 6 stuivers per jaar aan de Lieve Vrouwe Kapel; 1 gulden, 9 stuivers aan St. Jans Broederschap; 14 stuivers aan St. Petersgasthuis. Hoofdsom 400 gulden aan Coenraat Fransen (Transporten 436-16).
- 1624: Engelbertus Schevenhuijs beleent Brandt Aertsen en Altjen van Wenckum met Strijp ter Beek et welcke sie angekoft van Henric Beekman (Henrick Beekman Henrick draagt goed over aan genoemde echtelieden) (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1630: Beekmansgoet alias die Strijpe besit Brandt Aerts hij ende sijn huijsfrou onhorich te letten opt misbruijck (in ander handschrift; betaalt Brandt Artzen 5ds. voor opruckinge (onder geschreven in ander handschrift: Carel Gerritzen 4. morgen gnt. Den Duist (AKP (Wartena) 37e).
- 11-6-1632: Brant Aertzn. van Slichtenhorst, Brant Aertzn., wnd. te Nijekerck, man van Alidt van Wenckum. Huwelijkse voorwaarden: 09-12-1613. Zij vermaken elkaar de lijftocht van al hun bezittingen die zij in deze stad staende en uitstaende hebben, tot wederhuwelijk van de langstlevende en langer niet.
Zij secluderen de weeskamer van Amersfoort.
Getuigen: Cornelis van Ingen, Frederick Janzn, van den Ham en Andries Corneliszn. (Testament: 11-06-1632 J. van Ingen AT 002a003 folio 257 V – 258).
- 1633: Aelt Brandtsen hadde lade peinden ant gereide op Strijp ter Beke om te hebben de jure van approbatie over pandschap vor den Kelner de welcke peinding verklaart worden van geenen werde. “In de saecke van Willem van Huijsteen als volm. van sijne beste moeder Aelt Brands doen peinden aan het gerede van Beekmansgoet. Op 2-3-1607 onderpand drie morgen door Henrick Henrichs Beekman met vrouw Weyme Aelts aen voorseyde Aelt en sijne huijsvrouw Wychmoet (van Coot?) ende van Brant Aerts van voorn. Henrick geacquireert..” (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 26-9-1635: Lidmaat NG Gemeente te Amersfoort; in de Muerhuysen in den ouden Lombert bij ´t Gevangenhuys; met attestatie van Harderwijk en zijn huijsvrouw Aeltgen van Wenckom; vertrokken.
- 7-7-1641: Brant Aertsz van Slichtenhorst, Luitenant Schout, verkoopt voor hemzelf en als vader voor zijn onmondige kinderen bij zijn overleden vrouw Juffrouwe alid van Wenckum; Aernt van Slichtenhorst, zoon van Brant aan Johan Francken, Majoor dezer stad, en Catharina du Molin zijn vrouw en hun erven een huis en erf in de Muurhuizen van de straat tot achter aan de Singelgracht, waaraan belend erfgenamen van de heer Renkman en verder nog Brant Aertsz van Slichtenhorst (Transporten 436-19)
- 1643: Brant Aertsen bezitter Beekmansgoed ofte Strijp ter Beek. Verscheidene leenacten te weten:.Rutgerus Fleetman gevet opruckinge aen Brant Aertsen;.Rutgerus Fleetman approbiert het transport van Strijp ter Beek geschiet van Brandt Aertsen op Wolf van Hennekeler den Jonge en Arnolda van Coot, echtelieden (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1657: Stripterbeek gevrijd (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980).
- 1648: Brant Aertsz van Slichtenhorst from Nykerck province of Gelder land According to O Callaghan History of New Netherland 8 69 van Slichtenhorst was appointed director of the colony Nov 10 1646 and sailed with his family and servants for Virginia Sept 26 1647 The records of the colony show that he arrived March 22 1648 and held the office of director till July 24 1652 when he was succeeded by Jan Baptist van Rensselacr Between June 20 1651 and July 24 1652 van Slichtenhorst was most of the time at the Manhatans and JB van Rensselaer acd d in his stead for the first two months apparently in conjunction with Capt Slijter April 4 1650 de Hooges complained to the council that Director van Slichtenhorst had thus far rendered no accounts The director replied that hy wet wat souwde ontfangen dan dot het Antonij de Hooges hecft opqesnapt hat he would have received something if Antonij de Hooges had not gobbled it up Van Slichtenhorst was still in the colony in July 1655 and lived in Holland in 1660 (Rensselaer Bowier Manuscripts Being the Letters of Kiliaen Van Rensselaer, 1630-1643, and Other Documents Relating to the Colony of Rensselaerswyck By New York State Library, Kiliaen van Rensselaer, Arnold Johan Ferdinand Van Laer, Nicolaas de Roever, Susan De Lancey Van Rennselaer Strong, page 838).
Gelders rechtsgeleerde en historicus Geschiedschrijver van Gelderland
Arend van Slichtenhorst werd gedoopt te Nijkerk als Ardt, zoon van Brand Artzen (van Slichtenhorst) en Aeltgen van Wenckum. Zijn vader was onder meer substituut-ontvanger van Nijkerk, substituut-schout van Amersfoort en zelfs enige tijd ´directeur´ van Rensselaerswijck in Nieuw-Nederland (1648 - 1652).
Arend bezocht de Latijnse school te Nijkerk en vanaf ongeveer 1630 het Gymnasium Illustre te Harderwijk. Daarna studeerde hij in Franeker, waar hij werd ingeschreven op 1 september 1636 als "Arnoldus a Slichtenhorst, Gelriae Neoclesianus".[1] Mogelijk studeerde hij ook in Leiden, waarna hij op 25 augustus 1642 te Franeker promoveerde tot doctor in de rechten. Na zijn studie maakte Slichtenhorst een reis naar Frankrijk, waarna hij zich in Arnhem vestigde als advocaat.
Arriveerde in New Nederland op 22-3-1648 en keerder naar Nijkerk terug in 1655 Waarschijnlijk in 1657 aan de pest overleden
Woonde to Woudenberg (Beernink 109)
He was the son of Brant Van Slichtenhorst - director of Rensselaerswyck and Aeltje van Wenckum Van Slichtenhorst. He may have come to New Netherland with his father in 1648.
His father returned to Holland about 1660 and Gerrit seems to have represented Van Slichtenhorst family interests in America after that. In that year, he was counted among the most prominent Beverwyck-based fur traders. In 1668, Gerrit also made a trip to the Netherlands to deal with his father's estate.
In 1672, he married Alida (Aeltie) Lansing. At that time, he was identified as a Schenectady magistrate and/or commissary. The marriage produced at least five children.
In 1679, his name was included on a census of Albany householders. In addition to a number of Albany parcels, he also owned property at Claverack.
Gerrit Van Slichtenhorst filed a will and died in Kingston in January 1684. His sister was the wife and widow of Philip Pieterse Schuyler. With Gerrit's passing, the Van Slichtenhorst family name dropped from Albany rolls.
Een huijs geleegen in de Venestraet, oostw: de strate, westw: Rijcket Wijnants Brouwer, zuijdw: de vuijle steegh, noortw: Aert Hendriksen, toebehorende Peter van der Schuur ende ..relia van Slichtenhorst.
Ao. 1664, 17: November belast met 100 Car: gl: ad 6 pct: ten behoeve van de Arme proeven van Nijkerk. Reg: den 17: Sept. 1675.
Den 11: december 1666 noch beswaert met 200 gl: tegen 5 percent ten behoeve van Evert Elbertsen Timmerman en Henderickje Westrenen. R: ten prothocolle den 25 feb 1684
Ao. 1692, den 13: 7bris: aen voors: huijsinge gepeijndt ter instantie van Geertruijd en Aleijda van Hennekeler voor haer ende soo veel nodig meede als erfgen: van haer moeder Aleida van Nulde, wede: Hennekeler, om daer van restitutie in vergoedinge alsmede cost en schadelooshoudinge te hebben van alle soodane costen, schade en interesse als de Moeder van voors: kinderen en erfgenamen Hennekeler door die pe. re procedure van d´Heer van Deelen op ofte over het ge.. huijs ten Landrecht eenigssints geleden ofte uijtgeschoten heeft of nog verders soude coemen te lijden. Reg. op den 13 7bris 1692 (Gelders Archief, 0008 Ged. Staten van Veluwe, 878 Protocol van Beswaer Nijkerk 1675-1733, fol. 8v).
– 1666: ….. Peter van der Schuir, aenl. ende Evert Ellerts verw., ter andere sijde, ter oorsaecke des verwrs huisvrouw soude hebben aengenomen ende als haer eijgen te bewaren soodane goederen als Brant Aertsen van Slichtenhorst aenls. schoonvader doen hij hem anno 1664 aenbestadede in de cost, de voorseide goederen (tot haer huise gebracht heeft), soude hebben laten verbrengen, voornamentlick een swarte laekensche rock met bont gevoert, reeckenende tot schade een somma 80 gl. TGericht een quade aenspraeck den 31 maij (Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom nr. 329, 1666-1669, fol. 33).
- 1666: Nijkerk; Tusschen Peter van der Schuir, aenl. ende Helmichia van Heudt, wed. van scholt Peel van Hennekeler ende erfgenaam van haer vader Lambert van Heudt ook in leven scholtis alhier. Restitutie 116 gl. 5 strs. Vanwege geconsigneerde penningen over de questie soo Slichtenhorst met Broenis Roelen hadde ende bij t leven van hem Heudt ende juffr Sibilla Voeth sijn aengestelt ende geconsigneert den 18. Maij. TGericht….. (Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom nr. 329, 1666-1669, fol. 34v).
Margarita Van Slichtenhorst by Stefan Bielinski
Margarita Van Slichtenhorst was born at Nykerk in the Netherlands in 1628 - the daughter of Brant Van Slichtenhorst and Aeltje Van Wenkum. She came to New Netherland with her parents in 1647 and came of age in Rensselaerswyck where her father served as director of the colony.
In December 1650, she married Philip Pieterse Schuyler - an immigrant carpenter who, following the marriage, became one of the leading traders of Beverwyck/Albany. The marriage produced twelve children between 1652 and 1672. Eight of those offspring went on to establish the Schuyler family in Albany and beyond.
By the 1660s, these Schuylers were established in a new house on upper State Street. Before his death in 1683, Philip Pieterse had stretched the Schuyler family holdings by acquiring property around Albany and beyond.
A widow at age 55, by virtue of their joint will filed in 1683, Margarita Schuyler assumed control of her husband's extensive estate. From her Albany house and at the farm known as "the Flats," Margarita continued her husband's business and sat as the matriarch of early Albany's foremost family. Her children included Pieter Schuyler - first mayor of the city; Alida, the wife of Robert Livingston; and future mayor - Johannes Schuyler. Her other offspring established themselves in favored locations throughout the region. Margarita Van Slichenhorst Schuyler lived until 1711. For much of that time, she was one of colonial Albany's most prominent residents. This active widow participated in business, landholding, and was an active member of theDutch Church. Surrounded by family and supported by a number of slaves, this able women's life was full and advantaged.
Her will, filed in 1707, identified her as a "sometime...Albany merchant" and mentioned the real and personal estate she had acquired since the death of her husband. This seventy-nine-year-old widow had the presence of mind to circumvent English inheritance laws when she divided the Schuyler estate equally among her eight surviving children and their heirs. She died at age eighty-two on January 11, 1711.
Zij waren in dec. 1650 gehuwd (Van Rensselaer Bowier manuscripts, blz. 841). Margaretha was een dochter van Brant Aertsz van Slichtenhorst uit Nijkerk (niet uit Nijmegen; de adoptie van Nijmegen door Albany in 1946 op grond van “historische” banden berust op een mystificatie!).
Filip Pietersen Schuyler
Olof Stephenszen Van Cortlandt came to New Amsterdam in the. ship Haring in 1637, a soldier in the West India Company's Service. He was promoted by Gov. Kieft, and in July, 1639, appointed Commissary of Cargoes, at a salary of thirty guilders ($12) per month. In 1645 was elected one of the Board of Eight men to adopt measures against the Indians, and in 1649, one of the Board of Nine men, of which body the following year he was President. He was elected Schepen of the City in 1654, and in 1655 was advanced to the higher position of Burgomaster, an office he held during the years 1656-58-59, 1662-63 and 1665. He was Alderman in 1666-67, 71, and succeeded Mr. Isaac Bedlow, upon the death of that gentleman, in the same office in 1673. His place of residence was in the Brouwer Straat, now Stone Street, where he was also engaged in business as a Brewer, in which occupation he became wealthy. "He had the character of being a worthy citizen and a man most liberal in his charities." He died April 4, 1684, having survived his wife about a year.
Arriveerde in Nieuw Amsterdam on 1642. Inwoner van Beverwijck in 1658...
Pieter Janse Loockermans, native of Turnhout, province of Antwerp, Belgium, was in New Amsterdam as early as 1642. He had brothers, Govert and Jacob, and had married Maritje ?. In his marriage contract, dated Apr. 19, 1664, Willem Teller names his living children by his first wife, Margariet Donckesen, and appoints as guardians, Hon. Sander Leendertse Glen and Pieter Janse Loockermans, uncles of said children
Loockermans is in Frankrijk geboren en was 13 jaar toen zijn ouders zich in Turnhout vestigden.
Govert en zijn zus Anna en broer waren Protestant en moesten Turnhout ontvluchten, eerst naar Holland en daarna naar Nieuw Amsterdam. Zij zijn de voorouders van illustere Amerikanen als Theodore en Franklin Roosevelt.
Edwin R.Purple.
GOVERT LOOCKERMANS, the most noted of his family, was born at Turnhout, a town in the Netherlands, and came to New Amsterdam in April, 1633. It appears he left Holland with Director General Wouter Van Twiller in the ship Soutberg, which captured on her voyage a Spanish caravel, the St. Martin, to which vessel he was transferred, and which was brought safely into port. With him came Jacob Wolfertsen (Van Couwenhoven), whose first wife, Hester Jans, was a sister of Loockerman's first wife. Upon his arrival he was taken into the service of the West India Company, as clerk, but he soon left this employment and engaged in business on his own account.
In 1640 he went back to Holland, where he married 1st, in Amsterdam, Feb. 26, 1641, Ariaentje Jans, with whom he returned to New Amsterdam in the ship King David, Job Arentsen, Master, arriving here Nov. 29, 1641.
In 1666 he became a resident of Long Island in the vicinity of New Utrecht.
On the 13th of July, 1670, he was commissioned Lieutenant of a company of foot in New York, and probably died late in the autumn of that year
Olof Stephenszen Van Cortlandt came to New Amsterdam in the. ship Haring in 1637, a soldier in the West India Company's Service. He was promoted by Gov. Kieft, and in July, 1639, appointed Commissary of Cargoes, at a salary of thirty guilders ($12) per month. In 1645 was elected one of the Board of Eight men to adopt measures against the Indians, and in 1649, one of the Board of Nine men, of which body the following year he was President. He was elected Schepen of the City in 1654, and in 1655 was advanced to the higher position of Burgomaster, an office he held during the years 1656-58-59, 1662-63 and 1665. He was Alderman in 1666-67, 71, and succeeded Mr. Isaac Bedlow, upon the death of that gentleman, in the same office in 1673. His place of residence was in the Brouwer Straat, now Stone Street, where he was also engaged in business as a Brewer, in which occupation he became wealthy. "He had the character of being a worthy citizen and a man most liberal in his charities." He died April 4, 1684, having survived his wife about a year.
Juwelier te Amsterdam Lid van de heren19 ( XIX ) van de West Indische Company (Chairman of the board of WIC) Bezat veel landerijen o.a. Langs de Hudson rivier
Korte biografie van Kiliaen van Rensselaer http://stuyvesant.library.uu.nl/kaarten/toetessay.htm
Vader Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd. De vroege jeugd van Kiliaen zal waarschijnlijk mede bepaald zijn geweest door het beroep van zijn vader, maar daarover zijn geen gegevens beschikbaar. Hendrik sneuvelde in 1602 bij het beleg van Oostende. Later zou Kiliaen hem en Johan die een jaar eerder dan zijn tweelingbroer in zijn garnizoen in Deventer was overleden bijzetten in een grafkelder in de kerk te Nijkerk, gedekt met een met de familiewapens verrijkte grafzerk.[4]
Op jonge leeftijd, waarschijnlijk nog tijdens het leven van zijn vader, kwam Kiliaen als koopmansdienaer in dienst bij zijn oom, de Amsterdamse juwelier Wolfert van Byler Wynantszoon, afkomstig uit Barneveld.[5] Voor hem bereisde Kiliaen een groot deel van Europa en bezocht ook de vorstenhoven oostelijk van de Rijn. In 1608 ging hij naar het hof te Praag om er juwelen te verhandelen. Van die reis dateert zijn oudste bewaard gebleven rapport dat ook informatie bevat over de politieke situatie aldaar.[6]
Toen Van Byler zich uit de zaken terugtrok, richtte Kiliaen met een compagnon het handelshuis Kiliaen van Rensselaer en Co. op.[7] In 1614 werd dit huis verenigd met dat van Johan van Wely (een neef zusterszoon - van Wolfert) tot de firma Jan van Wely en Co.
In 1616 trouwde Kiliaen met Hillegond van Byler, een nicht van en ook erfgename van Wolfert.[8] Zij kregen twee zonen: Hendrik, die al vroeg overleed en Johan, in 1625 geboren, die na de dood van zijn vader patroon van Rensselaerswijck zou worden. In zijn huwelijksjaar bouwde Kiliaen een nieuw huis aan de pas gegraven Keizersgracht te Amsterdam.
In januari 1616 werd Johan van Wely in Den Haag vermoord.[9] Kiliaen diende de termijn van het met hem gesloten contract uit en vestigde zich in 1620 in Amsterdam als onafhankelijk makelaar in juwelen en edele metalen. In hetzelfde jaar begon hij heidevelden in het Gooi te ontginnen ten behoeve van de landbouw (hij kocht er in 1628 ook het landgoed Crailo). Zijn voorkeur voor de landbouw moet ongetwijfeld in verband worden gebracht met de traditie van zijn voorouders, die hoogstwaarschijnlijk boeren waren op de Veluwe, op de hoeve de Rensselaer .[10]
Bij de oprichting van de West-Indische Compagnie in 1621werd Kiliaen daarin hoofdparticipant, bewindhebber van de Kamer van Amsterdam van de WIC en namens die Kamer bewindhebber van de WIC zelf. De Amsterdamse kamer werd belast met het beheer van Nieuw Nederland. Kiliaen maakte deel uit van de daartoe gevormde aparte commissie en had een groot aandeel in de besluitvorming.
Eind 1626 overleed zijn echtgenote Hillegond en in 1627 hertrouwde hij met Anna van Wely, dochter van zijn voormalige compagnon Johan. Zij schonk hem vier zoons en vier dochters. Drie van de zoons, Jan Baptist, Jeremias en Ryckaert, werden later directeur van Rensselaerswijck en de vierde, Nicolaas, werd predikant, ten laatste te Albany.
In 1629 stelde de WIC de Vrijheden en Exemptiën vast. Deze bevatten de basisregels voor het stichten van een particuliere nederzetting (patroonschap) in Nieuw-Nederland. Kiliaen meldde zich terstond aan als patroon voor een kolonie ten noorden van Nieuw Amsterdam aan de Noordrivier (thans Hudson River). Hij kocht er land van de indianen en ging een samenwerkingsverband aan met zijn medebewindhebbers Burg, Blommaert en Godijn. In 1631 trad hij af als bewindhebber van de Amsterdamse Kamer van de WIC en wijdde zich vanuit Amsterdam aan de verdere ontwikkeling van de nieuwe kolonie, naar hem Rensselaerswijck genaamd.
Kiliaen van Rensselaer overleed in oktober 1643
1st Patroon of Rensselaerswyck.
Founder of the colony of Rensselaerswyck in America.
16-June-1628: owner of the estate of Crailo near Huizen, Netherlands.
Kilian never set foot in America. He sent his son, Nicholas, to run his
colony of Rensselaerswyck.
an Amsterdam jeweler and stockholder of the Dutch colony of New
Netherland.
1630 acquired the huge estate surrounding Fort Orange (Albany) and named
it Rensselaerswyck.
2e patroon Rensselaerswyk
- 27-10-1655: Op het verzoek om dispensatie van J. van Renseler, reeds getrouwd zijnde met zijn vaders zustersdochter en om ontheffing van de boete, waartoe hij deswege bij sententie van het Veluwse landgericht was gecondemncerd, verleent de Landdag, onder handhaving der boete, de verzochte dispensatie ([GA] Landdagreces 27 Oct. 1655).
VVG Publicatie 27, huwelijksdispensatien in Gelderland 1617 - 1775
H. 1655- 5-10. Johan van Renseler koopman te Amsterdam, en Elisabeth van Twiller, zijn vaders zuster dochter. (L. 1655-10-27, dan reeds getrouwd) (Nijkerk)
Gelders Archief toeg 0529 Huis Vanaburg en Oldenaller, de Wullenhoef
inv 112: Eigendomsbewijs voor Henrick van Essen en zijn vrouw van gedeelten van de Noordercamp bij Luxool, afkomstig van Johan van Renseler en diens vrouw Elisabeth van Twyler c.s., 1660. 1 charter
Jeremias was the Third Director, Fourth Patroon, and Second Lord of the Manor of Rensselaerwyck. On August 3, 1654, he sailed from Holland to join his older brother, Jan Baptist, at Rensselearwyck. He returned to Holland in 1655 but came back to Rensselaerwyck in the following year. Upon the return of Jan Baptist to Holland, Jeremias assumed full control of the estate.
3rd Patroon of Rensselaerswyck.
1st Lord of the Manor.
Colonel.
vi. Nicholas Van Rensselaer, (Rev) was baptized in Amsterdam on September 14, 1636, and died in Albany in 1678. He was religious from childhood and shunned the family business. He curried favor with King Charles II and was appointed co-minister in Albany tho he never took the pulpit. He married Alida Schuyler when he was 39 and she was 19. They had no children. See more information at The People of Colonial Albany.
Ryckert vertrok in 1651 samen met zijn broer Jan Baptiste naar New Netherland. Zijn broer Jeremias was patroon en na zijn vroege dood nam Rickert het patroonschap over Rensselaerswyck over.
In oktober 1664, was hij onder de mannen die de eed van trouw zwoer aan de Engelse Duke of York.
Hij bezat de "farm at the Flats" dat later werd verkocht aan de Schuyler familie in 1670 or 1672.
Hij was een geboren zakenman en beheerde de familiebezittingen in de Hudson Valley. In de historie van Albany is veel terug te vinden van zijn optreden en correspondentie met de weduwe van zij broer Jeremias Van Rensselaer.
Richard (of Ryckert) keerde terug naar Europe in de 1670er jaren teneinde de zaken daar op zich te nemen.
In Augustus 1681 huwde hij Anna Van Beaumont in Amsterdam. Al zijn zeven kinderen werden in Holland geboren.
Hij diende onder andere in de functie van burgemmeester van Vianen waar hij in 1695 stierf.
Fifteen children in all: John (eldest), James (9th), Robert (14th)
Elizabeth (15th).
Chaplain to the Countess of Wigtoun.
Insdtalled as chaplain at the church of Killinchie in Ireland.
Settled in 1638 in Stranraer, Scotland.
1648 moved to Ancrum, Teviotdale, Scotland.
March 1650, sent as a commissioner to Brede to negotiate terms for the
restoration of Charles II.
See notes for John Livingstone
Oldest child out of fifteen of John Livingstone & Janet Fleming.
Ninth child of John Livingstone & Janet Fleming.
Born in Scotland in 1654, the fourteenth child of John Livingston and Janet Fleming, he followed his father, a refugee Calvinist minister, to the Netherlands in 1663. Considerably younger and not close to his siblings, young Robert grew up in Rotterdam learning the intricacies of business and trade and becoming fluent in both English and Dutch. By 1670, he was keeping his own Dutch-language account book. Following the death of his father, in 1673 Robert Livingston returned to Scotland and then sailed for Boston to find his fortune in America.
Following the death of his father in 1673, Robert Livingston returned to Scotland for a time. He sailed for Boston to find his fortune in North America. Livingston's father was well known in Puritan Boston, and a merchant advanced the young son enough stock and credit to undertake a trading venture to Albany, New York. Livingston arrived in Albany in late 1674. With his business and language skills, in August 1675 he became secretary to Nicholas Van Rensselaer, director of Rensselaerswyck, who died a few years later.
In 1679 Livingston married Van Rensselaer's widow, Alida Schuyler. She was the daughter of Philip Pieterse Schuyler, vice-director of Fort Orange, giving Livingston an important connection in the community. Robert Livingston amassed one of the largest fortunes in 17th-century New York
Many Americans are descended from the Livingston family, including George W. Bush, the entire Fish and Kean families, First Lady Eleanor Roosevelt, First Lady of New York Anna Morton, actors Montgomery Clift and Michael Douglas, actress Jane Wyatt, medical resident Asad Rizvi, poet Robert Lowell, cinematographer Floyd Crosby and his son David Crosby, author Wolcott Gibbs, and almost the entire Astor family
Secretary to the Commissaries of Albany 1676-1686
Town Clerk and Collector 1686-1721
Secretary of Indian Affairs 1676-1721
Member of the Legislative Council 1698-1701
Member of the General Assembly for Albany 1709-1711
Member of the General Assembly for the Manor 1716-1726
Speaker of the Assembly 1718-1725
Raised in the Netherlands.
14th child of John Livingstone and Janet Fleming.
April 28, 1672, sailed from Grenock, Scotland, on the passenger ship
Catherine, bound for Charlestown, New England.
Dropped the last 'e' from his name.
Robert was the 1st Lord of the Manor. His son, Philip, became the 2nd
Lord of the Manor.
Fifteenth and youngest child of John Livingstone & Janet Fleming.
Family name originally Van Schuyler, meaning "One who resides in a place
of shelter" from the Dutch "schuiler", a hider; or "schuil", a shelter.
Spelled Schuijler, and then Schuyler.
Schuyler motto: Semper Fidelis (Always Ready)
vermeld in Herengoederen 30-3-1601 oprukking na transport door schoonmoeder Truijde
Zij kocht in 1605 het halve herengoed Ter Beeck op Slichtenhorst (vvg1999/163)
Document. toegang 0124 inv 998 blad 364ve.
Missive van Harderwijk aan het Hof. Daar zij Claes van Oldebarnevelt beloofd hebben hem alle weigerachtige betalers goed recht te laten wedervaren, verzoeken zij Aelt Godschalx als borg van Gryette van Dasseler en de vrouw van Goert van Twyller voor het gericht hunner staat Claes van Oldbarnevelt te laten te recht staan.
VVG keurmedigen register. Ryckelant Roelofs, ged. Nijkerk 22-10-1598, overl. v28-2-1671, tr. Jan Goerdsen Twiller, wnd. Nijkerk, zn. van Goert Aerts/Aelts van Twiller en Reineke Aerts, keurmedig, op ´t Slichtenhorst.
Director van Rensselaerswyck van 1648 tot 1652
After the death of the patroon between 1643 and 1646, Brant Aertsz van Slichtenhorst was appointed Director of the Colony on November 10, 1647. He arrived in the colony on 22 March 1648. (page 14) His contract provided that he was to hold the office of Hoof-officier, as such he was to preside over the court, to act as public prosecutor and to perform the combined duties of a modern sheriff and chief of police. As Director, he was the chief administrative officer of the colony and as such was to collect the patroon’s revenues derived from farms. Mills, licenses to trade, etc. . In addition to his salary, he was to receive on third of the fines and proceeds from confiscated property. As a third source of income, he was to have the toepachten, or fees paid in addition to the annual rent and tithes of the farms.
The court as organized by Van Slichtenhorst consisted at first of four and afterwards of five persons, of whom two were designated a Gecommitteerden, or commissioners, and two, or afterwards three, are in the record indiscriminately referred to as raden, raetspersonen, gerechtspersonen, or rechtsvrienden. The duties of the commissioners were primarily of an administrative nature, while those of the raden seem to have been chiefly judicial. The Gecommitteerden represented the patroon and acted under definite instructions. The raden, on the other hand, were appointed by the director, but represented the colonists, it being at that time held sufficient if persons who were to represent others were chosen from among them, so as to represent their class. The only requirement was that they should not be in the patroon’s service. (Page 17) The proceedings of the court presided over by Van Slichtenhorst cover the period from April 2, 1648, to April 15, 1652. They form the most important source for the history of the colony during that period. The outstanding event of the that period was the controversy between Van Slichtenhorst and General Peter Stuyvesant reading the jurisdiction of the territory around Fort Orange, which forms one of the dramatic events of the history of New Netherland. This controversy had it origin in the claim made by the patroon, as early as 1632, that “all lands lying on the west side of the river, from Beyren Island to Moeneminnes Castle” ...” even including the place where Fort Orange stands,” had been bought and paid for by him. The Dutch West India Company, on the other hand, maintained that the territory of the fort, which was erected several years before the land of the colony was purchases from the Indians, belonged to the Company and consequently (Page 18) was not included in the patroon’s purchase. The question ... came to be an issue when Van Slichtenhorst, soon after his arrival in the colony, began to issue permits for the erection of houses in the immediate vicinity of the fort. Stuyvesant objected on the ground that they endanger the security of the fort and ordered the destruction of all building within range of a cannon shot. ...Van Slichtenhorst, protested vigorously and proceeded with the erection of the buildings. In 1651 Van Slichtenhorst was summoned to appear before the director General and council at Manhattan and was there detained for four months. [The controversy was settled on April 10, 1652, when the director General and Council erected a separate Court for Fort Orange, independent of that of the Colony. By virtue of this, the hamlet of Beverwyck was taken out of the jurisdiction of the patroon and became an independent village which afterwards became the city of Albany.] Van Slichtenhorst vigorously protested against the erection of the court at Fort Orange and Beaverwyck and with his own hands tore down the proclamation which had been posted on the house of the patroon. For this he was arrested on April 18, 1652, and taken to Manhattan, where he was detained until August 1653. With his arrest, Van Slichtenhorst’s administration came to a close. On July 24, 1652, he was succeeded as director by Jan Baptist Van Rensselaer and as officer of justice by Gerard Swart, so that thereafter the two functions were no longer combine in one person. [Swart continued as Schout until 1665, when by order of Governor Richard Nicholls the Court of the Colony was consolidated with that of Fort Orange.
VVG Genealogie Fragmenten
Brant Aertsz van Slichtenhorst, luitenant-schout 1635, otr. Nijkerk/Putten 19-12-1613 Aeltgen Gijsberts van Wenckom, dr. van Gijsbert Gerrits van Wenckum, v. Nijkerk 1589, en Bate van Domseler, eigenaar van 1/4 van Emeler, gen. de Olde Hofstede, krankzinnig op latere leeftijd.
- 14-6-1622: Brant Aertsz. van Slichtenhorst, wnd. tot Nykerck, is erfgenaam van Bartraet van Dompselaer, in leven weduwe en boedelhawster van Henrick van Meholt (ook: Mehelt?). In die kwaliteit machtigt hij Evert van Wede, procureur voor de Hove van Utrecht, om mede namens hem te komen tot een akkoord tussen enerzijds de curateur en crediteuren van genoemde boedel en anderzijds Peter Schade voor Mr. Henrick d´Wilt, Raedt in de voornoemde Hove.
Getuigen: Gerrit Willems. (timmerman) en Frederick Jans van der Ham (tekent als: Frederick Janss.) (Amersfoort Volmacht: 14-06-1622 Notaris J. van Ingen AT002 a002 folio 251 V).
- 8-7-1623: Thonis Henricksz en Marritgen Dircx zijn vrouw verkopen aan Brant Aertsz van Slichtenhorst en Aeltgen van Wenckum zijn vrouw huis, hof en hofstede en de Muurhuizen, waaraan belend Heer Peter Man en Brant Aertsz van Slichtenhorst voor 6 gulden, 6 stuivers per jaar aan de Lieve Vrouwe Kapel; 1 gulden, 9 stuivers aan St. Jans Broederschap; 14 stuivers aan St. Petersgasthuis. Hoofdsom 400 gulden aan Coenraat Fransen (Transporten 436-16).
- 1624: Engelbertus Schevenhuijs beleent Brandt Aertsen en Altjen van Wenckum met Strijp ter Beek et welcke sie angekoft van Henric Beekman (Henrick Beekman Henrick draagt goed over aan genoemde echtelieden) (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1630: Beekmansgoet alias die Strijpe besit Brandt Aerts hij ende sijn huijsfrou onhorich te letten opt misbruijck (in ander handschrift; betaalt Brandt Artzen 5ds. voor opruckinge (onder geschreven in ander handschrift: Carel Gerritzen 4. morgen gnt. Den Duist (AKP (Wartena) 37e).
- 11-6-1632: Brant Aertzn. van Slichtenhorst, Brant Aertzn., wnd. te Nijekerck, man van Alidt van Wenckum. Huwelijkse voorwaarden: 09-12-1613. Zij vermaken elkaar de lijftocht van al hun bezittingen die zij in deze stad staende en uitstaende hebben, tot wederhuwelijk van de langstlevende en langer niet.
Zij secluderen de weeskamer van Amersfoort.
Getuigen: Cornelis van Ingen, Frederick Janzn, van den Ham en Andries Corneliszn. (Testament: 11-06-1632 J. van Ingen AT 002a003 folio 257 V – 258).
- 1633: Aelt Brandtsen hadde lade peinden ant gereide op Strijp ter Beke om te hebben de jure van approbatie over pandschap vor den Kelner de welcke peinding verklaart worden van geenen werde. “In de saecke van Willem van Huijsteen als volm. van sijne beste moeder Aelt Brands doen peinden aan het gerede van Beekmansgoet. Op 2-3-1607 onderpand drie morgen door Henrick Henrichs Beekman met vrouw Weyme Aelts aen voorseyde Aelt en sijne huijsvrouw Wychmoet (van Coot?) ende van Brant Aerts van voorn. Henrick geacquireert..” (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 26-9-1635: Lidmaat NG Gemeente te Amersfoort; in de Muerhuysen in den ouden Lombert bij ´t Gevangenhuys; met attestatie van Harderwijk en zijn huijsvrouw Aeltgen van Wenckom; vertrokken.
- 7-7-1641: Brant Aertsz van Slichtenhorst, Luitenant Schout, verkoopt voor hemzelf en als vader voor zijn onmondige kinderen bij zijn overleden vrouw Juffrouwe alid van Wenckum; Aernt van Slichtenhorst, zoon van Brant aan Johan Francken, Majoor dezer stad, en Catharina du Molin zijn vrouw en hun erven een huis en erf in de Muurhuizen van de straat tot achter aan de Singelgracht, waaraan belend erfgenamen van de heer Renkman en verder nog Brant Aertsz van Slichtenhorst (Transporten 436-19)
- 1643: Brant Aertsen bezitter Beekmansgoed ofte Strijp ter Beek. Verscheidene leenacten te weten:.Rutgerus Fleetman gevet opruckinge aen Brant Aertsen;.Rutgerus Fleetman approbiert het transport van Strijp ter Beek geschiet van Brandt Aertsen op Wolf van Hennekeler den Jonge en Arnolda van Coot, echtelieden (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1657: Stripterbeek gevrijd (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980).
- 1648: Brant Aertsz van Slichtenhorst from Nykerck province of Gelder land According to O Callaghan History of New Netherland 8 69 van Slichtenhorst was appointed director of the colony Nov 10 1646 and sailed with his family and servants for Virginia Sept 26 1647 The records of the colony show that he arrived March 22 1648 and held the office of director till July 24 1652 when he was succeeded by Jan Baptist van Rensselacr Between June 20 1651 and July 24 1652 van Slichtenhorst was most of the time at the Manhatans and JB van Rensselaer acd d in his stead for the first two months apparently in conjunction with Capt Slijter April 4 1650 de Hooges complained to the council that Director van Slichtenhorst had thus far rendered no accounts The director replied that hy wet wat souwde ontfangen dan dot het Antonij de Hooges hecft opqesnapt hat he would have received something if Antonij de Hooges had not gobbled it up Van Slichtenhorst was still in the colony in July 1655 and lived in Holland in 1660 (Rensselaer Bowier Manuscripts Being the Letters of Kiliaen Van Rensselaer, 1630-1643, and Other Documents Relating to the Colony of Rensselaerswyck By New York State Library, Kiliaen van Rensselaer, Arnold Johan Ferdinand Van Laer, Nicolaas de Roever, Susan De Lancey Van Rennselaer Strong, page 838).
Director van Rensselaerswyck van 1648 tot 1652
After the death of the patroon between 1643 and 1646, Brant Aertsz van Slichtenhorst was appointed Director of the Colony on November 10, 1647. He arrived in the colony on 22 March 1648. (page 14) His contract provided that he was to hold the office of Hoof-officier, as such he was to preside over the court, to act as public prosecutor and to perform the combined duties of a modern sheriff and chief of police. As Director, he was the chief administrative officer of the colony and as such was to collect the patroon’s revenues derived from farms. Mills, licenses to trade, etc. . In addition to his salary, he was to receive on third of the fines and proceeds from confiscated property. As a third source of income, he was to have the toepachten, or fees paid in addition to the annual rent and tithes of the farms.
The court as organized by Van Slichtenhorst consisted at first of four and afterwards of five persons, of whom two were designated a Gecommitteerden, or commissioners, and two, or afterwards three, are in the record indiscriminately referred to as raden, raetspersonen, gerechtspersonen, or rechtsvrienden. The duties of the commissioners were primarily of an administrative nature, while those of the raden seem to have been chiefly judicial. The Gecommitteerden represented the patroon and acted under definite instructions. The raden, on the other hand, were appointed by the director, but represented the colonists, it being at that time held sufficient if persons who were to represent others were chosen from among them, so as to represent their class. The only requirement was that they should not be in the patroon’s service. (Page 17) The proceedings of the court presided over by Van Slichtenhorst cover the period from April 2, 1648, to April 15, 1652. They form the most important source for the history of the colony during that period. The outstanding event of the that period was the controversy between Van Slichtenhorst and General Peter Stuyvesant reading the jurisdiction of the territory around Fort Orange, which forms one of the dramatic events of the history of New Netherland. This controversy had it origin in the claim made by the patroon, as early as 1632, that “all lands lying on the west side of the river, from Beyren Island to Moeneminnes Castle” ...” even including the place where Fort Orange stands,” had been bought and paid for by him. The Dutch West India Company, on the other hand, maintained that the territory of the fort, which was erected several years before the land of the colony was purchases from the Indians, belonged to the Company and consequently (Page 18) was not included in the patroon’s purchase. The question ... came to be an issue when Van Slichtenhorst, soon after his arrival in the colony, began to issue permits for the erection of houses in the immediate vicinity of the fort. Stuyvesant objected on the ground that they endanger the security of the fort and ordered the destruction of all building within range of a cannon shot. ...Van Slichtenhorst, protested vigorously and proceeded with the erection of the buildings. In 1651 Van Slichtenhorst was summoned to appear before the director General and council at Manhattan and was there detained for four months. [The controversy was settled on April 10, 1652, when the director General and Council erected a separate Court for Fort Orange, independent of that of the Colony. By virtue of this, the hamlet of Beverwyck was taken out of the jurisdiction of the patroon and became an independent village which afterwards became the city of Albany.] Van Slichtenhorst vigorously protested against the erection of the court at Fort Orange and Beaverwyck and with his own hands tore down the proclamation which had been posted on the house of the patroon. For this he was arrested on April 18, 1652, and taken to Manhattan, where he was detained until August 1653. With his arrest, Van Slichtenhorst’s administration came to a close. On July 24, 1652, he was succeeded as director by Jan Baptist Van Rensselaer and as officer of justice by Gerard Swart, so that thereafter the two functions were no longer combine in one person. [Swart continued as Schout until 1665, when by order of Governor Richard Nicholls the Court of the Colony was consolidated with that of Fort Orange.
VVG Genealogie Fragmenten
Brant Aertsz van Slichtenhorst, luitenant-schout 1635, otr. Nijkerk/Putten 19-12-1613 Aeltgen Gijsberts van Wenckom, dr. van Gijsbert Gerrits van Wenckum, v. Nijkerk 1589, en Bate van Domseler, eigenaar van 1/4 van Emeler, gen. de Olde Hofstede, krankzinnig op latere leeftijd.
- 14-6-1622: Brant Aertsz. van Slichtenhorst, wnd. tot Nykerck, is erfgenaam van Bartraet van Dompselaer, in leven weduwe en boedelhawster van Henrick van Meholt (ook: Mehelt?). In die kwaliteit machtigt hij Evert van Wede, procureur voor de Hove van Utrecht, om mede namens hem te komen tot een akkoord tussen enerzijds de curateur en crediteuren van genoemde boedel en anderzijds Peter Schade voor Mr. Henrick d´Wilt, Raedt in de voornoemde Hove.
Getuigen: Gerrit Willems. (timmerman) en Frederick Jans van der Ham (tekent als: Frederick Janss.) (Amersfoort Volmacht: 14-06-1622 Notaris J. van Ingen AT002 a002 folio 251 V).
- 8-7-1623: Thonis Henricksz en Marritgen Dircx zijn vrouw verkopen aan Brant Aertsz van Slichtenhorst en Aeltgen van Wenckum zijn vrouw huis, hof en hofstede en de Muurhuizen, waaraan belend Heer Peter Man en Brant Aertsz van Slichtenhorst voor 6 gulden, 6 stuivers per jaar aan de Lieve Vrouwe Kapel; 1 gulden, 9 stuivers aan St. Jans Broederschap; 14 stuivers aan St. Petersgasthuis. Hoofdsom 400 gulden aan Coenraat Fransen (Transporten 436-16).
- 1624: Engelbertus Schevenhuijs beleent Brandt Aertsen en Altjen van Wenckum met Strijp ter Beek et welcke sie angekoft van Henric Beekman (Henrick Beekman Henrick draagt goed over aan genoemde echtelieden) (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1630: Beekmansgoet alias die Strijpe besit Brandt Aerts hij ende sijn huijsfrou onhorich te letten opt misbruijck (in ander handschrift; betaalt Brandt Artzen 5ds. voor opruckinge (onder geschreven in ander handschrift: Carel Gerritzen 4. morgen gnt. Den Duist (AKP (Wartena) 37e).
- 11-6-1632: Brant Aertzn. van Slichtenhorst, Brant Aertzn., wnd. te Nijekerck, man van Alidt van Wenckum. Huwelijkse voorwaarden: 09-12-1613. Zij vermaken elkaar de lijftocht van al hun bezittingen die zij in deze stad staende en uitstaende hebben, tot wederhuwelijk van de langstlevende en langer niet.
Zij secluderen de weeskamer van Amersfoort.
Getuigen: Cornelis van Ingen, Frederick Janzn, van den Ham en Andries Corneliszn. (Testament: 11-06-1632 J. van Ingen AT 002a003 folio 257 V – 258).
- 1633: Aelt Brandtsen hadde lade peinden ant gereide op Strijp ter Beke om te hebben de jure van approbatie over pandschap vor den Kelner de welcke peinding verklaart worden van geenen werde. “In de saecke van Willem van Huijsteen als volm. van sijne beste moeder Aelt Brands doen peinden aan het gerede van Beekmansgoet. Op 2-3-1607 onderpand drie morgen door Henrick Henrichs Beekman met vrouw Weyme Aelts aen voorseyde Aelt en sijne huijsvrouw Wychmoet (van Coot?) ende van Brant Aerts van voorn. Henrick geacquireert..” (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 26-9-1635: Lidmaat NG Gemeente te Amersfoort; in de Muerhuysen in den ouden Lombert bij ´t Gevangenhuys; met attestatie van Harderwijk en zijn huijsvrouw Aeltgen van Wenckom; vertrokken.
- 7-7-1641: Brant Aertsz van Slichtenhorst, Luitenant Schout, verkoopt voor hemzelf en als vader voor zijn onmondige kinderen bij zijn overleden vrouw Juffrouwe alid van Wenckum; Aernt van Slichtenhorst, zoon van Brant aan Johan Francken, Majoor dezer stad, en Catharina du Molin zijn vrouw en hun erven een huis en erf in de Muurhuizen van de straat tot achter aan de Singelgracht, waaraan belend erfgenamen van de heer Renkman en verder nog Brant Aertsz van Slichtenhorst (Transporten 436-19)
- 1643: Brant Aertsen bezitter Beekmansgoed ofte Strijp ter Beek. Verscheidene leenacten te weten:.Rutgerus Fleetman gevet opruckinge aen Brant Aertsen;.Rutgerus Fleetman approbiert het transport van Strijp ter Beek geschiet van Brandt Aertsen op Wolf van Hennekeler den Jonge en Arnolda van Coot, echtelieden (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980)).
- 1657: Stripterbeek gevrijd (AKP (Slicher van Bath) nr. 194 (oude aantekeningen begin 1980).
- 1648: Brant Aertsz van Slichtenhorst from Nykerck province of Gelder land According to O Callaghan History of New Netherland 8 69 van Slichtenhorst was appointed director of the colony Nov 10 1646 and sailed with his family and servants for Virginia Sept 26 1647 The records of the colony show that he arrived March 22 1648 and held the office of director till July 24 1652 when he was succeeded by Jan Baptist van Rensselacr Between June 20 1651 and July 24 1652 van Slichtenhorst was most of the time at the Manhatans and JB van Rensselaer acd d in his stead for the first two months apparently in conjunction with Capt Slijter April 4 1650 de Hooges complained to the council that Director van Slichtenhorst had thus far rendered no accounts The director replied that hy wet wat souwde ontfangen dan dot het Antonij de Hooges hecft opqesnapt hat he would have received something if Antonij de Hooges had not gobbled it up Van Slichtenhorst was still in the colony in July 1655 and lived in Holland in 1660 (Rensselaer Bowier Manuscripts Being the Letters of Kiliaen Van Rensselaer, 1630-1643, and Other Documents Relating to the Colony of Rensselaerswyck By New York State Library, Kiliaen van Rensselaer, Arnold Johan Ferdinand Van Laer, Nicolaas de Roever, Susan De Lancey Van Rennselaer Strong, page 838).
Willem Pijl en Wobbe van Byler, echtelieden, verklaren, dat zij aan de erfgenamen van wijlen Weym van Byler, ter voldoening van de 200 daalders, die haar door wijlen Reynier van Byler vermaakt zijn uit 1/4 van het erf "Rateler", gelegen te Eede, in de buurtschap "het Wout", hebben overgedragen de hierdoor gestoken 2 rentebrieven, de eene ten laste van Henrick van Wenckum en zijne vrouw Lijsgen van Dompseler, gevestigd op het erf en goed "Hell", de andere in dato 8 November 1531. bron: Berends, P., Het Oud-Archief van Harderwijk, deel II, blz. 532. Oorspr. in inv.nr. 946. Met be- schadigde zegels van Willem Pijl Antonisz. en (voor Wobbe) van Oth Scrasser en mr. Gerardt van Barnevelt, in zwarte was. Regest nr. 1465
543 73a) _ f. Elisabeth, tr. Hendrick van Wenckum, te N i j k e r k 7 3 a ) , 3 8 8 ) , w a a r u i t een dochter: Lysken, geb. ca. 1543, eigenares v a n het erf H e l te Putten 4 0 0 ) , t r . Reiner Jacobs 3 3 7 ) .
Hendrik van Rensselaer was, evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd.
7696 7697. Hendrick Van Rensselaer, (Capt.) of Hasselt, Holland was born in Amsterdam, The Netherlands, about 1554, and died in Ostend, Holland, on January 6, 1602. He died during the seige of the city. He was buried in the church at Nykerk, Holland, beside his twin brother. Maria Pafraet was born in Amsterdam on Wednesday, October 5, 1558. He is the son of Kiliaen and Nelle (Van Wenckum) Van Rensselear. She is the daughter of Jan and Peterken (TerBecke) Pafraet.
They had three children:
i. Maria Van Rensselaer: She was born in Holland. She married Ryckert Van Twiller in 1605. Their son, Wouter Van Twiller, was Director General of New Netherlands from 1632 to 1638.
ii. Jan Van Rensselaer: He died in 1639.
iii. Kiliaen Van Rensselaer [#3848]: He was born the Fort near Hasselt, Overijssel, Holland, about 1585.
In een aantal publicaties - zie bijvoorbeeld N. de Roever, ‘Kiliaen van Rensselaer en zijne kolonie Rensselaerswijck’ in Oud-Holland 8 (1890) 29-74 en 241-296, aldaar 32 en O.A. Rink, Holland on the Hudson. An economic and social history of Dutch New York (Ithaca, London, Cooperstown, New York 1986) 192 – wordt vermeld dat Kiliaen één zuster had, Maria. Zij trouwde in 1605 met Ryckert van Twiller en hun zoon Wouter was van 1633 tot 1638 Directeur van Nieuw Nederland. Er was echter nog een oudere zuster, Engel, die de grootmoeder zou worden van Arend van Curler, later commies te Rensselaerswijck – zie G. Beernink, De geschiedschrijver en rechtsgeleerde Dr. Arend van Slichtenhorst en zijn vader Brant van Slichtenhorst, stichter van Albany, hoofdstad van den staat New-York (Arnhem 1916) 143 -.
Juwelier te Amsterdam Lid van de heren19 ( XIX ) van de West Indische Company (Chairman of the board of WIC) Bezat veel landerijen o.a. Langs de Hudson rivier
Korte biografie van Kiliaen van Rensselaer http://stuyvesant.library.uu.nl/kaarten/toetessay.htm
Vader Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd. De vroege jeugd van Kiliaen zal waarschijnlijk mede bepaald zijn geweest door het beroep van zijn vader, maar daarover zijn geen gegevens beschikbaar. Hendrik sneuvelde in 1602 bij het beleg van Oostende. Later zou Kiliaen hem en Johan die een jaar eerder dan zijn tweelingbroer in zijn garnizoen in Deventer was overleden bijzetten in een grafkelder in de kerk te Nijkerk, gedekt met een met de familiewapens verrijkte grafzerk.[4]
Op jonge leeftijd, waarschijnlijk nog tijdens het leven van zijn vader, kwam Kiliaen als koopmansdienaer in dienst bij zijn oom, de Amsterdamse juwelier Wolfert van Byler Wynantszoon, afkomstig uit Barneveld.[5] Voor hem bereisde Kiliaen een groot deel van Europa en bezocht ook de vorstenhoven oostelijk van de Rijn. In 1608 ging hij naar het hof te Praag om er juwelen te verhandelen. Van die reis dateert zijn oudste bewaard gebleven rapport dat ook informatie bevat over de politieke situatie aldaar.[6]
Toen Van Byler zich uit de zaken terugtrok, richtte Kiliaen met een compagnon het handelshuis Kiliaen van Rensselaer en Co. op.[7] In 1614 werd dit huis verenigd met dat van Johan van Wely (een neef zusterszoon - van Wolfert) tot de firma Jan van Wely en Co.
In 1616 trouwde Kiliaen met Hillegond van Byler, een nicht van en ook erfgename van Wolfert.[8] Zij kregen twee zonen: Hendrik, die al vroeg overleed en Johan, in 1625 geboren, die na de dood van zijn vader patroon van Rensselaerswijck zou worden. In zijn huwelijksjaar bouwde Kiliaen een nieuw huis aan de pas gegraven Keizersgracht te Amsterdam.
In januari 1616 werd Johan van Wely in Den Haag vermoord.[9] Kiliaen diende de termijn van het met hem gesloten contract uit en vestigde zich in 1620 in Amsterdam als onafhankelijk makelaar in juwelen en edele metalen. In hetzelfde jaar begon hij heidevelden in het Gooi te ontginnen ten behoeve van de landbouw (hij kocht er in 1628 ook het landgoed Crailo). Zijn voorkeur voor de landbouw moet ongetwijfeld in verband worden gebracht met de traditie van zijn voorouders, die hoogstwaarschijnlijk boeren waren op de Veluwe, op de hoeve de Rensselaer .[10]
Bij de oprichting van de West-Indische Compagnie in 1621werd Kiliaen daarin hoofdparticipant, bewindhebber van de Kamer van Amsterdam van de WIC en namens die Kamer bewindhebber van de WIC zelf. De Amsterdamse kamer werd belast met het beheer van Nieuw Nederland. Kiliaen maakte deel uit van de daartoe gevormde aparte commissie en had een groot aandeel in de besluitvorming.
Eind 1626 overleed zijn echtgenote Hillegond en in 1627 hertrouwde hij met Anna van Wely, dochter van zijn voormalige compagnon Johan. Zij schonk hem vier zoons en vier dochters. Drie van de zoons, Jan Baptist, Jeremias en Ryckaert, werden later directeur van Rensselaerswijck en de vierde, Nicolaas, werd predikant, ten laatste te Albany.
In 1629 stelde de WIC de Vrijheden en Exemptiën vast. Deze bevatten de basisregels voor het stichten van een particuliere nederzetting (patroonschap) in Nieuw-Nederland. Kiliaen meldde zich terstond aan als patroon voor een kolonie ten noorden van Nieuw Amsterdam aan de Noordrivier (thans Hudson River). Hij kocht er land van de indianen en ging een samenwerkingsverband aan met zijn medebewindhebbers Burg, Blommaert en Godijn. In 1631 trad hij af als bewindhebber van de Amsterdamse Kamer van de WIC en wijdde zich vanuit Amsterdam aan de verdere ontwikkeling van de nieuwe kolonie, naar hem Rensselaerswijck genaamd.
Kiliaen van Rensselaer overleed in oktober 1643
1st Patroon of Rensselaerswyck.
Founder of the colony of Rensselaerswyck in America.
16-June-1628: owner of the estate of Crailo near Huizen, Netherlands.
Kilian never set foot in America. He sent his son, Nicholas, to run his
colony of Rensselaerswyck.
an Amsterdam jeweler and stockholder of the Dutch colony of New
Netherland.
1630 acquired the huge estate surrounding Fort Orange (Albany) and named
it Rensselaerswyck.
23-02-1651 een kindt van Dirck Beertsz
22-L 01-03-1651 Lijsgen, Willem Lubbertsz dochter
08-03-1651 een kindt van Jan Claesz
09-03-1651 Peter Reijnersz op de Schillingh
12-03-1651 Marritgen van Renseler
13-03-1651 een kindt van Arent Abrahamsz
Na zijn broer Amelis kreeg Ryckert de functie van "Veldgraaf van het Appelervelt"
De functies werd door de schoonzoons van Amelis, de Tulleckens, en van Twillers onder elkaar verdeeld.
Ryckert kreeg in totaal 12 kinderen (bun historial juli 1995)
Ryckert was wapenvoerder Hij was één van de stichters van het Weeshuis. Dit weeshuis werd uit barmhartigheid gesticht door de zg. Nijkerker Amtsjonkers. Het weeshuis was hard nodig door het groot aantal wezen als gevolg van twee pest-epidemieën die Nijkerk troffen.
25-9-1636: (vertaald) “In den naem des Heeren desen 25sten September 1636 in Amsterdam.” Aldus vangt de brief aan van Kiliaen van Rensselaer aan zijn neef Wouter van Twiller te Nieuw-Amsterdam. “Wij zijn hier ook – God zij geprezen – nog goed in orde.. . . . Uw vader, moeder, broeders en zusters te Nieukerck waren Donderdag laatstleden ook nog goed gezond; maar de toestand te “Nieukerck” is door het hevige heersenen der pest zeer treurig. Reeds zijn daar 700 personen gestorven en weinig huizen zijn vrij. Moge de Heere hen verder bewaren; echter houdt het niet op, maar vermeerdert dagelijks. Onze schoonbroeder Willem van Wely en zijne vrouw Anna ten Hoof zijn beiden er aan overleden. Het wordt hier ook zeer hevig; meer dan 600 in ene week. Menig bekende is reeds gestorven, maar ons en mijn moeders huishouden zijn, God zij geloofd, nog gezond. De Heere schenke, wat Zijn heiligen wil behage, voor ons behoud in leven en in sterven, Amen.” (Mr. A. J. F. van Laer, Van Rensselaer Bowier, Manuscripts, Albany N. Y. 1908, blz. 319), ([BM Gelre] 3 (1909);.
Rijkers was voogd voor Arent van Corler (de zoon van de nicht van zijn vrouw) (bowier manuscripts pg 403)
Rijkers wapen is links boven op het Weeshuis schilderij afgebeeld daar hij als regent ten tijde van het schilderen reeds was overleden.
DNL 1940 kol 61. Wolter Wulfferts van Hennekeler handelende in compagnie met Rycket van Twiller e.a.)
Gem Nijkerk dhr van Doren / v.d. Kragt. Ryckert wonde met ijn gezien p Kayebeck, later Kwaebeek, tegenwoordig de Spoorstraat.
Jan Van Wely, a member of the Dutch East India Company, and a son of one of the sisters of Wolfret Van Bijler, controlled a diamond business no less important than his uncle Wolfret Van Bijler's. In 1614, Kiliaen was interested in bringing about a merger of the two firms. This was accomplished on 28 February 1614 under the name of Johan Van Wely and Company.
In 1616, Johan Van Wely was sent for by Prince Maurice to come to The Hague and bring with him some diamonds and other precious stones which the Prince wished to purchase. While awaiting the Prince, Van Wely was murdered and his body concealed under a table until it could be taken out and buried in an ashpit.
A few years after the assassination of Johan Wely the firm of Johan Van Wely and Company dissolved, Kiliaen carrying on the business under the name of Kiliaen Van Rensselaer and Company with Jacques L'Hermite as partner.
Jean de Paris was in 1618 kamerheer van Prins Maurits en wist daardoor dat juwelier Jan van Wely langs zou komen om de stadhouder de nieuwste juwelen te tonen. Samen met Jan de la Vigne beraamde De Paris een roofmoord op de juwelier. Een nieuw misdrijf door beide heren, het leegroven van de geldkist van Maurits’ griffier, leidde ook tot de oplossing van de eerste zaak. Tijdens een huiszoeking in de woning van Jean de Paris kwamen de juwelen van Van Wely te voorschijn. De Paris werd wegens roofmoord geradbraakt.
Willem van WELY Profession: Juwelier in Amsterdam. Son of Jan van Wely, born ±1553 in Rijswijk (Ge), married ±1578 in Rijswijk (Ge) with Geertruyd Bylaer, born ±1557 in Rijswijk (Ge). Amsterdam 1609/01/20: Married with WvW
VAN RENSSELAER BOWIER MANUSCRIPTS
319
Kiliaen van Rensselaer to Wouter van Twiller 82
September 25, I636 Woutter Van Twillcr, director
In the name of the Lord, this 25th of September 1636, in Amsterdam Mon Cousin: I find myself with your honor's favor of the 3Ist of August 1635. sent to me by the ship d'eendracht, from which I learned of your honor's good state of health; we are also, God be praised, still well. My wife is in childbed of a young son, 83 whom I have named after my uncle Claes van Rensselaer, deceased, so that now the names of the three brothers Rensselaer have been bestowed, the youngest having become the oldest. May Almighty God let them grow up in virtue to the honor of His holy name. Amen. Your father, mother, brothers and sisters at Nieukerck wero on Thursday last still feeling well also, but the situation at Nieukerck is very sad on account of the severe sickness of pestilence. Already 700 persons had died there and few houses are free. May the Lord preserve them further; however, it does not stop Jet but increases daily. Our brother in law Willem van Weelij and his wife anna ten hoof both died of it. It rages here pretty badly too; more than 600 in one week. Many acquaintances have died already, too long to relate, but our and my mother's household are still well, God be praised. The Lord grant what is - pleasing to His holy will and for our salvation in life or in death. Amen. …
VAN RENSSELAER BOWIER MANUSCRIPTS
319
Kiliaen van Rensselaer to Wouter van Twiller 82
September 25, I636 Woutter Van Twillcr, director
In the name of the Lord, this 25th of September 1636, in Amsterdam Mon Cousin: I find myself with your honor's favor of the 3Ist of August 1635. sent to me by the ship d'eendracht, from which I learned of your honor's good state of health; we are also, God be praised, still well. My wife is in childbed of a young son, 83 whom I have named after my uncle Claes van Rensselaer, deceased, so that now the names of the three brothers Rensselaer have been bestowed, the youngest having become the oldest. May Almighty God let them grow up in virtue to the honor of His holy name. Amen. Your father, mother, brothers and sisters at Nieukerck wero on Thursday last still feeling well also, but the situation at Nieukerck is very sad on account of the severe sickness of pestilence. Already 700 persons had died there and few houses are free. May the Lord preserve them further; however, it does not stop Jet but increases daily. Our brother in law Willem van Weelij and his wife anna ten hoof both died of it. It rages here pretty badly too; more than 600 in one week. Many acquaintances have died already, too long to relate, but our and my mother's household are still well, God be praised. The Lord grant what is - pleasing to His holy will and for our salvation in life or in death. Amen. …
Juwelier te Amsterdam Lid van de heren19 ( XIX ) van de West Indische Company (Chairman of the board of WIC) Bezat veel landerijen o.a. Langs de Hudson rivier
Korte biografie van Kiliaen van Rensselaer http://stuyvesant.library.uu.nl/kaarten/toetessay.htm
Vader Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd. De vroege jeugd van Kiliaen zal waarschijnlijk mede bepaald zijn geweest door het beroep van zijn vader, maar daarover zijn geen gegevens beschikbaar. Hendrik sneuvelde in 1602 bij het beleg van Oostende. Later zou Kiliaen hem en Johan die een jaar eerder dan zijn tweelingbroer in zijn garnizoen in Deventer was overleden bijzetten in een grafkelder in de kerk te Nijkerk, gedekt met een met de familiewapens verrijkte grafzerk.[4]
Op jonge leeftijd, waarschijnlijk nog tijdens het leven van zijn vader, kwam Kiliaen als koopmansdienaer in dienst bij zijn oom, de Amsterdamse juwelier Wolfert van Byler Wynantszoon, afkomstig uit Barneveld.[5] Voor hem bereisde Kiliaen een groot deel van Europa en bezocht ook de vorstenhoven oostelijk van de Rijn. In 1608 ging hij naar het hof te Praag om er juwelen te verhandelen. Van die reis dateert zijn oudste bewaard gebleven rapport dat ook informatie bevat over de politieke situatie aldaar.[6]
Toen Van Byler zich uit de zaken terugtrok, richtte Kiliaen met een compagnon het handelshuis Kiliaen van Rensselaer en Co. op.[7] In 1614 werd dit huis verenigd met dat van Johan van Wely (een neef zusterszoon - van Wolfert) tot de firma Jan van Wely en Co.
In 1616 trouwde Kiliaen met Hillegond van Byler, een nicht van en ook erfgename van Wolfert.[8] Zij kregen twee zonen: Hendrik, die al vroeg overleed en Johan, in 1625 geboren, die na de dood van zijn vader patroon van Rensselaerswijck zou worden. In zijn huwelijksjaar bouwde Kiliaen een nieuw huis aan de pas gegraven Keizersgracht te Amsterdam.
In januari 1616 werd Johan van Wely in Den Haag vermoord.[9] Kiliaen diende de termijn van het met hem gesloten contract uit en vestigde zich in 1620 in Amsterdam als onafhankelijk makelaar in juwelen en edele metalen. In hetzelfde jaar begon hij heidevelden in het Gooi te ontginnen ten behoeve van de landbouw (hij kocht er in 1628 ook het landgoed Crailo). Zijn voorkeur voor de landbouw moet ongetwijfeld in verband worden gebracht met de traditie van zijn voorouders, die hoogstwaarschijnlijk boeren waren op de Veluwe, op de hoeve de Rensselaer .[10]
Bij de oprichting van de West-Indische Compagnie in 1621werd Kiliaen daarin hoofdparticipant, bewindhebber van de Kamer van Amsterdam van de WIC en namens die Kamer bewindhebber van de WIC zelf. De Amsterdamse kamer werd belast met het beheer van Nieuw Nederland. Kiliaen maakte deel uit van de daartoe gevormde aparte commissie en had een groot aandeel in de besluitvorming.
Eind 1626 overleed zijn echtgenote Hillegond en in 1627 hertrouwde hij met Anna van Wely, dochter van zijn voormalige compagnon Johan. Zij schonk hem vier zoons en vier dochters. Drie van de zoons, Jan Baptist, Jeremias en Ryckaert, werden later directeur van Rensselaerswijck en de vierde, Nicolaas, werd predikant, ten laatste te Albany.
In 1629 stelde de WIC de Vrijheden en Exemptiën vast. Deze bevatten de basisregels voor het stichten van een particuliere nederzetting (patroonschap) in Nieuw-Nederland. Kiliaen meldde zich terstond aan als patroon voor een kolonie ten noorden van Nieuw Amsterdam aan de Noordrivier (thans Hudson River). Hij kocht er land van de indianen en ging een samenwerkingsverband aan met zijn medebewindhebbers Burg, Blommaert en Godijn. In 1631 trad hij af als bewindhebber van de Amsterdamse Kamer van de WIC en wijdde zich vanuit Amsterdam aan de verdere ontwikkeling van de nieuwe kolonie, naar hem Rensselaerswijck genaamd.
Kiliaen van Rensselaer overleed in oktober 1643
1st Patroon of Rensselaerswyck.
Founder of the colony of Rensselaerswyck in America.
16-June-1628: owner of the estate of Crailo near Huizen, Netherlands.
Kilian never set foot in America. He sent his son, Nicholas, to run his
colony of Rensselaerswyck.
an Amsterdam jeweler and stockholder of the Dutch colony of New
Netherland.
1630 acquired the huge estate surrounding Fort Orange (Albany) and named
it Rensselaerswyck.
Minister of Lanark, Scotland.
Fifteen children in all: John (eldest), James (9th), Robert (14th)
Elizabeth (15th).
Chaplain to the Countess of Wigtoun.
Insdtalled as chaplain at the church of Killinchie in Ireland.
Settled in 1638 in Stranraer, Scotland.
1648 moved to Ancrum, Teviotdale, Scotland.
March 1650, sent as a commissioner to Brede to negotiate terms for the
restoration of Charles II.
See notes for John Livingstone
Earl of Wigton
See notes for John Livingstone
Fifteen children in all: John (eldest), James (9th), Robert (14th)
Elizabeth (15th).
Chaplain to the Countess of Wigtoun.
Insdtalled as chaplain at the church of Killinchie in Ireland.
Settled in 1638 in Stranraer, Scotland.
1648 moved to Ancrum, Teviotdale, Scotland.
March 1650, sent as a commissioner to Brede to negotiate terms for the
restoration of Charles II.
Beleend met de helft van het goed Groot Twiller en de tiend uit Groot- en Klein Emeler en de Horst. Overluid Dom Utrecht op 2 december 1601.
Was geruime tijd voor haar overlijden krankzinnig. Trouwt (huwelijkse voorwaarden 14 mei 1589) op 20 mei 1589 te Amersfoort met Gijsbert van Wenckum (Overleden vóó 25 januari 1613), zoon van Gerrit (Overleden november 1593) om wiens doodskist Bate ronddanste met loshangende haren onder het zingen van :"Vadertje van Wenckum is dood". Brengt een 1/4 van Emeler, gend. de Olde Hofstede, ten huwelijk aan, die zij gemeen heeft met haar zuster Casinne en de kinderen van haar broeder Evert. Zij is de derde dochter en op één na laatste om beleend te worden met de tienden uit Emeler. Haar dochter Alijd trouwt Brandt Aerts.
Willem Pijl en Wobbe van Byler, echtelieden, verklaren, dat zij aan de erfgenamen van wijlen Weym van Byler, ter voldoening van de 200 daalders, die haar door wijlen Reynier van Byler vermaakt zijn uit 1/4 van het erf "Rateler", gelegen te Eede, in de buurtschap "het Wout", hebben overgedragen de hierdoor gestoken 2 rentebrieven, de eene ten laste van Henrick van Wenckum en zijne vrouw Lijsgen van Dompseler, gevestigd op het erf en goed "Hell", de andere in dato 8 November 1531. bron: Berends, P., Het Oud-Archief van Harderwijk, deel II, blz. 532. Oorspr. in inv.nr. 946. Met be- schadigde zegels van Willem Pijl Antonisz. en (voor Wobbe) van Oth Scrasser en mr. Gerardt van Barnevelt, in zwarte was. Regest nr. 1465
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
Proevemeester der huissittende armen binnen der Nykerk (1575)
Woonde 1588 te Putten
Hendrik van Rensselaer was, evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd.
7696 7697. Hendrick Van Rensselaer, (Capt.) of Hasselt, Holland was born in Amsterdam, The Netherlands, about 1554, and died in Ostend, Holland, on January 6, 1602. He died during the seige of the city. He was buried in the church at Nykerk, Holland, beside his twin brother. Maria Pafraet was born in Amsterdam on Wednesday, October 5, 1558. He is the son of Kiliaen and Nelle (Van Wenckum) Van Rensselear. She is the daughter of Jan and Peterken (TerBecke) Pafraet.
They had three children:
i. Maria Van Rensselaer: She was born in Holland. She married Ryckert Van Twiller in 1605. Their son, Wouter Van Twiller, was Director General of New Netherlands from 1632 to 1638.
ii. Jan Van Rensselaer: He died in 1639.
iii. Kiliaen Van Rensselaer [#3848]: He was born the Fort near Hasselt, Overijssel, Holland, about 1585.
Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger
1580, the Spaniards, through the treason of Count Rennenberg, had taken the city of Groningen. The States General ordered Capt. Johan Van Rensselear to muster a company of 100 foot soldiers for the defense of the province. In 1583, he served with the troops under Count Van den Bergh. He and his wife received from the States General a pension of 200 guilders yearly, this to revert, after the death of the survivor, to his nephew, Kiliean. They had no children.
Jan Pafraet v e r k o c h t i n 1562 z i j n h u i s i n D e v e n t e r en t r o k n a a r Hasselt, w a a r h i j i n 1563 h e t b u r g e r - r e c h t v e r w i e r f . B l i j k e n s een proces 6 ) , i n 1697 ge- v o e r d over de nalatenschap v a n z i j n schoonmoeder Alidt ( f 1 5 8 1 ) , was Jan Pafraet vóór 1593 o v e r l e d e n ; z i j n v r o u w overleefde h e m .
Hendrik van Rensselaer was, evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd.
7696 7697. Hendrick Van Rensselaer, (Capt.) of Hasselt, Holland was born in Amsterdam, The Netherlands, about 1554, and died in Ostend, Holland, on January 6, 1602. He died during the seige of the city. He was buried in the church at Nykerk, Holland, beside his twin brother. Maria Pafraet was born in Amsterdam on Wednesday, October 5, 1558. He is the son of Kiliaen and Nelle (Van Wenckum) Van Rensselear. She is the daughter of Jan and Peterken (TerBecke) Pafraet.
They had three children:
i. Maria Van Rensselaer: She was born in Holland. She married Ryckert Van Twiller in 1605. Their son, Wouter Van Twiller, was Director General of New Netherlands from 1632 to 1638.
ii. Jan Van Rensselaer: He died in 1639.
iii. Kiliaen Van Rensselaer [#3848]: He was born the Fort near Hasselt, Overijssel, Holland, about 1585.
Erfde zijn Grootvaders landgoed in Rijswijk (Gelderland) Hij leeftde nij in 1574
Jan Van Wely, a member of the Dutch East India Company, and a son of one of the sisters of Wolfret Van Bijler, controlled a diamond business no less important than his uncle Wolfret Van Bijler's. In 1614, Kiliaen was interested in bringing about a merger of the two firms. This was accomplished on 28 February 1614 under the name of Johan Van Wely and Company.
In 1616, Johan Van Wely was sent for by Prince Maurice to come to The Hague and bring with him some diamonds and other precious stones which the Prince wished to purchase. While awaiting the Prince, Van Wely was murdered and his body concealed under a table until it could be taken out and buried in an ashpit.
A few years after the assassination of Johan Wely the firm of Johan Van Wely and Company dissolved, Kiliaen carrying on the business under the name of Kiliaen Van Rensselaer and Company with Jacques L'Hermite as partner.
Jean de Paris was in 1618 kamerheer van Prins Maurits en wist daardoor dat juwelier Jan van Wely langs zou komen om de stadhouder de nieuwste juwelen te tonen. Samen met Jan de la Vigne beraamde De Paris een roofmoord op de juwelier. Een nieuw misdrijf door beide heren, het leegroven van de geldkist van Maurits’ griffier, leidde ook tot de oplossing van de eerste zaak. Tijdens een huiszoeking in de woning van Jean de Paris kwamen de juwelen van Van Wely te voorschijn. De Paris werd wegens roofmoord geradbraakt.
Jan Van Wely, a member of the Dutch East India Company, and a son of one of the sisters of Wolfret Van Bijler, controlled a diamond business no less important than his uncle Wolfret Van Bijler's. In 1614, Kiliaen was interested in bringing about a merger of the two firms. This was accomplished on 28 February 1614 under the name of Johan Van Wely and Company.
In 1616, Johan Van Wely was sent for by Prince Maurice to come to The Hague and bring with him some diamonds and other precious stones which the Prince wished to purchase. While awaiting the Prince, Van Wely was murdered and his body concealed under a table until it could be taken out and buried in an ashpit.
A few years after the assassination of Johan Wely the firm of Johan Van Wely and Company dissolved, Kiliaen carrying on the business under the name of Kiliaen Van Rensselaer and Company with Jacques L'Hermite as partner.
Jean de Paris was in 1618 kamerheer van Prins Maurits en wist daardoor dat juwelier Jan van Wely langs zou komen om de stadhouder de nieuwste juwelen te tonen. Samen met Jan de la Vigne beraamde De Paris een roofmoord op de juwelier. Een nieuw misdrijf door beide heren, het leegroven van de geldkist van Maurits’ griffier, leidde ook tot de oplossing van de eerste zaak. Tijdens een huiszoeking in de woning van Jean de Paris kwamen de juwelen van Van Wely te voorschijn. De Paris werd wegens roofmoord geradbraakt.
A Reverend.
Minister of Lanark, Scotland.
Earl of Wigton
Earl of Wigton
Volle naam is: Evert van Domseler van Emeler van Schoonderbeek.(Oude Evert te Amersfoort) Draagt als erfgenaam van Margriet van Doornick van Wijnbergen de Begraven Hof te Harderwijk op aan hertog Karel op 15 maart 1526. Trouwt 1e Bartraet, van wier nalatenschap hij in 1484 afstand doet tegen betaling van 32 Rijnlandse Guldens door Jan van Zulen. Trouwt 2e Abraham
.
Koopt Quickborn van de heer Voorst van Keppel
Leefden te epe (Ned Leeuw 1962)
Beleend met de helft van het goed Groot Twiller en de tiend uit Groot- en Klein Emeler en de Horst. Overluid Dom Utrecht op 2 december 1601.
Was geruime tijd voor haar overlijden krankzinnig. Trouwt (huwelijkse voorwaarden 14 mei 1589) op 20 mei 1589 te Amersfoort met Gijsbert van Wenckum (Overleden vóó 25 januari 1613), zoon van Gerrit (Overleden november 1593) om wiens doodskist Bate ronddanste met loshangende haren onder het zingen van :"Vadertje van Wenckum is dood". Brengt een 1/4 van Emeler, gend. de Olde Hofstede, ten huwelijk aan, die zij gemeen heeft met haar zuster Casinne en de kinderen van haar broeder Evert. Zij is de derde dochter en op één na laatste om beleend te worden met de tienden uit Emeler. Haar dochter Alijd trouwt Brandt Aerts.
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
On October 22, 1559, he received half of the farm in Archemede, near Nykerk, in tenure from the Abbey of Paderhorn upon the refusal of his brother, Kiliaen, to accept it.
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
Jan Pafraet v e r k o c h t i n 1562 z i j n h u i s i n D e v e n t e r en t r o k n a a r Hasselt, w a a r h i j i n 1563 h e t b u r g e r - r e c h t v e r w i e r f . B l i j k e n s een proces 6 ) , i n 1697 ge- v o e r d over de nalatenschap v a n z i j n schoonmoeder Alidt ( f 1 5 8 1 ) , was Jan Pafraet vóór 1593 o v e r l e d e n ; z i j n v r o u w overleefde h e m .
Erfde zijn Grootvaders landgoed in Rijswijk (Gelderland) Hij leeftde nij in 1574
Erfde zijn Grootvaders landgoed in Rijswijk (Gelderland) Hij leeftde nij in 1574
Amsterdamse juwelier, afkomstig uit Barneveld
Kiliean van Rensseleaer kwam op jonge leeftijd, waarschijnlijk nog tijdens het leven van zijn vader, als ‘koopmansdienaer’ in dienst bij zijn oom, de Amsterdamse juwelier Wolfert van Byler Wynantszoon, afkomstig uit Barneveld.[5] Voor hem bereisde Kiliaen een groot deel van Europa en bezocht ook de vorstenhoven oostelijk van de Rijn. In 1608 ging hij naar het hof te Praag om er juwelen te verhandelen. Van die reis dateert zijn oudste bewaard gebleven rapport dat ook informatie bevat over de politieke situatie aldaar
2nd son in the family.
Last Earl of Linlithgow and Callendar.
He was a Jacobite, forfieted and exiled.
Apparently lived to be 102 years old.
A Reverend.
A Reverend.
Gijsbert van Domseler, ook wel Gijsbert van Emeler genoemd. Overleden na 1500 en begraven naast zijn broer Mor. Was verheven in de ridderschap van de Veluwe in 1471 en 1484.
Jan van Schaffelaar (van Dompseler sprong in Barneveld van de door de Hoeken belegerde kerk.
Jan van Dompseler noemde zich was van Schaffelaar na zijn huweleijk met Aleid van Schaffelaar. Zij kwam van de hoeve De Schaffelaar bij Barneveld.
Als één van de bekendste nazaten van Evert Lubberts van Domselaar mag worden genoemd Jan van Schaffelaar.
Het onderzoek, gedaan door Dr. A.H.J. Prins en beschreven in "Jan van Schaffelaar, Requiem van een Gelderse ruiter"(Schaffelaarreeks nr. 12) geeft aan met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat Jan een zoon was van Gijsbert van
Volle naam is: Evert van Domseler van Emeler van Schoonderbeek.(Oude Evert te Amersfoort) Draagt als erfgenaam van Margriet van Doornick van Wijnbergen de Begraven Hof te Harderwijk op aan hertog Karel op 15 maart 1526. Trouwt 1e Bartraet, van wier nalatenschap hij in 1484 afstand doet tegen betaling van 32 Rijnlandse Guldens door Jan van Zulen. Trouwt 2e Abraham
.
Koopt Quickborn van de heer Voorst van Keppel
Woonde te HArderwijk, bezitter vsn de Renselaer(1493)
In 1488, Hendrick Wolter Van Rensselaer bought the perpetual lease of the farm belonging to the Abbey of Elten, called the Rensselaer, and the Maelstede in the district of Putten, Holland.
Rensselaer motto: Niemand Zonder (No one without a cross)
Manor of the Van Rensselaer family was called the same as late as 1880,
located about three miles southeast of Nykerk, Netherlands.
ongetrouwd
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
Bleef ongehuwd
Bezitter van het goed Luxool en het aan de kelnarij van Putten behorende horige goed Groot Boekhorst;
Dienstman te Nijkerk
Dienstwijf te Nijkerk
verkreeg het halve abtsgoed Luxhool in 1517 na het overlijden van haar vader; daar werd 5 loot zilver “als versterf” voor betaald (Veluwse Geslachten, 1983, p. 261)
DNL 1949 kol 198. notitie C.P.H. 1653 no. 33. Een oudere zuster van Bye was gehuwd met Claes van Dierman (of Dyrum). Volgens het dossier „Boockhorst Majus" in het archief der keinarij van Putten, omslag no. 19, betaalde Melis van Luxool van zes morgen land uit dit erf cijns 1506—1510 en volgende jaren
In 1503 verkreeg Claes de 4 kampjes van Servaeas nl: Luxhool, Bokhorst, Bijen en Hanagraaff. In 1517 verkreeg Aleid het halve abstgoed Luxhool na het overlijden van haar vader. Als versterf werd 5 loot zilver betaald. De andere helfyt ging naar haar zus Bija, getrouwd met Jan Henriksen van Renselaar die dat ook moesten betalen.
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
4941 Wolter Henrickss. van Wenckum contra Willem van Haeften Ottenss., Leengoed. Datering:
1559 Procesdossiernummer:
1559/22 Eiser:
Wolter Henrickss. van Wenckum Gedaagde:
Willem van Haeften Ottenss. Feit:
Leengoed. Vindplaats:
Gelders Archief
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
Veranderd zijn Familienaam in Van Wely op 15 -5- 1549
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
Bezit een tiend in het Garderbroek, het goed Creyenoort en een derder van het goed Byler dat vroeger één erf was maar nu in 3 is gedeeld. Hij bewoont het goed Byler met zijn vrouw Alijdt in 1544
4th Lord Livingstone of Callendar (see Burkes Extinct Peerage)
May have died around 1514.
2nd son in the family.
Last Earl of Linlithgow and Callendar.
He was a Jacobite, forfieted and exiled.
Apparently lived to be 102 years old.
Apparently lived to be 102 years old.
2nd son in the family.
Last Earl of Linlithgow and Callendar.
He was a Jacobite, forfieted and exiled.
I n het jaar 1772 stond ruim honderd roeden ten westen van de kerk te Overlaugbroek nabij W i j k bij Duurstede het huis Dompselaer, het stamhuis van het oud adellijk ge- slacht van Dompselaer, Dompselaar of Dompzelaar, welk huis eertijds ook op de lijst der riddermatige hofsteden heeft gestaan en i n het bezit is.geweest van de geslachten van Dompselaer, 'van Wijnbergen en van Eeede van Draakestein.
http://www.malkenhorst.nl/familiegeschiedenis/genealogie.html
Wordt vermeld in 1411, 1428, 1430 en 1440. Zegelt met zijn zoon Evert het verbond der Ridderschap van Veluwe in 1436. Raad van Hertog Reinald van Gelre. Bron: Genealogie van Malkenhorst. Johan is overleden na 14 maart 1452. Hij was gerichtsman te Barneveld; Raad van Hertog Arnold van Gelder. Hij krijgt van Hertog Arnold op of omstreeks 1430 het buitenhuis in het kerspel Voorthuizen, buurtschap Harselen. Hij bezit de helft van de "Brieler"
Johan van Domselaar had 28 kleinkinderen en 57 achterkleinkinderen die de naam van Domseler droegen........" Bron: DNL 09/1962 blz 266."......peinder in Barneveld (o.a. 1434). Jan van Koet belooft 4 september 1436 hem het goed Oteler binnen 4 maanden op te leveren en draagt hem de bediening van het ambt Doornspijk over. Beleend met het Stichtse leen de tienden van het goed Bryler en Schoonhorst als leenvolger van zijn vader(1425). Vernieuwt de eed 11 maart 1434; krijgt 1 augustus 1430 met zijn vrouw van hertog Arnold van Gelre het goed Buitenhuis, dat vroeger horig was, als vrij en riddermatig voor hem en zijn kinderen uit zijn tweede huwelijk; zijn goed Schoonderbeek wordt in 1435 van de schatbaarheid ontslagen. Zijn halve goed Bryler (=Byler hvt) in 1436 van de horigheid gevrijd en tot tynsgoed gemaakt. Trouwt voor de eerste keer met Margriet van Deelen, 2e keer met Mechteld van Emeler......" Toegelicht wordt in voetnoten dat de kinderen uit het 2e huwelijk "inderdaad", in tegenstelling tot die uit zijn eerste huwelijk, riddermatig waren. Die uit het eerste huwelijk komen alleen voor als dienstlieden.
Raad van Hertog Arnold van Gelre, zegelt met zijn vader het verbond der Ridderschap van Veluwe 1436.
van 1441-1457 Gerichtsman te Barneveld, bezweert de verbondsbrief van 1436; zijn goed Malckenhorst van de horigheid gevrijd in 1435
Raad van Hertog Arnold, die hem zijn goed Malkenhorst, "dat Rijckwijn van Malkenhorst te wesen plag" van hoorig tot een edel vrij huisgoed maakt, 1434. Hij zegelt met zijn vader het verbond der Landschap uit de Ridderschap van Veluwe, 1436. Hij is Hertog Arnold trouw gebleven en werd deswege door Adolf uit het land verdreven, maar komt na Arnold’s herstelling terug.
In 1436 was zijn goed "Malckenhorst" vrij van belastingen.
Eigenaar van huis ter Hell 1453
Soms Gerrit Mor (gewoonlijk alleen als Mor vermeld) van Domseler genoemd. Staat op een ridderceduul ca. 1460; gerichtsman. Opgeroepen voor een vergadering over bijstand aan de hertog tegen Venlo 1461; bezit het halve goed Byler en Schoonderbeek; zijn broeder Gerrit het land het Barrebroek of Bernevelderbroek op 28 november 1464.
Hans van Veen
. In de ridderschap van Overbetuwe 1539. Ook is aangegeven dat hij in 1510 is overleden, begraven ca 1510 te Barneveld, begraven naast zijn broer Gijsbert voor het St. Anna altaar in de kerk, staat op een ridderceduul ca 1460, op landdagen 1471, 1474, 1494, gerichtsman te Ede 1485, Barneveld 1456 1458, 1474, 1484, 1492, 1501, Nijkerk 1474, Putten, 1488, 1493, Elburg 1491, Heerde 1488, Ermelo 1506 en Apeldoorn 1499. Opgeroepen voor een vergadering over bijstand aan de hertog tegen Venlo 161. Bezat het halve goed Bryler en Schoonderbeek. Klaagde in 1463 over de geweldadigheden van de hertog aan zijn goed Bryler. Kocht de Vedelaerskamp te Doorn in 1478 en transporteerde dat in 1492 aan zijn dochter Margriet, verpande met zijn vrouw Fye en zijn broeder Gerrit het land Barrebroek of Barnevelderbroek op 28 11 1464.
Gijsbert van Domseler, ook wel Gijsbert van Emeler genoemd. Overleden na 1500 en begraven naast zijn broer Mor. Was verheven in de ridderschap van de Veluwe in 1471 en 1484.
Gijsbert van Domseler, ook wel Gijsbert van Emeler genoemd. Overleden na 1500 en begraven naast zijn broer Mor. Was verheven in de ridderschap van de Veluwe in 1471 en 1484.
"he was away from his native district for quite some time. Upon his return he became burgher of Harderwijk."
Woonde te HArderwijk, bezitter vsn de Renselaer(1493)
In 1488, Hendrick Wolter Van Rensselaer bought the perpetual lease of the farm belonging to the Abbey of Elten, called the Rensselaer, and the Maelstede in the district of Putten, Holland.
Rensselaer motto: Niemand Zonder (No one without a cross)
Manor of the Van Rensselaer family was called the same as late as 1880,
located about three miles southeast of Nykerk, Netherlands.
Bijen kreeg van haar boer Melis van Luxhool huisraad mee.
In hun huwelijksbrief werd bepaald door moeder Eefse, die dus al weduwe was van Claes, dat zoon Pilgrom het recht op het hof te Diermen krijgt op voorwaarde dat Eefse daar kan blijven wonen en wordt verzorgd. Ook worden de broers Servaes, Willem en Claes genoemd.
In 1481 doet Pilgrom en een erfscheiding 4 kampjes land, met de namen de Rije, de MAet, Biesenstruick en Nijeland over aan zijn broer Servaes. In 1491 worden de broers Servaes en Claes nog vermeld in de dijkrol van poler Arkemheen.
Bezitter van het goed Luxool en het aan de kelnarij van Putten behorende horige goed Groot Boekhorst;
Dienstman te Nijkerk
Dienstwijf te Nijkerk
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
die mogelijk dezelfde was als Gerrit Reynersz van Hell, een bastaard die in 1483 werd genoemd als man van Aleyd, zijn “echte” vrouw. Met haar bezat hij het “Pepsgoed”.
Hier is sprake van een bastaard van een geslacht dat zelf hoogstwaarschijnlijk is voortgesproten uit bastaardij.
Volgens Mr. W. de Vries kan in het algemeen worden opgemerkt dat bij de Van der Hell´s het aantal onwettige kinderen groot is geweest.
In tegenstelling tot de onwettige kinderen van lieden van “geringe komaf”, die makkelijk verloren gingen in de grote hoop, is dit bij de Van der Hell´s niet het geval geweest. Uit bronnen krijgt men de indruk dat de Van der Hell´s in een tijd, waarin het hebben van natuurlijke kinderen ook niet aan de man als een schande werd toegerekend, zich het lot van hun onwettige zonen bleven aantrekken. Volgens de gegevens van Hans van Hell, één van de samenstellers van de stamboom van het Amsterdamse geslacht Van Hell , werden die bastaardkinderen opgenomen in de familie van de Van der Hell´s; kregen een gedegen opvoeding en opleiding en werden ook in testamenten genoemd. Zij kregen echter als familienaam “van Hell”.
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
Bezit een tiend in het Garderbroek, het goed Creyenoort en een derder van het goed Byler dat vroeger één erf was maar nu in 3 is gedeeld. Hij bewoont het goed Byler met zijn vrouw Alijdt in 1544
Veranderd zijn Familienaam in Van Wely op 15 -5- 1549
3rd Lord Livingstone
Sir James Livingstone of Lethbert.
Lord of the Kalendar.
4th Lord Livingstone of Callendar (see Burkes Extinct Peerage)
May have died around 1514.
4th Lord Livingstone of Callendar (see Burkes Extinct Peerage)
May have died around 1514.
Evert Lubberts werd beleend met het goed Bryler als leenvolger van Ghise van Brijler met wiens dochter hij was gehuwd en die hem ook het goed Schoonhorst, by Bryler gelegen, zal hebben aangebracht. Zijn (enige ?) zoon Johan verwierf, mogelijk door zijn huwelijk met Margriet van Delen, het goed Malckenhorst, terwijl zijn tweede vrouw, Mechteld van Emeler, het goed Emeler aan de van Domseler’s bracht........" DNL 09/1962, Blz 265:"Beleend met het Stichtse leen de tienden van het landgoed Bryler als leenvolger van Ghise van Bryler: verkoopt in 1387 8 morgen land en koopt 16 morgen land bij Schothorst(Rijks Archief Gelderland). Heeft in 1387 een "neef" Bronis Peterszoon (mogelijk een Van Meerveld); komt in de domeinrekeningen van de Veluwe ook voor als Everhardus Lubberti. Trouwt NN, mogelijk een dochter van Ghise van Bryler, wiens leenvolger hij is. Uit dit huwelijk Johan. DNL 08/1912, blz 289: ......Vermeld in eene door hem aangenomen uitdaging met de handschoen 1386.(G. van Hasselt, Gelders Maandwerk 1, blz 285)......... Hij wordt 10 februari ......beleend met "die tiende van den goede to Brilaer, geleghen in den kerspel van Barnevelde........."
I n het jaar 1772 stond ruim honderd roeden ten westen van de kerk te Overlaugbroek nabij W i j k bij Duurstede het huis Dompselaer, het stamhuis van het oud adellijk ge- slacht van Dompselaer, Dompselaar of Dompzelaar, welk huis eertijds ook op de lijst der riddermatige hofsteden heeft gestaan en i n het bezit is.geweest van de geslachten van Dompselaer, 'van Wijnbergen en van Eeede van Draakestein.
http://www.malkenhorst.nl/familiegeschiedenis/genealogie.html
Wordt vermeld in 1411, 1428, 1430 en 1440. Zegelt met zijn zoon Evert het verbond der Ridderschap van Veluwe in 1436. Raad van Hertog Reinald van Gelre. Bron: Genealogie van Malkenhorst. Johan is overleden na 14 maart 1452. Hij was gerichtsman te Barneveld; Raad van Hertog Arnold van Gelder. Hij krijgt van Hertog Arnold op of omstreeks 1430 het buitenhuis in het kerspel Voorthuizen, buurtschap Harselen. Hij bezit de helft van de "Brieler"
Johan van Domselaar had 28 kleinkinderen en 57 achterkleinkinderen die de naam van Domseler droegen........" Bron: DNL 09/1962 blz 266."......peinder in Barneveld (o.a. 1434). Jan van Koet belooft 4 september 1436 hem het goed Oteler binnen 4 maanden op te leveren en draagt hem de bediening van het ambt Doornspijk over. Beleend met het Stichtse leen de tienden van het goed Bryler en Schoonhorst als leenvolger van zijn vader(1425). Vernieuwt de eed 11 maart 1434; krijgt 1 augustus 1430 met zijn vrouw van hertog Arnold van Gelre het goed Buitenhuis, dat vroeger horig was, als vrij en riddermatig voor hem en zijn kinderen uit zijn tweede huwelijk; zijn goed Schoonderbeek wordt in 1435 van de schatbaarheid ontslagen. Zijn halve goed Bryler (=Byler hvt) in 1436 van de horigheid gevrijd en tot tynsgoed gemaakt. Trouwt voor de eerste keer met Margriet van Deelen, 2e keer met Mechteld van Emeler......" Toegelicht wordt in voetnoten dat de kinderen uit het 2e huwelijk "inderdaad", in tegenstelling tot die uit zijn eerste huwelijk, riddermatig waren. Die uit het eerste huwelijk komen alleen voor als dienstlieden.
"he was away from his native district for quite some time. Upon his return he became burgher of Harderwijk."
Corselis heeft zijn vrouw Aleyd, die volgens het Stamboeck een dochter zou zijn geweest van Gerrit van der Hell, daaraan getuchtigd.
Voorzover na te gaan stamt deze horige tak"(?) af van een Gerrit Reynersz. van Hell, vermeld in 1423 en ± 1448, als bezitter van abtsgoed(d.i. horig goed van de aan de abdij van Paderborn toebehorende kelnarij van Putten) en 't horige goed "te Helle" (Klein Hell) , dat, naar beweerd werd, eveneens tôt de abtsgoederen moest worden gerekend.
Deze Gerrit huwde een aan de hertog horige vrouw, Aleyd, en tôt hun — dus eveneens horige — kinderen behoorde Reyner Gerritz van Hell, die op 1 (morgengave Harderwijk 2 Juli 14601 huwde met zekere Nese™) of Nyse (Agnes); zij waren de ouders van Evert van Hell, die een dochter van
Wulfer van Byler tôt vrouw nam. Reyner Gerritsz had voorts nog een zoon Gerrit, die misschien identiek was met Gerrit Reynersz. van Hell, bastaard, voorkomende in 1483 als man van Alyd, zijn "echte vrouw", met wie hij tesamen het "Pepsgoed" bezat. Het betreft in dit geval dus een bastaard
van een geslacht, dat zelf vermoedelijk zijn oorsprong aan bastaardij zal hebben te danken. In het algemeen kan opgemerkt worden, dat bij de Van der Hell's het aantal onwettige
geboorten opvallend groot is geweest — of wellicht is het beter te zeggen, dat meer dan bij de meeste andere geslachten de sporen van de vrije omgang der sexen, die één der (meestal niet besproken) kenmerken van de Renaissancetijd is geweest, ten aanzien van de Van der Hell's nog in de
bronnen teruggevonden kan worden. In dit opzicht leefde destijds de kleinere man waarlijk niet anders, dan de aanzienlijke heren en vorsten. Maar de onwettige telgen van lieden van "geringe kom-af" gingen gemakkelijk verloren in de grote hoop, waartoe ook hun vaders behoorden, en dat d i t bij de Van der Hell's niet het geval is geweest, pleit, kan men zeggen, voor hun maatschappelijke ,,standing". Uit de bronnen krijgt men de indruk, dat zij in een tijd, waarin het hebben
van natuurlijke kinderen ook niet aan de man als een schande toegerekend werd, zich het lot van hun onwettige zonen zijn blijven aantrekken, en hen niet aan de vergetelheid
prijs hebben gegeven.
Zij was horig aan de Hertog van Gelre
Carselis van Aller. Als Gersilius van Aller moet hij wegens Helle tins betalen, 1411. Hij is ambtman van Paderborn, 1395. (Van Schomven.) Zijne vrouw Aleid kan eene dochter zijn van Wouter van der Helle, die den hof te Putten van Paderborn in pacht heeft gehad , 1351, 1357. (Sloet, Paderborn, nTS 4 en 5 der stukken.) Behalve Hendrik zal hij nog twee zoons gehad hebben Wolter en Otto. Carcelis van Aller is dood in 1424 en in dat jaar wordt Hendrik met half-Watergoor beleend en verkrijgt Wolter van Aller land in Nybroeck [volgens Van Spaen; maar volgens Register op de Leenaktenboeken in 1425] wiens opvolger zijn zoon Corzelis van Aller is. Otto en Wolter van Aller bezitten eene oliemolenstede te Barneveld. (Thinsboek van Veluwe.)
3rd Lord Livingstone
Sir James Livingstone of Lethbert.
Lord of the Kalendar.
NOg vermeld in 1375
I n het jaar 1772 stond ruim honderd roeden ten westen van de kerk te Overlaugbroek nabij W i j k bij Duurstede het huis Dompselaer, het stamhuis van het oud adellijk ge- slacht van Dompselaer, Dompselaar of Dompzelaar, welk huis eertijds ook op de lijst der riddermatige hofsteden heeft gestaan en i n het bezit is.geweest van de geslachten van Dompselaer, 'van Wijnbergen en van Eeede van Draakestein.
Evert Lubberts werd beleend met het goed Bryler als leenvolger van Ghise van Brijler met wiens dochter hij was gehuwd en die hem ook het goed Schoonhorst, by Bryler gelegen, zal hebben aangebracht. Zijn (enige ?) zoon Johan verwierf, mogelijk door zijn huwelijk met Margriet van Delen, het goed Malckenhorst, terwijl zijn tweede vrouw, Mechteld van Emeler, het goed Emeler aan de van Domseler’s bracht........" DNL 09/1962, Blz 265:"Beleend met het Stichtse leen de tienden van het landgoed Bryler als leenvolger van Ghise van Bryler: verkoopt in 1387 8 morgen land en koopt 16 morgen land bij Schothorst(Rijks Archief Gelderland). Heeft in 1387 een "neef" Bronis Peterszoon (mogelijk een Van Meerveld); komt in de domeinrekeningen van de Veluwe ook voor als Everhardus Lubberti. Trouwt NN, mogelijk een dochter van Ghise van Bryler, wiens leenvolger hij is. Uit dit huwelijk Johan. DNL 08/1912, blz 289: ......Vermeld in eene door hem aangenomen uitdaging met de handschoen 1386.(G. van Hasselt, Gelders Maandwerk 1, blz 285)......... Hij wordt 10 februari ......beleend met "die tiende van den goede to Brilaer, geleghen in den kerspel van Barnevelde........."
Beleend met Byler, zoal zijn vader Heyn te halden placht...
Evert Lubberts werd beleend met het goed Bryler als leenvolger van Ghise van Brijler met wiens dochter hij was gehuwd en die hem ook het goed Schoonhorst, by Bryler gelegen, zal hebben aangebracht. Zijn (enige ?) zoon Johan verwierf, mogelijk door zijn huwelijk met Margriet van Delen, het goed Malckenhorst, terwijl zijn tweede vrouw, Mechteld van Emeler, het goed Emeler aan de van Domseler’s bracht........" DNL 09/1962, Blz 265:"Beleend met het Stichtse leen de tienden van het landgoed Bryler als leenvolger van Ghise van Bryler: verkoopt in 1387 8 morgen land en koopt 16 morgen land bij Schothorst(Rijks Archief Gelderland). Heeft in 1387 een "neef" Bronis Peterszoon (mogelijk een Van Meerveld); komt in de domeinrekeningen van de Veluwe ook voor als Everhardus Lubberti. Trouwt NN, mogelijk een dochter van Ghise van Bryler, wiens leenvolger hij is. Uit dit huwelijk Johan. DNL 08/1912, blz 289: ......Vermeld in eene door hem aangenomen uitdaging met de handschoen 1386.(G. van Hasselt, Gelders Maandwerk 1, blz 285)......... Hij wordt 10 februari ......beleend met "die tiende van den goede to Brilaer, geleghen in den kerspel van Barnevelde........."
Created the title Lord Livingstone in 1458.
Captain of Sterling Castle.
Keeper of the King's person 1444.
Great Chamberlain of Scotland 1448.
Made Lord Livingstone of Callendar.
2nd Lord Livingstone.
He was unmarried and reportedly suffered from mental illness.
Beleend met Byler, zoal zijn vader Heyn te halden placht...
Sir Alexander Livingstone of Callendar, knighted for his part in the
release of James I from England. Also had custody of young James II. Later
captured Aullen (?). He was the most powerful man in Scotland at the time.
Created the title Lord Livingstone in 1458.
Captain of Sterling Castle.
Keeper of the King's person 1444.
Great Chamberlain of Scotland 1448.
Made Lord Livingstone of Callendar.
Sir John Livingstone of Callendar.
Sir Alexander Livingstone of Callendar, knighted for his part in the
release of James I from England. Also had custody of young James II. Later
captured Aullen (?). He was the most powerful man in Scotland at the time.
Sir Alexander Livingstone of Callendar, knighted for his part in the
release of James I from England. Also had custody of young James II. Later
captured Aullen (?). He was the most powerful man in Scotland at the time.
Served under Sir William Douglass at the seige of Sterling Castle in 1339.
Received the lands of Callendar from King David II, son of Robert the
Bruce, in 1347. The lands had been forfeited by Patrick de Callendar and
Livingstone married his daughter, Christian. From these Livingstones of
Callendar descend the Livingstones of Westquarter, Kinnaird, Bonton, and
Dunipace.
Founder of the House of Callendar.
"Sir William de Livingstone" Sir of Calendar
Sir John Livingstone of Callendar.
he and his heirs schemed for the Throne of SCOTLAND, he arrested his nephew David among other knavery
helped foil Albany, becoming Heir Presumptive of Scotland after the Albany heirs were beheaded or attainted, later turned against his nephew King
Served under Sir William Douglass at the seige of Sterling Castle in 1339.
Received the lands of Callendar from King David II, son of Robert the
Bruce, in 1347. The lands had been forfeited by Patrick de Callendar and
Livingstone married his daughter, Christian. From these Livingstones of
Callendar descend the Livingstones of Westquarter, Kinnaird, Bonton, and
Dunipace.
Founder of the House of Callendar.
"Sir William de Livingstone" Sir of Calendar
Served under Sir William Douglass at the seige of Sterling Castle in 1339.
Received the lands of Callendar from King David II, son of Robert the
Bruce, in 1347. The lands had been forfeited by Patrick de Callendar and
Livingstone married his daughter, Christian. From these Livingstones of
Callendar descend the Livingstones of Westquarter, Kinnaird, Bonton, and
Dunipace.
Founder of the House of Callendar.
"Sir William de Livingstone" Sir of Calendar
Remotely descended from Leving, a Hungarian noble, who came to Scotland in
the train of Margaret, queen of King Malcolm III of Scotland, about 1068.
though outnumbered he destroyed English at Bannockburn 24 June 1314 (``no more grievous slaughter of English chivalry ever took place in a single day.
He died of Leprosy Wikipeadia
David bleef kinderloos
Remotely descended from Leving, a Hungarian noble, who came to Scotland in
the train of Margaret, queen of King Malcolm III of Scotland, about 1068.
though outnumbered he destroyed English at Bannockburn 24 June 1314 (``no more grievous slaughter of English chivalry ever took place in a single day.
He died of Leprosy Wikipeadia
`the Competitor'; signatory of the Turnberry Band as g-grandson of David de Huntingdon, he claimed the Throne of SCOTLAND, invoking proximity of blood , since John de Baliol, q.v., the heir by primogeniture, was 2-g grandson of Huntingdon
`the Competitor'; signatory of the Turnberry Band as g-grandson of David de Huntingdon, he claimed the Throne of SCOTLAND, invoking proximity of blood , since John de Baliol, q.v., the heir by primogeniture, was 2-g grandson of Huntingdon