ancsosa
Tot de n-e generatie.
1 . Jeremias van Rensselaer, geboren in 1705, gedoopt op 29 april 1705, Albany, New York, gestorven op 5 oktober 1730 (leeftijd bij overlijden: 25 jaar oud).
2 . Hendrick van Rensselaer, geboren op 23 oktober 1667, Rensselaerswyck, Albany, New York, gestorven op 2 juli 1744, Greenbush, New York, begraven, Reformed Dutch Church of Albany (leeftijd bij overlijden: 76 jaar oud).
... gehuwd op 19 maart 1689, Greenbush NY, met ...
3 . Catharina Annetje van Bruggen, geboren op 19 april 1665, New Amsterdam, gedoopt op 19 april 1665, New Amsterdam,Reformed Dutch Church, gestorven op 6 december 1730, Fort Crailo, Rensselaerwyck (leeftijd bij overlijden: 65 jaar oud).
... hieruit :
4 . Jeremias van Rensselaer, 2nd Lord of Rensselaerwyck , geboren in 1632, Amsterdam, North Holland, Netherlands, gedoopt op 18 mei 1632, Amsterdam, gestorven op 12 oktober 1674, Crailo, Rensselaerwyck, begraven op 15 oktober 1674 (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud), 4e patroon van 1658 tot 1664. [Aantekening 4]
... gehuwd op 12 juli 1662, New Amsterdam, met ...
5 . Maria Olofs van Cortlandt, geboren op 20 juli 1645, New Amsterdam, gedoopt op 20 juli 1645, Reformed Dutch Church, New Amsterdam, gestorven op 21 januari 1689, Rensselaerswyck, Albany, New York (leeftijd bij overlijden: 43 jaar oud).
... hieruit :
6 . Johannes Pieterse van Brugh, geboren in 1624, Haarlem, gestorven in 1697, Haarlem (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud).
... gehuwd op 29 maart 1658, New Amsterdam, met ...
... hieruit :
8 . Killian van Rensselaer, geboren in 1586, Hasselt, Overyssel, Netherlands, gestorven op 7 oktober 1643, Amsterdam, begraven, Amsterdam in de Oudekerk (leeftijd bij overlijden: 57 jaar oud), Koopman,Juwelier, Patroon, Bewindvoerder van de West Indische Compagnie. [Aantekening 8]
... -(X1) :
gehuwd op 31 juli 1616, Utrecht in de Geertekerk, met ...
...
Hillegonda van Byler, geboren in augustus 1598, Amsterdam, gedoopt op 2 augustus 1598, Amsterdam in de NIeuwe Kerk, gestorven in december 1626, Oude Kerk, Amsterdam, Netherlands,
begraven op 1 januari 1627, Amsterdam in de Oudekerk
(leeftijd bij overlijden: 28 jaar oud)
...
dochter van Jan van Byler en
Geertruijt de Rode
... hieruit :
... gehuwd op 14 december 1627, Amsterdam, Nieuwe Kerk, met ...
9 . Anna van Wely, gedoopt op 2 augustus 1598, gestorven op 12 juni 1670, Amsterdam, begraven op 17 juli 1670, Amsterdam in de Oudekerk (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 71 jaar oud). [Bron 9]
... hieruit :
10 . Oloff van Cortlandt, Burgemeester Nieuw Amsterdam, geboren in 1600, Wyck by Duurstede, Utrecht, Netherlands, gestorven op 5 april 1684 (leeftijd bij overlijden: 84 jaar oud), Soldier with the Dutch West India Company: Commissary of Stores and Cargoes. [Aantekening 10]
... gehuwd op 26 februari 1642, Turnhout, Spanish Netherlands (Belgium), met ...
11 . Anneken Loockermans, geboren in 1618, Turnhout/Antwerpen, gedoopt op 17 maart 1618, Sint-Pieterskerk in Turnhout, gestorven op 4 mei 1684, Nieuw Amsterdam (leeftijd bij overlijden: 66 jaar oud). [Bron 11]
... hieruit :
... gehuwd met ...
13 . Helena Pottai.
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
16 . Hendrik van Rensselaer, geboren in 1555, Hasselt, gesneuveld op 6 juni 1602, Oostende, Vlaanderen, Belgie (leeftijd bij overlijden: 47 jaar oud), Hopman in het Staatse Leger. [Aantekening 16]
... gehuwd waarschijnlijk in 1585 met ...
17 . Maria Pafraet, geboren op 5 oktober 1558, Amsterdam, gestorven.
... hieruit :
18
. Johan van Wely, geboren circa 1562, Barneveld, Gelderland, Netherlands, vermoord op 14 maart 1616, s'Gravenhage (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 54 jaar oud), Gezant van prins Maurits en Diamanthandelaar.
Lid van VOC.
[Aantekening 18]
... gehuwd met ...
19 . Elenanor Haeckens, geboren tussen 1543 en 1590, Antwerp, Belgium, gestorven tussen 1580 en 1673, begraven .
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
22 . Jan Loockermans, geboren circa 1593, Turnhout, gestorven. [Bron 22]
... gehuwd circa 1612 met ...
... hieruit :
32 . Kille Jansz van Rensselaer, geboren, Gelre, gestorven tussen 1583 en 1592. [Aantekening 32]
... gehuwd met ...
33 . Nella Claesz van Wenckum.
... hieruit :
34 . Jan Pafraet. [Aantekening 34]
... gehuwd in 1560, Deventer, met ...
... hieruit :
36 . Jan Jansz van Wely, geboren circa 1545, gestorven na 1574. [Aantekening 36]
... gehuwd met ...
37 . Geertruid Wynantsdr van Byler.
... hieruit :
... gehuwd met ...
39 . Anna Willekens.
... hieruit :
... -(X2) :
gehuwd in 1594 met ...
...
Wolfert van Byler [Bron 39x2]
... hieruit :
64 . Johan Hendriksz van Rensselaer, gestorven voor 10 juni 1542, nijkerk, begraven, Nijkerk . [Aantekening 64]
... -(X2) :
gehuwd met ...
...
Andreesken van Oldenbarnevelt, gestorven circa 1600 [Bron 64x2]
...
dochter van Ernst van Oldenbarnevelt †1522/ en
? ?
... hieruit :
... gehuwd op 30 juni 1523, Harderwijk, met ...
65 . Derykebia van (Bija) Luxhool, gestorven, begraven, Nijkerk .
... hieruit :
66 . Claes Henricksz van Wenckum, geboren in 1500, gestorven. [Aantekening 66]
... gehuwd met ...
67 . Engel van der Hell. [Aantekening 67]
... hieruit :
68 . Albert Pafraet, Drukker in Deventer. [Bron 68]
... gehuwd met ...
69 . Fenne Suseler.
... hieruit :
72 . Jan van Leeuwen van Wely.
... gehuwd met ...
... hieruit :
74 . Wynandt van Byler, geboren in 1485, gestorven in 1558 (leeftijd bij overlijden: 73 jaar oud).
... gehuwd met ...
... hieruit :
128 . Hendrick Woltersz van Rensselaer, geboren voor 1470, Netherlands, gestorven op 21 juni 1526, Harderwijk, begraven . [Aantekening 128]
... gehuwd met ...
129 . Swaene van Indijck, geboren, Hemegsels, Netherlands.
... hieruit :
130 . Melis Cosijns van Luxhool, geboren in 1517, Luxhool bij Nijkerk, gestorven. [Aantekening 130]
... gehuwd met ...
131 . Bya Hanegraaf. [Aantekening 131]
... hieruit :
... gehuwd met ...
133 . NN Scholten.
... hieruit :
134 . Evert van der Hell. [Aantekening 134]
... gehuwd met ...
135 . NN van Bijler.
... hieruit :
136 . Rickelt Pafraet, Drukker in Deventer. [Bron 136]
... gehuwd met ...
... hieruit :
144 . Jan van Leeuwen van Wely, gestorven in 1570. [Aantekening 144]
... gehuwd met ...
... hieruit :
148 . Wulf Morrens van Byler, geboren in 1425, gestorven in 1493 (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud).
... -(X1) :
gehuwd met ...
...
Geertje van Wenckum
... hieruit :
... gehuwd met ...
149 . Geertgen Wijnsdr van Appel.
... hieruit :
256 . Wolter Egbertsz Rensselaer, geboren, Harderwijk. [Aantekening 256]
... gehuwd in 1485, Maelsted en Rensselaer, met ...
257 . Nelle van Garderen van Norden, gestorven op 21 juni 1526.
... hieruit :
260 . Cosijn van Luxhool. [Bron 260]
... gehuwd met ...
261 . Geertruit van Hennekeler. [Bron 261]
... hieruit :
268 . Reyner Gerrtiz van Hell.
... gehuwd op 1 juli 1460 met ...
... hieruit :
... hieruit :
... gehuwd met ...
... hieruit :
512 . Egbert Rensselaer, geboren circa 1440, gestorven.
... gehuwd met ...
... hieruit :
536 . Gerrit Ryniers van Hell, gestorven na 1448. [Aantekening 536]
... gehuwd met ...
537 . Aleyd N. [Aantekening 537]
... hieruit :
3e patroon 1e Lord(als genatruraliseerd Engelsman) DNL 1949 kol 203
Directeur Renssalaerwyck
Wonend te Watervliet NY
Het huwelijk bleef kinderloos
tr. 1685 Anna van Rensselaer, geb. 1665, overl. 1715, dr. van Jeremias van Rensselaer, directeur Rensselaerswyck 1658, en Maria van Cortland, tijdelijk beheerder Rensselaerwyck samen met haar broer Stephanus na dood van haar man, na de komst van Nicolaes van Rensselaer penningmeester Rensselaerswyck. Zij hertr. William Nicoll.
- 1685: genaturaliseerd tot Engelsman.
- 10-6-1686: Nijkerk; Declaratie van costen geexamineert van Killiaen van Renselaer ende Nella Maria van Renseler, ter ene en tegen Richart van Blanckenhoeff, mede als volm van zijn zuster en broeders ([GA SIGN] inv. nr. 334, fol. 12).
correspondence of Maria van Rensselaer, blz 180/181
Samuel, through the bequest of his father, inherited his portion of the estate in lands that were part of the bouwerie on the Roelf Jansen Kil, in the section where the Ten Broeck family is one of the most ancient. It was here that he passed the years of his life, and by his will made April 23, 1750, he devised the larger part of the tract to his eldest son.
This property had formerly been divided between Albany and Dutchess Counties, but by the Act of May 24, 1717, relating to certain grants on the south of the Roelof Jansen Kil, it was all annexed to Albany County. Thus it remained until, in 1786, the lines were once more changed, and it became part of the new county of Columbia.
In a list of freeholders, made in 1720, "pursuant of an order of Court", Samuel Ten Broeck is cited as "of Claverack". He was also justice of the peace for Albany County.
He and his younger brother, Johannes, married sisters, Samuel and Maria being married in the "two steeple" church of Albany. They were of notable lineage in both branches, reaching back to the Patroons of Rensselaerwyck, and to Anneke Jans, so famous in New York litigation suits; and through the latter, descended from the ninth Prince of the House of Orange: William of Nassau, Sovereign Count of the States of Holland and Zeeland.
Their nine children were baptized in the Albany Dutch church between 1718 and 1736. During the early 1740s, they built a country home on the east side of the Hudson. The retreat was within Rensselaerswyck and was called "Wolvenhook". See more information at The People of Colonial Albany
owner of Claverack, lying on the east side of the Hudson river and consisting of about 60,000 acres. It was never created into a separate manor.
Jeremias was the Third Director, Fourth Patroon, and Second Lord of the Manor of Rensselaerwyck. On August 3, 1654, he sailed from Holland to join his older brother, Jan Baptist, at Rensselearwyck. He returned to Holland in 1655 but came back to Rensselaerwyck in the following year. Upon the return of Jan Baptist to Holland, Jeremias assumed full control of the estate.
3rd Patroon of Rensselaerswyck.
1st Lord of the Manor.
Colonel.
4th Patroon of Rensselaerswyck.
Assembly 1693-1704.
Council 1704-1719.
3e patroon 1e Lord(als genatruraliseerd Engelsman) DNL 1949 kol 203
Directeur Renssalaerwyck
Wonend te Watervliet NY
Het huwelijk bleef kinderloos
tr. 1685 Anna van Rensselaer, geb. 1665, overl. 1715, dr. van Jeremias van Rensselaer, directeur Rensselaerswyck 1658, en Maria van Cortland, tijdelijk beheerder Rensselaerwyck samen met haar broer Stephanus na dood van haar man, na de komst van Nicolaes van Rensselaer penningmeester Rensselaerswyck. Zij hertr. William Nicoll.
- 1685: genaturaliseerd tot Engelsman.
- 10-6-1686: Nijkerk; Declaratie van costen geexamineert van Killiaen van Renselaer ende Nella Maria van Renseler, ter ene en tegen Richart van Blanckenhoeff, mede als volm van zijn zuster en broeders ([GA SIGN] inv. nr. 334, fol. 12).
correspondence of Maria van Rensselaer, blz 180/181
Juwelier te Amsterdam Lid van de heren19 ( XIX ) van de West Indische Company (Chairman of the board of WIC) Bezat veel landerijen o.a. Langs de Hudson rivier
Korte biografie van Kiliaen van Rensselaer http://stuyvesant.library.uu.nl/kaarten/toetessay.htm
Vader Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd. De vroege jeugd van Kiliaen zal waarschijnlijk mede bepaald zijn geweest door het beroep van zijn vader, maar daarover zijn geen gegevens beschikbaar. Hendrik sneuvelde in 1602 bij het beleg van Oostende. Later zou Kiliaen hem en Johan die een jaar eerder dan zijn tweelingbroer in zijn garnizoen in Deventer was overleden bijzetten in een grafkelder in de kerk te Nijkerk, gedekt met een met de familiewapens verrijkte grafzerk.[4]
Op jonge leeftijd, waarschijnlijk nog tijdens het leven van zijn vader, kwam Kiliaen als koopmansdienaer in dienst bij zijn oom, de Amsterdamse juwelier Wolfert van Byler Wynantszoon, afkomstig uit Barneveld.[5] Voor hem bereisde Kiliaen een groot deel van Europa en bezocht ook de vorstenhoven oostelijk van de Rijn. In 1608 ging hij naar het hof te Praag om er juwelen te verhandelen. Van die reis dateert zijn oudste bewaard gebleven rapport dat ook informatie bevat over de politieke situatie aldaar.[6]
Toen Van Byler zich uit de zaken terugtrok, richtte Kiliaen met een compagnon het handelshuis Kiliaen van Rensselaer en Co. op.[7] In 1614 werd dit huis verenigd met dat van Johan van Wely (een neef zusterszoon - van Wolfert) tot de firma Jan van Wely en Co.
In 1616 trouwde Kiliaen met Hillegond van Byler, een nicht van en ook erfgename van Wolfert.[8] Zij kregen twee zonen: Hendrik, die al vroeg overleed en Johan, in 1625 geboren, die na de dood van zijn vader patroon van Rensselaerswijck zou worden. In zijn huwelijksjaar bouwde Kiliaen een nieuw huis aan de pas gegraven Keizersgracht te Amsterdam.
In januari 1616 werd Johan van Wely in Den Haag vermoord.[9] Kiliaen diende de termijn van het met hem gesloten contract uit en vestigde zich in 1620 in Amsterdam als onafhankelijk makelaar in juwelen en edele metalen. In hetzelfde jaar begon hij heidevelden in het Gooi te ontginnen ten behoeve van de landbouw (hij kocht er in 1628 ook het landgoed Crailo). Zijn voorkeur voor de landbouw moet ongetwijfeld in verband worden gebracht met de traditie van zijn voorouders, die hoogstwaarschijnlijk boeren waren op de Veluwe, op de hoeve de Rensselaer .[10]
Bij de oprichting van de West-Indische Compagnie in 1621werd Kiliaen daarin hoofdparticipant, bewindhebber van de Kamer van Amsterdam van de WIC en namens die Kamer bewindhebber van de WIC zelf. De Amsterdamse kamer werd belast met het beheer van Nieuw Nederland. Kiliaen maakte deel uit van de daartoe gevormde aparte commissie en had een groot aandeel in de besluitvorming.
Eind 1626 overleed zijn echtgenote Hillegond en in 1627 hertrouwde hij met Anna van Wely, dochter van zijn voormalige compagnon Johan. Zij schonk hem vier zoons en vier dochters. Drie van de zoons, Jan Baptist, Jeremias en Ryckaert, werden later directeur van Rensselaerswijck en de vierde, Nicolaas, werd predikant, ten laatste te Albany.
In 1629 stelde de WIC de Vrijheden en Exemptiën vast. Deze bevatten de basisregels voor het stichten van een particuliere nederzetting (patroonschap) in Nieuw-Nederland. Kiliaen meldde zich terstond aan als patroon voor een kolonie ten noorden van Nieuw Amsterdam aan de Noordrivier (thans Hudson River). Hij kocht er land van de indianen en ging een samenwerkingsverband aan met zijn medebewindhebbers Burg, Blommaert en Godijn. In 1631 trad hij af als bewindhebber van de Amsterdamse Kamer van de WIC en wijdde zich vanuit Amsterdam aan de verdere ontwikkeling van de nieuwe kolonie, naar hem Rensselaerswijck genaamd.
Kiliaen van Rensselaer overleed in oktober 1643
1st Patroon of Rensselaerswyck.
Founder of the colony of Rensselaerswyck in America.
16-June-1628: owner of the estate of Crailo near Huizen, Netherlands.
Kilian never set foot in America. He sent his son, Nicholas, to run his
colony of Rensselaerswyck.
an Amsterdam jeweler and stockholder of the Dutch colony of New
Netherland.
1630 acquired the huge estate surrounding Fort Orange (Albany) and named
it Rensselaerswyck.
2e patroon Rensselaerswyk
- 27-10-1655: Op het verzoek om dispensatie van J. van Renseler, reeds getrouwd zijnde met zijn vaders zustersdochter en om ontheffing van de boete, waartoe hij deswege bij sententie van het Veluwse landgericht was gecondemncerd, verleent de Landdag, onder handhaving der boete, de verzochte dispensatie ([GA] Landdagreces 27 Oct. 1655).
VVG Publicatie 27, huwelijksdispensatien in Gelderland 1617 - 1775
H. 1655- 5-10. Johan van Renseler koopman te Amsterdam, en Elisabeth van Twiller, zijn vaders zuster dochter. (L. 1655-10-27, dan reeds getrouwd) (Nijkerk)
Gelders Archief toeg 0529 Huis Vanaburg en Oldenaller, de Wullenhoef
inv 112: Eigendomsbewijs voor Henrick van Essen en zijn vrouw van gedeelten van de Noordercamp bij Luxool, afkomstig van Johan van Renseler en diens vrouw Elisabeth van Twyler c.s., 1660. 1 charter
Jeremias was the Third Director, Fourth Patroon, and Second Lord of the Manor of Rensselaerwyck. On August 3, 1654, he sailed from Holland to join his older brother, Jan Baptist, at Rensselearwyck. He returned to Holland in 1655 but came back to Rensselaerwyck in the following year. Upon the return of Jan Baptist to Holland, Jeremias assumed full control of the estate.
3rd Patroon of Rensselaerswyck.
1st Lord of the Manor.
Colonel.
vi. Nicholas Van Rensselaer, (Rev) was baptized in Amsterdam on September 14, 1636, and died in Albany in 1678. He was religious from childhood and shunned the family business. He curried favor with King Charles II and was appointed co-minister in Albany tho he never took the pulpit. He married Alida Schuyler when he was 39 and she was 19. They had no children. See more information at The People of Colonial Albany.
Ryckert vertrok in 1651 samen met zijn broer Jan Baptiste naar New Netherland. Zijn broer Jeremias was patroon en na zijn vroege dood nam Rickert het patroonschap over Rensselaerswyck over.
In oktober 1664, was hij onder de mannen die de eed van trouw zwoer aan de Engelse Duke of York.
Hij bezat de "farm at the Flats" dat later werd verkocht aan de Schuyler familie in 1670 or 1672.
Hij was een geboren zakenman en beheerde de familiebezittingen in de Hudson Valley. In de historie van Albany is veel terug te vinden van zijn optreden en correspondentie met de weduwe van zij broer Jeremias Van Rensselaer.
Richard (of Ryckert) keerde terug naar Europe in de 1670er jaren teneinde de zaken daar op zich te nemen.
In Augustus 1681 huwde hij Anna Van Beaumont in Amsterdam. Al zijn zeven kinderen werden in Holland geboren.
Hij diende onder andere in de functie van burgemmeester van Vianen waar hij in 1695 stierf.
Olof Stephenszen Van Cortlandt came to New Amsterdam in the. ship Haring in 1637, a soldier in the West India Company's Service. He was promoted by Gov. Kieft, and in July, 1639, appointed Commissary of Cargoes, at a salary of thirty guilders ($12) per month. In 1645 was elected one of the Board of Eight men to adopt measures against the Indians, and in 1649, one of the Board of Nine men, of which body the following year he was President. He was elected Schepen of the City in 1654, and in 1655 was advanced to the higher position of Burgomaster, an office he held during the years 1656-58-59, 1662-63 and 1665. He was Alderman in 1666-67, 71, and succeeded Mr. Isaac Bedlow, upon the death of that gentleman, in the same office in 1673. His place of residence was in the Brouwer Straat, now Stone Street, where he was also engaged in business as a Brewer, in which occupation he became wealthy. "He had the character of being a worthy citizen and a man most liberal in his charities." He died April 4, 1684, having survived his wife about a year.
1 Cortlandt Manor, New Netherlands 2 Rensselaerwyck, New Netherlands 3 New York City
Jeremias was the Third Director, Fourth Patroon, and Second Lord of the Manor of Rensselaerwyck. On August 3, 1654, he sailed from Holland to join his older brother, Jan Baptist, at Rensselearwyck. He returned to Holland in 1655 but came back to Rensselaerwyck in the following year. Upon the return of Jan Baptist to Holland, Jeremias assumed full control of the estate.
3rd Patroon of Rensselaerswyck.
1st Lord of the Manor.
Colonel.
Hendrik van Rensselaer was, evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd.
7696 7697. Hendrick Van Rensselaer, (Capt.) of Hasselt, Holland was born in Amsterdam, The Netherlands, about 1554, and died in Ostend, Holland, on January 6, 1602. He died during the seige of the city. He was buried in the church at Nykerk, Holland, beside his twin brother. Maria Pafraet was born in Amsterdam on Wednesday, October 5, 1558. He is the son of Kiliaen and Nelle (Van Wenckum) Van Rensselear. She is the daughter of Jan and Peterken (TerBecke) Pafraet.
They had three children:
i. Maria Van Rensselaer: She was born in Holland. She married Ryckert Van Twiller in 1605. Their son, Wouter Van Twiller, was Director General of New Netherlands from 1632 to 1638.
ii. Jan Van Rensselaer: He died in 1639.
iii. Kiliaen Van Rensselaer [#3848]: He was born the Fort near Hasselt, Overijssel, Holland, about 1585.
In een aantal publicaties - zie bijvoorbeeld N. de Roever, ‘Kiliaen van Rensselaer en zijne kolonie Rensselaerswijck’ in Oud-Holland 8 (1890) 29-74 en 241-296, aldaar 32 en O.A. Rink, Holland on the Hudson. An economic and social history of Dutch New York (Ithaca, London, Cooperstown, New York 1986) 192 – wordt vermeld dat Kiliaen één zuster had, Maria. Zij trouwde in 1605 met Ryckert van Twiller en hun zoon Wouter was van 1633 tot 1638 Directeur van Nieuw Nederland. Er was echter nog een oudere zuster, Engel, die de grootmoeder zou worden van Arend van Curler, later commies te Rensselaerswijck – zie G. Beernink, De geschiedschrijver en rechtsgeleerde Dr. Arend van Slichtenhorst en zijn vader Brant van Slichtenhorst, stichter van Albany, hoofdstad van den staat New-York (Arnhem 1916) 143 -.
Juwelier te Amsterdam Lid van de heren19 ( XIX ) van de West Indische Company (Chairman of the board of WIC) Bezat veel landerijen o.a. Langs de Hudson rivier
Korte biografie van Kiliaen van Rensselaer http://stuyvesant.library.uu.nl/kaarten/toetessay.htm
Vader Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd. De vroege jeugd van Kiliaen zal waarschijnlijk mede bepaald zijn geweest door het beroep van zijn vader, maar daarover zijn geen gegevens beschikbaar. Hendrik sneuvelde in 1602 bij het beleg van Oostende. Later zou Kiliaen hem en Johan die een jaar eerder dan zijn tweelingbroer in zijn garnizoen in Deventer was overleden bijzetten in een grafkelder in de kerk te Nijkerk, gedekt met een met de familiewapens verrijkte grafzerk.[4]
Op jonge leeftijd, waarschijnlijk nog tijdens het leven van zijn vader, kwam Kiliaen als koopmansdienaer in dienst bij zijn oom, de Amsterdamse juwelier Wolfert van Byler Wynantszoon, afkomstig uit Barneveld.[5] Voor hem bereisde Kiliaen een groot deel van Europa en bezocht ook de vorstenhoven oostelijk van de Rijn. In 1608 ging hij naar het hof te Praag om er juwelen te verhandelen. Van die reis dateert zijn oudste bewaard gebleven rapport dat ook informatie bevat over de politieke situatie aldaar.[6]
Toen Van Byler zich uit de zaken terugtrok, richtte Kiliaen met een compagnon het handelshuis Kiliaen van Rensselaer en Co. op.[7] In 1614 werd dit huis verenigd met dat van Johan van Wely (een neef zusterszoon - van Wolfert) tot de firma Jan van Wely en Co.
In 1616 trouwde Kiliaen met Hillegond van Byler, een nicht van en ook erfgename van Wolfert.[8] Zij kregen twee zonen: Hendrik, die al vroeg overleed en Johan, in 1625 geboren, die na de dood van zijn vader patroon van Rensselaerswijck zou worden. In zijn huwelijksjaar bouwde Kiliaen een nieuw huis aan de pas gegraven Keizersgracht te Amsterdam.
In januari 1616 werd Johan van Wely in Den Haag vermoord.[9] Kiliaen diende de termijn van het met hem gesloten contract uit en vestigde zich in 1620 in Amsterdam als onafhankelijk makelaar in juwelen en edele metalen. In hetzelfde jaar begon hij heidevelden in het Gooi te ontginnen ten behoeve van de landbouw (hij kocht er in 1628 ook het landgoed Crailo). Zijn voorkeur voor de landbouw moet ongetwijfeld in verband worden gebracht met de traditie van zijn voorouders, die hoogstwaarschijnlijk boeren waren op de Veluwe, op de hoeve de Rensselaer .[10]
Bij de oprichting van de West-Indische Compagnie in 1621werd Kiliaen daarin hoofdparticipant, bewindhebber van de Kamer van Amsterdam van de WIC en namens die Kamer bewindhebber van de WIC zelf. De Amsterdamse kamer werd belast met het beheer van Nieuw Nederland. Kiliaen maakte deel uit van de daartoe gevormde aparte commissie en had een groot aandeel in de besluitvorming.
Eind 1626 overleed zijn echtgenote Hillegond en in 1627 hertrouwde hij met Anna van Wely, dochter van zijn voormalige compagnon Johan. Zij schonk hem vier zoons en vier dochters. Drie van de zoons, Jan Baptist, Jeremias en Ryckaert, werden later directeur van Rensselaerswijck en de vierde, Nicolaas, werd predikant, ten laatste te Albany.
In 1629 stelde de WIC de Vrijheden en Exemptiën vast. Deze bevatten de basisregels voor het stichten van een particuliere nederzetting (patroonschap) in Nieuw-Nederland. Kiliaen meldde zich terstond aan als patroon voor een kolonie ten noorden van Nieuw Amsterdam aan de Noordrivier (thans Hudson River). Hij kocht er land van de indianen en ging een samenwerkingsverband aan met zijn medebewindhebbers Burg, Blommaert en Godijn. In 1631 trad hij af als bewindhebber van de Amsterdamse Kamer van de WIC en wijdde zich vanuit Amsterdam aan de verdere ontwikkeling van de nieuwe kolonie, naar hem Rensselaerswijck genaamd.
Kiliaen van Rensselaer overleed in oktober 1643
1st Patroon of Rensselaerswyck.
Founder of the colony of Rensselaerswyck in America.
16-June-1628: owner of the estate of Crailo near Huizen, Netherlands.
Kilian never set foot in America. He sent his son, Nicholas, to run his
colony of Rensselaerswyck.
an Amsterdam jeweler and stockholder of the Dutch colony of New
Netherland.
1630 acquired the huge estate surrounding Fort Orange (Albany) and named
it Rensselaerswyck.
23-02-1651 een kindt van Dirck Beertsz
22-L 01-03-1651 Lijsgen, Willem Lubbertsz dochter
08-03-1651 een kindt van Jan Claesz
09-03-1651 Peter Reijnersz op de Schillingh
12-03-1651 Marritgen van Renseler
13-03-1651 een kindt van Arent Abrahamsz
Na zijn broer Amelis kreeg Ryckert de functie van "Veldgraaf van het Appelervelt"
De functies werd door de schoonzoons van Amelis, de Tulleckens, en van Twillers onder elkaar verdeeld.
Ryckert kreeg in totaal 12 kinderen (bun historial juli 1995)
Ryckert was wapenvoerder Hij was één van de stichters van het Weeshuis. Dit weeshuis werd uit barmhartigheid gesticht door de zg. Nijkerker Amtsjonkers. Het weeshuis was hard nodig door het groot aantal wezen als gevolg van twee pest-epidemieën die Nijkerk troffen.
25-9-1636: (vertaald) “In den naem des Heeren desen 25sten September 1636 in Amsterdam.” Aldus vangt de brief aan van Kiliaen van Rensselaer aan zijn neef Wouter van Twiller te Nieuw-Amsterdam. “Wij zijn hier ook – God zij geprezen – nog goed in orde.. . . . Uw vader, moeder, broeders en zusters te Nieukerck waren Donderdag laatstleden ook nog goed gezond; maar de toestand te “Nieukerck” is door het hevige heersenen der pest zeer treurig. Reeds zijn daar 700 personen gestorven en weinig huizen zijn vrij. Moge de Heere hen verder bewaren; echter houdt het niet op, maar vermeerdert dagelijks. Onze schoonbroeder Willem van Wely en zijne vrouw Anna ten Hoof zijn beiden er aan overleden. Het wordt hier ook zeer hevig; meer dan 600 in ene week. Menig bekende is reeds gestorven, maar ons en mijn moeders huishouden zijn, God zij geloofd, nog gezond. De Heere schenke, wat Zijn heiligen wil behage, voor ons behoud in leven en in sterven, Amen.” (Mr. A. J. F. van Laer, Van Rensselaer Bowier, Manuscripts, Albany N. Y. 1908, blz. 319), ([BM Gelre] 3 (1909);.
Rijkers was voogd voor Arent van Corler (de zoon van de nicht van zijn vrouw) (bowier manuscripts pg 403)
Rijkers wapen is links boven op het Weeshuis schilderij afgebeeld daar hij als regent ten tijde van het schilderen reeds was overleden.
DNL 1940 kol 61. Wolter Wulfferts van Hennekeler handelende in compagnie met Rycket van Twiller e.a.)
Gem Nijkerk dhr van Doren / v.d. Kragt. Ryckert wonde met ijn gezien p Kayebeck, later Kwaebeek, tegenwoordig de Spoorstraat.
Jan Van Wely, a member of the Dutch East India Company, and a son of one of the sisters of Wolfret Van Bijler, controlled a diamond business no less important than his uncle Wolfret Van Bijler's. In 1614, Kiliaen was interested in bringing about a merger of the two firms. This was accomplished on 28 February 1614 under the name of Johan Van Wely and Company.
In 1616, Johan Van Wely was sent for by Prince Maurice to come to The Hague and bring with him some diamonds and other precious stones which the Prince wished to purchase. While awaiting the Prince, Van Wely was murdered and his body concealed under a table until it could be taken out and buried in an ashpit.
A few years after the assassination of Johan Wely the firm of Johan Van Wely and Company dissolved, Kiliaen carrying on the business under the name of Kiliaen Van Rensselaer and Company with Jacques L'Hermite as partner.
Jean de Paris was in 1618 kamerheer van Prins Maurits en wist daardoor dat juwelier Jan van Wely langs zou komen om de stadhouder de nieuwste juwelen te tonen. Samen met Jan de la Vigne beraamde De Paris een roofmoord op de juwelier. Een nieuw misdrijf door beide heren, het leegroven van de geldkist van Maurits’ griffier, leidde ook tot de oplossing van de eerste zaak. Tijdens een huiszoeking in de woning van Jean de Paris kwamen de juwelen van Van Wely te voorschijn. De Paris werd wegens roofmoord geradbraakt.
Willem van WELY Profession: Juwelier in Amsterdam. Son of Jan van Wely, born ±1553 in Rijswijk (Ge), married ±1578 in Rijswijk (Ge) with Geertruyd Bylaer, born ±1557 in Rijswijk (Ge). Amsterdam 1609/01/20: Married with WvW
VAN RENSSELAER BOWIER MANUSCRIPTS
319
Kiliaen van Rensselaer to Wouter van Twiller 82
September 25, I636 Woutter Van Twillcr, director
In the name of the Lord, this 25th of September 1636, in Amsterdam Mon Cousin: I find myself with your honor's favor of the 3Ist of August 1635. sent to me by the ship d'eendracht, from which I learned of your honor's good state of health; we are also, God be praised, still well. My wife is in childbed of a young son, 83 whom I have named after my uncle Claes van Rensselaer, deceased, so that now the names of the three brothers Rensselaer have been bestowed, the youngest having become the oldest. May Almighty God let them grow up in virtue to the honor of His holy name. Amen. Your father, mother, brothers and sisters at Nieukerck wero on Thursday last still feeling well also, but the situation at Nieukerck is very sad on account of the severe sickness of pestilence. Already 700 persons had died there and few houses are free. May the Lord preserve them further; however, it does not stop Jet but increases daily. Our brother in law Willem van Weelij and his wife anna ten hoof both died of it. It rages here pretty badly too; more than 600 in one week. Many acquaintances have died already, too long to relate, but our and my mother's household are still well, God be praised. The Lord grant what is - pleasing to His holy will and for our salvation in life or in death. Amen. …
VAN RENSSELAER BOWIER MANUSCRIPTS
319
Kiliaen van Rensselaer to Wouter van Twiller 82
September 25, I636 Woutter Van Twillcr, director
In the name of the Lord, this 25th of September 1636, in Amsterdam Mon Cousin: I find myself with your honor's favor of the 3Ist of August 1635. sent to me by the ship d'eendracht, from which I learned of your honor's good state of health; we are also, God be praised, still well. My wife is in childbed of a young son, 83 whom I have named after my uncle Claes van Rensselaer, deceased, so that now the names of the three brothers Rensselaer have been bestowed, the youngest having become the oldest. May Almighty God let them grow up in virtue to the honor of His holy name. Amen. Your father, mother, brothers and sisters at Nieukerck wero on Thursday last still feeling well also, but the situation at Nieukerck is very sad on account of the severe sickness of pestilence. Already 700 persons had died there and few houses are free. May the Lord preserve them further; however, it does not stop Jet but increases daily. Our brother in law Willem van Weelij and his wife anna ten hoof both died of it. It rages here pretty badly too; more than 600 in one week. Many acquaintances have died already, too long to relate, but our and my mother's household are still well, God be praised. The Lord grant what is - pleasing to His holy will and for our salvation in life or in death. Amen. …
Juwelier te Amsterdam Lid van de heren19 ( XIX ) van de West Indische Company (Chairman of the board of WIC) Bezat veel landerijen o.a. Langs de Hudson rivier
Korte biografie van Kiliaen van Rensselaer http://stuyvesant.library.uu.nl/kaarten/toetessay.htm
Vader Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd. De vroege jeugd van Kiliaen zal waarschijnlijk mede bepaald zijn geweest door het beroep van zijn vader, maar daarover zijn geen gegevens beschikbaar. Hendrik sneuvelde in 1602 bij het beleg van Oostende. Later zou Kiliaen hem en Johan die een jaar eerder dan zijn tweelingbroer in zijn garnizoen in Deventer was overleden bijzetten in een grafkelder in de kerk te Nijkerk, gedekt met een met de familiewapens verrijkte grafzerk.[4]
Op jonge leeftijd, waarschijnlijk nog tijdens het leven van zijn vader, kwam Kiliaen als koopmansdienaer in dienst bij zijn oom, de Amsterdamse juwelier Wolfert van Byler Wynantszoon, afkomstig uit Barneveld.[5] Voor hem bereisde Kiliaen een groot deel van Europa en bezocht ook de vorstenhoven oostelijk van de Rijn. In 1608 ging hij naar het hof te Praag om er juwelen te verhandelen. Van die reis dateert zijn oudste bewaard gebleven rapport dat ook informatie bevat over de politieke situatie aldaar.[6]
Toen Van Byler zich uit de zaken terugtrok, richtte Kiliaen met een compagnon het handelshuis Kiliaen van Rensselaer en Co. op.[7] In 1614 werd dit huis verenigd met dat van Johan van Wely (een neef zusterszoon - van Wolfert) tot de firma Jan van Wely en Co.
In 1616 trouwde Kiliaen met Hillegond van Byler, een nicht van en ook erfgename van Wolfert.[8] Zij kregen twee zonen: Hendrik, die al vroeg overleed en Johan, in 1625 geboren, die na de dood van zijn vader patroon van Rensselaerswijck zou worden. In zijn huwelijksjaar bouwde Kiliaen een nieuw huis aan de pas gegraven Keizersgracht te Amsterdam.
In januari 1616 werd Johan van Wely in Den Haag vermoord.[9] Kiliaen diende de termijn van het met hem gesloten contract uit en vestigde zich in 1620 in Amsterdam als onafhankelijk makelaar in juwelen en edele metalen. In hetzelfde jaar begon hij heidevelden in het Gooi te ontginnen ten behoeve van de landbouw (hij kocht er in 1628 ook het landgoed Crailo). Zijn voorkeur voor de landbouw moet ongetwijfeld in verband worden gebracht met de traditie van zijn voorouders, die hoogstwaarschijnlijk boeren waren op de Veluwe, op de hoeve de Rensselaer .[10]
Bij de oprichting van de West-Indische Compagnie in 1621werd Kiliaen daarin hoofdparticipant, bewindhebber van de Kamer van Amsterdam van de WIC en namens die Kamer bewindhebber van de WIC zelf. De Amsterdamse kamer werd belast met het beheer van Nieuw Nederland. Kiliaen maakte deel uit van de daartoe gevormde aparte commissie en had een groot aandeel in de besluitvorming.
Eind 1626 overleed zijn echtgenote Hillegond en in 1627 hertrouwde hij met Anna van Wely, dochter van zijn voormalige compagnon Johan. Zij schonk hem vier zoons en vier dochters. Drie van de zoons, Jan Baptist, Jeremias en Ryckaert, werden later directeur van Rensselaerswijck en de vierde, Nicolaas, werd predikant, ten laatste te Albany.
In 1629 stelde de WIC de Vrijheden en Exemptiën vast. Deze bevatten de basisregels voor het stichten van een particuliere nederzetting (patroonschap) in Nieuw-Nederland. Kiliaen meldde zich terstond aan als patroon voor een kolonie ten noorden van Nieuw Amsterdam aan de Noordrivier (thans Hudson River). Hij kocht er land van de indianen en ging een samenwerkingsverband aan met zijn medebewindhebbers Burg, Blommaert en Godijn. In 1631 trad hij af als bewindhebber van de Amsterdamse Kamer van de WIC en wijdde zich vanuit Amsterdam aan de verdere ontwikkeling van de nieuwe kolonie, naar hem Rensselaerswijck genaamd.
Kiliaen van Rensselaer overleed in oktober 1643
1st Patroon of Rensselaerswyck.
Founder of the colony of Rensselaerswyck in America.
16-June-1628: owner of the estate of Crailo near Huizen, Netherlands.
Kilian never set foot in America. He sent his son, Nicholas, to run his
colony of Rensselaerswyck.
an Amsterdam jeweler and stockholder of the Dutch colony of New
Netherland.
1630 acquired the huge estate surrounding Fort Orange (Albany) and named
it Rensselaerswyck.
Olof Stephenszen Van Cortlandt came to New Amsterdam in the. ship Haring in 1637, a soldier in the West India Company's Service. He was promoted by Gov. Kieft, and in July, 1639, appointed Commissary of Cargoes, at a salary of thirty guilders ($12) per month. In 1645 was elected one of the Board of Eight men to adopt measures against the Indians, and in 1649, one of the Board of Nine men, of which body the following year he was President. He was elected Schepen of the City in 1654, and in 1655 was advanced to the higher position of Burgomaster, an office he held during the years 1656-58-59, 1662-63 and 1665. He was Alderman in 1666-67, 71, and succeeded Mr. Isaac Bedlow, upon the death of that gentleman, in the same office in 1673. His place of residence was in the Brouwer Straat, now Stone Street, where he was also engaged in business as a Brewer, in which occupation he became wealthy. "He had the character of being a worthy citizen and a man most liberal in his charities." He died April 4, 1684, having survived his wife about a year.
Arriveerde in Nieuw Amsterdam on 1642. Inwoner van Beverwijck in 1658...
Pieter Janse Loockermans, native of Turnhout, province of Antwerp, Belgium, was in New Amsterdam as early as 1642. He had brothers, Govert and Jacob, and had married Maritje ?. In his marriage contract, dated Apr. 19, 1664, Willem Teller names his living children by his first wife, Margariet Donckesen, and appoints as guardians, Hon. Sander Leendertse Glen and Pieter Janse Loockermans, uncles of said children
Loockermans is in Frankrijk geboren en was 13 jaar toen zijn ouders zich in Turnhout vestigden.
Govert en zijn zus Anna en broer waren Protestant en moesten Turnhout ontvluchten, eerst naar Holland en daarna naar Nieuw Amsterdam. Zij zijn de voorouders van illustere Amerikanen als Theodore en Franklin Roosevelt.
Edwin R.Purple.
GOVERT LOOCKERMANS, the most noted of his family, was born at Turnhout, a town in the Netherlands, and came to New Amsterdam in April, 1633. It appears he left Holland with Director General Wouter Van Twiller in the ship Soutberg, which captured on her voyage a Spanish caravel, the St. Martin, to which vessel he was transferred, and which was brought safely into port. With him came Jacob Wolfertsen (Van Couwenhoven), whose first wife, Hester Jans, was a sister of Loockerman's first wife. Upon his arrival he was taken into the service of the West India Company, as clerk, but he soon left this employment and engaged in business on his own account.
In 1640 he went back to Holland, where he married 1st, in Amsterdam, Feb. 26, 1641, Ariaentje Jans, with whom he returned to New Amsterdam in the ship King David, Job Arentsen, Master, arriving here Nov. 29, 1641.
In 1666 he became a resident of Long Island in the vicinity of New Utrecht.
On the 13th of July, 1670, he was commissioned Lieutenant of a company of foot in New York, and probably died late in the autumn of that year
Olof Stephenszen Van Cortlandt came to New Amsterdam in the. ship Haring in 1637, a soldier in the West India Company's Service. He was promoted by Gov. Kieft, and in July, 1639, appointed Commissary of Cargoes, at a salary of thirty guilders ($12) per month. In 1645 was elected one of the Board of Eight men to adopt measures against the Indians, and in 1649, one of the Board of Nine men, of which body the following year he was President. He was elected Schepen of the City in 1654, and in 1655 was advanced to the higher position of Burgomaster, an office he held during the years 1656-58-59, 1662-63 and 1665. He was Alderman in 1666-67, 71, and succeeded Mr. Isaac Bedlow, upon the death of that gentleman, in the same office in 1673. His place of residence was in the Brouwer Straat, now Stone Street, where he was also engaged in business as a Brewer, in which occupation he became wealthy. "He had the character of being a worthy citizen and a man most liberal in his charities." He died April 4, 1684, having survived his wife about a year.
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
Proevemeester der huissittende armen binnen der Nykerk (1575)
Woonde 1588 te Putten
Hendrik van Rensselaer was, evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd.
7696 7697. Hendrick Van Rensselaer, (Capt.) of Hasselt, Holland was born in Amsterdam, The Netherlands, about 1554, and died in Ostend, Holland, on January 6, 1602. He died during the seige of the city. He was buried in the church at Nykerk, Holland, beside his twin brother. Maria Pafraet was born in Amsterdam on Wednesday, October 5, 1558. He is the son of Kiliaen and Nelle (Van Wenckum) Van Rensselear. She is the daughter of Jan and Peterken (TerBecke) Pafraet.
They had three children:
i. Maria Van Rensselaer: She was born in Holland. She married Ryckert Van Twiller in 1605. Their son, Wouter Van Twiller, was Director General of New Netherlands from 1632 to 1638.
ii. Jan Van Rensselaer: He died in 1639.
iii. Kiliaen Van Rensselaer [#3848]: He was born the Fort near Hasselt, Overijssel, Holland, about 1585.
Hendrik van Rensselaer was evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger
1580, the Spaniards, through the treason of Count Rennenberg, had taken the city of Groningen. The States General ordered Capt. Johan Van Rensselear to muster a company of 100 foot soldiers for the defense of the province. In 1583, he served with the troops under Count Van den Bergh. He and his wife received from the States General a pension of 200 guilders yearly, this to revert, after the death of the survivor, to his nephew, Kiliean. They had no children.
Jan Pafraet v e r k o c h t i n 1562 z i j n h u i s i n D e v e n t e r en t r o k n a a r Hasselt, w a a r h i j i n 1563 h e t b u r g e r - r e c h t v e r w i e r f . B l i j k e n s een proces 6 ) , i n 1697 ge- v o e r d over de nalatenschap v a n z i j n schoonmoeder Alidt ( f 1 5 8 1 ) , was Jan Pafraet vóór 1593 o v e r l e d e n ; z i j n v r o u w overleefde h e m .
Hendrik van Rensselaer was, evenals diens tweelingbroer Johan, hopman in het Staatse leger. Hij was in 1580 gelegerd in het Overijsselse Hasselt toen zijn vrouw, Maria Pafraet, het leven schonk aan een zoon. Hij was hun derde kind[3] en werd naar zijn grootvader Kiliaen genoemd.
7696 7697. Hendrick Van Rensselaer, (Capt.) of Hasselt, Holland was born in Amsterdam, The Netherlands, about 1554, and died in Ostend, Holland, on January 6, 1602. He died during the seige of the city. He was buried in the church at Nykerk, Holland, beside his twin brother. Maria Pafraet was born in Amsterdam on Wednesday, October 5, 1558. He is the son of Kiliaen and Nelle (Van Wenckum) Van Rensselear. She is the daughter of Jan and Peterken (TerBecke) Pafraet.
They had three children:
i. Maria Van Rensselaer: She was born in Holland. She married Ryckert Van Twiller in 1605. Their son, Wouter Van Twiller, was Director General of New Netherlands from 1632 to 1638.
ii. Jan Van Rensselaer: He died in 1639.
iii. Kiliaen Van Rensselaer [#3848]: He was born the Fort near Hasselt, Overijssel, Holland, about 1585.
Erfde zijn Grootvaders landgoed in Rijswijk (Gelderland) Hij leeftde nij in 1574
Jan Van Wely, a member of the Dutch East India Company, and a son of one of the sisters of Wolfret Van Bijler, controlled a diamond business no less important than his uncle Wolfret Van Bijler's. In 1614, Kiliaen was interested in bringing about a merger of the two firms. This was accomplished on 28 February 1614 under the name of Johan Van Wely and Company.
In 1616, Johan Van Wely was sent for by Prince Maurice to come to The Hague and bring with him some diamonds and other precious stones which the Prince wished to purchase. While awaiting the Prince, Van Wely was murdered and his body concealed under a table until it could be taken out and buried in an ashpit.
A few years after the assassination of Johan Wely the firm of Johan Van Wely and Company dissolved, Kiliaen carrying on the business under the name of Kiliaen Van Rensselaer and Company with Jacques L'Hermite as partner.
Jean de Paris was in 1618 kamerheer van Prins Maurits en wist daardoor dat juwelier Jan van Wely langs zou komen om de stadhouder de nieuwste juwelen te tonen. Samen met Jan de la Vigne beraamde De Paris een roofmoord op de juwelier. Een nieuw misdrijf door beide heren, het leegroven van de geldkist van Maurits’ griffier, leidde ook tot de oplossing van de eerste zaak. Tijdens een huiszoeking in de woning van Jean de Paris kwamen de juwelen van Van Wely te voorschijn. De Paris werd wegens roofmoord geradbraakt.
Jan Van Wely, a member of the Dutch East India Company, and a son of one of the sisters of Wolfret Van Bijler, controlled a diamond business no less important than his uncle Wolfret Van Bijler's. In 1614, Kiliaen was interested in bringing about a merger of the two firms. This was accomplished on 28 February 1614 under the name of Johan Van Wely and Company.
In 1616, Johan Van Wely was sent for by Prince Maurice to come to The Hague and bring with him some diamonds and other precious stones which the Prince wished to purchase. While awaiting the Prince, Van Wely was murdered and his body concealed under a table until it could be taken out and buried in an ashpit.
A few years after the assassination of Johan Wely the firm of Johan Van Wely and Company dissolved, Kiliaen carrying on the business under the name of Kiliaen Van Rensselaer and Company with Jacques L'Hermite as partner.
Jean de Paris was in 1618 kamerheer van Prins Maurits en wist daardoor dat juwelier Jan van Wely langs zou komen om de stadhouder de nieuwste juwelen te tonen. Samen met Jan de la Vigne beraamde De Paris een roofmoord op de juwelier. Een nieuw misdrijf door beide heren, het leegroven van de geldkist van Maurits’ griffier, leidde ook tot de oplossing van de eerste zaak. Tijdens een huiszoeking in de woning van Jean de Paris kwamen de juwelen van Van Wely te voorschijn. De Paris werd wegens roofmoord geradbraakt.
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
On October 22, 1559, he received half of the farm in Archemede, near Nykerk, in tenure from the Abbey of Paderhorn upon the refusal of his brother, Kiliaen, to accept it.
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Woonde te Harderwijk, waar hij in 1544 lid werd van het St. Jorisgilde; beleeen met (de helft van) de boven genoemde vijf morgen lands (13 Mei 1542), die hij 22 Oct. 1559 opdraagt aan zijn broeder Wolter Jansz.; in 1582 bezitter van de helft van het Eltense leengoed Renselaar, waarmede hij op 1 Sept. 1542 werd beleend.
Jan Pafraet v e r k o c h t i n 1562 z i j n h u i s i n D e v e n t e r en t r o k n a a r Hasselt, w a a r h i j i n 1563 h e t b u r g e r - r e c h t v e r w i e r f . B l i j k e n s een proces 6 ) , i n 1697 ge- v o e r d over de nalatenschap v a n z i j n schoonmoeder Alidt ( f 1 5 8 1 ) , was Jan Pafraet vóór 1593 o v e r l e d e n ; z i j n v r o u w overleefde h e m .
Erfde zijn Grootvaders landgoed in Rijswijk (Gelderland) Hij leeftde nij in 1574
Erfde zijn Grootvaders landgoed in Rijswijk (Gelderland) Hij leeftde nij in 1574
Amsterdamse juwelier, afkomstig uit Barneveld
Kiliean van Rensseleaer kwam op jonge leeftijd, waarschijnlijk nog tijdens het leven van zijn vader, als ‘koopmansdienaer’ in dienst bij zijn oom, de Amsterdamse juwelier Wolfert van Byler Wynantszoon, afkomstig uit Barneveld.[5] Voor hem bereisde Kiliaen een groot deel van Europa en bezocht ook de vorstenhoven oostelijk van de Rijn. In 1608 ging hij naar het hof te Praag om er juwelen te verhandelen. Van die reis dateert zijn oudste bewaard gebleven rapport dat ook informatie bevat over de politieke situatie aldaar
Woonde te HArderwijk, bezitter vsn de Renselaer(1493)
In 1488, Hendrick Wolter Van Rensselaer bought the perpetual lease of the farm belonging to the Abbey of Elten, called the Rensselaer, and the Maelstede in the district of Putten, Holland.
Rensselaer motto: Niemand Zonder (No one without a cross)
Manor of the Van Rensselaer family was called the same as late as 1880,
located about three miles southeast of Nykerk, Netherlands.
ongetrouwd
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
Bleef ongehuwd
Bezitter van het goed Luxool en het aan de kelnarij van Putten behorende horige goed Groot Boekhorst;
Dienstman te Nijkerk
Dienstwijf te Nijkerk
verkreeg het halve abtsgoed Luxhool in 1517 na het overlijden van haar vader; daar werd 5 loot zilver “als versterf” voor betaald (Veluwse Geslachten, 1983, p. 261)
DNL 1949 kol 198. notitie C.P.H. 1653 no. 33. Een oudere zuster van Bye was gehuwd met Claes van Dierman (of Dyrum). Volgens het dossier „Boockhorst Majus" in het archief der keinarij van Putten, omslag no. 19, betaalde Melis van Luxool van zes morgen land uit dit erf cijns 1506—1510 en volgende jaren
In 1503 verkreeg Claes de 4 kampjes van Servaeas nl: Luxhool, Bokhorst, Bijen en Hanagraaff. In 1517 verkreeg Aleid het halve abstgoed Luxhool na het overlijden van haar vader. Als versterf werd 5 loot zilver betaald. De andere helfyt ging naar haar zus Bija, getrouwd met Jan Henriksen van Renselaar die dat ook moesten betalen.
Woonde te Harderwijk en later in Nijkerk. Beleend met land aldaar.
4941 Wolter Henrickss. van Wenckum contra Willem van Haeften Ottenss., Leengoed. Datering:
1559 Procesdossiernummer:
1559/22 Eiser:
Wolter Henrickss. van Wenckum Gedaagde:
Willem van Haeften Ottenss. Feit:
Leengoed. Vindplaats:
Gelders Archief
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
Zij bezat, zonder horig te zijn, in 1532 "Cleyn Hellegoed"
Met zijn vrouw bezitters van abstgoed "Cleyn Hellengoed" in 1532.
Kocht zih in 1532 met zijn vrouw vrij van verplichting zich horig te maken naar het goed.
Veranderd zijn Familienaam in Van Wely op 15 -5- 1549
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
Bezit een tiend in het Garderbroek, het goed Creyenoort en een derder van het goed Byler dat vroeger één erf was maar nu in 3 is gedeeld. Hij bewoont het goed Byler met zijn vrouw Alijdt in 1544
"he was away from his native district for quite some time. Upon his return he became burgher of Harderwijk."
Woonde te HArderwijk, bezitter vsn de Renselaer(1493)
In 1488, Hendrick Wolter Van Rensselaer bought the perpetual lease of the farm belonging to the Abbey of Elten, called the Rensselaer, and the Maelstede in the district of Putten, Holland.
Rensselaer motto: Niemand Zonder (No one without a cross)
Manor of the Van Rensselaer family was called the same as late as 1880,
located about three miles southeast of Nykerk, Netherlands.
Bijen kreeg van haar boer Melis van Luxhool huisraad mee.
In hun huwelijksbrief werd bepaald door moeder Eefse, die dus al weduwe was van Claes, dat zoon Pilgrom het recht op het hof te Diermen krijgt op voorwaarde dat Eefse daar kan blijven wonen en wordt verzorgd. Ook worden de broers Servaes, Willem en Claes genoemd.
In 1481 doet Pilgrom en een erfscheiding 4 kampjes land, met de namen de Rije, de MAet, Biesenstruick en Nijeland over aan zijn broer Servaes. In 1491 worden de broers Servaes en Claes nog vermeld in de dijkrol van poler Arkemheen.
Bezitter van het goed Luxool en het aan de kelnarij van Putten behorende horige goed Groot Boekhorst;
Dienstman te Nijkerk
Dienstwijf te Nijkerk
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
die mogelijk dezelfde was als Gerrit Reynersz van Hell, een bastaard die in 1483 werd genoemd als man van Aleyd, zijn “echte” vrouw. Met haar bezat hij het “Pepsgoed”.
Hier is sprake van een bastaard van een geslacht dat zelf hoogstwaarschijnlijk is voortgesproten uit bastaardij.
Volgens Mr. W. de Vries kan in het algemeen worden opgemerkt dat bij de Van der Hell´s het aantal onwettige kinderen groot is geweest.
In tegenstelling tot de onwettige kinderen van lieden van “geringe komaf”, die makkelijk verloren gingen in de grote hoop, is dit bij de Van der Hell´s niet het geval geweest. Uit bronnen krijgt men de indruk dat de Van der Hell´s in een tijd, waarin het hebben van natuurlijke kinderen ook niet aan de man als een schande werd toegerekend, zich het lot van hun onwettige zonen bleven aantrekken. Volgens de gegevens van Hans van Hell, één van de samenstellers van de stamboom van het Amsterdamse geslacht Van Hell , werden die bastaardkinderen opgenomen in de familie van de Van der Hell´s; kregen een gedegen opvoeding en opleiding en werden ook in testamenten genoemd. Zij kregen echter als familienaam “van Hell”.
Bezitter van het goed "Halfbrink" gelegen by sine "Hofstad". Bezit ook "abstgoed" horige van de kelnarij van Putten (abstman)
Bezit een tiend in het Garderbroek, het goed Creyenoort en een derder van het goed Byler dat vroeger één erf was maar nu in 3 is gedeeld. Hij bewoont het goed Byler met zijn vrouw Alijdt in 1544
Veranderd zijn Familienaam in Van Wely op 15 -5- 1549
"he was away from his native district for quite some time. Upon his return he became burgher of Harderwijk."
Corselis heeft zijn vrouw Aleyd, die volgens het Stamboeck een dochter zou zijn geweest van Gerrit van der Hell, daaraan getuchtigd.
Voorzover na te gaan stamt deze horige tak"(?) af van een Gerrit Reynersz. van Hell, vermeld in 1423 en ± 1448, als bezitter van abtsgoed(d.i. horig goed van de aan de abdij van Paderborn toebehorende kelnarij van Putten) en 't horige goed "te Helle" (Klein Hell) , dat, naar beweerd werd, eveneens tôt de abtsgoederen moest worden gerekend.
Deze Gerrit huwde een aan de hertog horige vrouw, Aleyd, en tôt hun — dus eveneens horige — kinderen behoorde Reyner Gerritz van Hell, die op 1 (morgengave Harderwijk 2 Juli 14601 huwde met zekere Nese™) of Nyse (Agnes); zij waren de ouders van Evert van Hell, die een dochter van
Wulfer van Byler tôt vrouw nam. Reyner Gerritsz had voorts nog een zoon Gerrit, die misschien identiek was met Gerrit Reynersz. van Hell, bastaard, voorkomende in 1483 als man van Alyd, zijn "echte vrouw", met wie hij tesamen het "Pepsgoed" bezat. Het betreft in dit geval dus een bastaard
van een geslacht, dat zelf vermoedelijk zijn oorsprong aan bastaardij zal hebben te danken. In het algemeen kan opgemerkt worden, dat bij de Van der Hell's het aantal onwettige
geboorten opvallend groot is geweest — of wellicht is het beter te zeggen, dat meer dan bij de meeste andere geslachten de sporen van de vrije omgang der sexen, die één der (meestal niet besproken) kenmerken van de Renaissancetijd is geweest, ten aanzien van de Van der Hell's nog in de
bronnen teruggevonden kan worden. In dit opzicht leefde destijds de kleinere man waarlijk niet anders, dan de aanzienlijke heren en vorsten. Maar de onwettige telgen van lieden van "geringe kom-af" gingen gemakkelijk verloren in de grote hoop, waartoe ook hun vaders behoorden, en dat d i t bij de Van der Hell's niet het geval is geweest, pleit, kan men zeggen, voor hun maatschappelijke ,,standing". Uit de bronnen krijgt men de indruk, dat zij in een tijd, waarin het hebben
van natuurlijke kinderen ook niet aan de man als een schande toegerekend werd, zich het lot van hun onwettige zonen zijn blijven aantrekken, en hen niet aan de vergetelheid
prijs hebben gegeven.
Zij was horig aan de Hertog van Gelre
Carselis van Aller. Als Gersilius van Aller moet hij wegens Helle tins betalen, 1411. Hij is ambtman van Paderborn, 1395. (Van Schomven.) Zijne vrouw Aleid kan eene dochter zijn van Wouter van der Helle, die den hof te Putten van Paderborn in pacht heeft gehad , 1351, 1357. (Sloet, Paderborn, nTS 4 en 5 der stukken.) Behalve Hendrik zal hij nog twee zoons gehad hebben Wolter en Otto. Carcelis van Aller is dood in 1424 en in dat jaar wordt Hendrik met half-Watergoor beleend en verkrijgt Wolter van Aller land in Nybroeck [volgens Van Spaen; maar volgens Register op de Leenaktenboeken in 1425] wiens opvolger zijn zoon Corzelis van Aller is. Otto en Wolter van Aller bezitten eene oliemolenstede te Barneveld. (Thinsboek van Veluwe.)