ancsosa
Fino alla n-esima generazione.
1 . Brandt van Sprakelaar, nato il 30 aprile 1813, Lunteren, deceduto il 31 maggio 1813, Lunteren (all'età di un mese).
2 . Jacob Brandsen van Sprakelaar, nato il 5 febbraio 1774, Lunteren, battezzato il 13 febbraio 1774, Lunteren NG, deceduto il 30 gennaio 1831, Lunteren (all'età di 56 anni), dagloner. [Nota 2]
... sposato il 6 dicembre 1810, Lunteren, con ...
3 . Maria Hendriksen van (Mia) Maanen, nata il 19 novembre 1787, Lunteren, battezzata il 3 dicembre 1786, Lunteren NG, deceduta il 2 marzo 1846, Ermelo (all'età di 58 anni). [Fonte 3]
... da cui :
4 . Brandt Jacobs van Sprakelaar, nato il 18 novembre 1741, Lunteren, battezzato il 18 novembre 1741, Lunteren NG, deceduto il 27 marzo 1794, Scherpenzeel (all'età di 52 anni). [Nota 4]
... sposato il 18 luglio 1773, Lunteren, con ...
5 . Woutertje Everts van Leeuwerikkenpol, nata circa maggio 1748, Lunteren, battezzata il 15 maggio 1751, Lunteren NG, deceduta il 21 gennaio 1830, Woudenberg (all'età di forse 81 anni). [Nota 5]
... da cui :
... sposato con ...
... da cui :
8 . Jacob Brandsen van Sprakelaar, nato nel 1691, 't Wout onder Lunteren, battezzato il 1o novembre 1691, Lunteren NG, deceduto prima del 16 febbraio 1766, Lunteren. [Nota 8]
... sposato il 17 aprile 1737, Lunteren, con ...
9 . Gijsbertje Willems, nata nel 1711, Otterlo, battezzata il 11 ottobre 1711, Otterlo, deceduta. [Fonte 9]
... da cui :
16 . Brand Cornelissen van Sprakelaar, nato nel 1655, Renswoude, deceduto. [Nota 16]
... sposato il 15 novembre 1683, Lunteren, con ...
17 . Geerje Jans, nata nel 1660, Lunteren, deceduta nel 1729 (all'età di 69 anni). [Fonte 17]
... da cui :
32 . Cornelis Brandsz van Sprakelaar, nato, Scherpenzeel, Groot Dashorst, deceduto il 9 marzo 1674, Renswoude. [Nota 32]
... sposato con ...
33 . Meijnsje Adriaans van Langelaar, deceduta il 16 luglio 1673, Renswoude. [Fonte 33]
... da cui :
66 . Adriaan Matheeussen van Langelaar.
... sposato con ...
67 . Maijke Fransen van Triest.
... da cui :
Naamsaanneming Ede 1811: Jacob Brandsen Sprakelaar, bouwman op De Fliert.
In 1785 kopen Brand Jacobsz x Woutertje Evertse voor f 700,= van Jan Jacobsz x Weimpje Gerritsz de helft van Klein Rooiwinkel, waarvan zij de wederhelft al bezitten, belast met een halve schepel boekweit of "namarktsgang" voor de predikant van Scherpenzeel en een spint boekweit aan de koster (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 171vo; 09-02-1785). (Westerholt 277; ontvangst 40e en 50 penning, 09-02-1785).
In 1786 laten Brand Jacobsen en Jan Jacobsen de maaggescheid van 10-01-1785 registreren (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 170; 15-03-1786).
In 1786 wordt Brand Jacobsz beleend met het hele erf Klein Rooiwinkel, bestaande uit twee lenen. De ene helft bezat hij volgens maaggescheid van 10-01-1785, de andere helft gekocht van zijn broer op 09-02-1785 (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 173; 15-03-1786).
In 1786 lenen op 09-02-1785 Brand Jacobsen x Woutertjen Everts f 1250,= van Wouter Gerritsz, wonende te Ede en van Gijsbert Willemsz, wonende te Barneveld als voogden over de onmondige Geertjen Evertsz. Onderpand: Klein Rooiwinkel. Geroyeerd op 05-05-1791 door Wouter Gerritsen en Jan Herbertsen. Registratie van deze lening (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 174,175; 15-03-1786).
In 1791 wordt Brand Jacobsen opnieuw beleend door de komst van Borchard Fredrik Willem van Westerholt als Heer van Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 173; 09-05-1791).
In 1790 verkopen Brand Jacobsen x Woutertjen Evertsd voor f 2250,= aan Hendrik Druijff x Grietje Pull kopen het erf Kleijn Rooiwinkel. Voorts pacht Brand zijn verkochte boerderij, voor zes jaar à f 80,=. Belast met een halve schepel boekweit voor de predikant en een spint boekweit voor de koster van Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 146 fol. 141; 15-11-1790). (Westerholt 277; ontvangst 40e en 50 penning, 26-01-1791).
In 1816 is Woutertje Everts spinster bij huw. van dochter Aalbertje en in 1818 is zij werkster bij huw. van zoon Willem.
Begr. Scherpenzeel 17-07-1793: een kind van Brand Jacobsz, op Rooiwinkel.
Begr. Scherpenzeel 03-11-1796: een kind van wed Brant Jacops.
Begr. Scherpenzeel 10-10-1797: een kind van de wed Brant Jacops.
Als familienaam staat ook genoteerd Woutertje Evertsen van de Leeuwerikkenpol
Naamsaanneming Ede 1811: Jacob Brandsen Sprakelaar, bouwman op De Fliert.
Willem van Sprakelaar is bij zijn huw. gepensioneerd militair en woont onder Woudenberg.
Naamsaanneming Ede 1811: Jacob Brandsen Sprakelaar, bouwman op De Fliert.
n 1735 wordt Jacop Brantsen beleend door opdracht van de erfgenamen van Hendrik Jacopsen met de helft van Roijwinckel, die hij gekocht had voor f 765,=; oost: Heijntienskamp, west en noord: Ebbenhorst, zuid: het andere erf Roijwinckel. Omschrijving als boven. ,= (Leenboek Huis Scherpenzeel 144 fol. 37; 04-01-1735).
In 1737 lijftochten Jacob Brantsen en Gijsbertie Willemsen elkaar met de helft van Roeijwinkel (Leenboek Huis Scherpenzeel 144 fol. 52; 04-09-1737).
In 1750 wordt Jacob Bransen beleend door opdracht van Aris Recxsen met de helft van Roeijewinckel, met huis, hof, berg en schuren, gekocht voor f 1150,= (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 2vo; 20-08-1750).
In 1764 wordt Geijsbertije Willemse, geassisteerd door Hendrick Jansen, volgens huwelijkse voorwaarden en maaggescheid op 17-04-1737 gepasseerd voor Hendrick Otters, schout van Ede, beleend na dode van haar man Jacob Bransen met Roeijewinckel (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 58; 03-12-1764).
In 1766 verklaart Hendrick Jansen x Geijsbertije Willems dat zijn vrouw Geijsbertije Willems, eerder wed. Jacob Brantsen, f 150,= schuldig is aan haar kinderen. Onderpand: een vierde deel van Klijn Roeijewinckel, dat al belast is met een schuld van f 300,=. (Het andere vierde deel was van Jan en Brand Jacobs, de kinderen uit haar eerste huwelijk). Geroyeerd 10-01-1785 ingevolge maaggescheid tussen Hendrik Jansen, wed. Gijsbertje Willemsen en Brand Jacobsen x Woutertje Everds, Jan Jacobs x Weimpje Gerrits. Royement geregistreerd op 09-02-1785 (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 64; 09-04-1766).
In 1766 wordt Jan Jacobsen van Sprakelaer, zoon van Jacob Brantsen van Sprakelaer, mondig geworden beleend met twee lenen van Klijn Roeijewinckel (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 66; 10-11-1766).
In 1785 vindt er maaggescheid plaats tussen Hendrik Jansen, wed. Gijsbertje Willemse aan de ene kant en Brandt Jacobsen x Woutertje Everts en Jan Jacobszen x Weimpje Gerritse aan de andere kant. Vastgesteld wordt dat Hendrik en Gijsbertje in gemeenschap van goederen waren getrouwd en een vierde deel van Rooiwinkel bezaten. Brand en Jan Jacobsen zijn kinderen uit het eerste huwelijk van Gijsbertje met Jacob Brandsen en bezaten ook een vierde deel. Volgens leenbrief (van 06-06-1754) was Jan Jacobsen met het hele erf Rooiwinkel beleend. Nu volgt de scheiding. Hendrik geeft zijn vierde deel aan Jan en Brand Jacobsen, inclusief de schulden. Hij ontvangt zelf de inboedel (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol.169; 10-01-1785).
In 1785 kopen Brand Jacobsz x Woutertje Evertse voor f 700,= van Jan Jacobsz x Weimpje Gerritsz de helft van Klein Rooiwinkel, waarvan zij de wederhelft al bezitten, belast met een halve schepel boekweit of "namarktsgang" voor de predikant van Scherpenzeel en een spint boekweit aan de koster (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 171vo; 09-02-1785). (Westerholt 277; ontvangst 40e en 50 penning, 09-02-1785).
In 1786 laten Brand Jacobsen en Jan Jacobsen de maaggescheid van 10-01-1785 registreren (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 170; 15-03-1786).
In 1786 wordt Brand Jacobsz beleend met het hele erf Klein Rooiwinkel, bestaande uit twee lenen. De ene helft bezat hij volgens maaggescheid van 10-01-1785, de andere helft gekocht van zijn broer op 09-02-1785 (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 173; 15-03-1786).
In 1786 lenen op 09-02-1785 Brand Jacobsen x Woutertjen Everts f 1250,= van Wouter Gerritsz, wonende te Ede en van Gijsbert Willemsz, wonende te Barneveld als voogden over de onmondige Geertjen Evertsz. Onderpand: Klein Rooiwinkel. Geroyeerd op 05-05-1791 door Wouter Gerritsen en Jan Herbertsen. Registratie van deze lening (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 174,175; 15-03-1786).
In 1791 wordt Brand Jacobsen opnieuw beleend door de komst van Borchard Fredrik Willem van Westerholt als Heer van Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 173; 09-05-1791).
In 1790 verkopen Brand Jacobsen x Woutertjen Evertsd voor f 2250,= aan Hendrik Druijff x Grietje Pull kopen het erf Kleijn Rooiwinkel. Voorts pacht Brand zijn verkochte boerderij, voor zes jaar à f 80,=. Belast met een halve schepel boekweit voor de predikant en een spint boekweit voor de koster van Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 146 fol. 141; 15-11-1790). (Westerholt 277; ontvangst 40e en 50 penning, 26-01-1791).
In 1816 is Woutertje Everts spinster bij huw. van dochter Aalbertje en in 1818 is zij werkster bij huw. van zoon Willem.
Begr. Scherpenzeel 17-07-1793: een kind van Brand Jacobsz, op Rooiwinkel.
Begr. Scherpenzeel 03-11-1796: een kind van wed Brant Jacops.
Begr. Scherpenzeel 10-10-1797: een kind van de wed Brant Jacops.
Als familienaam staat ook genoteerd Woutertje Evertsen van de Leeuwerikkenpol
n 1754 wordt Cornelis Brantsen van Sprakelaar, oom en voogd van de onmondige Jan Jacobsen beleend na dode van zijn vader Jacob Bransen met twee lenen van Roeijewinckel. Vorige belening van het ene leen, nl. de helft op 04-01-1735. Vorige belening van het tweede leen, nl. de andere helft op 20-08-1750 (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 21; 06-06-1754).
In 1786 laten Brand Jacobsen en Jan Jacobsen de maaggescheid van 10-01-1785 registreren (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 170; 15-03-1786).
Brant kreeg Huwelijk Dispensatie om met zijn nicht Geertje te huwen VG 1984 blz 338.
Brand Cornelissen verhuist naar de boerderij Sprakelaar in ´t Woud onder Lunteren. Zijn nakomelingen nemen de boerderijnaam aan als achternaam. In 1735 koopt een nakomeling, Jacob Brantsz de helft van de boerderij Klein Ruwinkel onder Woudenberg. in 1750 koopt hij de andere helft er bij. zijn zoon Brand Jacobsz van Sprakelaar gaat er ca. 1785 wonen. In 1790 verkoopt hij de boerderij en Brand blijt er als pachter wonen. Vier jaar later overlijdt hij. Zijn vrouw Woutertje Everts van de Leeuwerikenpol blijft nog op de boerderij. De kinderen gaan over het algemeen naar Woudenberg.
Literatuur: Generatie I: Scarpenzele jg. 8 (2000), blz. 15-18; Fragmentgenealogie Van Dashorst, door J.W. van Maren
Tot 1741 is Jan mede eigenaar van Klein Voskuilen (Recht. Arch. Woudenberg 2346; 14-08-1741).
Ca. 1750 pachter van Sprakelaar en Swetselaar in ´t Woud onder Lunteren
Tot 1741 is Jantje mede eigenaar van Klein Voskuilen (Recht. Arch. Woudenberg 2346; 14-08-1741).
In 1766 wordt Cornelis Brantsen van Sprakelaer genoemd als oom en momber van zijn neef Jan Jacobsen van Sprakelaer, zoon van Jacob Brantsen van Sprakelaer (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 66; 10-11-1766).
n 1735 wordt Jacop Brantsen beleend door opdracht van de erfgenamen van Hendrik Jacopsen met de helft van Roijwinckel, die hij gekocht had voor f 765,=; oost: Heijntienskamp, west en noord: Ebbenhorst, zuid: het andere erf Roijwinckel. Omschrijving als boven. ,= (Leenboek Huis Scherpenzeel 144 fol. 37; 04-01-1735).
In 1737 lijftochten Jacob Brantsen en Gijsbertie Willemsen elkaar met de helft van Roeijwinkel (Leenboek Huis Scherpenzeel 144 fol. 52; 04-09-1737).
In 1750 wordt Jacob Bransen beleend door opdracht van Aris Recxsen met de helft van Roeijewinckel, met huis, hof, berg en schuren, gekocht voor f 1150,= (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 2vo; 20-08-1750).
In 1764 wordt Geijsbertije Willemse, geassisteerd door Hendrick Jansen, volgens huwelijkse voorwaarden en maaggescheid op 17-04-1737 gepasseerd voor Hendrick Otters, schout van Ede, beleend na dode van haar man Jacob Bransen met Roeijewinckel (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 58; 03-12-1764).
In 1766 verklaart Hendrick Jansen x Geijsbertije Willems dat zijn vrouw Geijsbertije Willems, eerder wed. Jacob Brantsen, f 150,= schuldig is aan haar kinderen. Onderpand: een vierde deel van Klijn Roeijewinckel, dat al belast is met een schuld van f 300,=. (Het andere vierde deel was van Jan en Brand Jacobs, de kinderen uit haar eerste huwelijk). Geroyeerd 10-01-1785 ingevolge maaggescheid tussen Hendrik Jansen, wed. Gijsbertje Willemsen en Brand Jacobsen x Woutertje Everds, Jan Jacobs x Weimpje Gerrits. Royement geregistreerd op 09-02-1785 (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 64; 09-04-1766).
In 1766 wordt Jan Jacobsen van Sprakelaer, zoon van Jacob Brantsen van Sprakelaer, mondig geworden beleend met twee lenen van Klijn Roeijewinckel (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 66; 10-11-1766).
In 1785 vindt er maaggescheid plaats tussen Hendrik Jansen, wed. Gijsbertje Willemse aan de ene kant en Brandt Jacobsen x Woutertje Everts en Jan Jacobszen x Weimpje Gerritse aan de andere kant. Vastgesteld wordt dat Hendrik en Gijsbertje in gemeenschap van goederen waren getrouwd en een vierde deel van Rooiwinkel bezaten. Brand en Jan Jacobsen zijn kinderen uit het eerste huwelijk van Gijsbertje met Jacob Brandsen en bezaten ook een vierde deel. Volgens leenbrief (van 06-06-1754) was Jan Jacobsen met het hele erf Rooiwinkel beleend. Nu volgt de scheiding. Hendrik geeft zijn vierde deel aan Jan en Brand Jacobsen, inclusief de schulden. Hij ontvangt zelf de inboedel (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol.169; 10-01-1785).
De oudste generatie woont op Groot Dashorst onder Renswoude. Zoon Brand Cornelissen verhuist naar de boerderij Sprakelaar in ´t Woud onder Lunteren. Zijn nakomelingen nemen de boerderijnaam aan als achternaam. In 1735 koopt een nakomeling, Jacob Brantsz de helft van de boerderij Klein Ruwinkel onder Woudenberg. in 1750 koopt hij de andere helft er bij. zijn zoon Brand Jacobsz van Sprakelaar gaat er ca. 1785 wonen. In 1790 verkoopt hij de boerderij en Brand blijt er als pachter wonen. Vier jaar later overlijdt hij. Zijn vrouw Woutertje Everts van de Leeuwerikenpol blijft nog op de boerderij. De kinderen gaan over het algemeen naar Woudenberg.
Brant kreeg Huwelijk Dispensatie om met zijn nicht Geertje te huwen VG 1984 blz 338.
Brand Cornelissen verhuist naar de boerderij Sprakelaar in ´t Woud onder Lunteren. Zijn nakomelingen nemen de boerderijnaam aan als achternaam. In 1735 koopt een nakomeling, Jacob Brantsz de helft van de boerderij Klein Ruwinkel onder Woudenberg. in 1750 koopt hij de andere helft er bij. zijn zoon Brand Jacobsz van Sprakelaar gaat er ca. 1785 wonen. In 1790 verkoopt hij de boerderij en Brand blijt er als pachter wonen. Vier jaar later overlijdt hij. Zijn vrouw Woutertje Everts van de Leeuwerikenpol blijft nog op de boerderij. De kinderen gaan over het algemeen naar Woudenberg.
Literatuur: Generatie I: Scarpenzele jg. 8 (2000), blz. 15-18; Fragmentgenealogie Van Dashorst, door J.W. van Maren
Nakomelingen in stamboom Dashorst.
De oudste generatie woont op Groot Dashorst onder Renswoude. Zoon Brand Cornelissen verhuist naar de boerderij Sprakelaar in ´t Woud onder Lunteren. Zijn nakomelingen nemen de boerderijnaam aan als achternaam. In 1735 koopt een nakomeling, Jacob Brantsz de helft van de boerderij Klein Ruwinkel onder Woudenberg. in 1750 koopt hij de andere helft er bij. zijn zoon Brand Jacobsz van Sprakelaar gaat er ca. 1785 wonen. In 1790 verkoopt hij de boerderij en Brand blijt er als pachter wonen. Vier jaar later overlijdt hij. Zijn vrouw Woutertje Everts van de Leeuwerikenpol blijft nog op de boerderij. De kinderen gaan over het algemeen naar Woudenberg.