daslist
Tot de 15de generatie.
Jan Everts Wincoop, geboren in 1545, gestorven in 1616 (leeftijd bij overlijden: 71 jaar oud) [Aantekening 1]
...
gehuwd voor 1570 met ...
...
Geertje Melissen, geboren in 1549, gestorven in 1619 (leeftijd bij overlijden: 70 jaar oud) [Bron 2], hieruit :
Totaal : 554 personen, (echtgenoten weggelaten = 473)
keurmedig, kerkmeester te Putten 1610, bezitter van abtsgoed Bergman en Cootmansgoed in Norden te Putten
Elbert Hendricks Vlyck, ged. Putten 22-12-1616, v. Putten, overl. v7-11-1669, otr./tr. ald. 18-06/sept. 1641 Geertijen Gerrits Wyncop, ged. ? 18-03-1613, v. Putten, begr. 10-12-1692 of 1679, dr. van Gerrit Jansen Wyncoop en Cornelischen Maesen. - 20-1-1642: Hij verkrijgt bij magescheid het vrouwengoed ´de Olde Oven´, het abtsgoed ´Groot Norden´ en het vrouwengoed ´Klein Norden´. Dit laatste goed is hem aangekomen van zijn moeder ([GA AKP] inv. nr. 148, fas. Vlyckengoed nr. 7). - 5-5-1654: Schout, Burgemeesters en Schepenen ingevolge een verjaarde plechte, namens Aelt Gerritzen voor hemzelf, Jacob Jansz Suijk en Elbert Fleeck als man en voogd van hun vrouwen en allen erfgenamen van Gerrit Janzen Wincoop en openbaar wordt verkocht aan Elbert Fleeck betreft een huis op de hoek van de Bloemendalse Poort, behorend aan het onmondige kind van Gerrit Thonisz en Trijntghen Maurits, beiden overleden ([AE Transp Amersfoort] inv. nr. 436-22). - 9-5-1654: Elbert Fleeck en Geertgen Gerrits, zijn vrouw; Jacob Jansen Suijck voor zich en voor Aeltgen Gerrits, zijn vrouw, wonend onder ´t Ambt van Putten transporteren aan Stephania Harris ´n huis op de hoek van de Bloemendaalsebinnenpoort. Belending aan de voorzijde: de gemene straat Belending aan de achterzijde: Gijsbert Appel ([AE Transp Amersfoort] inv. nr. 436-22). - 1657: Eigendomsbewijs voor Henrick van Essen en zijn vrouw van een stukje plaggeveld in het Broeck, afkomstig van Elbert Vlieck c.s. en diens vrouw Geertjen Gerrits, 1656. Met de blijkbaar achteraf vervaardigde akte van verkoop door Rycket Aertsz. aan Elbert Hendricksz. Vlyeck, waaruit blijkt, dat het goed 1½ morgen groot is en aan de Engesteeg onder Nulde is gelegen ([GA] 0539 Huis Vanenburg, inv. nr. 41, 1 charter en 1 stuk). - 1-2-1644: Elbert Henricksen Vlieck vestigt te Nulde een veer op Amsterdam (Kroniek van harderwijk). - 18-5-1644: Elbert Henricksen Vlieck neemt aan dit veer weer op te heffen (Kroniek van Harderwijk). - 1660: Den halven EnkCamp waar van Elbert Vlyek de wederhelffte van toekomt. Nogh den SchraenCamp soo deselve in bepalinge is liggende het halve Broek aan de Oostzijde, waar van Elbert Vlyek d wederhelffte van toekomt. Nogh de halve leege hoffstede van d´Erffgen: van Toenis van Hussel cum suis de wederhelffte van toekomt toebehorende Gerrit Jansen en Wendele Jans. Beswaart met 200 gln: ten profijte van Wilhelmus van Westervelt den Jongen. Ao. 1660. den 3 april te Boek gebrogt den 18. April 1676 ([GA PROT] inv. nr. 160, Norden, fol. 1). - 7-11-1669: Vlykengoett. 7 Novembris R[elicta]. Elbert Vlyck solvit pro cormeda viri sui ratione boni nostri Vlykengoett 40 Kar. gld. pro coquina 36 stb. pro vino 1 gld. ([STAMA 441] (1669)). - 1692: Elbert Henrixen Vlyck moritur et relinquit post se prolem Henrick Elbertsen Vlyck nomine´ ([GA AKP] inv. nr. 327, fasc. Cuyltjen en Breenacker nr. 4).
Henrick Vlieck is eigenaar van 7 morgen van ´t erf Crachtighuijsen ([GA REK] inv. nr. 1496 Tynsboek Putten 1706 “Den thijns van den Nijen Landen bij Hunen ende Spriel in den Kerspel van Putten, fol. 1). - 28-5-1680: Een halff deel holts in den Putten bosch, gaande te deel met Aert Melissen Smidt, toebehorende Henrick Vlieck en Grijetjen Henriks Eluijden. Ao. 1680 den 28 meij getransporteert en opgedragen aan Melis Aertsen en Beertjen Killen van Dijermen Eluijden, ten prothocol gebrocht den 16 October 1680 ([GA PROT] inv. nr. 160, fol. 13v). - 1-4-1680: Eerstelijk twee mergen landt gent. ´Het Dijckerlandt´ in den Ampte van Putten buijrschap Nulde gelegen, daar ootsw. aangelegen sijn ´den Doven Goosen´, west Grietgen op Boeijen, noortw. den Heerenwegh, zuytw. de wed. van Gerrit Jansen Vlieck, item nog een Campien saaijlant groot ongeveer drie schepel gesaijs met sijn holtgewas en plaggevelt daar toe gehorende, gelegen bij het dorp van Putten aan de brink, daar oost en noortw. naest gelandet sijn d´Heer van Schoonderbeek, west den Heerenwegh en zuijtw. den Putterbrink, toebehorende Henrick Elbertse Vlieck en Grietjen Hendrix, echtel. neffens Aeltgen Elberts Vlieck en wij Grietjen en Aeltje in desen geassrt. met den voorn. Hend. Vlieck als onsen gekoren momber. Ao. 1680 den 1. April hebben voorn. echtel. ende bovengnoemde goederen verset en verpantschapt tot vrije en onbecommerde speciale onderpanden om op dato voors. aan te vatten tot haer schoonste vier agter een volgende jaaren te gebruiken, aan ten behoeve van Do. Ellardus Verstege pred. tot Putten en Ewouda Riemer echtel. en haar erven, en sulx voor een sum van duijsent guld. A 20 st. ´t stuk voorts bij de verpanderen voor alle voorcommen tot een speciaal onderpandt gestelt haar halve holts in de Sprielderbos voor geerfden H. Huijberts scholtis en Claas Killen van Diermen vermogens haar subs. En uijthangende zegelen als mede van de Overpander Derk van Haerlem uijt naeme van de verpander. Geregistr. Den 11 Augusti 1680 ([GA PROT] inv. nr. 160, fol. 13v). - 13-2-1694: Erff ende goet ´den Roest´ genaamt t´welk bij Reijer Wolters gebruijkt wordt, in de buijrschap Norden gelegen daar de laste toebehoort Jan Jacobsen en Truijtjen Evertsen, egtel: daar van de voordogter van Hendrik Vlijek de wederhelffte toebehoort, neffens daar de Heer Cockengen, oost Done: Ellardus Verstegen praedicant tot Putten, zuijdtw:, ende gemene wegh west en noorden naast gelandet sijn, item een mergen mehenlandt en een Camp van twee mergen aan de Blynde Steege gelegen, die Gerrit Ryxen in pagt heeft mede met de dogter van Henrik Vlyck in t´gemeen, alsmede een vierdel van een hoeve holts in de Sprijelderbosch van welke perseelen gemelte Jan Jacobsen en Truijtjen Everts de helffte van toebehoren in t voors: holt in tgeheel. Ao. 1694. den 13. februari verpandt aan Jacobus van Westervelt voor een som: van duijsent glden met beding dat pandtholder de pagt en opkomsten sal trekken en tegens de interesse ad ses perCent verreekenen in alle reparatien als anders tot laste van pandtdoeners te verblijven; en pandtdoenders nog tot een ander onderpandt gestellt ses schepel saaijlandt in twee perseelen in den Tellichter Enk in den Ampte van Ermel gelegen als tegenwoordig bij Aart Henriksen en bij een ander gebruijkt wort. Geregistr: den 21 febr/: 1694. 1708 den 15 Sept heeft Berent Henriksen en Truijtjen Everts´, egtel: Dese bovenstaande goederen als de helffte van t´Erff ´de Roest´ met sijn regt en geregtigheijt en nog de helffte van twee mergen meenlandts aan de Blynde Steegh, en de helffte van een halff hoeff holt in de Sprijelderbosch, waar van de wederhelffte Elbert Aertsen Schipper behoort van alle drie de perseelen de voors: Schipper in gemeenschap beseten en dit alles ten behoeff van de Heer Jacobus van Westervelt. Zegelers Henrick Zuijck, Henrik Geltsaijer en Gerrit Heidentrik en daar voor nog tot een waarburg gestellt ses schepel Landt in de Telliger Enk ([GA PROT] inv. nr. 160, Norden, fol. 2). - 16-3-1702: dispositie over goederen van Hendrick Elbertsen Vlieck en Hendrickien Wulffers m.b.t. hun dan in levende zijnde kinderen Steventje, Geertje en Hendrik. Steventje krijgt o.a. Vlyckengoed. Goossen en Arent Vlieck verkopen dit in 1779 aan E.J.B. van Goltstiin ([GA] 0539 Huisarchief Vanenburg inv. nr. 37). Geertje krijgt o.a. Kleyn Norden ([GA AKP] inv. nr. 250a). - 16-3-1702: Henrick Elbersen Vlijck investitus [in abtsleengoed 4 morgen uit Vanenburg], titulo successionis, successit Patri ([GA AKP] inv. nr. 326). - 1713: Volschuldig hofhorig abtsgoed Vliekengoed in Norden te Putten possessor Henrick Elbersen Vlyck, titulo successit parentibus ([GA AKP] inv. nr. 326). - 1713: Possessor Steven Hackschaar volschuldig hofhorig abtsgoed in Nulde te Putten Henrick Elbertsen Vlijck, titulo successit parentibus ([GA AKP] inv. nr. 326). - 1713: Possessor Cuiltje en Breenacker volschuldig hofhorig abtsgoed afgespleten uit Steven Aartsgoed in Nulde te Putten Henrick Elbertsen Vlijck, titulo emptione ([GA AKP] inv. nr. 326).
Recht. Archief Kwartier van Veluwe, inv. nr 555, nr 19, voogdij en boedelstaat. idem inv. nr 864, d.d. 29 10 1784, koop boederij "Dasselaar" d.d. 20 04 1803, staat en inventaris van de boedel van wijlen Nuy Willemsen en Weijmtje Vlieck. uit privé bezit van Joh. van Hell.
1-4-1650: Henrichen Eversen tot Putten. Aprilis 1mo is met mij veraccordeert Beert Baertzen et Elbert Vlijck nomine Aelt Gerritzen Wynckop voor die koer ende resteerende hooftthyns van Henrichen Eversen des voornoemden Aelt Gerritzen in haeren leven gewesene huysvrouw dochter van Everd Wouters tot Putten, gestorven in het iaer 1650 in Martio ende sulcxs voor een somme van 50 Kar. gld. de welcke oick daetelyck erlagt ende bethaelt zyn. Pro culina dedrunt – – – reliquit Henrichen voors. 4 proles scilicet filias tres et unum filium nomine Goijgen, Cornelisgen, Nael et Evert, omnes anno praedicto vives et minorennes ([STAMA 441] (1650)). - 11-9-1660: Aelt Gerritsen en Henrickje Everts betreffende huis en hof ([GA PROT] inv. nr. 160, fol. 3v): Huijs en hoff an de groene steegh, an de straat toebehorende Aalt Gerritsen en Henrikje Evertsen echtel. Ao. 1649 Den 11 septemb. beswaart met 300 gl. edogh den 11 septemb 1660 afgelost 100 gl. Blijft 200 gl. ten behoeve van den Ermen tot Putten gedaan den 28 meij 1676.
5-9-1617: Willem Elberts Vlieck en zijn vrouw Aertje Wincops maken dispositie betreffende hun horige goederen de Olde Oven en Vlyckengoed. Oudste zoon Henrick ontvangt deze goederen en zal zijn zusters Marritjen, Geertjen en Elbertjen elk 1200 carolusgl. betalen ([GA AKP] inv. nr. 327, fasc. Vlykengoed nr. 2).
- 27-2-1618: ´Geven reverentelick te kennen Jan Rutgers als getrout hebben Elbertge Willems. Wolter Rengers als eheman van Geertgen Willems ende Johan Wolters nomine uxoris Maritgen te samen dogters van wijlen Willem Egberts Vliecken en Aertgen sijne gewesene huijsffrou olderen binnen ´s jaers beyde affgestorven.
VVG APRIL 15, 2014 DOOR ODEEBY Een goed te Norden Van oudsher lagen er goederen van de kloosters van Elten, Paderborn en Werden in de buurtschap Norden te Putten. Enkele werden aanvankelijk simpelweg aangeduid als ‘het goed te Norden’ of ‘het goed Norden’.
Het goed ‘Groot Norden’ was vóór 1559 bezit van Werden en werd daarna eigendom van Paderborn. Sinds 1560 was dit in bezit van Elbert Willemsen Vlieck en zijn nageslacht. Dit goed werd toen behalve ‘Groot Norden’, meestal Elbert Vliekengoed genoemd.
‘Cleyn Norden’ van Elten kwam ook in het bezit van het geslacht Vlieck via Aertgen Dercksen vrouw van Henrick Willems Vlieck. In 1620 voert Gijsbert van Twiller een proces tegen deze Henrick Vlieck (namens zijn vrouw Aertgen Dercksdr.) over dit goed. Gijsbert van Twiller beweert af te stammen van de Van Nordens via zijn grootmoeder van moederszijde Margarythe/Gryte van Kayenbeeck of Brincks (zie fragment parenteel van Zeger van Kayenbeeck). Aertgen Derksen is een dochter van Dirck Aerts en zijn vrouw Willemtgen. Zij woonden samen op deze boerderij. Kennelijk hadden de voorouders van Dirck of Willemtgen, waarschijnlijk als afstammeling van de Van Nordens, Cleyn Norden geheel of voor een gedeelte in eigendom. Hun dochter Aertgen Dercksdr. kreeg minstens tien kinderen bij Henrick Vlieck. Eén van hun zonen, Elbert Henricksen Vlieck (en zijn vrouw Geertje Gerrits Wijncoop), verkrijgt door magescheid behalve het ‘kleine goed te Norden’, het ‘grote goed te Norden’ en ‘de Olde Oven’.
Henrick Vlieck is eigenaar van 7 morgen van ´t erf Crachtighuijsen ([GA REK] inv. nr. 1496 Tynsboek Putten 1706 “Den thijns van den Nijen Landen bij Hunen ende Spriel in den Kerspel van Putten, fol. 1). - 28-5-1680: Een halff deel holts in den Putten bosch, gaande te deel met Aert Melissen Smidt, toebehorende Henrick Vlieck en Grijetjen Henriks Eluijden. Ao. 1680 den 28 meij getransporteert en opgedragen aan Melis Aertsen en Beertjen Killen van Dijermen Eluijden, ten prothocol gebrocht den 16 October 1680 ([GA PROT] inv. nr. 160, fol. 13v). - 1-4-1680: Eerstelijk twee mergen landt gent. ´Het Dijckerlandt´ in den Ampte van Putten buijrschap Nulde gelegen, daar ootsw. aangelegen sijn ´den Doven Goosen´, west Grietgen op Boeijen, noortw. den Heerenwegh, zuytw. de wed. van Gerrit Jansen Vlieck, item nog een Campien saaijlant groot ongeveer drie schepel gesaijs met sijn holtgewas en plaggevelt daar toe gehorende, gelegen bij het dorp van Putten aan de brink, daar oost en noortw. naest gelandet sijn d´Heer van Schoonderbeek, west den Heerenwegh en zuijtw. den Putterbrink, toebehorende Henrick Elbertse Vlieck en Grietjen Hendrix, echtel. neffens Aeltgen Elberts Vlieck en wij Grietjen en Aeltje in desen geassrt. met den voorn. Hend. Vlieck als onsen gekoren momber. Ao. 1680 den 1. April hebben voorn. echtel. ende bovengnoemde goederen verset en verpantschapt tot vrije en onbecommerde speciale onderpanden om op dato voors. aan te vatten tot haer schoonste vier agter een volgende jaaren te gebruiken, aan ten behoeve van Do. Ellardus Verstege pred. tot Putten en Ewouda Riemer echtel. en haar erven, en sulx voor een sum van duijsent guld. A 20 st. ´t stuk voorts bij de verpanderen voor alle voorcommen tot een speciaal onderpandt gestelt haar halve holts in de Sprielderbos voor geerfden H. Huijberts scholtis en Claas Killen van Diermen vermogens haar subs. En uijthangende zegelen als mede van de Overpander Derk van Haerlem uijt naeme van de verpander. Geregistr. Den 11 Augusti 1680 ([GA PROT] inv. nr. 160, fol. 13v). - 13-2-1694: Erff ende goet ´den Roest´ genaamt t´welk bij Reijer Wolters gebruijkt wordt, in de buijrschap Norden gelegen daar de laste toebehoort Jan Jacobsen en Truijtjen Evertsen, egtel: daar van de voordogter van Hendrik Vlijek de wederhelffte toebehoort, neffens daar de Heer Cockengen, oost Done: Ellardus Verstegen praedicant tot Putten, zuijdtw:, ende gemene wegh west en noorden naast gelandet sijn, item een mergen mehenlandt en een Camp van twee mergen aan de Blynde Steege gelegen, die Gerrit Ryxen in pagt heeft mede met de dogter van Henrik Vlyck in t´gemeen, alsmede een vierdel van een hoeve holts in de Sprijelderbosch van welke perseelen gemelte Jan Jacobsen en Truijtjen Everts de helffte van toebehoren in t voors: holt in tgeheel. Ao. 1694. den 13. februari verpandt aan Jacobus van Westervelt voor een som: van duijsent glden met beding dat pandtholder de pagt en opkomsten sal trekken en tegens de interesse ad ses perCent verreekenen in alle reparatien als anders tot laste van pandtdoeners te verblijven; en pandtdoenders nog tot een ander onderpandt gestellt ses schepel saaijlandt in twee perseelen in den Tellichter Enk in den Ampte van Ermel gelegen als tegenwoordig bij Aart Henriksen en bij een ander gebruijkt wort. Geregistr: den 21 febr/: 1694. 1708 den 15 Sept heeft Berent Henriksen en Truijtjen Everts´, egtel: Dese bovenstaande goederen als de helffte van t´Erff ´de Roest´ met sijn regt en geregtigheijt en nog de helffte van twee mergen meenlandts aan de Blynde Steegh, en de helffte van een halff hoeff holt in de Sprijelderbosch, waar van de wederhelffte Elbert Aertsen Schipper behoort van alle drie de perseelen de voors: Schipper in gemeenschap beseten en dit alles ten behoeff van de Heer Jacobus van Westervelt. Zegelers Henrick Zuijck, Henrik Geltsaijer en Gerrit Heidentrik en daar voor nog tot een waarburg gestellt ses schepel Landt in de Telliger Enk ([GA PROT] inv. nr. 160, Norden, fol. 2). - 16-3-1702: dispositie over goederen van Hendrick Elbertsen Vlieck en Hendrickien Wulffers m.b.t. hun dan in levende zijnde kinderen Steventje, Geertje en Hendrik. Steventje krijgt o.a. Vlyckengoed. Goossen en Arent Vlieck verkopen dit in 1779 aan E.J.B. van Goltstiin ([GA] 0539 Huisarchief Vanenburg inv. nr. 37). Geertje krijgt o.a. Kleyn Norden ([GA AKP] inv. nr. 250a). - 16-3-1702: Henrick Elbersen Vlijck investitus [in abtsleengoed 4 morgen uit Vanenburg], titulo successionis, successit Patri ([GA AKP] inv. nr. 326). - 1713: Volschuldig hofhorig abtsgoed Vliekengoed in Norden te Putten possessor Henrick Elbersen Vlyck, titulo successit parentibus ([GA AKP] inv. nr. 326). - 1713: Possessor Steven Hackschaar volschuldig hofhorig abtsgoed in Nulde te Putten Henrick Elbertsen Vlijck, titulo successit parentibus ([GA AKP] inv. nr. 326). - 1713: Possessor Cuiltje en Breenacker volschuldig hofhorig abtsgoed afgespleten uit Steven Aartsgoed in Nulde te Putten Henrick Elbertsen Vlijck, titulo emptione ([GA AKP] inv. nr. 326).
Recht. Archief Kwartier van Veluwe, inv. nr 555, nr 19, voogdij en boedelstaat. idem inv. nr 864, d.d. 29 10 1784, koop boederij "Dasselaar" d.d. 20 04 1803, staat en inventaris van de boedel van wijlen Nuy Willemsen en Weijmtje Vlieck. uit privé bezit van Joh. van Hell.
overleed in armelijke toestand in 1723
VVG genealogie fragmenten
Henrick Beerts Vlieck, j.m. v. Nijkerk 1679, overl. in armelijke toestand 1723, otr./tr. Nijkerk (eerste afkondiging)/ald. 28-09/01-11-1679 Mary Jochems van Rouwenburg, j.d. v. Nijkerk 1679.
- 30-12-1668: Elbert Vlieck en Jan Pelen als momberen van het onmondige kind van Beert Vlieck Henrick Vlieck genaemt´.
- 12-3-1686: Akte waarbij Henrich Berensen Vlyck het abtsgoed ´de halve Abtshoeve´ in erfpacht ontvangt ([GA AKP] inv. nr. 91, afschrift 1686).
- 7-3-1702: Een half mergen landt genaemt ´de Schulpcamp´ bij de vest, daer ten oosten Lambert Jansen, zuiden Peel Derks en Wijnand Brouwer, west joffer van Isselm., noorden Henrick van Tinteler, toebehoorende Henrick Beertsen Vlijck.
Ao. 1702, den 7. Meert beswaert met vier hondert gl: bij form van pandschap den tijd van vier jaren aen en ten behoeve van Aelt Otten Koller en Geertje …….., echteluijden en dat van vier jaer tot vier jaer. Zegelaers Gerrit van Tijel, Henrickus Brouwer en Geurt van Tijlen. Regist: den 17. Meert . (doorgestreept).
Vermogens vertoonde quitanie van Aelt Otten Collert op den 10e Febr: 1722, deese gerojeert op den 11. dito 1722 ([GA PROT] inv. nr. 877 Nijkerk 1675-1733, fol. 44v).
- 11-11-1709: Een stuk saaijlandt groot omt: agt mergen gent: den legen huuijt, daar ten oosten den Heeren[weg], west Elbert Aertsen wed., zuijden den hogen huuijt met sijn holtgewassen, Noorden Jer: Nivelt naast gelandet, toebehorende Henrick Beertsen Vlijck.
Ao. 1709 Den 11. Novemb: getransporteert en opgedragen aan dheer Albert van Deelen, Ontfanger generaal voor 1370 guld: registr: den 11. decemb: 1709 ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Hoef, fol. 15vso).
- 11-11-1709: Een stuk landt groot omtr: 9 mergen gent: ´den Hogen Huvijt´ mit sijn holtgewasse daarvan Gerrit Dieriksen de wederhelfte van toebehoort, alwaar ten oosten de Heerenwegh, west dwed: Elbert Ourtsen, noortw: ´de Lege Huvijt´, zuijden Henrik Gerritsen, toebehorende Henrik Beertsen Vlijck.
Ao. 1709 Den 11 Novemb: beswaart bij form van pandtschap met de som: van drie hondert guld: ten behoeff van Albert van Deelen ad ad 4-10 st tot intrest vrijgelt. Registr: den 11 december: 1709 ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Hoef, fol. 15vso).
- 1713: 2 morgen uit Husselmansgoed: Henrick Vlijck possessor; titulo emptione ([GA AKP] inv. nr. 326).
- 7-6-1710: Nijkerk; Dispuut van de beneficie van de doode hant in saeke van Aelt Otten Collert pro se et nomine uxoris Geertjen Jans, aanl., ter eenre, ende Lubbert Jochums ende Arnt van Rouwenburch als mombers van de kinderen van Henrick Beertsen Vlieck bij Marijken van Rouwenburch verwekt. TGericht admitteert tselve beneficie ([GA SIGN] inv. nr. 339, fol. 77vso).
keurmedig, kerkmeester te Putten 1610, bezitter van abtsgoed Bergman en Cootmansgoed in Norden te Putten, en Geertie Melis, keurmedig. - 1650: Lidmaat Putten buijten ´t dorp te Halvickhuijsen en Beijsteren Melis Janssen Wijncoop (obijt in sept 1652) en Mette Melis sijn huijsvrou (obijt in Aug. 1655) (R.B.S 1310.1 Lidmaten Putten 1650-1664). - 17-10-1655: Mette Melissen en die soon Bessel. 17 Octobris met die Erffgenaemen van Jan Melissen Wyncoop veraccordeert voor die koeren van haer moeder Mette en Bessel, oock voor den resteerenden hooffthyns ad 155 Kar. gld. restant de his 13-10-0 Anno 1658 11 februarius solvit 13-10-0 est totum ([STAMA 441] (1655)). - 1650: Lidmaat Putten buijten ´t dorp te Halvickhuijsen en Beijsteren Melis Janssen Wijncoop (obijt in sept. 1652) en Mette Melis sijn huijsvrou (obijt in Aug. 1655) ([GA} R.B.S 1310.1 Lidmaten Putten 1650-1664). - 1612: Proces tussen Melis Janszen Wijncop en Beert Aertsz inzake wederzijdse, in het openbaar uitgesproken, beschuldigingen voor dief (1612). Copia Ick Henrick van Arler Scholtis des Ampts Putten ende in dese als Volmachtiger des Edlen Erenfeste Jonkheer Johan van Scherpenseel Drost op Veluwen doe cont ende certificere mits desen dat voor mij ende Gerichtsluyden onderschreven gecomen ende gecompareert is Beert Aertsz olt omtrent 26 jaeren met reght daertoe genoot zijnde om getuyghenisse der waerheyt te geven ter instantie ende versoeck van Bessel Gerritse cum suis ende heeft gesyt ende getuycht waer te sijn dat hij eenige jaeren met Jan Wijncop gewoont heeft ende nyet van hem ofte sijn kinderen en weet als alles goets ende soo hij ietwas henluyden te nae mochte gesproocken hebben dat sulcx door den dranck moet geschyet zijn. T´welk hem deposant onbewust is. Dit woort voors. heeft hij voor geseyt ende nae met behoorlicken ede bevesticht als recht was in presentie van Gerichtsluyden Henrick Gerrits ende Coot Lambertsz des tot eenen waren oorconde heb ick Scholtis voors. desen neffens die Gerichtsluyden onderteyckent ende mijn zegel op spatum gedruckt. Actum Putten desen 2e maij 1612 ende was neffens een opgedruckt zegel onderschreven H van Arler d´Jong, Coot Lambertse, Henrijck Gerritsen. Copia Extract Uit seeckere contschappe bij zaliger Henrick van Arler Scholtis tot Putten belegt. In dato xi april xvic ende xii in presentie van Gerichtsluyden Henrick Roeloffse en Henrick Gerritse beneffens de Scholtis voors. handt ende opgedruckt zegel onderteyckent der Instantie van Daem ten Hoeff in t´gericht erschenen Egbert Huygen olt omtrent 40 jaeren ende Willem Wolters olt omtrent 21 jaeren ende hebben getuycht als volgt: Tuycheden Egbert Huygen deposant voors. dat omtrent vier jaer geleden hij een tonne biers inne geleyt hadde voor de jonge gesellen ende dat onder eer andere daer mede geweest sijnen Jan Wijncops sonen Melis ende Gerrit ende eene Beert Aertsz Jan Wijncops knecht. Ende dat Beert ende Gerrit twistende sijne geworden ende dat Gerrit met een mes Beert in sijn hals gesneden heeft ende gehoort dat Beert seyde, daer snijdet mij den moeter ende weerwolff soo ende dat Jan Wijncops kynderen daer nyet opgeantwoort hebben. Tuychde Willem Woltersz deposant dat hij omtrent vier jaere geleden geweest is ten huyse van Egbert Huygen daer onder andere gasten oock mede geweest sijnen Melis ende Gerrit Jan Wijncops sonen met Beert Aertsz Jan Wijncops knecht ende gesijen dat Kill Reijersz ende Beert Aertsz oneens zijnen geworden ende den anderen geslaegen ende dat Gerrit Jansz een kanne genomen heeft ende nae Beert geworpen ende Kill Reijersz daermede getroffen ende dat hij daerna zijn mes uytgetrocken ende Beert een snede in sijn hals gesneden, ende dat Beert op de deele gegaen is ende den vlegel in sijne hant genomen heeft hij deposant gehoort dat Beert seyde. O den moeter heeft mij doort lijff gemoet ende dat Melis Jan Wijncops soon daerbij heeft gestaen sonder ijetwas daertegens te seggen. Ende hyermede haer getuychenisse luidende. [Ga} Rechterlijk archief Veluwe. Inv.nr. 96, acte D) - 1621: Copia: Ik Gerlagh van der Capelle Cantzler ende Stadholder der Leenen des Fürstendomes Gelre en Graafschap Zutphen doe cond dat voor mij en mannen van Leen hiernae beschreven, erschenen is Melis Jansen Wijncoop ende heeft als oom en hulder tot behoeff van sijnes broeders wijlen Bessel Gerritsen Wijncoop onmundige soon Melis Besselsen Wijncoop genaemt t´Leen ontfangen een Wiltfürster goed met sijn toebehoren geheten Colthoorn in den Lande van Veluwen in den Kerspel van Putten gelegen suydwaart aen Sprielderbos, noort en west waart aen een erff geheyten die Cort, oostwaart aent gemeine _. Aen der Fürstendome Gelre op Graafschap Zutphen ter Zutphensen regters met een pont goet golt te verheregenwaden, Leenroerigh gelijk sulcx gemelte Melis Besselsoon Wijncoop door affsterven sijns vaders wijlen Bessel Gerritsoon Wijncoop is aengeerft ende heeft sijn oom Melis Janssoon Wijncoop voorn. van sijnes neven wegen daer aen holden ende eed van trouw gedaen ende gelooft den Staaten des Forstendoms Gelre ende Graafschap Zutphen trouw, E..ld ende gehoorsaem te sijn ende alles te doen wat een goed en getrouw Leenman sijnen Leenheer schuldigh is ende behoort te doen. Desgelijken Melis Besselssoon Wijncoop tot sijne mundige jaaren gekomen sijnde en sijne erven soo duck des noots gebeurt en desselven leen erledigt ook doen sullen beholtelijk allen gemelten Fürstendoms ende Graafschap sampt eenen yderen syns goederen regtens sonder arglist hier sijn over en aen geweest als mannen van Leen Jilles Engelen ende Frans van Wiert, bode des Hoffs van Gelderlant. Des t´oircond ende getuigenis der waarheyt heb ik Stadholder voorn. genantere Fürstendoms ende Graafschaps zegel aen deze brieff doen hangen geschiet t´Arnhem op saturdag den 7 des maents Aprilis in den jaare naa onses Heeren Saligmakers Geboorte 1621. Ende was neffens een uyt hangent zegel in rode wasse get. On J.V.Reidt ([GA] Rechterlijk archief Veluwe. Inv. Nr. 135, akte 3, volgnummer 11) - 28-9-1652: Anno quo supra is gestorven in Septembri Melis Jansen Wyncop op het goett Neudesclaesgoett in Halwickhuisen ende hebben voor syn koer veraccordeert Gerrit Melissen syn soon ende Melis Besselsen ten huyse van Roloff Steenbergen in Putten voor 100 Kar. gld. ende daetelijck betaelt 75 hfld. 11 stb. censu capitali incluso. Actem 28 Septembris. Item 19 Novembris solvit 24-9-0- .\. totum- Praedicti Melis Jansen uxor Mette Evers Sliter est mancipi cum prolibus Gerrit, Jan, Bessel et Evertgen, ex quibus Evertgen nupsit to Swoll militi ([STAMA 441] (1652)). - 17-10-1655: Met die Erffgenaemen van Jan Melissen Wyncop veraccordeert voor die koeren van haer moeder Mette en Bessel, oock voor den resteerenden hooffthyns ad 155 hgld. restant de his 13-10-0 Anno 1658 11 februarius solvit 13-10-0 est totum ([STAMA 441] (1655)).
Gerrit Melissen Wijncoops, ged. Putten 23-11-1617, bezitter van het abtsgoed Volenbeek en Ter Molen, overl. v18-1-1673, otr. ald. 25-11-1660, tr. Voorthuizen (attest.) 07-01-1661 Grietjen Wijnen, van Voorthuizen, dr. van Wyn(old) Rengers/Reyersen, beleend met abtsgoed Maes Hermsengoed te Voorthuizen 8-4-1618, en Aeltje Henrix, opgevoerde vrouw. - 19-4-1666: De soolweer en part van t get Gent: Volenbeek off t goet ter Meulen toebehorende Gerrit Melissen Winckop voor hem selve en hem sterck toebehorende voor sijn huijsfrou sijnde aptsgoet modo Domenij Scden 3. Octoberhart. Ao. 1666 Den 19 April beswaart met een somma van 1400 gl: ten behoeff van Meelis Besselden en sijne erven Geregist: den 3. Octob: 1676. Ao. 1648 Den 12 febr/: is dit bovenstaande geheele goet beswaart met een somma van Duijsent gulden Capitaal, ten behoeve van Jff: Joanna van Cranburg, modo Jor Jan van Huekelom en met desselff linderen en Erffgen: geregistr: den 19. Octob: 1676 (doorgestreept). Dese bovenstaande duijsent gul: sijn door Gooutje Winckops afgelost, en aan Wolter Jan van Speulde, Burgermr: der Stadt Hardewijk, volgens sijn eijgenhandtt, gedateeert den 24 julij 1694 door Jor: Nijevelt, Heer Nijvelt, Heer van Schouwenburg aan mij vertoond op den 13. Aug: 1694 ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Norden, fol. 1). - 1670: Gerrit Melissen Wyncoop en Grietje Wijnen verkopen aandeel aan Schaert ([GA AKP] inv. nr. 327, fol. 222). - 18-1-1673: Gerrit Melissen cormedalis in sanguine. 18 Januarij soluta cormeda Gerrit Melisen cormedalis in sanguine et possessoris boni Volenbeck ende ter Mollen. Cormeda fuit Equus venditus an Wilm Limpert voor 13-8-0 et amphora vini. Gerrit praedictus habuit sorores. Primam Evertgen nuptam Jorien eenen sergeant liggende tot Swoll, cui genuit Henrich et Gertrudi, Evertgen obyt sed cormeda restat. 2da soror vocabatur Geertgen nupta Andreae Schaerd Praedicanti tot Vesen, cui genuit N. N. N. p. obijt Geertgen, cormeda restat. Tertia soror Geuwtien Melis cohabitat anno 1677 Nobili Aelt van Nyvelt innupta. vide Cormed. novo fol. 15, Collect. fol 4 ([STAMA 441] (1673)). - 23-4-1683: Een huijs en hoff, bergen en schueren met allen aancleven van dien, staande tegen over de kerk daar de Postrijder uijthangt, wordende bewoont bij de wed. Limfert nog een huijs en hoff daarnaast aangelegen, soo bij den scholtis Huijberts bewoont en gebruijkt wort, item een huijs en hoff al meede daar naast aangelegen soo bij Grietje Wijnen wed. van Zallr. Gerrit Melissen bewoont wort met het lant daar agter aan geleegen, streckende van den hoff van den voors. Scholtis regt op oostw. aan tot den heerenwegh, nog een stuk saeijlant met sijn holtgewas gen[aam]t het hoekschaert groot omtrent een halve mudde gesaijs item nog een stuk saeijlant met sijn holtgewas groot omtrent een schepel, gen[aam]t de Bleijsem, beijde in den Putten buijten enk geleegen, en dan nogh een stuk lants in den Putter enk geleegen aangecoft bij zalr. Gerrit Beertsen alle toebehorende Merritien Wijnen, wed. van zalr. Willem Limfert in leven onderscholtis tot Putten. Ao. 1683 den 23 april door D[oct]er Jacobus van Rosendaal als volm[achtige]r van Steventje van Manen wed. van zalr. Joh. Keijser, beswaert bij forme van peindinge met de som[m]a van agt hondert en negen en tachtigh gl. 5 st. van gehaelde wijnen en brandewijnen, etc., geregistreert den 24. April 1683. Ao 1684 den 13 meij heeft Merritjen Wijnen, als wed. en boedelholderse van zall. Willem Limpfert, geassisteert met Hendrik Evers, voor haar selven, en haar mede sterkmakende en de rato caverende voor hare mundige en onmundige kinderen, ten overstaan van de heere Lantdrost van Veluwe bovenstaande goederen uijt cragt der gedane peindinge ten prosito van Steventje van Manen wed. Keijsers bovenglt. Beswaert bij forme van vestenesse met een Capitaal van negen hondert en dertigh gl. Te vereenten jaarlijks tegens vijff van ´t hondert, geregistreert den 14 dito ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, fol. 16).
Jan Melissen Wyncops, ged. Putten sept. 1626, ´cormedalis in sanguine´, bezitter van abtsgoed Neude Claesgoed in Halvikhuizen te Putten, overl. ald. 17-10-1665, otr./tr. ald. 29-07/09-09-1655, Aaltjen Barts, dr. van Bert Carels Hollerken, v. Putten 1629, wnd. op Aller a/d Allermolen op “Raetsheer Bentinghgoett”, en Aeltijen Cornelis Seuck, v. Diermen te Putten 1646. - : 1 morgen 4 hont en 20 roeden van Cloenengoed bezit Jan Melissen Wyncoop ([GA REK] inv. nr. 1496 Tynsboek Putten 1706 “Den thijns van den Nijen Landen bij Hunen ende Spriel in den Kerspel van Putten, fol. 6). - 8-1-1666: Jan Melissen Wyncop cormedalis in sanguine simul et possessoris Neudeclaesgoett. 8 Jannuarij solvit Gerrit Melissen cum Carl Bartzen cormedam fratris sui Jan Melissen Wyncop cormedalis in sanguine simul et possessoris Neudeclaes goett tho Halvickhuysen censu capitali incluso ad 36 Kar. gld. ([STAMA 441] (1666)).
- t1662-1670: Evertje Melis Wijncoop geeft haar deel bij dood aan haar twee kinderen inzake abtsgoed Volenbeek ([GA AKP] inv. nr. 327, fol. 222).
Geertijen/Geertruyt Meliss Wyncoop, ged. Putten 06-11-1636, “cormedalis in sanguine”, bezitster abtsgoed Volenbeek, overl. Putten (Volenbeek) 04-04-1673, otr./tr. Putten/ Veessen (attest.) 08-06/04-07-1656 Ds. Andreas Schaert, predikant van Veessen, uit de onderpalts.
- t1662-1670: Volmacht van Geertruit Melissen Wincoop aan haar man Andreas Schaert approbatie recht inzake abtsgoed Volenbeek ([GA AKP] inv. nr. 327, fol. 222).
- 4-4-1673: Geertgen Melis cormedalis in sanguine et possedit Volenbeck denunciatur obitus uxoris Praedicantis Schaerdt nomine Geertgen Melis genuit Jacob, Aert, Dyna, Merge, Mertgen. Cormeda accordata per maritum Dominum Andream censu capitali incluso voor 35 gld. sed restant 1680 (STAMA 441 (1673)).
- 6-12-1677: Geertgen Melis cormedalis in sanguine et besitterse van Volenbeck promisit Dominus Andreas Schaerdt Praedicant tot Vesen pro cormeda uxoris suae solvere censu capitali incluso 35 gld. sed Anno 1680 restavit ergo ([STAMA 441] (1677)).
- 1694: A. Schaert verkoopt aandeel in abtsgoed Volenbeek aan Gouwetje (te Harderwijk) ([GA AKP] inv. 327, fol. 222).
Gouda Melisz Wyncoop, geb. na 1642?, ongehuwd 1690, “famulator” bij Jr. Nievelt te Harderwijk. - 19-4-1666: De soolweer en part van t get Gent: Volenbeek off t goet ter Meulen toebehorende Gerrit Melissen Winckop voor hem selve en hem sterck toebehorende voor sijn huijsfrou sijnde aptsgoet modo Domenij Scden 3. Octoberhart. Ao. 1666 Den 19 April beswaart met een somma van 1400 gl: ten behoeff van Meelis Besselden en sijne erven Geregist: den 3. Octob: 1676. Ao. 1648 Den 12 febr/: is dit bovenstaande geheele goet beswaart met een somma van Duijsent gulden Capitaal, ten behoeve van Jff: Joanna van Cranburg, modo Jor Jan van Huekelom en met desselff linderen en Erffgen: geregistr: den 19. Octob: 1676 (doorgestreept). Dese bovenstaande duijsent gul: sijn door Gooutje Winckops afgelost, en aan Wolter Jan van Speulde, Burgermr: der Stadt Hardewijk, volgens sijn eijgenhandtt, gedateeert den 24 julij 1694 door Jor: Nijevelt, Heer Nijvelt, Heer van Schouwenburg aan mij vertoond op den 13. Aug: 1694 (Gelders Archief, 0008 Ged. Staten van Veluwe nr. 160, Putten 1675-1733, Norden, fol. 1). - 1694: A. Schaert verkoopt aandeel in abtsgoed Volenbeek aan Gouwetje (te Harderwijk) ([GA AKP] inv. nr. 327, fol. 222).
Melis belaand op 7-4-1621 het goed Colthorn onder Putten