daslist

Nakomelingen van Frederik Leonard der Kinderen

Tot de 8ste generatie.

Frederik Leonard der Kinderen, geboren in september 1765, Heemstede, gedoopt op 2 oktober 1765, Heemstede, gestorven op 28 december 1840, Alkmaar (leeftijd bij overlijden: 75 jaar oud), Predikant te Alkmaar [Aantekening 1]
... gehuwd op 15 oktober 1818, Alkmaar, met ...
... Johanna Margaretha Caspari, geboren, Leiden [Bron 2]
... dochter van Marcus Caspari en ? ?
... (getuigen : Geertruida van de Haag 1739-1819, Marcus Caspari), hieruit :

  1. Johannes Gerard der Kinderen, geboren in oktober 1795, Oosthuizen, NH, gedoopt op 17 oktober 1795, Oosthuizen, gestorven op 13 oktober 1874, Haarlem (leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud), Solliciteur bij huwelijk, later Bankier
    ... gehuwd op 15 oktober 1818, Alkmaar, met ...
    ... Alida Catharina Blom, geboren op 18 januari 1798, Alkmaar, gedoopt op 24 januari 1798, Alkmaar, gestorven op 21 mei 1839, Den Haag (leeftijd bij overlijden: 41 jaar oud) [Bron 4]
    ... dochter van Timon Henricus Blom 1763-1843 en Anna Bucerus 1766-1801 , hieruit :
    1. Fredrik Leonard der Kinderen, geboren op 6 september 1819, Den Haag, gestorven op 14 juni 1889, Bad WIldungen, Ger (leeftijd bij overlijden: 69 jaar oud), Commisionair
      ... gehuwd op 9 april 1851, Warmond, met ...
      ... Gerardina Maria Mess, geboren op 4 augustus 1819, Warmond, gestorven.
    2. Timon Henricus der Kinderen, Dr. Mr. , geboren op 7 mei 1823, 's Gravenhage, gestorven op 2 december 1898, 's Gravenhage (leeftijd bij overlijden: 75 jaar oud), Directeur Department van Justitie op java ned Indië, president van het Hoog Gerechtshof, lid in den Raad van Nederlandsch Indë [Aantekening 7]
      ... gehuwd op 21 februari 1851, Batavia, Ned Indie, met ...
      ... Suzanna Antoinetta Theresa de Pauly, Jonkvrouw , geboren op 12 maart 1831, Ambon, Ned Indië, gestorven op 15 december 1909, 's Gravenhage (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud) [Bron 8]
      ... dochter van Johannes Hendricus Cornelis de Pauly 1791-1843 en Johanna Anna Susanna Carolina van Hasselt 1794-1850 , hieruit :
      1. Johannes Gerard der Kinderen, geboren op 19 februari 1852, Batavia, gestorven op 7 september 1926, Heemstede, begraven, Den Haag (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud)
        ... gehuwd met ...
        ... Elisabeth Wilhelmina Keuchenius, geboren op 17 mei 1858, Batavia, ned Indie, gestorven op 2 januari 1893, Bovenkarspel (leeftijd bij overlijden: 34 jaar oud), hieruit :
        1. Timon Henricus der Kinderen
          ... gehuwd met ...
          ... Elisabeth Cornelia Beekman, hieruit :
          1. Maria Elisabeth der Kinderen
          2. Timon Henricus der Kinderen
            ... gehuwd met ...
            ... Jean Elisabeth Marmo, hieruit :
            1. Elisabeth der Kinderen
              ... gehuwd met ...
              ... Paul Lenard Thogersen.
            2. Timon Henricus der Kinderen
              ... gehuwd met ...
              ... Sandra Ellen Smit
              ... huwelijk ontbonden. , huwelijk ontbonden, hieruit :
              1. Michelle Ruth der Kinderen
                ... gehuwd met ...
                ... ? Elley, hieruit :
                1. Miriam Faith der Kinderen
                2. Reuben der Kinderen
                3. Raphael der Kinderen
              2. Nathan John der Kinderen
                ... gehuwd met ...
                ... Stef Jasmina.
              ... met ...
              ... Violetta Cabbacaba.
          3. Joan Gerard der Kinderen
            ... gehuwd met ...
            ... Rosalie Jean Ramm.
          4. Elisabeth der Kinderen
          5. Kinny der Kinderen
        ... gehuwd op 24 maart 1892, Renkum, met ...
        ... Cornelia Wilhelmina Langenberg, geboren op 8 juli 1870, Makassar, Ned Indie, gestorven in 1963, Buurmalsen (leeftijd bij overlijden: 93 jaar oud) [Bron 32], hieruit :
        1. Jeanne der Kinderen
          ... gehuwd met ...
          ... Hendrik Karel Adolf Bakker.
        2. Joan August der Kinderen
          ... gehuwd met ...
          ... Kitty Paula Kok, hieruit :
          1. Joan Gerard der Kinderen, Ir. , geboren op 15 oktober 1918, gestorven op 21 december 1972, Baarn (leeftijd bij overlijden: 54 jaar oud) [Bron 37]
            ... gehuwd met ...
            ... ? ?, hieruit :
            1. Timon Henricus der (Tony) Kinderen
              ... gehuwd, Australia, met ...
              ... Susan ?.
          2. Paul Joan der Kinderen, Prof. Dr. , geboren op 7 maart 1921, Tjimahi, Ned. Indie, gestorven op 28 maart 1995 (leeftijd bij overlijden: 74 jaar oud), Hoogleraar Klinische Pathologie [Bron 41]
            ... gehuwd op 26 maart 1956, Arnhem, met ...
            ... Yonne Jacoba Ganon, geboren op 15 oktober 1931, gestorven op 17 november 2003 (leeftijd bij overlijden: 72 jaar oud) [Bron 42]
            ... dochter van Isaac (Jan) Ganon, Dr. 1874-1945 en Trijntje Olrichs , hieruit :
            1. Paul Joan der Kinderen, geboren op 14 december 1956, Utrecht
              ... gehuwd in 2008, Zeist, met ...
              ... Zaneta Magdalena Skladenek, hieruit :
              1. Julia Kitty Paula de Kinderen
        3. Elise der (Lily) Kinderen
          ... gehuwd met ...
          ... Albertus Marinus Benders [Bron 47].
      2. Suzanna Alida der Kinderen, geboren op 24 augustus 1855, Batavia, Ned Indie, gestorven op 27 januari 1922, Wassenaar (leeftijd bij overlijden: 66 jaar oud)
        ... gehuwd op 5 augustus 1878, Batavia, Ned Indië, met ...
        ... Anthony Herman Gerard Fokker, hieruit :
        1. Timon Henricus Fokker
      3. Johanna Margaretha der Kinderen, geboren in 1865, gestorven op 5 december 1907, Zeist (leeftijd bij overlijden: 42 jaar oud)
        ... gehuwd met ...
        ... Martinus Johannes van der Maaden.
      4. Carolina Augusta der (Sara) Kinderen, geboren op 25 april 1872, Salemba Ned. Indie, gestorven op 13 februari 1918, Apeldoorn (leeftijd bij overlijden: 45 jaar oud) [Aantekening 53]
        ... gehuwd in 1883, Batavia Vichi, met ...
        ... Wilhelmus Hermanus Dittlof Tjassens, geboren op 14 april 1851, Arnhem, gestorven op 31 december 1934, Apeldoorn (leeftijd bij overlijden: 83 jaar oud).
        ... gehuwd met ...
        ... Wilhelmus Hermanus Dittlof Tjassens, geboren op 14 april 1851, Arnhem, gestorven op 31 december 1934, Apeldoorn (leeftijd bij overlijden: 83 jaar oud).
    3. Marcus Siegbertus der Kinderen, geboren in 1828, gestorven op 2 januari 1881, Meester Cornelis, Batavia Ned Indie (leeftijd bij overlijden: 53 jaar oud) [Bron 56]
      ... gehuwd op 24 april 1851, Gendringen, met ...
      ... Margaretha Frederika Rogge
      ... dochter van Hendrik Rogge en Antoinetta Maria Petronella Oswoldina de Haes , hieruit :
      1. Johannes Gerard der Kinderen, geboren in 1855, Heinao, gestorven
        ... gehuwd op 20 september 1883, Haarlem, met ...
        ... Jacoba Cornelia Petronella van de Blocquerij.
      2. Timon Henricus der Kinderen, geboren in 1858, gestorven op 4 juli 1928, Voorburg (leeftijd bij overlijden: 70 jaar oud) [Aantekening 60]
        ... gehuwd op 18 september 1889, Nijmegen, met ...
        ... Maria Wilhelmina Kroef, geboren op 15 oktober 1864, gestorven op 27 juli 1937, Den Haag (leeftijd bij overlijden: 72 jaar oud)
        ... dochter van Adrianus Johannes Kroef en Elisabeth Anna Gallas .
  2. Elizabeth Cornelia der Kinderen, geboren op 1 april 1798, Alkmaar, gestorven in 1800 (leeftijd bij overlijden: 2 jaar oud)
  3. Elizabeth Cornelia der Kinderen, geboren in augustus 1800, Haarlem, gedoopt op 24 augustus 1800, Alkmaar, Grote Kerk, gestorven op 23 september 1800, Alkmaar (leeftijd bij overlijden: een maand oud)
  4. Marcus Frederik Leonard der Kinderen, geboren in december 1801, gestorven op 6 februari 1802, Alkmaar (leeftijd bij overlijden: 2 maanden oud) [Bron 64]
  5. Frederik Leonard der Kinderen, geboren in december 1801, gestorven op 8 februari 1802, Alkmaar (leeftijd bij overlijden: 2 maanden oud)

... gehuwd met ...
... Antonia van Stegeren

.

Totaal : 36 personen, (echtgenoten weggelaten = 29)


Aantekeningen

1 :

Uit het Biografisch woordenboek van protestantsche godgeleerdheid in Nederland deel 4 van J.P. de Bie en J.Loosjes.
http://www.dbnl.org/tekst/bie_005biog04_01/bie_005biog04_01_0478.php#k0069

KINDEREN (Frederik Leonard der), geboren in 1765 te Heemstede uit het huwelijk van Johannes der Kinderen en Theodora van Haagen, werd den 23en Nov. 1782 ingeschreven als student te Leiden. Den 4en Febr. 1789 bevorderd tot proponent bij de Classis Leiden en Neder-Rhijnland en den 6en Oct. d.a.v. peremptoir geëxamineerd door de Classis Haarlem, volgde den 25en Oct. daarop zijn bevestiging te Akersloot door Ds. S. v. Thiel, pred. te Heemstede (m. 2 Tim. IV:5b, intr. m. 1 Cor. II:1, 2). In Juli 1792 ontving hij een beroep naar Zonnemaire en in Mei 1794 een naar Abbekerk, c.a., maar hij bedankte voor beide. In Maart 1795 beroepen te Oosthuizen en te Zandvoort, nam hij het eerste aan en preekte afscheid te Akersloot den 24en Mei d.a.v., waarop hij den 31en Mei bevestigd werd te Oosthuizen door Ds. J. Oostveen, pred. te Krommeniedijk (m. Lc. XIV:23b; intr. m. Hand. XXIII:11). Zijn derde gemeente was Monnikendam, waar zijn bevestiging plaats had den 6en Nov. 1796 door Ds. H. Mecima, pred. ald. (m. Jes. LII:7; intr. m. Ps. XIX:15; afsch. te Oosthuizen 30 Oct. m. 2 Thess. V:15-17). Het langst diende hij de gemeente van Alkmaar, waar hij den 26en Nov. 1797 bevestigd werd door Ds. F.C. Hoogvliet, pred. ald. (m. Lc. XI:2c; intr. m. Jes. VIII:12; afsch. te Monnikendam 19 Nov. m. 2 Cor. XIII:11). Tot vijfmaal toe mocht hij een ambtsjubileum vieren, waarbij hij herdenkingspreeken hield, het laatst bij zijn voleindigden 50 jarigen dienst den 27en Oct. 1839 (t. 1 Cor. III:11). Met ingang van 1 Juli 1840 verkreeg hij wegens verzwakking van zijn gezichtsvermogen eervol emeritaat; den 28en Juni hield hij zijn afscheidsrede over Openb. II:10b. Hij overleed den 28en Dec. 1840 na een ziekte van drie weken.

Den 5en Sept. 1824 sprak hij een leerrede uit over den invloed van het orgelspel bij het in gebruik nemen van het vernieuwde orgel in Alkmaars Groote Kerk. Hij genoot er om zijn persoon en werk in hooge mate achting en liefde.

Jarenlang was hij lid van het Prov. Kerkbestuur van N. Holland en praeses van het Classicaal Bestuur van Alkmaar.

Hij was gehuwd 1o. met Johanna Margaretha Casparil,, 2o. met Antonia van Stegeren, die hem als blinde weduwe overleefde.

In: Mengeldichten van ‘Laborando prouesse’ te Alkmaar. Alkm. 1807. 8o. komen van der Kinderen twee bijdragen voor: Aan Jezus onze zaligheid en Zee-beschouwing. (Vgl. Boekz. 1807a, 582, 585). (Tot het gezelschap Lab. prodesse behoorden de vier Herv. predikanten van Alkmaar, en de pred. van Heilo, Allard Pierson, die alle bijdragen in deze Mengeldichten plaatsten). - Ook bevatten de Godgel. Bijdragen, Jrg. 1836 II st., blz. 463-475 een Voorlezing over den Brief v. Judas vs. 20-23, door hem geh. in de Ringvergadering te Alkmaar, en op dringend verzoek van de Ringbroeders gepubliceerd.

Bronnen :
- geboorte : ondertrouw acte Leiden
- overlijden : Timon Henricus
- relatie-huwelijk- 1 : ondertroued 15-4-1790 ter Leiden
2 :
Bronnen :
- relatie-huwelijk- : ondertroued 15-4-1790 ter Leiden
4 :
Bronnen :
- persoon : De Nederlandse Leeuw 1900 blz 166
7 :

De Ned Leeuw 1999. jur.dr. (magna cum laude) 10 dec. 1847 1 1 , griffier 1854-1861, raadsheer 1861-1866, procureur-generaal 1866 bij het Hoog-gerechtshof van Nederlandsch-Indië, directeur Departement van Justitie 1866-1872, lid Raad van Nederlandsch-Indië 1872-1887, gedeputeerd-grootmeester der Orde van Vrijmetselaren in Nederlandsch-Indië, commandeur Orde van de Nederlandse Leeuw, grootofficier Orde van de Kroon (Siam), commandeur Orde van Karei I I I (Spanje), officier Orde van de Eikenkroon

http://www.dbnl.org/tekst/_jaa002189901_01/_jaa002189901_01_0021.php

Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek deel8, door Bartelds.

Blz 971-976. KINDEREN (Mr. Timon Henricus der), zoon van den bankier J.G. der Kinderen en van A.C. Blom, geb. te's Gravenhage 7 Mei 1823, aldaar overl. 2 Dec. 1898. Hij werd student in de reehlen le Leiden (1842) en promoveerde (1847) op

een proefschrift De rerum judicatorum auctoritate in causis civilibus. Na korten tijd in den Haag als advocaat werkzaam to zijn geweest, vertrok hij naar Indië (Nov. 1848), waar hij bij aankomst (Apr. 1849) na een korten proeftijd tot eersten commies op het parket ran den procureur-generaal en tevens tot amanuensis of secretaris der commissie, belast met het ontwerpen der wettelijke bepalingen voor het rechtswezen op de buitenbezittingen, benoemd werd. Achtereenvolgens kreeg hij zijn aanstelling tot lid van den landraad van Batavia (Maart 1851), welk rechtscollege nog tot begin 1857 europeesche Wien tetde, tot griffier van den raad van justitie te Soerabaja (Mei 1852), en griffier bij het hooggerechtshof in N.I. (April 1854). Zijn activiteit en zijn talenten trokken weldra de aandacht van zijn chefs. Bij K.B. van 19 Febr. 1853 werd hem het radicaal van O.I. ambtenaar der 1e klasse, toegekend. Aan iemand als hij, die niet aan de delftsche academie gestudeerd had en nog geen vier dienstjaren had, werd dit radicaal slechts verstrekt, wanneer zij ‘door hanne kennis, verkregen ondervinding en erkende verdiensten zoodanig uitmuntten, dat de benoeming tot een ambt, waarvoor het gevorderd werd, mocht geacht worden evenzeer het belang van 's lands dienst te bevorderen als een onderscheiding te zullen daarstellen voor buitengewone bekwaamheid en ambtelijke diensten’. Het griffiersambt heeft hij bekleed tot Apr. 1861. toen op hem de keus viel als raadsheer in het hooggerechtshof en, buiten bezwaar van den lande, tot commissaris van het gouvernement tot het ontwerpen en voorstellen der wettelijke bepalingen, vereischt tot verdere regeling van het rechtswezen in de bezittingen buiten Java en Madoera. Met dit commissariaat bleef hij belast ook na zijn benoeming tot procureur-generaal bij het hooggerechtshof (Apr. 1866) en tot advocaat-fiscaal van de land- en zeemacht in N.I. Drie jaar later trad hij op als directeur van het op te richten departement van justitie (Juni 1869). Na dit georganiseerd te hebben, ontving hij zijn benoeminng tot president van het hooggerechtshof (Aug. 1871). Nog steeds nam hij de functiën waar aan het ambt van gouvernements-commissaris verbonden, ook toen bem de hooge onderscheiding te beurt viel tot lid in den raad van Indië benoemd te worden (Nov. 1872). De hoogste sport op de ambtelijke ladder, het vice-presidentschap van dien raad, heeft hij niet bereikt. Van 1878-89 kwam daarin geen vacature voor en bleef het ambt door M.H. Andree Wiltens bezet. In 1889 meende de regeering, met Keuchenius als minister van koloniën, aan een jongere kracht de voorkeur te moeten geven.

De jaren tusschen 1863 en 1871 zijn de tijd van d.K.'s grootste krachtsontwikkeling geweest. Het ambt van procureur-generaal bracht ook mee de werkzaamheden van landsadvocaat. Alle regeeringsprocessen moesten destijds onder leiding en toezicht van den proc.-gen. worden gevocrd, welke processen destijds even talrijk als gewichtig waren. De overgroote meerderheid der suikerfabrieken en cultuurondernemingen werkten op contract met het gouvernement, bijna het heele transportwezen was rechtstreeks of zijdelings in handen der regeering. Met de pachters van 's lands middelen, vooral met die van de opium, moest telkens geprocedeerd of hun faillietverklaring aangevraagd worden. Krachtens zijn ambt was hij bovendien nog rechtsgeleerd raadsman der hooge overheid in alle zaken van bestuur en van wetgeving en nu kwamen juist tusschen 1864 en 1870 tal van ingrijpende en allerbelangrijkste wijzigingen op koloniaal administratief gebied tot stand, die noodzakelijkerwijs aanleiding gaven tot rechtskwesties, zooals de comptabiliteitswet (1864), de algemeene regeling van de heerendiensten op Java en Madoera (1864), de nieuwe organisatie der departementen van algemeen bestuur (1866), de afschaffing van het ambtelijk landsbezit der regenten en andere inlandsche hoofden (1867), de agrarische wet (1870), de z.g. suikerwet (1870) en de opheffing der bijzondere positie der preanger regenten (1870). Het departement van justitie, tot welks oprichting hij het initiatief genomen had, was geheel zijn eigen schepping. De belangrijkste verbeteringen in het rechtswezen, die aan de instelling van dit departement verbonden zijn, werden, ook in de eerste jaren na zijn aftreden als directeur, meest alle door hem aanhangig gemaakt.

De reorganisatie van het rechtswezen voor inlanders in de buitenbezittingen is zijn belangrijkste legislatieve werkzaamheid geweest. Toen in 1848 het gezag van het oud-hollandsche en romeinsche recht voorgoed op zij gezet was, werden voor den heelen archipel slechts afgekondigd het B.W. en het W. v. K. voor de Europeanen, en de Alg. bepalingen van wetgeving, als ook de Bepalingen ter regeling van eenige onderwerpen van strafwetgeving, waarin onmiddellijk voorzien moest worden, voor alle ingezetenen. De inlanders bleven bij dit alles onderworpen aan hun godsdienstige wetten, volksinstellingen en gewoonten. Men vond op de buitenbezittingen, dus buiten Java en Madoera, een zoo groot verschil van toestanden, dat sedert 1848 de wetgever, ook wegens gebrek aan locale kennis, blijkbaar aarzelde om in te grijpen. De commissie, waaraan hij als secretaris in het begin zijner carriére was toegevoegd, slaagde er niet in iets tot stand te brengen, evenmin haar opvolger, de toenmalige president van den raad van Justitie te Batavia. Na te vergeefs nog twee rechterlijke ambtenaren met die taak belast te hebben, liet de regeering het oog vallen op d.K. Deze begon in 1863 zich door herhaalde reizen plaatselijk op de hoogte van de toestanden te brengen. Na aldus het terrein verkend te hebben, kwam hij tot de conclusie, dat van een algemeene regeling van den rechtstoestand op de buitenbezittingen geen sprake kon zijn, al konden dan ook de gedeeltelijke regelingen van één groote leidende gedachte uitgaan. Hij begon toen met een rechtsregeling te ontwerpen voor het belangrijkste gewest, Sumatra's W. kust, waar de toestand verwarder dan elders was en waar het gouvernement bij de invoering van ons rechtstreeksch gezag (1833) beloofd had nimmer te zullen ingrijpen in de bestaande instellingen van bestuur en rechtspraak. Dank zij de krachtige medewerking van den toenmaligen gouverneur van dit gewest, ontsloeg de regeering hem van zijn gebondenheid aan art. 3 zijner instructie, dat hem verboden had te streven naar uithbreiding van de rechtsmacht der europeesche rechtbanken. Hij wist nu de sumatraansche hoofden te winnen voor een organisatie, waarbij de oude namen voor de nieuwe rechtbanken behouden en de rechten der hoofden, van ouds krachtens hun ambt deelhebbend aan de inlandsche reehtspraak, geëerbiedigd bleven. Tot zijn groote voldoening werd zijn hervorming met algemeene ingenomenheid door de bevolking begroet. Op dezelfde leest geschoeide regelingen werden door hem achtereenvolgens voor de andere buitengewesten ontworpen. Met het oog op het verschil in toestanden werd voor elk gewest een afzonderlijke codificatie tot stand gebracht. Dank zij d. K.'s werkzaamheid was men nu in staat het uitgestrekte terrein van west tot oost te overzien, waardoor in later jaren aan een unificatie der inlandsche rechts- en strafvordering gedacht kon worden.

Wat zijn overigen legislatieven arbeid aangaat, moet allereerst zijn strafwetboek voor inlanders genoemd worden. De geijkte slotformule van elk strafvonnis ‘gelet op het hier te lande vigeerende strafrecht’ moet op de ingewijden dier dagen wel een komischen indruk gemaakt hebben, aangezien een dergelijk recht ten eenen male ontbrak. Nu was in 1866 het strafwetboek voor Europeanen tot stand gekomen, dat een zeer goede codificatie mocht genoemd worden van het destijds in Nederland geldende strafrecht, al erkenden de ontwerpers, de commissie van 1860 (zie S. Keyzer kol. 971), dat haar arbeid niet in alles aan de eischen der toenmalige nieuwere wetenschap beantwoordde. Daar nu het strafrecht voor de inlanders zoo mogelijk nog verwarder en onzekerder was dan dat voor de europ. bevolking vóór de herziening, werd d.K. opgedragen (1869) ook deze zaak ter hand te nemen. Hij begreep natuurlijk wel, dat een strafwetboek hetwelk voldoen zou aan het rechtsbewustzijn van Javanen, Maleiers, Boegineezen, Dajakkers, Alfoeren, Arabieren en Chineezen een utopie zou wezen, en bovendien onmogelijk te hanteeren in gevallen van medepliehtigheid van Europeanen. Er zat voor hem niets anders op dan het strafrecht voor de laatsten, in 1867 ingevoerd, als legger aan te nemen en te herzien in verband met godsdienstige en maatschappelijke opvattingen en gebruiken. D.K. mocht de voldoening smaken, dat zijn ontwerp behoudens eenige wijzigingen op ondergeschikte punten in 1872 werd afgekondigd. Ook de bewerking van het Algemeen politiestrafreglement voor de Europeanen en dat voor de inlanders (1872) en tegelijk de grondige herziening der plaatselijke keuren, uitgevaardigd door de hoofden van gewestelijk bestuur, zijn aan hem te danken. Bekwaam en werkzaam als hij was, kon hij nog tijd vinden om aan verschillenderegeeringsopdrachten te voldoen. Zoo werd hij benoemd tot voorzitter der commissie tot samenstelling van een ontwerp-reglement voor het beheer en de exploitatie der houtbosschen op Java en Madoera (1860). De samenstelling eener toen nog onbekende jaarlijksche statistiek van de rechtsbedeeling is hem van 1859-71 toevertrouwd. Met Levysohn Norman werd hij belast met het ontwerpen van verordeningen ter uitvoering der agrarische wet (1870). Hij trad als voorzitter op eener commissie voor het onderzoek van het geheele beloop van de eerste expeditie naar Atjeh (18 Mei 1873). Ook droeg men hem de regeling in Atjeh zelf op van het rechtswezen aldaar (1880). De voorbereiding tot de stichting en organisatie van het gymnasium Willem III en de bloei van het Bat. Gen. van K. en W. gingen hem mede ter harte. De tweede atjehsche opdracht van 1880 heeft hem vele persoonlijke onaangenaamheden berokkend, daar zij met een andere van zeer kieschen aard gepaard ging. Hij ontving n.l. van den toenmaligen G.-G. van Lansberge een particulieren brief, waarin hem verzocht werd den gouverneur van Atjeh, Karel van der Heyden, vertrouwelijk mede te deelen, dat de landvoogd dezen door een civiel ambtenaar wenschte te vervangen en dat hij gaarne zien zou, dat v.d. H. daartoe zelf het initiatief nam door een aanvraag om verlof naar Europa. Het gaf aanleiding tot een betreurenswaardig misverstand tusschen hem en den gouverneur en ook tot vele onverdiende aanvallen op d.K.'s karakter. Uit zijn particuliere correspondentie met den G.-G. blijkt afdoende, dat hij geenszins a priori tot de invoering van het burgerlijk gezag overhelde en dat hij, zonder eenige animositeit tegen v.d. H. te koesteren, juist gewaarschuwd heeft tegen het geloof hechten aan de verholen beschuldigingen tegen diens bestuur op Atjeh. De scheiding van civiel en militair gezag is blijkens de uitkomst een groote fout geweest, maar de zuiverheid van zijn bedoelingen noch van zijn karakter kon dit aantasten.

In 1887 maakte de staat zijner gezondheid een verlof naar Europa noodzakelijk. Nog zelden had een landsdienaar zijn tropisch land zoo lang, zoo trouw, zoo onbaatzuchtig gediend. In 1889, na gevraagd eervol ontslag, verliet hij den dienst en vestigde hij zich in zijn geboorteplaats. Velen verwachtten hem nog een rol te zien spelen als kamerlid of raadsman der kroon. Maar men was niet langer in de zestiger jaren, toen allerlei belangrijke koloniale vraagstukken de gemoederen bezig hielden. Voor hem, een conservatief liberaal, godsdienstig Protestant, was geen plaats bij onze politieke partijen. Op verschillend gebied heeft hij zich nog verdienstelijk gemaakt. Hij was sinds 1891 bijna onafgebroken voorzitter van het Kon. inst. voor T.L. en V. van Ned.-Ind.; sedert 1892 bestuurslid van het Ind. Genootschap. Ook werd hij benoemd tot lid van de staatscommissie tot herziening van de indische wetgeving op privaatrechtelijk gebied (1892). Hij was een van de invloedrijkste en werkzaamste leden.

Hij huwde in 1851 met S.A.Th. de Pauly, die hem 12 kinderen schonk, waarvan 6 hem overleefd hebben.

Zijn geschriften zijn: Wetboek van strafrecht voor inl. in N.I. (Batav. 1872; 2e dr. 1885); De algem. politie-strafreglementen voor de Europeanen en voor de inl. in N.I. (Bat. 1873, 2e dr. 1885); De algem. verordeningen tot regeling van het rechtswezen in het gouv. Sum. W.k. (Bat. 1875); deze verschenen alle drie met een toelichtende memorie; Formulierboek ten gebr. bij de toepassing v.h. Reglement tot regeling van het rechtswezen in het Gouv. Sum.'s W.k., onder leiding van der Kinderen bewerkt door den hem toegevoegden ambtenaar Mr. A.H. de Groot (Batav. 1875; 2e druk door d.K. alleen 1882); Het batav. Gen. van K. en W. gedurende de eerste eeuw van zijn bestaan, 1778-1878 I (Batav. 1878), het 2e dl. is niet verschenen. Verder nog vele bijdragen in Themis en in Het regt in N.I. Van het laatste was hij van 1855-65 een der redacteuren. In de Bijdr. tot de T.L. en V. van N.I. werd opgenomen zijn Levensbericht van Dr. G.A. Wilken (dl. III, kol. 1425); in de Levensber. der afgest. medeleden van de Mij der Ned. Letterk. verscheen zijn Levensbericht van S.v. Deventer Jszn. (Leiden 1891).

Zijn portret is gelithografeerd door A. Uyttenhoven.

Zie: L.W.C. v.d. Berg, Levensbericht van Mr. T.H. der Kinderen. (Leiden 1899); de Pinto, Wetb. v. strafrecht voor N.I. ('s Gravenh. 1866); Tijdschr. voor N.I. 1890, I, 209; De Gids 1894, IV, 195; De eerste Atjehsche expeditie en hare enquéte, in de Ind. Gids 1880, I, 697; H.H. v.d. Berg, N.I. en Br.- Ind. strafrecht (Amsterd. 1901).

Bronnen :
- persoon : NNBW, Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek/ deel 8
- relatie-huwelijk- : www.roosjeroos.nl RA 1852/386
8 :
Bronnen :
- geboorte : DNL 1999
- relatie-huwelijk- : www.roosjeroos.nl RA 1852/386
32 :
Bronnen :
- persoon : Overlijdens akte JG de K
37 :
Bronnen :
- persoon : Der Kinderen Fam Bible
41 :
Bronnen :
- gezin : JPderKinderen
42 :
Bronnen :
- gezin : JPderKinderen
47 :
Bronnen :
- persoon : Aad Hoek
53 :

Aankondiging in de Java Bode 27-8-1888

Bronnen :
- overlijden : www.roosjeroos.nl RA 1892/378
56 :
Bronnen :
- geboorte : Der Kinderen FamBijbel
- overlijden : www.roosjeroos.nl RA 1882/303
60 :

Vermeld in Erfgoedinsteling Zd_Holland, Formosa en VOC, Archief leidschendam Document 10, registratiedatum 6-7-1928 Voorburg

64 :
Bronnen :
- overlijden : Oud recht: 658. Klasse: F 30.-.-. Grafnummer: M.G. no 122. 6 gld tussen haken staat S.G. no 301
...

[Page displayed by GeneWeb 5.00-exp] Copyright © 1998-2006 INRIA - DOC -

deslist