daslist
Tot de 6de generatie.
Fransisca van Dompseler, geboren in 1515, Amersfoort, gestorven
...
gehuwd in 1537 met ...
...
Jacob van Zuylen van Nijevelt, geboren in 1508, Bergambacht, gestorven, Amersfoort
...
zoon
van Frederik Zuylen van Nijevelt en
Stephanie de Gruijter
, hieruit :
Totaal : 15 personen, (echtgenoten weggelaten = 13)
lid van St Joris gilde te Harderwijk
Batinge 702 Verklaring van Henr. Otters, dat hij het testament schreef voor Bia van Arler weduwe van Augustijn Pannekoeck te Nijkerk op Vetcamp en meent, dat zij niet uit geloofshaat hare vrienden onterfde, doch uit bizondere genegenheid hare schoondochter bevoordeelde. 11 Nov. Datering 1677 NB Het stuk is gemerkt "C" en geliasseerd geweest. Het huis c.a. te Nijkerk op Vetcamp kwam van Bia van Arler, weduwe van Augustijn Pannekoeck, op Catharina Moey en haren man Lodewijck van Lommersum; - daarna aan Elisabeth van Arler (Bia's zuster) weduwe van Twiller; - en van deze (in 1701) aan hare dochter Aleida van Twiller gehuwd met Johan van Cockengen. Is wellicht dit huis (als andere goederen der Cockengen's) later overgegaan van Antonia van Cockengen op Clara de Bie weduwe Mackay en door de curators der vacante goederen van wijlen Gabriel Mackay overgedragen aan het St. Pieters-gasthuis te Arnhem, waarvan nog een stuk (zie nr. 695) afkomstig kan zijn? Omvang 1 stuk Vindplaats Drents Archief
Coenrad Jan van Zuylen van Nyvelt tot Glinthorst, geb. 1718, Amptsjonker van Barnevelt 26 April 1736, van Rhede 15 Mei 1760. Geadmitteerd in de Ridderschap van Veluwe 25 April 1738. Burgemeester van Arnhem. Gecommitteerd ter Generaliteit 1750, 51, 58, 59 — 62, 65 — 67. Ter Admiraliteit op de Maze 1747, te Amsterdam 1754, 55, in 't Noorder-Quartier 1763. Gedeputeerde 1765. t 1767. Tr. Theodora Wilhelmina van Lynden, Jasper Hendrik tot Ressen en Geertruid van Dedem d'. Zij hertr. met V von Wattenvryl. f 30 Jan. 1796.
Richard van Nulde, lidmaat Harderwijk 1665, collator Heer Abelsvicarie, otr. Harderwijk 20-06-1652 Jfr. Maria van Zuijlen van Nijveldt, ged. Putten 10-04-1636, dr. van Jr Frederick van Zuijlen van Nieveldt en Bia van Arler, v. Putten. - 1651: Lijst van thinsgoederen van Rycket van Nulde en Gijsbert van Twiller over de jaren 1638-1660, opgesteld in 1651 ([GA Terschuur] inv. nr. 62). - 1572-1722: Acte, waarbij Rycket van Nulde, als praelegaat, het Gentse leen Groot Gerwarden te Gerven overdraagt aan Gerharda van Nulde, met acte in margine, waarbij Johan, baron van Gendt, dit bekrachtigd, 1678. Met oudere en latere acten van belening en lijftocht, 1572, 1574, 1582, 1582, 1589, 1701, 1722 ([GA Terschuur] inv. nr. 186, 7 charters). - 28-6-1652: Op heden 28 juni 1652 is aan Sticker Loefsen en Roelof Hegeman schepenen alhier vertoont een bijlbrief luidende van woord tot woord: “Wij Joan Alphert Brink en Gerhardt van Dompseler burgems te Harderwijk van wegen de erenfeste Rijcholt van Nulde toecomende bruidegom ten eenre en Frederik van Zuilen van Nyvelt genaamt Witten en Joan Schrassert burgemeesters der stad Harderwijk vanwege de erentrijke joffer Maria van Zuilen van Nyvelt toekomende bruid ten andere zijde en vermits deze open huwelijksbrief dat wij als naaste vrienden en huwelijkslieden een huwelijk gesloten hebben als volgt Dat zij elkander tot echtgenoten nemen enz enz. en dat hij inbrengt al zijn gerede en ongerede leen tins en heerlijke goederen Waartegen Ffrederik van Zuilen van Nyvelt en juffr Bya van Arler echtel. hun dochter medegeven hun halve huis in Nijkerk waar Claas van Steenler inwoont en een aanpart in een erf en goed ‘Zuidwijck’ gen. onder Putten en verder de erfenis van haar ouders Indien het huwelijk kinderloos blijft gaat alles terug vanwaar het gekomen is. Dat zij elkaar verder betuchtigen enz enz get. 28 juni 1652 coram supra dictis” (H. Fikse, Samenvattingen protocollen van vrijwillige rechtspraak, Elburg 1647-1656, 2004). - 4-11-1652: Sententie van het Hof (en van den kelner van Putten) over de possessie der helft van het abtsgoed Cleyn Hell, kwestieus tusschen Herman van Oldenbarnevelt en Rychardt van Nulde, nom. ux. Maria van Zuylen van Nijevelt, 1652 November 4. Afschrift (c. 1680). 1 stuk. N.B. Het abtsgoed waarover kwestie was behoorde tot de nalatenschap van een kinderloos gestorven zoon van Aelt van SteenIer en Maria van Eck (OAR Harderwijk, inv. nr. 2062). - 1659: Acte, waarbij Jan Gerritsen Westenenck, Huybert Jansen van Lier, Fredericus Buytenhuys, Caspar Hepsen en hun huisvrouwen de helft van een huis in de Bruggestraat overdragen aan Rycket van Nulde en Maria van Zuylen van Nyevelt, echtelieden ([GA Terschuur] inv. nr. 133). - 1678: Acte, waarbij Rycket van Nulde, als praelegaat, het Gentse leen Groot Gerwarden te Gerven overdraagt aan Gerharda van Nulde, met acte in margine, waarbij Johan, baron van Gendt, dit bekrachtigt, 1678. Met oudere en latere acten van belening en lijftocht, 1572, 1574, 1582, 1582, 1589, 1701, 1722 ([GA Terschuur] inv. nr. 186). - 16-3-1679: Jr: Jurrien van Middagten tot Overgoor en vrouwe Catharina van Arler, echteL: voor d´ eene helfte en Rijckit van Nulde, als vader en vooght van sijne drij onmundige kinderen voor d´ andere helfte hebben vercoft, gecedeert en getransporteert aen Gerrit Aerts Smit en Aeltje Claes, echtel: huijs, hof en hofsteede met alle sijn appendentien en toebehooren staende aen de straet den 16 Martii 1679. Reg: 26. April 1679 ([GA PROT] inv. nr. 877, Nijkerk 1675-1733, fol. 29v).
Peel/Pelgrom Wulven/Wolfsen, geb. 1663, overl. 1709, zn. van Aernt/Arnold Wolfsen, ‘der rechten doctor’ en burgemeester Elburg 1661, 1677, en Jfr. Wobbina Reefsen, v. Elburg 1661. - 1694: Acte van huwelijksvoorwaarden tussen Pelgrim Wolffsen en Gerharda van Nulde ([GA Ter Schuur] inv. nr. 20). - 1696: Eigendomsbewijs voor Sywart van Wijnbergen, heer van Oldenaller, van 1/8 deel van de smalle tiend bij Aller, waarvan hij reeds 6/8 deel bezit, afkomstig van Pilgrum Wolffsen en diens vrouw Gerharda van Nulde en van Aleida van Nulde, 1696. 1 stuk ([GA] 0420 Huis Oldenaller, nr. 41). - 1698: Akte, waarbij Hendrik Ignatius van Huyssen en Maria Adelheyt van Wel, zijn vrouw, Pilgrom Wolfsen en Gerharda van Nulde, zijn vrouw, Agnes en Weyminee van Huyssen, en Helena van Huyssen, als erfgenamen van Brenckje Schraasert, een graf in de kerk te Nijkerk overgeven aan Meynt Brantsen ([GA] 0380 Boerderij Ten Broecke, nr. 38). - 1698: Acte, waarbij Roedolph van den Clooster tot Rheebrugge en Helena Schrassert, echtelieden, Roederick Schrassert en diens broeders en zuster 1/16 van de Hulsencamp en de akker daarachter gelegen overdragen aan Pilgrum Wolffsen en Gerharda van Nulde ([GA Ter Schuur] nr. 148).
- 30-5-1729: Wij Jacob Winter van de Graaf der regten doctor BurgerM: der Stadt Harderwijk en Bernard Wilhem Pannekoek doen Cont en certificeeren mits desen dat voor ons in qual[iteij]t als Leenmannen den eersten van desen Furstendom en Graaffschap en de tweede van den Huijse Putten, (:bij gebrek van Gentsche Leenmannen :) ende mede in qual[iteij]t als geerffdens in Veluwe gecompareert, en erschenen sijn Frederik Visscher en Vrouwe Maria Robina Wolffsen Eheluijden de vrouw geassisteert met haren Eheman voorn: dewelke bekende opregt en deugdelijk schuldig te sijn aan de Heeren Jacobus van Westervelt en Anthonij van Westervelt Burgermr: der Stadt en haar WelEd: Erffgen: off regt hebbende een capitale somma van ses duijsent Car: guldens ad 20 st: hollants t stuk procedeerende uijt drie distinele obligatien deerste gedateert den 21. decemb: 1723 ad twee duijsent gldens, dtweede den 20 Maij 1724. ad twee duijsent gldens, de derde den 4 Maij 1728. ad een duijsent gldens, en dan nog wegens op heeden daar toe aangetelde penningen ad een duijsent gelijke gldens, waar van de comparanten belooffden jaarlijx te betaalen een rente van vijff gelijke gldens per centum edog indien deselve binnen een vierdeel jaars na den verschijnsdag (: waar van d eerste sal sijn heeden over een jaar :) betaalt werde sullen Comparanten met vier ten hondert konnen volstaan, inde sal dese Interesse haaren Cours holden tot dat het voorseijde Capitaal sal wesen erleijt en affgelost, waaromtrent bedongen is, dat de afflosse, sal mogen geschieden bij vier off twee duijsent guldens te gelijk soo nogtans dat in cas van afflosse dopsage van deene off andere kant, een vierdeel jaars voor den verschijnsdag gerigtelijk geinsinueert sal moeten worden, verbindinde voor Capitaal, renten en allen verderen hinder, costen en schaede haere personen Erffgenamen en goederen, ende verbindinde spacialijk voor het voors: capitaal ter summa van vier duijsent guldens interesse en costen van dien haare Erve ende goet, geleegen in den Ampte van Putten Buijrschap Huijnen Groot Garvenden genaamt althans bij Evert Tijmensen Meijers Wijse gebruijkt wordende, met alle desselfs ap en dependentien (10) Saeij, weij en hoijlanden holtgewassen en allen aankleven van dien, sijnde aan den Gentschen Leenhoff Leenroerig ende voor de overige twee duijsent guldens interesse en costen van dien dpeciaal verbindende haar Erve en goet tot Campveldt onder Ermel gelegen, bij Jacob Beertsen as pagter gebruijkt wordende ook met all desselfs regt en geregtigheijt saaij weij en hoijlanden en verderen aankleven van dien, een hoeve op Rietbroek ses koeijen weijden in de Polsbroeken en omtrent twee mergen saaijlandt en twee heetveldjes geleegen n den Ampte van Ermel buijrschap Telcht, soo ende als de voorseide goederen en perseelen haar Comparanten bij Magescheidinge van den 13. October 1725 uijt des tweede comparants Olderlijke boedel sijn aan en toebedeijlt, en is expresselijk bedongen, dat inval de comparanten den interesse verder als een jaar lieten verlopen, ende het eene jaar niet uijt het andere hielden, als dan d;Heeren Renthefferen vrij sal staan hare verlopen rente uijt de revenues, opkomsten en pagten der voorseide gehypotheseerde goederen op te beuren en te ontfangen buijten eenige forme van proces, daar toe haar WelEd. Desen van nu aff sal dienen voor een lopende assignatie ende hare quitantien den bouwlieden en gebruijkeren sullen strecken tot voldoeninge ook belooffden sij comparanten de voorseide goederen niet in ongelden te laaten verlopen off deselve door verval off andersints eeniger maaten te verminderen offte verergeren, alles met renuntiatie van alle contrarieerende exceptien van ongetelden gelden, ordre, excussie en allen anderen, onder submissie aan den Hove Provinciaal van Gelderlandt, en alle amderen Righteren en gerigten. Des te oirconde is dese bij ons Leenmannen en Geerffdens in Veluwen nevens de Comparanten betekent en bezegelt binnen Harderwijk den 30 Meij 1729. Geregistr: den 8 Junij 1729 [GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Huinen, fol. 9vso, 10).