daslist
Tot de 16de generatie.
? ?
...
gehuwd met ...
...
van Hennekeler, hieruit :
Totaal : 278 personen, (echtgenoten weggelaten = 381)
Voor het eerst vermeld in 1464
De Ned leeuw 1940 kol 52
10 Januari 1563 verkochten Peel van Hennekeler en zijn vrouw Geertruid twee morgen land met dijk en thins, gelegen in den Arkemheen ! (onder Nijkerk) aan Henrick Scholten Aeltsz en Arntgen zijn ! huisvrouw0 ) . Vóór hem had dit goed behoord tot het bezit van Henrick van Hennekeler, die het van Wolff van Hennekeler geörven had7 ) .
Wolff, ook wel genoemd Wulffganck, had het goed in 1464 met vergunning van de abdis van Elten gelost. Dat wij hier met drie verschillende generaties te doen i hebben, blijkt uit de verklaring, dat: „nae Wulff van ' Hennekeler gedessendeert is een Henrick van Hennekeler, daernae eenen Peell van Hennekeler" die het goed (in 1563) verkocht.
'Wij meenen te mogen aannemen, dat Wulfganck voornoemd Peel's grootvader was. Hij komt in de gerichtssignaten der Veluwe van 1485-1494 voor, en was een tijdgenoot van Heiman van Hennekeler (gehuwd met Geertruits) , in genoemde signaten vermeld 1484-1501 .
Mogelijk — doch niet onomstootelijk bewezen — is, dat hij de vader was óók van Henrick's tijdgenoot Wulff (of Wolff er) van Hennekeler, vermeld 1528-1530, eigenaar van ,'t Harsstuck" onder Nijkerk (1530), vóór 3 Juli 1544 overleden, wiens erfgenaam (en zoon?) was Wulff er van Hennekeler (de Jonge1 ) , van wien Casijn Wuffsz van Hennekeler in 1550 land verkreeg, en die Casijn's vader is geweest.
Voor genealogischen samenhang van Wulfganck (Peel's grootvader) en Wulff er van Hennekeler de Jonge pleit ook de bezitsopvolging ten aanzien van het goed Hennekeler
DDe ned Leeuw 1940 Kol 53
Het goed Hennekeler.
Nog in den huidigen tijd komen Van Hennekelers te Nijkerk voor. De naam is in oorsprong ontleend aan het goed
(Groot en Klein) Hennekeler, gelegen Noord-Oostelijk van Nijkerk in de buurtschap Wullenhoven. Oorspronkelijk behoorde het tot de volschuldige-eigen goederen van de Abdijvan Elten, waarvan al die luede die die guede hebben man en wiif na den guede horen en eygen (sullen) wesen".
Het goed to Hennekeler" was einde 14e eeuw in gebruik bij Wolphart (ook genaamd Wolfert van Hennekeler) die jaarlijks een malder rogge en een malder gerst (grondcijns) uit het goed opbracht, en tevens tiendplichtig was in den Hoff to Appel. Omstreeks 1320 werd reeds herfstbede of brevinge (een hoorige schatting) geheven van een Wolfgher van Henninclair, en siin broder Rutgher, hoorigen in die cloft van Putten van ander heren (dan nl. van 's Graven) lude"
Als in 1622 over den eigendom van twee morgen polderland geprocedeerd wordt, wordt de stelling opgeworpen, dat Wulffganck van Hennekeler, die o.m. deze morgens in 1464 loste, zulks deed in zijn hoedanigheid van gebruiker van het goed Hennekeler. In 1475 wordt dat goet tot Hennecler en heeft Wolphart uitdrukkelijk nogmaals vermeld onder die eigen en hoorige goederen van de Abdij van Elten, waarvan diegene,'t zij man off vrouw, die (die goederen) hebben willen sullen wesen horig ende ledigh eigen nae den goede.
Ruim een halve eeuw later blijken de Van Hennekelers zich van de hoorigheid ontslagen te hebben.Het erf is dan in het bezit van Wulff van Hennekeler de Jonge, en het is op deze bezitsopvolging dat wij hierboven doelden. De verplichting zich naar het goed te qualificeeren (d.w.z. zich van vrij man hoorig (volschuldig-eigen) te maken) kocht Wulff voor zich en zijn zoon Casijn in 1547 voor een som ineens af.
Laatstgenoemde woonde later te Harderwijk, en deed het erf door pachters bebouwen. Na zijn dood kregen bij magescheid van 28 Juli 1590 zijn zoon Ernst van Hennekeler en zijn vrouw Geertruid (van Oldenbarneveld) den saelweer (de horige hoeve), waar zij zich vestigden na beëindiging der loopende pachten; zijn zoon Aelt van Hennekeler en diens vrouw kregende rest. Laatstgenoemde woonde zelf elders op het goed, later te Nijkerk; zijn broer Ernst voldeed mede te zijnen behoeve de noodzakelijke oprukking.
Merkwaardig is, dat Ernst's zoon Wulff, die het goed na zijn vaders dood verkregen zal hebben, zich eerst nog naar het goed gequalificeerd schijnt te hebben. Een in het archief der Geldersche Rekenkamer op hét Rijksarchief te Arnhem aanwezige lijst van onder meer de hoorige Eltensche (of vrouwen-) goederen op de Veluwe noemt Wulffer van Hennekeler vrauwenman ind guet, dienstwiiff. Uit deze aanteekening blijkt, dat de toen malige hoorige gebruiker gehuwd was met een vrije vrouw, voor wie,om haar tegen hoorigheid te vrijwaren, uiteraard oprukking zal zijn gedaan.
Van eenige hoorigheid van zijn vader Ernst blijkt niet,integendeel was deze een grootgrondbezitter in den Arkemheen, die 5 Februari 1618 genoemd wordt onder de dan gekozen sestien vrije knaepen"van dien polder en als bezitter van het goed Hennekeler nog in 1611 oprukking verkreeg De ualificatie van Wulff als volschuldig-eigene van de Abdij te Elten in ± 1620 plaatst ons dan ook voor een raadsel, te meer daar een tegen hem aangespannen proces van twee zijner zwagers om staat en inventaris van de erfhuisschulden (erfhuis van zijn vader Ernst?) in 1622 op niets uitloopt, daar van burgerschap toe Enckhuysen" blijkt Dit burgerschap dankte Wulff waarschijnlijk aan zijn huwelijk met een uit Enkhuizen afkomstige vrouw.
De oplossing van het raadsel bleek ons niet. Zeker is dat niet lang daarna het goed definitief van de hoorigheid is ontslagen. De bezitters moeten van een meer dan normalen stand of rijkdom geweest zijn, want in 1631 blijkt het goed bij de vrijing tot een (pand)leen verheven te zijn. Nadat i in dat jaar een in de acte niet met name genoemde Van Hennekeler met het goed is beleend volgt in 1649 als leenvolger diens zoon Ernst van Hennekeler hem op. Wulff zelf (die immers Ernst's vader was) moet dus de eerste leenman zijn geweest.
Na Ernst's overlijden komt het goed bij beleening van 7 Maart 1675 aan diens zuster Joffer Geertruyt van Hennekeler.Nog in 1703 behoorde haar het goed met de daarop staande schuren toe; deels was het echter ook eigendom van haar neven (zusterskinderen), de gebroeders Coornbreecker te Amersfoort.
In 1716 kwam het geheele goed bij erfenis aan de weduwe van Andreas Coornbreecker. Zij verkocht het 31 October 1716 aan Sr. Henrick Snoeck en zijn vrouw, die daarmede beleend werden 1 Maart 1717. Het goed wordt dan omschreven als Groot- en Klein Hennekeler met syn huysingen, bergen, tabax en andere schuyren en verdere getimmer, item hoven en hofsteden, mitsgaders plantagie van opgaende bomen met alle die onderhorige landeryen, bossen, en velde en houtgewassen, leenroerig aan de abdisse van Elten en bracht de kapitale som van 18.500 op.
Klein Hennekeler is voor ongeveer twintig jaren geleden door brand geheel verwoest, en niet
weer herbouwd.
kwartierstaat Evert van t'Hof VVG Cosijn: gegoed onder Nijkerk en Putten; bezitter van t'goed Henekeler(1550), Gildemeester van St Catharina Gilde in de parochiekerk van Nijkerk
Gestorven aan de pest
kwartierstaat Evert van t'Hof VVG Hij was geërfde in Arkemheen; vermeld in 1588, verkrijgt den sealweer van t'goed Hennekeler (1590); geerfde in Arkemheen; gegoed onder Nijkerk. Hij was kerkmeester in Nijkerk
bezitter van (en sedert 1631 beleend met) 't goed Hennekele
beleend met Hennekeler (1649)student te Harderwijk (1663)
Een huijs geleegen in de Venestraet, oostw: de strate, westw: Rijcket Wijnants Brouwer, zuijdw: de vuijle steegh, noortw: Aert Hendriksen, toebehorende Peter van der Schuur ende ..relia van Slichtenhorst.
Ao. 1664, 17: November belast met 100 Car: gl: ad 6 pct: ten behoeve van de Arme proeven van Nijkerk. Reg: den 17: Sept. 1675.
Den 11: december 1666 noch beswaert met 200 gl: tegen 5 percent ten behoeve van Evert Elbertsen Timmerman en Henderickje Westrenen. R: ten prothocolle den 25 feb 1684
Ao. 1692, den 13: 7bris: aen voors: huijsinge gepeijndt ter instantie van Geertruijd en Aleijda van Hennekeler voor haer ende soo veel nodig meede als erfgen: van haer moeder Aleida van Nulde, wede: Hennekeler, om daer van restitutie in vergoedinge alsmede cost en schadelooshoudinge te hebben van alle soodane costen, schade en interesse als de Moeder van voors: kinderen en erfgenamen Hennekeler door die pe. re procedure van d´Heer van Deelen op ofte over het ge.. huijs ten Landrecht eenigssints geleden ofte uijtgeschoten heeft of nog verders soude coemen te lijden. Reg. op den 13 7bris 1692 (Gelders Archief, 0008 Ged. Staten van Veluwe, 878 Protocol van Beswaer Nijkerk 1675-1733, fol. 8v).
– 1666: ….. Peter van der Schuir, aenl. ende Evert Ellerts verw., ter andere sijde, ter oorsaecke des verwrs huisvrouw soude hebben aengenomen ende als haer eijgen te bewaren soodane goederen als Brant Aertsen van Slichtenhorst aenls. schoonvader doen hij hem anno 1664 aenbestadede in de cost, de voorseide goederen (tot haer huise gebracht heeft), soude hebben laten verbrengen, voornamentlick een swarte laekensche rock met bont gevoert, reeckenende tot schade een somma 80 gl. TGericht een quade aenspraeck den 31 maij (Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom nr. 329, 1666-1669, fol. 33).
- 1666: Nijkerk; Tusschen Peter van der Schuir, aenl. ende Helmichia van Heudt, wed. van scholt Peel van Hennekeler ende erfgenaam van haer vader Lambert van Heudt ook in leven scholtis alhier. Restitutie 116 gl. 5 strs. Vanwege geconsigneerde penningen over de questie soo Slichtenhorst met Broenis Roelen hadde ende bij t leven van hem Heudt ende juffr Sibilla Voeth sijn aengestelt ende geconsigneert den 18. Maij. TGericht….. (Gelders Archief, 0203 ORA Veluwe en Veluwezoom nr. 329, 1666-1669, fol. 34v).
13-02-1741 Nicolaes Schrassert, kapitein, C O Johanna Jacoba Focanus approbatie voor wederzijdse tuchting. ).
Juffr. Johanna Jacoba Focanus, geb./ged. Harderwijk 16/27-07-1683, overl. ald. 06-01-1742, begr. ald. 13-01-1742, otr. ald. 08-11-1716, tr. Hierden 23-11-1716 Nicolaas Schrassert, geb./ged. Arnhem 31-12-1691/01-01-1692, kapitein i/h regiment van Brakell 19-10-1745, overl./begr. Harderwijk 02/13-05-1761, zn. van Dr. Henrick Schrassert, ingeschr. student Harderwijk 3-11-1676, j.m. v. Harderwijk 1684, advocaat Hof van Gelderland, secretaris Harderwijk 1693, en Jfr. Johanna Charlotta Schrassert, j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684.
- 9-7-1718: Nicolaas Schrassert en Johanna Jacoba Focanus tuchtigen elkaar (Recognitieboeken Harderwijk, 1711-1733, fol. 90).
- 12-8-1720: Een akkertje Landt groot een schepel gesaij gelegen in den Ampte Putten Buijrschap Halvichuijsen in den Nieuwen Camp gehorende tot Peitouwensgoet, toestendig Jan Beertsen en Willemptien Jans Egtel: de laatste met den eersten geassisteert.
Ao. 1720 Den 12. Augustus vercoft voor hondert guld: oversulx gecedeert en getrnasporteert aan den Lieut: Nicolaas Scharssert en Vrouwe Johanna Jacoba Focamis Egtel: en haren Erven verbindende voor den ontheving off vrijdom van verpondingh soe op bovengem: Ackertjen is staande geseijde verkoperen Cedenten specialik haar goet digt bij voorn: akkertjen gelegen, daar Jan Roeloffsen thans op woont dit alles vermogens d origineele vertoonde acte David Pennink en Henr: van Raalte als Geerfden neffens Dor: Johan Schrassert door dTransportanten daar toe gebeden betekent en bezegelt breder vermelt ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Halvijchuijsen, fol. 2vso).
- 6-2-1741: Zij maken een disposie (Recognitieboeken Harderwijk, 1733-1745 fol. 148vso).
09-10-1767 Dr. Hendrik Johan Schrassert, burgemeester van Harderwijk, en zijn zuster
Vrouwe Anthonetta Schrassert, weduwe Markelhoff, oprukking (02-12-1773,
09-08-1779, 06-05-1786).
Hendrik Johan Schrassert, geb./ged. Harderwijk 11-09-1718, ingeschr. student Harderwijk 29-9-1735 en 28-1-1742, ontvanger v/d convoyen en licenten, schout en burgemeester te Harderwijk, ongehuwd, overl./begr. ald. 24/27-06-1786. - 13-9-1766: Hij maakt een besloten dispositie; geopend op 30 juni 1786 (Recognitieboeken Harderwijk 1776-1788, fol. 325). - 23-4-1768: Hij maakt een onderhandse dispositie, die wordt geapprobeerd 3 juli 1786 (idem, fol. 327). - 30-6-1786: zijn erfhuis (idem, fol. 326vso).
21-03-1783 Mr. H.J. Schrassert, burgemeester van Harderwijk en A. Schrassert wed. Markloff
Het huwelijk bleef kinderloos
j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684. - 16-4-1754: Mr. Johan Schrassert passeert zijn besloten dispositie, die met een codicil van 24 sept. 1754 geopend wordt 3 febr. 1756 ([REC] inv. nr. 153, fol. 33v). - 10-2-1756: Zijn erfhuis ([REC} inv. nr. 153, fol. 43). - Zijn levensbeschrijving ([BM Gelre] X, pag. 373).
Andreas Pelgrom Ardesch, ged. Nijkerk 09-09-1700, ingeschreven als student te Harderwijk 11-9-1716 en 24-8-1726, advocaat voor het hof van Gelderland, begr. Arnhem 04-07-1733, otr. Arnhem/Barneveld 31-10-1732, tr. (huw. voorwaarden) 01-11-1732, tr. Arnhem/Barneveld (attest. naar elders) 16-11-1732 Geertruid Schrassert, geb./ged. Arnhem 15-08-1689, overl. Elburg v7-11-1764, wed. van Norman Macleod Donaldsz., dr. van Dr. Henrick Schrassert, ingeschr. student Harderwijk 3-11-1676, j.m. v. Harderwijk 1684, advocaat Hof van Gelderland, secretaris Harderwijk 1693, en Jfr. Johanna Charlotta Schrassert, j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684.
27-03-1749 Dr. Andreas Feijth investiture en oprukking als erfgenaam van zijn vader Jan Berend Feijth.
13-11-1768 Dr. Hendrik Johan Schrassert, burgemeester van Harderwijk, investiture en oprukking als voogd van de drie onmondige kinderen van Vr. Engelbertina Geer- truijd Schrassert, bij wijlen Andreas Feijth.
09-11-1775 Jan Bernard Feijth, vaandrig in het regiment van de Gen.-Majoor van Bentinck tot den Buckhorst, en Engelbertha Jacoba Feijth approbatie van een verbinding van 2 /3 deel ten behoeve van Rudolph Anthonij Wijnen 00 Johanna Wendelina Boelen.
13-11-1768 Dr. Hendrik Johan Schrassert, burgemeester van Harderwijk, investiture en oprukking als voogd van de drie onmondige kinderen van Vr. Engelbertina Geer- truijd Schrassert, bij wijlen Andreas Feijth.
Engelbert George/Jurrien Ardesch, ged. Nijkerk 01-03-1696, student Harderwijk 28-1-1713, schout Barneveld 1722-1739, secretaris 1731, ontvanger van de verponding, overl. Barneveld v12-12-1739, otr./tr. Harderwijk/Hierden 08/26-08-1723 Henrietta Johanna Schrassert, ged. Harderwijk 11-03-1701, begr. ald. 23-10-1770, dr. van Dr. Henrick Schrassert, ingeschr. student Harderwijk 3-11-1676, j.m. v. Harderwijk 1684, advocaat Hof van Gelderland, secretaris Harderwijk 1693, en Jfr. Johanna Charlotta Schrassert, j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684. - 9-9-1697: Acte waarbij de Staten van Holland en Westfriesland aan Andreas Ardesch een lijfrente van 45 ponden ten lijve van Engelbert Jurriaen Ardesch, oud 11/2 jaar, zoon van Geertruyd Jacquelina Wacker, verkopen ([GA] 0605 Familie Ardesch inv. nr. 7). - 6-8-1723: Uittreksel uit hun huw. voorwaarden te Harderwijk, geregistreerd 11 jan. 1741 ([GA PROT] Barneveld 1733-1762, fol. 66 vso). - 29-8-1724: Ao. 1724 Den 29. Aug: Compareerde voor de Hr: Alexander van Dedem tot Vosbergen Rigter in t Oldebroek als verwalter Landdrost en onder genoemde gerigtsl: Engelbert George Ardesch in qual[iteij]t als aangestelde Ontfanger van de verpond: redemptie 50 off 25 penn: en wat hem gedurende sijnen ontfank te beuren off innen mogte opgeleijt worden met den aankleven van dien in en over den Ampt van Bernevelt, en heeft voor hem selfs en mede als volmr: van sijn Vrouw H: Johanna Schrassert luit procuratie in dato den 16 Aug: 1724. onverkort en ongepraejudeert t stilswijgende hypoteeq den alingen Zre en den Ontfr: Genrl: in dgoederen van de subalterne Competeerende voor de trouwe bedieninge van voorn: geheelen Ontfank en voor alle haare schuldige restanten, dewelke sij alreede hebben, off namaals gedurende dn Ontfank ten Comptere van dOntf Genrl: mogte komen verschult te worden, tot borge gestelt Vrouwe Geertruijt Wacker des Compts: moeder in desen soo veel nodig geassisteert met And: Pelgrum Ardesch haren gekoren momber, en daar voor gekoft en gecaveert heeft verbindende tot dien eijnde haare gereede en ongereede goederen in specie haar Erve en goet Karsien Reijnders off Jutte Nevengoet soot tegenwoordig bij Aeltjen Rengers wed: Jan Henriks bewoont en gebruijkt wort geleegen in den Ampte van Putten buirs: Huijnen neffens twee mergen meenlant en een halve hoeve holts in t Spreijlderbos door bij gehorende, dit alles vermogens dorigineele vertoonde acte door de voorn: Hr: Verwalter Lantdrost neffens dHren Bre: Jacob en Secrets: Jan Schrassert betekent en bezegelt breder vermelt quo relatio ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Huinen fol. 9). - 26-11-1770: haar erfhuis ([REC] inv. nr. 154, 1765-1776, fol. 178).
Beleend met Spaensweerd, samen met haar neef Ernst van Lobel Sels
Lid van het St. Jorisgilde te Harderwijk 1650, bij zijn huwlijk luitenant.
08-10-1678 Sophia van Twiller, weduwe van burgemeester Johan Schrassert, oprukking (18-02-1685, 08-01-1690, 13-11-1697).
5049 Nederlands Hervormde Kerk te Harderwijk, (1441) 1592 - 1978
Inventaris
2. Diaconie
2.2. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
2.2.3. Bezittingen en financiën
2.2.3.2. Financiën, schenkingen, legaten enz
148a Resolutie der stad Harderwijk houdende collatie van schenking van 200 Car.gld. uit de nalatenschap van Sophia van Twiller, weduwe van Johan Schassert door haar schoonzoon Rutger Focanus; extract, 1697.
Herengoederen Groot Vickersgoet. 05-07-1671 Sophia van Twiller, weduwe van Jan Schrassert, oprukking na transport door Hendrick Wolters Elspeet en Derck Jansen Maeijen, als mombers van de on- mondige kinderen van Aelt Hermans en Aelt van Hoolwerff, vanwege Metien Aelts.
VVG heerengoederen deelII Elspeet
20-10-1703 Anthonetta Schrassert, gehuwd met Rutger Focanus, investiture en oprukking als erfgename van haar moeder Sophia Twiller.
- 7-3-1681: Rutger Focanus en Antonetta Schrassert tuchtigen elkaar ((Recognitieboeken Harderwijk, 1666-1694, fol. 108v).
- 8-9-1699: Twee derdeparten in twee mergen meenlandt daar van de Heer Rutger Focanus 1/3 part van toekomt, omtr: Dijremen gelegen daar oost Jan van Vanevelts Erffgenamen, west de Smitspolle, Zuijden Wouter Jansen kindt en Noorden de Landen van de Horsten naast gelandet, toebehorende Juffrouw Gerarda van den Poll.
Ao. 1699 den 8 7br: Getransporteert aan de Heer Wilhelmis van Westervelt voor een somma van seshondert gl: en tot een waar gestellt haar Edele persoon en Goederen, bij Zegelers dHeer van der A, Jor: Jan Bentink, de scholt Ardes en Henrik Wijgmansen. Registr: den 14 7br: 1699 ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Diermen, fol. 14).
- 13-9-1699: Sodane regt en geregtigheijt van de ongereede goederen die Joffer Gerarda van de Poll was toekomende en aangeerft door dode van wijlen Mouweris Pannekoek van de naargelaten goederen te weeten tinsgoet: waar die in den ampte van Nijkerk off Putten off Elders gelegen sijn geen uijtgesondert.
Ao. 1699 den 7br: 1699, getransporteert en opgedragen aan de Heer Wilhelmus van Westervelt den oldsten en sijn huijsfrou voor ses hondert guld: voor Zegelaars dHeer van der A, Jor: Jan Bentink, de scholt Ardes, en Henrik Wijgemansen. Registr: den 13 7br: 1699 ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Diermen, fol. 14).
- 14-5-1715: Hun erfhuis (Recognitieboeken Harderwijk, 1711-1733, fol. 54).
13-02-1741 Nicolaes Schrassert, kapitein, C O Johanna Jacoba Focanus approbatie voor wederzijdse tuchting. ).
Juffr. Johanna Jacoba Focanus, geb./ged. Harderwijk 16/27-07-1683, overl. ald. 06-01-1742, begr. ald. 13-01-1742, otr. ald. 08-11-1716, tr. Hierden 23-11-1716 Nicolaas Schrassert, geb./ged. Arnhem 31-12-1691/01-01-1692, kapitein i/h regiment van Brakell 19-10-1745, overl./begr. Harderwijk 02/13-05-1761, zn. van Dr. Henrick Schrassert, ingeschr. student Harderwijk 3-11-1676, j.m. v. Harderwijk 1684, advocaat Hof van Gelderland, secretaris Harderwijk 1693, en Jfr. Johanna Charlotta Schrassert, j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684.
- 9-7-1718: Nicolaas Schrassert en Johanna Jacoba Focanus tuchtigen elkaar (Recognitieboeken Harderwijk, 1711-1733, fol. 90).
- 12-8-1720: Een akkertje Landt groot een schepel gesaij gelegen in den Ampte Putten Buijrschap Halvichuijsen in den Nieuwen Camp gehorende tot Peitouwensgoet, toestendig Jan Beertsen en Willemptien Jans Egtel: de laatste met den eersten geassisteert.
Ao. 1720 Den 12. Augustus vercoft voor hondert guld: oversulx gecedeert en getrnasporteert aan den Lieut: Nicolaas Scharssert en Vrouwe Johanna Jacoba Focamis Egtel: en haren Erven verbindende voor den ontheving off vrijdom van verpondingh soe op bovengem: Ackertjen is staande geseijde verkoperen Cedenten specialik haar goet digt bij voorn: akkertjen gelegen, daar Jan Roeloffsen thans op woont dit alles vermogens d origineele vertoonde acte David Pennink en Henr: van Raalte als Geerfden neffens Dor: Johan Schrassert door dTransportanten daar toe gebeden betekent en bezegelt breder vermelt ([GA PROT] inv. nr. 160, Putten 1675-1733, Halvijchuijsen, fol. 2vso).
- 6-2-1741: Zij maken een disposie (Recognitieboeken Harderwijk, 1733-1745 fol. 148vso).
09-10-1767 Dr. Hendrik Johan Schrassert, burgemeester van Harderwijk, en zijn zuster
Vrouwe Anthonetta Schrassert, weduwe Markelhoff, oprukking (02-12-1773,
09-08-1779, 06-05-1786).
Hendrik Johan Schrassert, geb./ged. Harderwijk 11-09-1718, ingeschr. student Harderwijk 29-9-1735 en 28-1-1742, ontvanger v/d convoyen en licenten, schout en burgemeester te Harderwijk, ongehuwd, overl./begr. ald. 24/27-06-1786. - 13-9-1766: Hij maakt een besloten dispositie; geopend op 30 juni 1786 (Recognitieboeken Harderwijk 1776-1788, fol. 325). - 23-4-1768: Hij maakt een onderhandse dispositie, die wordt geapprobeerd 3 juli 1786 (idem, fol. 327). - 30-6-1786: zijn erfhuis (idem, fol. 326vso).
21-03-1783 Mr. H.J. Schrassert, burgemeester van Harderwijk en A. Schrassert wed. Markloff
j.d. v. Harderwijk 1678, wed. v. Harderwijk 1684. - 16-4-1754: Mr. Johan Schrassert passeert zijn besloten dispositie, die met een codicil van 24 sept. 1754 geopend wordt 3 febr. 1756 ([REC] inv. nr. 153, fol. 33v). - 10-2-1756: Zijn erfhuis ([REC} inv. nr. 153, fol. 43). - Zijn levensbeschrijving ([BM Gelre] X, pag. 373).
Het huwelijk bleef kinderloos
Catharina Margaretha Ploos (van Amstel), ged. 's Gravenhage (Grote kerk) 6 sept. 1632, begr. Harderwijk (Grote kerk) 7 april 1697, tr. (GK) Hattem 20 nov. 1661 Mr. Otto Schrassert, ged.(GK) Nijkerk 16 sept. 1627, schepen, burgemeester van Hattem, ontvanger der gemene middelen van Kampenland, overl. voor 29 juni 1689, zn. van Johan Schrassert, vaandrig te Nijkerk, lid van het St. Jorisgilde te Harderwijk (1610), leenman van Gelre en Wilp (1634), en Petronella (Nelle) van Hennekeler.
Peel van Hennekeler, nagelaten onmondige zoon van zaliger Peel van Hennekeler en zijn weduwe Christina van Oldenbarnevelt; nog voor Lelitgen Elberts voor zich en als weduwe van Peter Pelen Lening 1 gld. per jaar aan de Vivarij op 't Stevens en Lauwerensaltaar in de St. Joriskerk. Voldaan Belending 1 aan de ene zijde: 1) de weduwe van Jan van Bijler Belending 2 aan de andere zijde: 1) Gerrit Thonisz, Gijsbert Jacobsz Appel Belending 3 overige
DNL 1940 kol 61.
gegoed onder Nijkerk (buurtschappen Slichtenhorst en A r c k
De Ned Leeuw 1943 blz 124
Wolter van Henneheler, geb. ± 1583, veekoopman, kerkmeester, en rentmeester der geestelijke goederen te Nijkerk, stichter en regent van het Nijkerksche Weeshuis, + en begr. Utersem(?) Maart 1641, zn. van Wolf + er (of Wulf) en N.N..
DNL 1940 kol 61. veekoopman (handelende in compagnie met Rycket van Twiller e.a.), kerkmeester te NijKerk (7 Februari 1616 en 2 Aug. 1638 rentmeester der geestelijke goederen te Nijkerk (1612-1614) eigenaar van „het kummels bij Vvalicken", drie morgen in „rienneclercamp bij den Leercamp op Arck" een derde deel in „Jan Tymensteegh" onder Nijkerk, van het goed Bitterschoten onder Eirmelo en van land (2 morgen) in den arkemheen stichter en regent van het weeshuis te Nijkerk en begr. "Wtterstede (Denemarken)
beleend met Vaneveltscampje in Arkemheen eigenaar van Mansgoed en Strijp ter Beeck in Holck en gegoed onder Barneveld , geërfde van Helderveld kerkmeester te Nijkerk (1648-1653), dijkgraaf van den Arkemheenschen polder (o.m. 1652 1657 -1658
Gehuwd met haar volle neef
Publicatie 27, huwelijksdispensatien in Gelderland 1617 - 1775 Vereniging Veluwse Geslachten © 1984 - 2003
1670- 9-24. Wolterus van Hennekeler en Elisabeth van Hennekeler, dochter van Wolf van Hennekeler, beiden te Nijkerk, broederskinderen.
De Ned Leeuw 1940 kol 62. dijkgraaf van den Arkemheen, gegoed onder Nijkerk (buurtschap Slichtenhorst)leenman van den huize van Loknorst (168ö)
DNL 1940 Kol 62. student te Utrecht (1666), proponent 1670 predikant te Nunspeet 1674-1678
Het huwelijk werd bij sententie van het Hof van Gelderland d.d. 7 April 1679 ontbonden
Vermeld als lidmaat Nijkerk 1699, 1712
student te Leiden (1645) en te Utrecht (1653),
Publicatie 27, huwelijksdispensatien in Gelderland 1617 - 1775 Vereniging Veluwse Geslachten © 1984 - 2003
1670- 9-24. Wolterus van Hennekeler en Elisabeth van Hennekeler, dochter van Wolf van Hennekeler, beiden te Nijkerk, broederskinderen.
De Ned Leeuw 1940 kol 62. dijkgraaf van den Arkemheen, gegoed onder Nijkerk (buurtschap Slichtenhorst)leenman van den huize van Loknorst (168ö)
Gehuwd met haar volle neef